Katholieke Universiteit zonder theologische faculteit?
Dezer
Dagen
Theologie: dwalen in het (goddelijke)
licht?
![]() |
El Greco, God, de vader, de zoon en de heilige geest. Wat is het waard, die verbeelding? Wellicht een zeker esthetisch genoegen. |
Maarten
Boudry laat nog maar eens blijken hoe heftig men tegen alles wat religie zou
zijn of met een of andere god te maken kan hebben, moet afwijzen. De faculteit
theologie hoeft geen financiering meer en een universiteit die zo een faculteit
herbergt, heeft een smet op het blazoen kleven. Mag ik veronderstellen dat de
heer Boudry de bijdrage van de theologie aan het westerse denken ontkent? Isaac
Newton was ook bezig met theologie, alchemie en andere vreemde activiteiten
voor een natuurkundige, in onze ogen.
Theologie
hield zich vanouds bezig met de vraag wat men kan kennen en weten over en
omtrent God en de meeste theologen kwamen vroeg of laat tot de bevinding dat
men zich moet beperken tot een negatieve theologie: over God kan men niets
beweren in positieve zin. Maar zo een theologie is weinig inspirerend en dus
zien we hen pogingen ondernemen om toch tot een positieve theologie te komen,
maar daar heeft God minder en de wereld meer in te zien. In die zin werd
theologie bedrijven in de ogen van buitenstaanders een wel erg surrealistische
bezigheid, want men kon over God niet veel zeggen dat affirmatief mag heten.
Buitenstaanders
hebben vaak de neiging theologie, apologetica en exegese over een kam te
scheren. De theologie verhoudt zich anders tot teksten zoals het Oude
Testament, de Handelingen der Apostelen en de brieven van Paulus dan exegese.
De exegeet betracht een zo duidelijk mogelijk begrip van de tekst te
verkrijgen, waarvan de theoloog zich eventueel kan bedienen om zelf zijn
vraagstelling te ontwikkelen.
Maarten
Boudry heeft er blijkbaar nog plezier in dat hij een paar theologen kon
misleiden met een hoogdravende, nietszeggende tekst. Of men onderzocht heeft of
die zogenaamde Robert A. Maundy een verleden had? Overigens herinner ik mij dat
dertig jaar geleden epistemologen en postmodernisten ook zulke grappen
uithaalden. De ernst van de ontvangst bleek een hoax, want een professor
vertelde hoe zo een grappenmaker had mogen spreken in aanwezigheid van ene
Umberto Eco, die hem vervolgens met fijne humor naar de uitgang begeleidde. Het
is niet altijd mogelijk de humor van een tegenstander te vatten, kon ik al
vaker vaststellen.
Denk
nu niet dat ik het nodig acht de theologen te verdedigen, want dat zullen ze
zelf wel doen en ook Rik Torfs verdedigde al waarom zijn universiteit
hoogstaand kan blijken en toch een faculteit theologie in stand kan houden. Er
zijn overigens universiteiten die menen dat een faculteit filosofie ook geen
reden van bestaan meer zou hebben, want de wetenschappen hebben de filosofie
helemaal uitgekleed en er blijft voor filosofen niet veel meer te doen dan de
oude teksten nog eens opnieuw bekijken.
Of
Torfs terecht verwees naar boekverbrandingen, valt niet zomaar te bevestigen, want
ik denk dat Maarten Boudry zich daar niet toe zal laten verleiden. Liever zal
hij al die theologie in een afgesloten kooi in de kelders van de boekentoren
laten verzinken en ergens een code achterlaten voor wie ze toch wil lezen. Want
tja, ook dat is kennis afsluiten voor nieuwsgierige ogen. En dan zou men zich
afvragen waarom Boudry er zoveel moeite aan besteedde de theologica uit de
universiteitsbibliotheek te weren. Meer nog, mediëvisten en filosofen die zich
met Giordano Bruno of de ontwikkeling van de protestantse bewegingen inlaten
zouden er niet blij mee zijn.
Natuurlijk
kan men filosofie bedrijven zonder zich om Thomas van Aquino of John Duns
Scotus te bekommeren en kan men ook de humanistische discussies over de juiste
lezing van de bijbel en zelfs over de juiste tekst zelf, iets waar onder meer
Erasmus zeer druk mee was geweest en die de evangelieteksten zuiverde van
schrijffouten en andere onzuiverheden. Men kan deze zorgvuldige tekstanalyse
niet hogelijk genoeg waarderen. Zo ontdekte Casaubon, die een cameo doet in het
werk van Eco, dat het Corpus Hermeticum, waarmee Giordano Bruno door Europa had
rondgetrokken een falsum was uit de tweede eeuw. Of beter, het was een tekst
die een religie voorstelde die men moet
situeren in de tijd voor Mozes, die als een groot profeet werd beschouwd - denk
aan de stenen tafelen - met het doel de gevolgen van de versplintering van het
Christelijke Europa op te heffen door naar een nieuwe eenheidsleer te komen.
Het corpus hermeticum was een gnostische tekst die beweerde te stammen uit de
tijd voor Mozes. Giordano Bruno deelde wel niet het wereldbeeld van Copernicus,
maar hij vond de idee van de oneindigheid van het heelal, maar om andere dan
wetenschappelijke redenen. Bruno zou een van de eerste humanistische, verlichte
filosofen zijn geweest, die geen dwaze ketter was, want ketters bleven in god
geloven, Giordano Bruno, zo lijkt het, deed dit niet. Francis A. Yates werkte
een opvallend essay uit over de werking van het Corpus Hermeticum tijdens de
zestiende eeuw.
De
theologie zoals die in de negentiende eeuw verder werd bedreven, lijkt sterk
geneigd de moderniteit af te wijzen, maar toch waren er net theologen die tegen
Rome in betoogden dat men de moderniteit niet mag negeren, maar er kwam algauw
weerwerk, zoals de eed tegen de moderniteit die 1864 werd voorbereid door een
Index Errorum uit te geven, in 1907 nog eens hernomen en in 1910 opgelegd. Leo
XIII zou in 1893 dan weer de sociale leer van de kerk moderniseren in Rerum
Novarum, dat de democratisering van de samenleving in Vlaanderen bevorderde.
Historici
kunnen er niet onderuit om te onderzoeken of bepaalde fenomenen te linken
vallen aan de kerkelijke leer en de evolutie in de theologie. Of de kerk zelf
nog iets heeft aan theologen? Daarover moet de kerk zelf oordelen. Nu bestaat
er zoiets als vrijheid van onderwijs en kan men het dus een katholieke
universiteit niet aanrekenen dat ze nog een faculteit theologie in stand houdt.
Heeft het zin in deze tijden? Als men al eens zou weten wat die faculteit
produceert aan inzichten, dan zou het mogelijk zijn zich een oordeel te vormen.
Een bezoek aan de website van de Leuvense faculteit theologie laat zien hoe
onderzoekers net bezig zijn met vraagstukken over moderniteit binnen de kerk,
over hoe moeizaam theologische vernieuwing een plaats kon vinden. Opvallend is
dat de link naar andere disciplines als filosofie en geschiedschrijving niet
moeilijk te maken valt.
Kortom,
Maarten Boudry, u mag rustig blijven zeuren over het feit dat theologie niet
kan bestaan want voor u bestaat God domweg niet. Ik weet er niets zinnigs over
te vertellen, maar ik weet wel dat de ontwikkeling van de theologie in de
ontwikkeling van westerse waarden fundamenteel is gebleken. Sommige critici
werden vervolgens ketters, of stichters van een nieuwe beweging, zoals Maarten
Luther, die 500 jaar geleden zijn 96 stellingen aan de poort van de kathedraal
van Wittenberg hamerde, anderen werden bevlogen verdedigers van een
humanistisch ideaal zoals Erasmus en nog anderen vonden binnen de kerk hun heil
en vooral zekerheid.
Dat
mensen met theologie bezig blijven zou de heer Boudry niet hoeven te storen,
als filosoof ligt er werk genoeg op de plank, maar het probleem blijkt te zijn
dat Boudry de rede wil doen zegevieren, niet zomaar wat verstand dat elk van
ons in meer of mindere mate toebedeeld kreeg, maar de Rede, het sublieme
instrument, waar we echter zelf niet altijd voldoende voor toegerust zijn - ik
zal voor mezelf spreken. Maar ik herinner me wel dat Diderot bijvoorbeeld
omzichtig omsprong met de pretentie dankzij het gebruik van de rede de dingen
beter te begrijpen. Bovendien zijn de filosofen na Thomas van Aquino ontvoogd geraakt
omdat in die periode de theologie zelf meer filosofisch van karakter werd en de
rede, de scholastieke benadering van kennis een nieuw elan aan het denken gaf.
Duidelijk is ook dat men best wel eens wat speculatief denken kan verdragen,
wetende dus dat men zich op glad ijs begeeft, maar waarbij men tevens
vastgeroeste ideeën durft te onderzoeken.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten