Zeuren over Napoleon
Kort Lontje
Napoleon
200 jaar verscheiden
Het is weer hommeles, want de ene wil Napoleon nog eens herdenken als de geweldenaar, die alles naar zijn hand zette en oorlog voerde omdat het nu eenmaal niet anders kon. Anderen vereren hem domweg en een hoop mensen vinden hem een misogyne slavendrijver. Het zal wel. Maar de geschiedschrijving laat zich niet herleiden tot enkele slagwoorden in een quiz.
Dat er een ooit een Napoleon
geweest was, kwam je als scholier algauw te weten, want op schoolreis gaan
betekende vroeg of laat naar Waterloo gaan en de leeuw, een Hollands monument, opgericht
door Willem I als een waakhond tegen Frankrijk, van dichtbij bezichtigen. Ook was
er een panorama van de slag op 18 juni 1815. Maar goed, die slag had Napoleon
misschien nog kunnen winnen, een volgende kans had hij wellicht niet, omdat
zijn tegenstanders, ondanks onderlinge rivaliteiten besloten hadden en de
middelen daartoe hadden, Napoleon onschadelijk te maken. De verbanning naar
Sint-Helena was dan ook een logisch besluit, want om van die rots in de
Atlantische oceaan naar de metropool te komen, had hij een schip moeten kapen.
Juist ja, de scheepvaart aldaar was niet zo druk en bovendien, als er schepen
in de buurt kwamen, was dat op weg naar Kaap de Goede Hoop en Indië, Insulinde.
Napoleon, dat is een succesvolle
campagne in Italië, met plundering van het patrimonium als zoethoudertje. Het
is ook de oorlog in Egypte, die werkelijk fout afliep, maar waar Napoleon toch
nog een overwinning wist te maken. Propaganda was belangrijk voor hem, zoals
ook toen hij het Directoire redde van het gepeupel, maar uiteindelijk, wellicht
deels opportunistisch, doch deels weloverwogen, zelf de macht in handen nam.
Men heeft de neiging opportunisme als een zwaktebod te zien, omdat men zich als
een dief zou gedragen, die van de gelegenheid gebruik maakt een slag te slaan.
Opportunisme is voor zakenlui v/m en politici, voor elkeen een kwaliteit, als
men daarbij niet vergeet wat men zelf wil bereiken, voor zichzelf en voor
anderen, in de politiek voor de samenleving. Politiek opportunisme afwijzen
betekent ook wel eens dan men liever een grote ramp heeft dan een klein
vergrijp. De regering van Johan de Witt als Raadspensionaris van Holland en
derhalve van de Staten-Generaal, kwam er onder meer door de samenwerking van de
elites van de Hollandse steden, waarbij Johan de Witt kon rekenen op steun van
de clan van de Bickers. Toch was het opzet te regeren zonder de Oranjes, zonder
stadhouder een gewaagde zet, maar ze hield stand van 1650 tot 1672. Ook zijn
tegenstander in latere jaren, Willem III, die als Koning-Stadhouder in het
Engeland van de Glorious Revolution een blijvende herinnering zou nalaten, was
niet minder opportunistisch en wist de Witt uit te schakelen door bij het schorem
de orangistische gevoelens op te zwepen.
Wat zo vaak stoort in de biografische
traditie omtrent Napoleon, is dat we in slechts beperkte mate zicht krijgen op
de omstandigheden waarin Buonaparte handelde. We weten dat hij beroep deed op
zijn clan, maar andere spelers op het schaakbord binnen Frankrijk, ook
daarbuiten, het Europese schaakbord, worden te vaak als quantité négligeable
voorgesteld – omdat hij zelf zo sprak over wie hem dacht te kunnen weerstaan. Hoe
of wat Joseph Fouché? Slechts een waakhond voor zijn macht of net een
bedreiging? Binnenlands leek er alleen nog wat oorlog te woeden in de Vendée en
Bretagne, maar bij nader toezien was het duidelijk dat er wel meer kapers op de
kust waren, terwijl ook opgemerkt moet worden dat na de Terreur van Robespierre
en de terreur van Thermidor al heel wat politiek talent was opgeofferd. Toch kan
ik mij niet van de indruk ontdoen dat men de situatie niet geheel in beeld
krijgt, omdat men doorgaans een verhaallijn voor ogen heeft staan, waarbij alle
andere consideraties over de gang van zaken moeten wijken.
Wat het burgerlijk wetboek en
bijvoorbeeld het familierecht aangaat, komt de verdienste niet Napoleon toe,
behalve dan dat hij het werkstuk van geleerde rechtsgeleerden – tja – tot wet
heeft verheven. Dat daarin de positie van de vrouw minder rooskleurig blijkt
dan onder de opeenvolgende wetgevingen tijdens de Revolutie, zal daar ook aan
liggen, dat die rechtsgeleerden opgeleid waren in het Ancien Régime. Het feit
dat de hoofdauteur, Jean-Jacques-Régis de Cambacérès, medeconsul, al driemaal
voorstellen had gedaan voor zo een codex van het burgerlijk recht, maakt
duidelijk dat de verdienste van Napoleon beperkt mag heten, terwijl intussen
hem de verdienste toekomt dat de maatgevende tekst als wet werd uitgevaardigd.
Dat de positie van vrouwen onder deze wet minder perspectieven bood dan tijdens
de Revolutie zelf, kan ook wijzen op een zeker gezichtsbedrog, want onder
anderen werd Olympe de Gouges terechtgesteld, omdat ze niet paste in het raam
van Maximilien de Robespierre.
Het verhaal van de oorlogen, de
bondgenootschappen in Duitsland, een verderzetting van de politiek van de
Franse koningen, kan men moeilijk beoordelen zonder precies al die kleine en
grotere diplomatieke acties goed in kaart te hebben gebracht. De politiek rond
de Schelde-Maas-Rijndelta is nog interessanter, omdat ook hier de visie van
Colbert en Louis XIV herkend kan worden, maar anderzijds, tja, die gebieden
waren al even lang uitverkoren conflicthaarden voor de grote mogendheden,
waarbij Engeland toch maar liever het pistool, met name Antwerpen niet op zich
gericht zag. In feite liet Napoleon een steek vallen, want het Continentaal Stelsel
dat hij in 1806 instelde, was noch min noch meer een volstrekt
protectionistische gedachte in de praktijk gebracht, faalde compleet omdat dit
stelsel voor de vazalstaten ondraaglijk was. De vermeende bondgenoot Rusland kon
niet zonder de uitvoer van hout, wat Napoleon dwong tot handhaving en het
lichten van een Grand armée, die ook weer een aderlating betekende in Frankrijk
en wijde omgeving. Het stelsel bezorgde de Britten misschien wat hoofdbreken,
maar hadden op dat moment zo een greep op koloniale gebieden van de Republiek,
op dat moment een vazalstaat en Frankrijk zelf, zodat de maatregelen het
continent zelf in problemen bracht. Ook tijdens de Wereldoorlogen werden
wederzijds blokkades aangelegd op zee, maar ook die raakten de Britten minder
dan het continent. In 1814 zou het UK de belangrijkste handels- en eerste
industrienatie worden, waarbij het onder meer aan het nieuwe koninkrijk der
Nederlanden het gros van de koloniale gebieden terug schonk, maar ook een en
ander zelf behield. Holland, Nederland werd in wezen een vazalstaat van het UK,
zij het op een subtiele wijze.
Een ander gevolg van de
continentale blokkade was dat de industriële stappen, de ontwikkeling van de
stoommachine en steeds in aantal toenemende toepassingen ervan op het continent
slechts moeizaam werd gevolg, op een landstreek na, België, waar onder meer
door bedrijfsspionage Gent de eerste door stoom gedreven spin- en weefmachines
werden gebouwd. In 1830 zou Gent doorgaan voor het Manchester van het continent.
De politiek van Willem I ten aanzien van investeringen door onder meer John
Cockerill mogen ons ook niet ontgaan.
Het komt mij dus voor, met de
beste wil van de wereld, dat men maar moeilijk “les faits et gestes” van
Napoleon maatgevend voor Europa in de 19de eeuw kan noemen. Dan
moeten we ook nog eens de vernieuwingspolitiek in Pruisen, die helaas van 1820
ongeveer zou stilvallen, waar onderwijs en wetenschappelijk onderzoek een grote
impuls kregen. Frankrijk zelf zou ook veel trager dan het Verenigd Koninkrijk
de stap naar een industriële samenleving zetten. Tegelijk begon in het UK het
abolitionisme, de strijd tegen slavenhandel en slavenhouderij onder meer onder
invloed van de Quakers en ook wel op grond van bevindingen die tijdens de eeuw
van Verlichting geformuleerd waren geworden.
Dan is er tot slot nog de oorlog
in Spanje, waarbij Parijs de wreedheid tegen de Spaanse opstandelingen voor
lief nemend, er niet in slaagde de troepen van Wellington – zo werd zijn naam
later – en Spanje te weerstaan. Hoe die oorlog verliep, blijft altijd buiten
beeld, terwijl die oorlog voor de ondergang van Napoleon net zo belangrijk was
als de mislukte veldtocht naar Moskou. Toch zal men over de oorlogshandelingen,
waar Napoleon nauwelijks bij betrokken was, zelden beschreven zien. Quod erat demonstrandum.
Kan men niet om Napoleon heen,
dan blijkt eens te meer dat fixatie op een biografische benadering het beeld
zeer vertroebelt, want telkens weer bekijkt
men omstandigheden vanuit zijn positie en vanuit zijn loopbaan. Dat Napoleon
III in 1861 het praalgraf definitief kon voltooien en Napoleons stoffelijke resten
werden bijgezet in de Dôme des Invalides, dat auteurs als Stendhal hun mateloze
bewondering voor de krijgsheer en keizer, blijft tot heden doorwerken. Ernest
Lavisse deed ook het nodige om Napoleon kritiekloos te verheerlijken. Men kan
gemakkelijk vele boeken samenstellen over Napoleon, maar ook zijn tegenslagen
en vooral tegenstanders verdienen respect.
Daarom blijk Stendhal voor mij
inspirerend, want ondanks alle idolatrie, lijkt hij na de brand van Moskou,
waar Stendhal in dienst van de keizer was, een dubbelzinnige houding te hebben
aangenomen tegenover Napoleon. Grotere kenners zeggen mij dan weer dat
Marie-Henri Beyle onverminderd Napoleon vereerde, maar sommige overdrijvingen
in “Le Rouge et le Noir” kan men toch niet ernstig nemen. Anderzijds, Julien
Sorel wordt verteerd door ambitie het te maken, maar zijn vader is geen arme duts,
wel een ondernemer, kleinbedrijf, maar stabiel, die zich na de Revolutie
blijkbaar niet meer wilde laten misleiden door intellectuele spitsvondigheden. Had
vader Sorel niet de gevaarlijke tijd van de Terreur en “La grande Peur”
meegemaakt, al is het nog zo ver van Parijs? Wat Sorel wil waarbij zijn
intelligentie dat streven lijkt te legitimeren, al zal zijn mentor pastoor
Chélan hem proberen in te tomen op het vlak van de liefde, onder meer door hem
een kerkelijk officie in het vooruitzicht te stellen. Ook daar zou een Napoleon
brokken kunnen maken, maar vooral een loopbaan uitbouwen en hoge toppen
scheren.
De roman liet mij alvast zien
dat Stendhal, naar aanleiding van een krantenbericht over een terechtstelling over
zo een zaak, dat voor Stendhal Napoleon inspirerend werkte voor slimme
jongelieden. Was Napoleon van onbeduidende afkomst op Corsica, dat door Lodewijk
XV werd verworven, kon de jongeman een militaire opleiding volgen, zijn ambitie
was altijd wel groter dan de meeste van zijn tijdgenoten konden bevroeden. Met
Stendhal kan men de bewondering voor zo een loopbaan wel begrijpen, maar
Stendhal wist hoe zeldzaam het geval was. Overigens, Napoleon en zijn vrouwen
vormen ook een verhaal dat kan inspireren, wat de auteur, die zijn jonge jaren
als dandy doorbracht, wel bekend zal zijn geweest. Maar men heeft, zo lijkt het
wel, die vrouwen niet altijd in de hand en dat kan tot een explosief mengsel
leiden. De geschiedenis van Julien Sorel kan gelezen worden als een
waarschuwing aan goedgelovige zielen, die denken een nieuwe Napoleon te wezen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten