legeraankopen en betrouwbaar advies
Dezer
Dagen
Vakkennis en complexe dossiers
Het aankoopdossier van nieuwe
vliegtuigen voor de luchtvaartcomponent heeft uiteraard alweer voor heel wat
gedoe gezorgd, al kan men zich afvragen of en hoe politici die zelf geen
ervaring hebben met vliegen en dus al helemaal niet met oorlogstuig tot een
zinvolle beoordeling komen, tenzij ze vertrouwen op het advies van gedegen
vakmensen, die zelf hun job ernstig nemen. Niet enkel inzake het leger ziet men
dat probleem van betrouwbare adviezen opduiken. Altijd is er dan nog de vraag
of men hetzelfde doel nastreeft. Dat vergt dus heel wat debat, deels publiek en
deels, valt te vrezen, noodzakelijkerwijze binnenskamers.
Jaren
geleden deed ik een vakantiejob in een ziekenhuis en mocht allerlei kleine
klusjes doen, maar tegelijk leerde ik het gebouw beter kennen en de logistieke
opdrachten, waarbij materieel op het juiste moment in allerlei diensten
aanwezig moet zijn. Ik leerde er hoe aan de ene kant de
aankoopverantwoordelijke zijn contacten had en aan de andere kant, de
boekhouding, de nursingdirecteur, artsen en de verantwoordelijke onderhoud hun
inbreng hadden. Afhankelijk van de benodigde instrumenten en materialen
verschoof de machtsverhouding, altijd hadden de algemeen directeur en de
boekhouding de centrale posities in. Ik vernam dat de boekhouding wel eens
probeerde de aankoopverantwoordelijke de pas af te snijden, wat dan weer op
onbegrip stoten kon bij de diensten waar de gevraagde goederen voor bestemd
waren. Het was net voor de computer zijn intrede deed in het beroepsleven, van
de boekhouding tot de planning voor operatiekwartieren en andere diensten. Goed
overleg en openheid binnen de betrokken diensten voorkwamen dat er ergens een
tekort ontstond en verzekerden dat de artsen en verpleegkundigen zonder zorgen
hun werk konden doen. Het radarwerk liep wellicht niet altijd vlekkeloos, maar
het systeem functioneerde. In gesprekken leerde ik dat iedereen elkaar diende
te vertrouwen en dat het invoeren van deontologische codes niet altijd de beste
oplossing vormt om de verstandhouding en eensgezindheid te optimaliseren.
Verborgen
agenda’s zorgen dan ook op verschillende terreinen voor onheil, want komen zo
een agendapunten aan de oppervlakte, dan wordt het vertrouwen beschaamd.
Alleen, de ene afdeling kent niets van de noden van de andere, al zal ook een
boekhouding snel leren wat in de sector van belang is en hoe men de kostprijs
van een aankoop kan waarderen. Het kiezen voor medicijnen of technische
hulpmiddelen voor patiënten ligt bij de behandelende arts die in principe over
een therapeutische vrijheid beschikt de meest geschikte aanpak eruit te pikken.
We zien evenwel zowel in Vlaanderen als in Nederland wel eens dat bepaalde
producten uit de markt genomen door onafhankelijk geachte adviescentra – c.q.
het Nederlandse Zorginstituut - voor de overheid afgevoerd worden terwijl
behandelende artsen en patiënten, maar ook patiëntenverenigingen er hun
positieve zeg over doen. Het middel Fampyra zou patiënten die aan MS lijden
toestaan (opnieuw) beter te lopen en een grotere onafhankelijkheid aan de
patiënten geeft en dus meer kwaliteit van leven mogelijk maakt.
De
argumenten van het zorginstituut betroffen de effectiviteit van het product,
waarbij men zegde dat het slechts bij een op vier patiënten zou werken. De
Nederlandse minister heeft het advies opgevolgd, want ze kan niet anders dan
vertrouwen op het Zorginstituut, ook als het totale bedrag dat er aan op zou
gaan, niet zo enorm hoog zou zijn. De patiënten die het product nu zelf zullen
moeten betalen, kunnen die 3.000 € per jaar niet zomaar ophoesten, omdat
MS-patiënten vaak van een uitkering moeten leven.
Het
belangwekkende aan de situatie was dat de patiënten die het product Pamfyra
gebruiken zo een 2000 personen zouden zijn en dat vervolgens het aantal
patiënten met MS op zo een 17000 voor Nederland zou neerkomen. Artsen schrijven
het dus niet zomaar voor. De werking van placebo’s kan groot zijn, heb ik me
laten vertellen, maar ik begreep wel dat mensen met MS die dankzij Pamfyra weer
kunnen lopen, zelfs al is het met een rolator, dat niet kunnen als het om een
placebo zou gaan, omdat er teveel verkeer over de zenuwbanen nodig is om dat
mogelijk te maken. Ik ben geen arts en al zeker geen neuroloog, maar ik vermeld
dit voorval omdat er in de berekening van het Zorginstituut wellicht een
alarmbel is gaan rinkelen toen een studie meldde dat het slechts bij een op
vier patiënten die het krijgen ook sprake is van effectieve verbetering. Dat
neurologen stellen dat het product wel werkzaam is bij de patiënten aan wie zij
het voorschrijven, valt evenzeer op. Wat voor studies lagen aan de
besluitvorming ten grondslag? En wie moet de minister het oor lenen? De
neurologen of het zorginstituut? Dan wel: had het zorginstituut echt gesprekken
met betrokken artsen en patiënten?
Ook in
andere, veel grotere dossiers ziet men hoe er soms bizarre conclusies naar
boven komen, maar even vaak komt dit niet in het publieke debat, omdat we er
weinig mee te maken hebben. Het voorschrijven van relatine ofte Retalin aan
bejaarden zou heilzaam zijn voor hen. Maar veel horen we er niet over. Wel
weten we dat in sommige voorzieningen voor hoogbejaarden wel eens veel antidepressiva
voorgeschreven worden. Wie zelf geen ouders in een rustoord heeft, zal er niet
veel van horen, zal eenvoudigweg niet zien hoe moeilijk het is die oude mensen
een kwaliteitsvol leven te geven, gegeven hun toenemende beperkingen. Men kan
klagen over bepaalde praktijken, maar weet men er het fijne van. Ook hier merkt
men dat wederzijds vertrouwen van belang is. Ook hier moet men zijn vertrouwen
stellen in experten en betrokkenen die ter zake bevoegd zijn.
Dan
komen we dus bij de heisa bij de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen door de
Belgische overheid. De perikelen in Nederland zijn ook niet mis, zo herinner ik
me, toen de deelname in de ontwikkeling van de F-35 op de agenda kwam. Feit is
dat de eisen die aan toestellen dezer dagen gesteld worden, niet meer te
vergelijken zijn met wat er tijdens WO II rondvloog. Het waren de Britten die
het eerst klaar waren met hun radarsysteem om vliegtuigen tijdig op te sporen.
Sindsdien, kan men zonder gevaar voor overdrijving stellen, is er aan
vliegtuigen heel wat veranderd.
De
oppositie kijkt kritisch toe, wikt en weegt de kostprijs en probeert data te
verzamelen over allerlei aspecten, van het lastenboek tot wat uiteindelijk zal
afgeleverd worden, dat is de normaalste zaak ter wereld. Waar het nu over gaat
is het besluitvormingsproces en daar speelt de SP-a een dubieus spel, want ze
verwijt de minister van defensie noch min noch meer van collusie met de
krijgsmacht, terwijl het moeilijk, zo niet onmogelijk moet zijn deskundigen te
vinden die alles afweten van straalvliegtuigen, wapentuigen en niet op de een
of andere manier betrokken zijn bij hetzij fabrikanten hetzij militaire
instanties. De minister moet dus zijn vertrouwen stellen in mensen die altijd
wel op de een of andere manier vertrouwd zijn met de netwerken. Hij moet dus
vertrouwen op de kwaliteit van de adviezen van de militairen die met het
dossier belast zijn. Is zijn vertrouwen beschaamd? De oppositie meent dat dit
het geval is, terwijl de oppositie zelf beroep doet op klokkenluiders, die dus
d’office betrouwbaar zouden zijn, terwijl het ook om experten gaat, die banden
hebben met het leger.
Voor
de goede orde, de publicatie door Daniël Ellsberg van de Pentagon Papers maakte
het duidelijk dat de adviseurs van de regeringen Kennedy en Lyndon B. Johnson
en van McNamara, minister van defensie de oorlog in Vietnam als noodzakelijk en
gericht op snelle afwikkeling werd gevoerd. Dat Ellsberg die zelf gediend had
in Vietnam via het Pentagon topgeheime documenten kon inzien en de zo de ware
toedracht ontdekken, die papieren vervolgens publiek wist te maken via de New
York Times, kan men in retrospectief als heldendaad zien. De oorlog viel niet
te winnen en in 1975 volgde de proef op de som. Susan Neiman noemt de man dan
ook een held van deze tijd. Dat de man
zwaar geïntimeerd werd door de CIA en zelfs gepoogd werd hem tot zelfmoord te
bewegen, dat men hem tot 115 jaar gevangenis wilde veroordelen, komt nog zelden
ter sprake, evenmin als het feit dat de zetelende rechter het Openbaar
ministerie wraakte wegens onrechtmatig geding, wat ook een daad van moed en
opoffering moet heten, zou men best eens meer in herinnering mogen brengen. Om
maar te zeggen, er bestaan gradaties in het publiek maken van documenten.
Hoe
kan een minister zich een redelijk beeld vormen van de staat van de
vliegtuigvloot zoals die nu is? Toch niet door zelf te gaan vliegen. De
veiligheidseisen, de inzetbaarheid, het zijn geen absolute termen, maar
gebonden aan voorhanden zijnde technologie, waarbij men moeilijk kan ontkennen
dat de mogelijke tegenstanders ook vooruitgang boeken, net omdat er voortdurend
specialisten met elkaar bezig zijn, waarbij beroepseer evengoed een rol speelt
als het plezieren als de politieke superieuren. Wie blind is voor die situatie
ontkent in een moeite door dat het dossier niet in een vingerknip is opgelost.
Zal de producent van de F-16 zomaar een prijskaartje hangen van 2.2 miljard aan
de upgrading? En die prijs is niet zoveel minder dan de prijs van de nieuwe
F-35. Hoeveel heeft de Belgische luchtmacht ervan nodig? Dat moet overlegd in
NAVO-verband of met Nederland met wie we steeds meer militair samenwerken. Er komen
dus veel randvoorwaarden aan te pas, zoals de stealthkwaliteit, het vermogen
zich onzichtbaar te maken voor de vijandige radars, wat het overleven van het
tuig en de piloten vergroot.
Kortom,
de heisa die gemaakt wordt op dit moment, nu de regering het dossier wilde
afhandelen, zal wel politiek bedoeld zijn en daar kan men niets tegenin
brengen, dat is de zaak van de oppositie. Als burger stel ik me wel vragen bij
de doelstellingen: nu geen vervanging betekent later tegen hogere prijzen. De
oppositie had het over 15 miljard, maar dat was niet enkel de prijs voor de
vliegtuigen en het onderhoud ervan, eventueel ook de upgrading, maar ging over
alle kosten die de luchtvaartcomponent van het leger over veertig jaar zou
kosten inclusief dan de aankoop etc. van de tuigen. Hoeveel is onze veiligheid
voor vijandige aanvallen ons waard? Met onze buren werken we samen, dus de
vijand is verder weg en beschikt over ander tuig, ook gesofistikeerd, heet het.
Ten tijde van de aankoop van de eeuw, einde jaren 1970, was er ook veel om te
doen, want het project zou 100 miljoen kosten, dacht ik. Zou men dat nu een
doorgedreven bedrag noemen, dan valt nog in overweging te nemen dat het
vliegtuig meerdere upgrades heeft gekend en dat de militaire verhoudingen
ernstig veranderd zijn. Bovendien kan men via Wikipedia merken dat er meer
tuigen zijn die op dezelfde basis als de F-16 die Nederland en België inzetten
zijn ontwikkeld, maar met andere specifieke kenmerken.
Ergo,
de kritische houding van de SP-a klinkt goed, maar of ze burgers kan
overtuigen? Hechten aan een minimale landsverdediging lijkt me geen kwalijke
zaak. We weten dat grote legeraankopen altijd wel voor verborgen kosten en
steekpenningen zorgen, zelfs de Republiek der Verenigde Provinciën was er niet
immuun voor. Het belang van de aankoop en de wederopbouw van het leger, na 27
jaar desinvesteren moeten we als burgers ook in overweging nemen. Stellen dat
het om geldverspilling gaat, getuigt van een zekere blindheid voor de geopolitieke
evoluties in deze wereld. Ons leger is uiteraard niet het grootste, maar zowel
in augustus-oktober 1914 (en de verdere oorlogsjaren) en in mei 1940 is
gebleken dat het leger meer was dan een operetteleger. Alleen was het niet
helemaal uitgerust als wel mogelijk was geweest, omdat de legerleiding bij de
regering vaak vergeefs om meer middelen en goed opgeleid personeel vroeg. Nu is
de legerdienst sinds 1991 opgeschort, wel blijft het opvallend dat dezer dagen
moet zoeken naar voldoende personeel dat ook nog eens gemotiveerd zit. Echter,
over de hogere militaire opleidingsinstituten hoort men in de pers weinig,
zodat die weg voor een beroepskeuze zelden boven komt drijven bij jongeren. Het
leger blijft Vlamingen niet zo hoog aangeschreven, zegt men, maar goed, men
heeft wel personeel nodig en de beroepsmilitairen die ik ken, zijn evengoed
sympathiek en welwillend als andere mensen. De noodzaak aan een goed leger ligt
voor de hand, maar het kan inderdaad beter zijn dat we dit Europees regelen, al
zullen kwesties van verborgen en andere kosten ook dan goed in de hand gehouden
moeten worden. Op dat vlak is enig wantrouwen gewettigd, maar zonder kennis van
zaken… komt men ook niet ver. Wie kan aangeven wat voor zeeschepen onze
zeemacht – die samen werkt met de Nederlandse marine – van node heeft? Dus,
mijnheer Crombez, doe niet alsof u het wel weet en dat onfeilbaar kan
vaststellen. Goede vragen stellen en het debat aanwakker is zeer wenselijk,
maar deze vorm van oppositie voeren kan u alleen maar als u van plan bent in de
oppositie te blijven.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten