Klimaatzaak roept spanningen op




Kritiek




Klimaatverandering?
Alles uit de kast




Uraniumerts.
De belofte van schier eindeloze energie botste op grenzen. 
We beleven een klimaatcrisis, zoveel is wel duidelijk, al kan ik me bij dit zalige weer voor de maand maart alleen maar bedenken dat het regenwater de voorraden aan het aanvullen is en de straffe wind van afgelopen dagen mocht er ook zijn. De cijfergegevens zouden eensluidend zijn en dan blijkt er plots iets mis met de premisses, althans volgens bepaalde media. Dat zijn dan weer klimaatnegationisten, renegaten die de werkelijkheid zoals die van hogerhand wordt afgekondigd afwijzen. Toch is het klimaatdebat te belangrijk om er lichtvaardig afstand tot te houden. Maar wat moeten we doen en wat zijn de gevolgen?

De discussie over het klimaat dateert niet van gisteren, want reeds in Kyoto 1997 werd een eerste internationaal protocol opgezet, dat in Parijs een vervolg kreeg in 2015; waar voor het eerst de VS toezegden hun bijdrage te leveren, maar met de nieuwe president werd die toezegging ongedaan gemaakt. Intussen bleek China wel voldoende redenen te zien om de energieproductie op een minder belastende leest te schoeien, afscheid nemen van kolen was er nog niet echt bij, maar de nieuwe   energievormen, zonnepanelen en windmolens net als grote hydro-elektrische productie-eenheden, dammen dus, zoals de Drieklovendam, die ook ecologische gevolgen heeft, nemen een deel van de productie op zich. Bij ons lijken die systemen het Matthaeuseffect in de hand te werken, want wie al heeft, krijgt nog meer. Wat de zonnepanelen betreft, zorgde oversubsidiëring voor heel wat gedoe in de politiek. Dat mensen betaalden om de mensen met zonnepanelen op het dak te steunen, was inderdaad moeilijk vol te houden, omdat de verdeling van de baten en de lasten niet geheel te verantwoorden viel.

Toch zal men maar beter proberen het grotere plaatje te overzien, want een bestrijding van de aangekondigde klimaatverandering heeft politieke, economische, sociale en culturele gevolgen, die niet zomaar even als jammerlijke neveneffecten gezien en genegeerd kunnen worden. Net omdat invloed uitoefenen op het klimaat niet zo heel erg voor de hand ligt, zeker niet voor een individu en ook niet voor een klein land, zal een verandering inzake mobiliteit in Europa zonder dat men dat doet in andere continenten weinig of onvoldoende effect ressorteren. Dat was al duidelijk toen de vervolgconferentie, volgend op Kyoto 1997 in Buenos Aires en later in Bonn of Den Haag, waarover de media nog sober en relatief objectief verslag uitbrachten, die wel mee bijdroegen aan de bewustwording omtrent de klimaatverandering en de gevolgen voor onszelf maar ook voor bewoners van andere gebieden op deze aarde.

Daarbij schroomt men niet ons angst aan te jagen, want ja, ooit zal Brugge onder de zee verdwijnen en wellicht zal ook Nederland met grote problemen te maken krijgen. Als de dijken breken zal er niet veel aan te doen blijken. Echter, men heeft in Nederland na de stormvloed van 1953 heel wat werk verricht om de zee en de rivieren in toom te houden, waardoor de stijging van de zeespiegel niet ongedaan werd gemaakt, wel de dreiging van een spoedige overstroming van de riviermondingen en het laagland. Bij die plannen heeft men ook gestreefd, na enig weerwerk naar het ondersteunen van bestaande ecosystemen, maar dus ook met gigantische bouwwerken, zoals op de Oosterschelde. Door de poorten te sluiten kan men bij extreme omstandigheden het achterland beschermen tegen overstromingen, maar normaal kan het water van de Oosterschelde gevoed blijven worden met zeewater – en dus met microplastics. De ingenieurs leverden knap werk, de vraag is wel, volgens sommigen, of men niet beter het gebied aan de werking van de zee had overgelaten, maar dat vonden de boeren en inwoners van Zeeland wat overdreven. Het was Jan Terlouw die met een boek over de overstromingsramp van 1953 en de voorgenomen werken de problematiek, c.q. het ecosysteem en wat daarmee te doen in vraag stelde. Het lezen van dat boek leerde ook mij, naast andere boeken, dat we als mensen wel menen boven de natuur te staan en onze zin te mogen doen, maar ten gronde zijn we er extreem afhankelijk van, al voelen we dat zelden.

Want als we alle aandacht besteden aan de mogelijke gevolgen van de klimaatverandering, dan zijn er ook nog andere bedreigingen van ecologische aard, zoals het verdwijnen van bijenkolonies, waardoor bijvoorbeeld het stuifmeel niet meer bij de appel- en perenbloesems terecht zou komen. De bijen worden bedreigd door – zegt men – onoordeelkundig gebruik van pesticiden. Het gebruik van palmolie in talloze toepassingen zorgt dan weer voor houtkap in Indonesië en Brazilië, waardoor grotere ecosystemen ten onder gaan. Ook in biodiesel gebruikt men palmolie, tot 10 % van de productie, wat dus al een paar plantages zou kunnen schelen. Men lijkt bij de Commissie van plan om die regeling gedeeltelijk op te schorten, maar wat als men massaal kleinere plantages die wel gecertifieerd kunnen worden zou gaan aanleggen?

Zo rond 1978 zag ik de groene fietsers die met parka als uniform begonnen de noodklok over de natuur te luiden en dat was wel van belang, want sinds het rapport van de Club van Rome was het duidelijk dat er een en ander aan de hand was; Later leerde ik Green Peace kennen en al die andere organisaties die ons een geweten wilden schoppen maar niet altijd met veel succes. Na de euforie van de wederopbouwjaren en zeker de Golden Sixties, leek er geen grens meer te vinden, bleek men alles te kunnen doen en toen men onder meer in Gent begon met gentechnologie leek het einde pas helemaal zoek. Maar het debat liet niet op zich wachten, want het was een verhaal van vooruitgang enerzijds en van het voorzichtigheidsprincipe, het voorzorgsprincipe anderzijds dat stelt dat we niets meer loslaten op de natuur, waarvan we niet weten hoe schadelijk het is, want het mag niet schadelijk zijn. Punt. Dus moeten we vaststellen dat ggo’s niet mogen ingezet worden om met minder schade voor de natuur voedsel en voedergewassen te kweken, zodat minder tropisch en subboreaal woud gehakt moet worden, iets wat goed is in verband met de CO²-huishouding. Het is een dilemma waarover men niet zo gemakkelijk blijkt te kunnen discussiëren, want dat voorzorgsprincipe, daar moet men niet aan raken.

Overigens zit er ook nog een andere adder onder het gras en dat heeft te maken met de ontwikkelingskansen in andere delen van de wereld. Kan het zijn dat we de economische bewegingen de bezig zijn, waardoor bijvoorbeeld de textielproductie plaats vindt in een land als Bangladesh, dat overigens wel eens een snel slachtoffer kan worden van het stijgen van de zeespiegel, maar waar nu mensen een beter toekomstperspectief krijgen, net door de industrialisatie aldaar, zij het met notoir lage lonen. Dat geeft ons dan weer de indruk dat we in een overvloedseconomie leven. Dat impliceert dat we tal van producten zeer goedkoop kunnen aanschaffen, ook al schaden ze de gezondheid en valt er wel af te dingen op de duurzaamheid ervan en de schadelijke processen, zoals productie van jeans. Het valt ook op dat we van voedsel niet houden als het niet perfect gevormd is, al dat doet een knoestige wortel niet onder voor een mooi recht gegroeide wortel, maar ze komen gewoon niet in het warenhuis noch op de buis. Maar het heeft ook te maken met de welvaartstaat en met de eigenschap van het kapitalisme markten uit te breiden en marktaandelen door middel van het dumpen van de prijzen. Complex is het wel, maar het bepaalt wel onze levensstijl en onze consumptie  en daarmee uiteraard zien we de gevolgen voor de biosfeer, maar het is niet zo dat alles op rekening van de klimaatverandering zetten batig zou wezen, want het zou het debat vertroebelen, omdat men dan van alles zou inperken of zelfs verbieden, terwijl daar misschien minder aanleiding toe is.

Het grote probleem zou wel eens kunnen zijn dat men niet altijd goed beargumenteerd het economische weefsel in ongerede zou kunnen brengen, waardoor armoede en miserie verder zouden verspreiden. Het is nu wel zo, kan men wel eens lezen dat de laatste twintig jaar de lonen en salarissen minder zijn gestegen dan men had kunnen verwachten, maar dat inkomens uit kapitaal stevig zijn toegenomen. Het financieel kapitalisme heeft grote opgang gekend en heeft het mogelijk gemaakt dat geld zichzelf vermenigvuldigde, soms zelfs alleen maar virtueel, zoals tijdens de jaren 2000, toen de technologische bubbel openspatte, maar toch kende de periode nog behoorlijke groei. Na de kredietcrisis kwam de economie in landen als Nederland trager op gang dan in andere, maar vanaf 2014 begon het ook daar beter te gaan, liep het als een tierelier. Alleen spreken we dan over macro-economische evoluties, die niet altijd de mensen zelf raken, omdat ze min of meer buiten dat systeem leken te staan of omdat hun inkomsten redelijk stabiel bleven.

De uitdaging, zo laten de gele hesjes zien, bestaat erin de elkaar tegensprekende verwachtingen ernstig te nemen en na te gaan wat mogelijk is. Het gaat evenwel ten gronde om nog iets van meer fundamentele aard, want de maatregelen die de Gele Hesjes de straat op deden gaan, waren pogingen het gebruik van de auto af te remmen door de brandstofprijzen te verhogen, zonder dat met zoveel woorden uit te leggen en zonder aan te geven hoe men mensen die zich daardoor beperkt zagen in hun mobiliteit en dus hun leven, via omkaderende maatregelen alternatieven zouden aangeboden krijgen. Frankrijk heeft wel spoorlijnen, maar die dekken niet voldoende het territorium en ook de bussen die rijden, maken vlotte ritten van het ene dorp naar het andere niet altijd mogelijk. Bovendien worden diensten in kleinere dorpen en zelfs kleine steden niet altijd meer aangeboden, zodat mensen steeds verder moeten rijden om hun belangen te behartigen. Zeggen dat de stad de ideale plaats is om te leven, kan maar matig soelaas bieden, want als de ontvolking van sommige streken verder zou gaan, zou dat ook nog eens sociale en culturele moeilijkheden kunnen veroorzaken. Lang zwijgen is niet altijd goed en het platteland in Frankrijk was lang stil en vooral afwezig.

Het is dus van belang dat we ons niet laten verblinden door een probleem, een brandende kwestie, terwijl we dan verder blind blijven voor de ongewenste neveneffecten. Natuurlijk moeten we het nodige doen, om de  klimaatverandering onder controle te krijgen, maar dit is een mondiale, globale kwestie en zelfs als het zo zou zijn dat nu alles op alles zetten om dat doel te realiseren dan is men nog niet zeker dat men de juiste oplossing zou vinden en bovendien dat men die zou realiseren zonder nieuwe pijnpunten te veroorzaken, want tja, als mensen vereenzamen in hun dorpen in de Dordogne of de Hauts de France, waarbij de agglomeratie Rijssel, de omgeving van Duinkerke en Boulogne-sur-mer de grote bevolkingsconcentraties laten zien, maar er is ook zeer veel open land en dorpen en stadjes komen ook onder druk, onder meer als gevolg van het sluiten van scholen… Dezelfde fenomenen zien we ook in Nederland, in Zeeuws-Vlaanderen, waar de ontvolking ook hand over hand toeneemt, omdat de provincie niet altijd afdoende bediend zou worden door de overheid. Kinderen uit die regio komen vaak naar België, Vlaanderen onderwijs volgen, wat ook wel met kwaliteitsverschillen en discipline te maken heeft. De huizen daar verdwijnen niet want worden vaak opgekocht door Belgen die er een aangename woonstede vinden en toch leven en werken in Vlaanderen. Met uiteraard vervoersproblemen als gevolg.

Dan is er nog de industrie, die voor sommigen gerust mag verdwijnen, terwijl het wel de dagelijkse boterham plus beleg verzekert van mensen die er werken. Hoe zal men dat inkomen verzekeren zonder de industrie? Niet dus. Natuurlijk moet men goed nadenken over de belastingen op hoge inkomens en vooral fortuinen, maar ontraadt men investeringen, dan komt er helemaal niets binnen en verdwijnt de werkgelegenheid. Geld bijdrukken zal dan niet meer helpen. Aan de andere kant moeten overheden begrijpen dat als mensen zelf hun “plan” kunnen trekken, hun leven in eigen handen nemen en daarbij op de hoogte zijn van de nodige informatie over wat men best niet doet; opdat de bereidheid mee te werken aan een goed overdacht klimaatplan groter worden zou kan men ook inzetten op positieve informatie.  Ex cathedra autoritair stellen hoe het moet zonder aandacht voor de lasten en kosten die dat met zich meebrengt, jaagt mensen angst aan en hun machteloosheid – al dan niet irrationeel – jaagt hen de straat op of in de armen van populisten.

Het opzet van wie de klimaatverandering een prioriteit te maken, kan men perfect begrijpen, maar het blijft een vraag of we de zaak kunnen oplossen, maar als dat zo zou zijn, dan zou dat pas over een 40 à 50 jaar duidelijk worden  dat we die stijging met 2° C wel dan niet overschrijden,  maar het gaat over een complex systeem en de invloed van mensen, van de mensheid, via de industriële organisatie van onze samenleving en van onze levensstijl maakt het nagenoeg onmogelijk domeinen af te zonderen die meer dan wel niet grote invloed hebben op het gebeuren in de biosfeer, waar wij dus ook mee af te rekenen hebben. Het kan gaan om fijn stof, dat onze gezondheid kan aantasten, het kan gaan om een verstoring van ecosystemen, waardoor bepaalde soorten, zoals de bijen, onderuit gaan. Men kan alles op het conto van de industrie schrijven, zoals het lobbyen rond het behoud van glyfocaat, maar wij gebruikers gaan ook niet altijd vrijuit. Als we dan, ut supra, ook nog eens bepaalde technologieën afwijzen, waardoor minder pesticiden of herbiciden van node zijn dan kan men wel treuren om de bijen die verdwijnen, maar zonder pesticides en zonder ggo’s kan men wellicht ook op de grenzen van de mogelijkheden botsen. Het valt op dat de brede (kwaliteits-)media er iet in slagen evenwichtige rapporten te brengen over de pro’s en contra’s van genetische modificatie van organismen, over de gevaren dus en ook over de voordelen voor de natuur en ecologische evenwichten.

Echter, er is meer, want terecht kan men klagen over neokoloniale reflexen, de werkelijkheid is dat we de industrialisering en ontwikkeling van gebieden die tot nog toe achterop zijn gebleven, niet zomaar kunnen tegenhouden, omdat het ons goed zou uitkomen. Wat met de textielproducten uit Bangladesh? Die zijn goedkoop en de lonen zijn er laag, ontstellend laag, maar geeft werkneemsters en werknemers wel een begin van een stabiel inkomen. Toch vernemen we nergens hoe het met de reële koopkracht van die mensen gesteld is, in een land met een bevolking die dertig, veertig jaar lang ongemeen snel groeide. Ook elders, zoals in Nigeria groeide de bevolking adembenemend en zonder dat er een reële kans geschapen werd voor een evenwichtige economie, dat wil zeggen, een economie waar de bevolking ook part en deel aan hebben en niet enkel de petroleumbedrijven die er het bezit aan gunstige prijzen komen plunderen. Oh ja, ook op terreinen zien we evoluties waarover nagedacht moet worden, maar die we niet goed kunnen overzien, zoals de plantages voor palmolie en voor soja, die ecosystemen ontwrichten. Wij danken er dan weer goedkoop vlees aan en andere producten, maar altijd blijken de verliezers de lokale bevolking te zijn, omdat het politieke systeem niet bij machte blijkt een behoorlijke staat op te bouwen. Rechtsstaat, betrouwbare en aan de wet/grondwet loyale ambtenaren en politici die evenzeer hun belangen niet laten voorgaan op het algemeen belang. En bedrijven die niet per se bezig zijn met belastingstelsels tegen elkaar uit te spelen.

Want wellicht zou dat wel eens de moeilijkste klip kunnen worden, waar de klimaatspijbelaars op botsen, maar waar hun ouders nu al mee worstelen, fair taxes, want daarover is in Europa en de VS het Ancien Régime gestruikeld en ingestort. Dezer dagen kan men zich vragen stellen of de belasting op bedrijfswinsten nog wel in verhouding staat tot wat bedrijven ter beschikking hebben staan om hun productie en handel mogelijk te maken. Denken we door over de eisen van onder meer de klimaatzaakmensen, dan kan men zich toch wel afvragen of dit niet ook gevolgen kan hebben, zal hebben voor het economische weefsel? Sommigen menen dat een geleide economie, een planeconomie beter zou functioneren en de klimaateisen beter tegemoet zou komen dan het kapitalistische systeem, maar geleide economieën hebben de neiging weinig flexibel veranderingen in de samenleving op te vangen. Ook moet men zich afvragen of collectiviseren van eigendommen een zo gunstig resultaat heeft opgeleverd, want tot in de jaren 1980 was bruin- en steenkool in de Sovjet-Unie en de voormalige satellietstaten zeer omvangrijk in gebruik, terwijl de schade voor het milieu en de gezondheid best in aanmerking wordt genomen. Het probleem was en is dat de energie die men produceert ook specifieke transportmodi met zich brengen en ook moeten mensen aangepaste apparaten hebben om de energie aan te wenden en dus gaat het, zoals in Nederland, toen iedereen een aansluiting op het Groningse gas werd opgelegd ook de nodige apparaten voor de keuken en de Centrale Verwarming vergden, waar overigens werd op ingespeeld, door de producenten… die er sowieso hun voordeel mee deden.

Impliciet is er de vraag of we alle consequenties van een rigide klimaatbeleid zouden aanvaarden en of men het maatschappelijk ook kan maken dat mensen meer dan modaal moeten inboeten op hun levenskwaliteit. Onder meer kan men de vraag stellen of mensen nog bij machte zijn hun leven naar eigen inzicht vorm te geven en hoe dat dan wel moet. Toerisme? Hoe vaak kan men nog op reis? Nu weet men ook dat toerisme voor toeristische trekpleisters ook destructief kan uitpakken. Maar wat met andere activiteiten? Landbouw? Wordt zeer in de nek gekeken, net zoals transport en productie van gebruiksgoederen of investeringsgoederen, terwijl onze levenswijze zonder al die dingen niet kan?

Men kan het klimaatvraagstuk overigens niet op lokale schaal aanpakken, maar ook als men er de visie op na houdt dat we vooral met grote zorg en zin voor rentmeesterschap omgaan met grondstoffen, zal men economische en juridische kaders moeten scheppen die grote gevolgen kunnen hebben voor onze levenswijze, of we dat willen of niet, tenzij we erin slagen zowel energie als productie, mobiliteit en voedsel energiezuiniger te gaan produceren en met minder verkwisting. Dat vergt innovatie, ingenieurs, onderzoek en studie, maar ook, zoals we met nadruk stelden, de vraag of we zoveel goede redenen hebben om kernenergie en ggo’s af te wijzen. Een thermonucleaire centrale bouwen lukt dezer dagen niet goed, omdat de expertise verdwenen zou zijn, wellicht ook omdat de randvoorwaarden, de veiligheidsvoorschriften nog draconischer werden dan ze vroeger al waren. Dat kennis zomaar zou verdampen, blijft me nog altijd een bizarre vaststelling, zeker als we weten dat de laatste centrales nog rond 1990 werden gebouwd in Europa.

Men kan niet onbewogen blijven bij de discussie over het klimaat, maar als men de ijver volgt waarmee onder meer ecologisten aan de kar trekken, dan lijkt het erop dat men vooral maatregelen wil, maar zonder oog te hebben voor ongewenste neveneffecten. Misschien zullen de gele hesjes het niet lang meer volhouden, maar de onvrede zal bij verder uitrollen van klimaatmaatregelen zonder goed overleg als een veenbrand verder smeulen omdat het ook een nieuwe laag ongelijkheid lijkt te leggen op de samenleving. Goed overleg alleen zal dus niet volstaan, maar hoe het wel moet, om de klimaatzaak vooruit te helpen? Het Nederlandse voorbeeld – hoewel het nog allemaal niet geheel duidelijk is – waarbij de industrie zal moeten bijdragen, kan dan weer leiden tot ontslagen in de productie- of maakindustrie wat ook weer de ongelijkheid kan versterken.

Nu lijkt de hele aangelegenheid een zaak van polarisering, waarbij een Thierry Baudet de hele klimaatzaak blijft afdoen als een hoax en aan de andere kant, de traditionele partijen, die hij, Baudet, bestempelt als Kartelpartijen. Hij weet daarmee mensen aan te spreken, die op de Maasvlakte of in Terneuzen hun brood met beleg verdienen en die mensen zullen zich wellicht ook niet onbetuigd laten. De houding van de vakbonden en hun leden in deze, hoe moeten we die bekijken en evalueren?

Goed rentmeesterschap, het is geen voorrecht van de christendemocraten om daarmee uit te pakken, wel komt het voor uit de christelijke idee dat we geen uitgesproken recht hebben op wat de aarde te bieden heeft, maar dat dit alles van een hogere macht komt en naderhand moeten we het ook weer ongeschonden doorgeven, zoals dat volgens sommigen ook geldt voor ons lichaam. Ook zonder god kan men voor rentmeesterschap gaan, omdat de aarde ons nu eenmaal is toegevallen. Tegelijk is het leven ook meer dan dat en doen we niet altijd wat moet, omdat er goede redenen voor zijn of net niet. Men kan ook niet zomaar verworvenheden op de helling zetten, zoals het (massa-)toerisme – want daar leven ook wel mensen van -, zoals het feit dat mensen niet meer in de omgeving van hun geboortegrond wonen en werken, of dat een van de partners naar een ander oord moet pendelen om te werken. Dat zijn vrijheden die men nu als belastend voorstelt, terwijl ze wel mee de welvaart hebben mogelijk gemaakt, die we kennen. Het kan daarom geen naïviteit heten te verwachten dat wetenschap en techniek de nodige oplossingen kunnen bieden en dat intussen de basis voor welvaart en welbevinden niet onderuit zullen gaan.

Men kan het liberalisme en kapitalisme veel verwijten, maar niet dat er welvaart voor velen werd gecreëerd en dat door individuen en groepen, die er slechts moeizaam toegang toe kregen, want pas toen onderwijs wijd verspreid raakte en ook de lonen verbeterden, werd dat maatschappelijk welbevinden wijd verbreid in die landen die het kapitalisme niet de rug toekeerden, maar zoals in het Rijnlandmodel een instrumentarium hadden om mensen voor armoede te behoeden. De laatste 20 jaar spreekt meer en vaker over de bestrijding van armoede, maar lang niet altijd bereikt men mensen in armoede, omdat het om meer gaat dan om financiële middelen gaat. De klimaatzaak wordt gedragen en daar valt veel voor te zeggen, maar men kan noch mag vergeten dat mensen ook kansen moeten hebben op een goed leven. Of moeten we de problematiek van de migratie ook nog eens op de hooivork leggen? Uiteraard, zal menigeen zeggen, maar dan moet men we bedenken dat het niet evident zal zijn al die kwesties tegelijk én volkomen op te lossen.

Tot slot, zeggen dat er nog niets gebeurd is, wat betreft het redden van het klimaat, kan men niet hard maken, onder meer op het niveau van de huizen en zelfs de inbreng van auto’s. Overigens, diesels zijn – als ik het goed heb begrepen – minder schadelijk voor het klimaat dan benzine, maar wel schadelijker voor de gezondheid. En ja, oud worden betekent meer belasting op het klimaat. Niets doen is geen optie, nagaan hoe men het aanpakt, vergt meer geduld. En dan maar betogen, terwijl veel huizen BEN worden gemaakt, bijna energie neutraal, wat erop wijst dat overheid en eigenaren wel degelijk bezig zijn met de kwestie. Of nog, er gebeurt veel, maar we zullen aandachtig moeten blijven voor ongewenste neveneffecten en vooral nagaan of we zomaar kunnen aannemen dat de welvaart op peil zal blijven.

Groen meent dat we met minder kunnen, wat best het geval kan zijn, terwijl niemand er zeker van kan zijn dat we een en ander zullen klaren, dat we het klimaatbeleid kunnen voeren zoals men het wenst, maar zonder verlies aan koopkracht, zal dat lukken? Nog eens, Thierry Baudet gaat zeer ver met zijn aanpak als hij stelt dat de klimaatplannen 1000 miljard zou vergen, maar zo een totaalsom is wellicht arbitrair maar vooral kan men zich moeilijk een voorstelling maken van wat dat zal betekenen, want als men nu al voortdurend melding maakt van toenemende armoede, al dan niet terecht, voelen mensen zich toch wel bedreigd in hun bestaan en zelfwaarde, zoals de Gele Hesjes lieten blijken.

Finaal zou men ook moeten nagaan of en hoe de doorgedreven beleidsopties gevolgen kunnen hebben voor de ondernemingen, waar men ze graag op afgeeft. Zou het kunnen dat bijvoorbeeld de portfolio’s van pensioenverzekeringen en pensioenfondsen onderuit gaan? Nederland en Noorwegen hebben zo een grote fondsen die op de economie een grote greep hebben, maar tegelijk afhankelijk zijn van de bedrijfswaarde waarin ze belangen hebben. En juist, miljoenen rekenen op hun pensioen, dat aan die fondsen is toevertrouwd. Oh ja, pensioenen, dat is voor de oudjes, maar iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken, bovendien kunnen die oudjes jongeren helpen om hun plannen te realiseren. En dan is een succesvolle schoolloopbaan ook van belang, wil men echt kunnen bijdragen aan het vinden van oplossingen voor de klimaatverandering, zoals de mogelijkheden en moeilijkheden van waterstof.

Hoe het verder zal gaan, weet niemand, ook al niet omdat we niet weten hoe het klimaat concreet zal evolueren, met name of de aridisering, verwoestijning in Zuid-Europa door zal zetten dan wel of de drukgebieden zullen verschuiven waardoor het vooral noordelijker kan voorvallen dat er te weinig regen en sneeuw gaat vallen.

Kortom, we weten dat we een en ander moeten ondernemen, maar we moeten ook beseffen dat maatregelen en nieuwe technologie wellicht gunstig kunnen uitpakken, maar niet hoeveel tijd dat vergen zal en of er niet ook neveneffecten zullen te betreuren vallen. Het gaat ook om meer dan het klimaat alleen, want we moeten ook oog hebben voor ecosystemen en tegelijk zorgen dat mensen niet extra zwaar getroffen worden. Het zal er dus ook op neerkomen dat we na gaan denken over hoe we omgaan met gelijkheid en vrijheid. En dan komt ook het wereldeconomisch systeem in het geding, want hoe zal dat evolueren? Zal een melt down van dat bestel overleven? Oh ja, de aarde zal wel doorgaan zonder ons met wentelen rond de as en rond de zon.



Bart Haers    

Reacties

Populaire posts