Het verdriet van Emmanuel Macron
Reflectie
Generaals
en waarden
De
aandacht voor eigen wensen
![]() |
Charles de Gaulle in 1943 |
Oud-generaals, generaals buiten dienst in Frankrijk waarschuwen de president voor een te grote lankmoedigheid omdat de waarden van de Republiek in het gedrang zouden komen, want men doet niet genoeg tegen onder meer de varianten van het islamisme, die de samenleving zouden desintegreren. Dat Marine Le Pen hiermee instemt, mag niet verbazen, terwijl het toch maar de vraag blijft waartoe dat zou leiden. Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid, we kennen het maar kijken doorgaans vooral naar wat voor vrijheid in het geding is en hoe gelijk we zijn. Het gaat duidelijk om een simpel antwoord.
Wie moet de waarden van de
Republiek verdedigen, mocht er al overeenstemming over bestaan, want ondanks de
idee dat we allemaal samen achter dezelfde grondwet staan, weten we ook dat
iedere partij en groep er iets aan wil veranderen, meer in overeenstemming
brengen met de eigen inzichten en verwachtingen. Wat bindt is wel dat we erin
slagen vast te stellen dat we het niet over alles eens zijn, waarbij we
tegelijk bereid zijn verder samen te leven. Ook dat is een sociaal contract,
dat voortspruit uit de observatie dat we als mensen niet zo heel veel kunnen klaarkrijgen
zonder de (onzichtbare) inbreng van anderen.
Nu blijkt het evenwel zo te zijn
dat de generaals en andere publieke stemmen vinden dat hun concept van de
republiek het enige werkbare model zou zijn. Maar wat is dat model? Vrijheid
voor elkeen? Gelijkheid op alle terreinen? Broederschap lijkt het moeilijke,
want willen we in anderen, bewoners van de banlieue onze broeder zien?
Natuurlijk zijn er samenlevingsproblemen in de HLM’s, dat is al dertig, zelfs vijftig
jaar zo, maar men slaagt er niet in, door de aard van de gebouwen, de
architectuur dus, mensen een veilige omgeving te schenken. Ruimte is kostbaar,
maar wonen in Villeurbanne, dat zal voor een generaal wellicht evenzeer een horreur
zijn als voor de brave inwoners zelf, die met drugs, geweld en uitzichtloosheid
te maken hebben. Daar zit immers een deel van het probleem, dat verder reikt
dan de architectuur van die wijken, namelijk dat er geen volwaardig onderwijs
wordt verstrekt, ondanks de goede wil van leraren. Het Franse bureaucratische
centralisme draagt daar in hoge mate toe bij, omdat het onderwijs te veel
gericht is op het rekruteren van kandidaten voor de hautes écoles, niet altijd op
de ontplooiing van jongeren. Dat lijkt alleen maar op het oog een individuele
aangelegenheid, maar er is altijd al een direct verband geweest tussen
opvoedings- en vormingskansen en maatschappelijke, economische ontwikkeling.
De waarden van de Republiek,
waar nu ook weer mee gezwaaid wordt, heeft overigens ook brokken gemaakt,
waarover men niet zo graag spreekt. De meidagen van 1940, waar een generaal er
op het front in slaagt met zijn tanks de Wehrmacht even wat schade toe te
brengen, terwijl de rest van de hoge officieren, opgeleid in Saint-Syr, de
militaire academie waar de belangrijkste officieren worden opgeleid, de hele
oorlogsvoering van de Wehrmacht niet begrijpen, niet zien hoe men tegen een
Blitz weerstand moet bieden, laat zien dat een état-major ook lang niet altijd
bij de tijd is en begrijpt wat er op het spel staat. Charles de Gaulle was ook
de enige – zo te zien – in Franse regeringskringen die weigerde mee te gaan met
het defaitisme van lieden als Pierre Laval. Nadat men eerst Leopold III had
beschimpt, nadat men Churchill op zijn honger had gelaten, kwamen Laval en
Pétain en de regering tot de conclusie dat men de wapens moest neerleggen. De
geveinsde onafhankelijkheid van Vichy-Frankrijk, volkomen verstoken van
soevereiniteit, dat wil zeggen, bestaande onder het toezicht oog en bij de
gratie van Berlijn, ook dat zijn ervaringen die Frankrijk tekenen, al spreekt men
er slechts met grote tegenzin over. Ook Laval en Pétain en de meerderheid van generaals,
admiraals waren de mening toegedaan dat men de zijde van de winnaar diende te
kiezen. Charles de Gaulle vond in London slechts moeizaam een plaats en FDR zou
hem zowat de hele oorlog wantrouwen, maar behield lang diplomatieke banden met
Vichy. Churchill vertrouwde Charles de Gaulle niet volkomen, maar steunde hem
in het publiek wel en zeker in Washington bepleitte hij volledige steun.
Men zal mij deze reductio ad de
Gaulle ten goede rekenen, want het is precies over waarden als soevereiniteit
en de werking van de staat dat de huidige discussie gaat. Wie vertegenwoordigt
het land? Wel, het eenvoudige antwoord luidt: de regering, de Kamer en de
Senaat. Het moeilijke antwoord evenwel luidt dat er dezer dagen weinig
consensus lijkt te bestaan over wat voor Frankrijk politieke kringen het
hebben. Men zegt voortdurend dat president Emmanuel Macron niet voldoende doet
of te laat reageert, terwijl men de president evengoed beschuldigt van overdreven
dienstijver en voortdurend zijn inzichten over alles en iedereen pleegt te geven.
In die zin wordt Macron telkens verleid of uitgedaagd zich als een Zonnekoning
in alles te mengen, want de president is nu eenmaal de opvolger van die Louis
XIV. Dat heeft gevolgen op de werking van de instellingen en het functioneren
van besturen, van de gemeenten op het platteland tot hotel Matignon en al wilde
Macron het wel anders doen, de Coronacrisis draagt ertoe bij dat iedereen
voortdurend wacht op het woord van de president.
De waarden van de Republiek? La
grandeur de la France? Het is na WO II een bitter ontwaken gebleken, nadat de
Charles de Gaulle zich had teruggetrokken omdat het land onbestuurbaar bleek in
zijn ogen, waarna de IVde Republiek zo akelig op de derde is gaan lijken, met
politici die voortdurend zaten klooien en geen vat kregen op wat er in de
samenleving aan de gang was. De economische ontwikkelingen van Frankrijk en de
sociale verkruimeling na WO II, met nog lange tijd voedselbonnen omdat de
(landbouw-)productie niet volgde, wegens het ontbreken van tractoren en andere
materiële uitrusting, kwam maar niet van de grond, terwijl België vanaf 1947
relatief goed boerde, de voedselbonnen kon afschaffen – alleen bleef de
broodprijs onder toezicht van de overheid. Er was uiteraard de voortdurende
oorlog, in Indochina, in Algerije, die vanaf 1953 helemaal ontaarde. Men had
geen antwoorden op de uitdaging die dekolonisatie heette, omdat men Frankrijk
het recht toekende overal voet aan de grond te hebben. De oorlogen hebben aan
het zelfvertrouwen van de Fransen gevreten, maar toch blijft men daar onzedig
over zwijgen.
Het bizarre gevolg van de
verloren oorlog in Algerije – zo dichtbij, de Zuidelijke departementen, want
deel van Frankrijk – was dat zowel de voormalige kolonialen naar de metropool
kwamen als tal van jonge Algerijnen, om te werken in de Franse industrie. Het
is me niet helemaal duidelijk of men nog wel weet hoe het Algerijnse avontuur
voor Frankrijk is begonnen in 1830 en vooral hoe na WO II een hervorming van
het bestuur de spanningen tussen naar onafhankelijkheid strevende Algerijnse
elite en de Franse colons, pieds-noirs ten top heeft gedreven. We schrijven
graag onze geschiedenis als een opeenvolging van hoogtepunten en af en toe een
absolute ramp die dan weer gezwind te boven wordt gekomen dankzij het nationale
karakter. De Fransen, de Britten, ze munten erin uit en ook de Hollanders/Nederlanders
weten wat aandacht verdient. Maar op grond van zo een triomfalistische
geschiedschrijving, die het eigen bestaansrecht goddelijke zegen toedichtte en
toedicht, terwijl, tja, het land een bij uitstek menselijke creatie is, waaraan
de staat structuur geeft en de macht erover organiseert. De roeping van
(Franse) politici toen en ook nu nog, berust op de idée-fixe dat het land
vooraanstaand moet blijven, maar tegelijk houdt men zelden of nooit rekening
met wat in de middenklasse roert en vooral hoe buiten de steden de gemoederen
oplopen.
De wijze waarop de Gele Hesjes
hun verhaal hebben gedaan en veel ongemak veroorzaakt, lijkt al vergeten, de
oorzaken van hun woede al helemaal. Toch schrijft en zegt men dat de president
noch de regering een goed antwoord hadden, terwijl er net wel uitgebreide gesprekken
zijn ingericht in het hele land, waaruit dan (opnieuw) Klachtenbrieven, cahiers
de doléances, zijn geschreven, waarbij duidelijk werd dat het beleid dat hun
ergernis, die van de Gele Hesjes, opwekte niet enkel ging over de
brandstofprijzen, over het beleid rond de aanpak van de klimaatverandering,
maar ook over het voortdurende rationaliseren van organisaties van openbare
diensten, van gezondheidszorg tot vredegerecht en onderwijs. De logica van
overheden om onderbenutte diensten af te schaffen, leidde er in één beweging
toe dat mensen op het platteland plots veel verder moesten reizen om hun recht
te doen gelden of hun kinderen de opvoeding geven, ontspanning vinden in
concert- en andere zalen. De overheid kloeg intussen al decennia over het leeglopen
van dorpen. De ratio van het beleid efficiëntie te allen prijze te optimaliseren,
ondergroef de toegankelijkheid van de overheid en mensen voelden zich door de
stijging van taksen op benzine en vooral diesel twee keer door de overheid in
de steek gelaten.
Leeglopende dorpen en
landschappen, steden daarentegen die zich geen blijf meer weten met dak- en
thuislozen, die dan weer in beeld komen als Parijs of Lyon tentenkampen
afbreken, zoals men ook tentenkampen aan de Côte Opale afbreekt, bij
Duinkerken. Inderdaad, Frankrijk heeft een aantal maatschappelijke problemen en
slaagt er niet afdoende in, zeggen critici, die aan te pakken. Die critici
verwijzen dan naar de onrust in steden, waar de migratie en de wijken waar veel
mensen lijden onder bestaansonzekerheid en beperkte professionele
mogelijkheden, naar de invloed van strenge opvattingen over de beleving van de
Islam en zullen minder verwijzen naar… de gele hesjes, want hun actie komt hen
goed uit, vanwege de gedachte dat het eigen volk lijdt onder het beleid. Toch
hebben ook rechtse regeringen, zoals de regering Sarkozy het nodige bijgedragen
tot de ongemakken van leven op het platteland, ver van centrumsteden.
De generaals en met hen Marine
Le Pen vergeten dat we leven in een chaotische wereld en dat er zich nieuwe
geopolitieke verhoudingen aandienen, waarin Europa, laat staan Frankrijk niet
langer nog een dominante rol vermogen te spelen. Bovendien heeft de Vierde Industriële
revolutie, die van toenemende digitalisering van productie en de uitbreiding
van diensten op afstand de samenleving grondiger veranderd dan al die critici
voor ogen hebben staan. Overigens zouden die technische, digitale mogelijkheden
voor het platteland gunstige perspectieven moeten bieden, maar zowel de
overheid, ondernemers als bewoners van dorpen en kleine steden ontberen op het
ogenblik nog de verbeelding om dringende kwesties technisch een maatschappelijk
gunstige uitkomst te geven. Vanuit Vlaanderen is dat overigens gemakkelijk
gezegd, wonend in een megalopolis spelen de afzondering van verlaten of dunbevolkte
steden een beperkte rol.
Het probleem dat de generaals
impliciet terecht opwerpen, zonder er een antwoord op te bieden, is de vraag of
en hoe de overheid voor alle kwesties oplossingen moet verzinnen en dus, refererend
aan Louis XIV, wie de staat is of moeten we zeggen, “la Nation”? Er is een vaak
onderschat verschil tussen staat en natie, maar ook de samenleving valt niet a
priori samen met de natie, voor zover we dat begrijpen als de vereniging van
mensen die zich rekenen tot de Franse Natie, maar het is dus een construct, zij
het een nuttig construct om het beleid draagvlak te geven. De migratie heeft
die idee een natie te vormen onder druk gezet en voor sommigen vormt ook het
lidmaatschap van de EU een probleem voor het zich toebehoren weten tot een
soevereine natie. Dat is wat Le Pen weet uit te buiten. Maar overal in Europa
is er immigratie op gang gekomen om de industrie aan de draai te houden, naast
andere bewegingen, zoals al aangegeven, want de gevolgen van de Algerijnse
oorlog werden pas twintig jaar nadien duidelijk, al werd er al over de
persoonlijke ervaringen van mensen die in Frankrijk terecht waren gekomen. De
staat kan een aantal problemen oplossen, spraakmakende opinieboeren kunnen de
samenleving een ideaal voorstellen, maar het samenleven gaat niet op afroep,
dat roept fricties op, die niet iedereen wil zien. De vraag is ook of men nog,
zoals Helmut Kohl ten tijde van de hereniging van Duitsland kon refereren aan
bloeiende korenvelden als toekomstbeeld, want Frankrijk, een landbouwland bij
uitstek, worstelt ook nog eens met milieuproblemen.
In plaats van op te roepen tot
snelle oplossing van (schijn-)problemen, hadden de generaals hun kennis en
inzicht ter beschikking kunnen stellen, maar dat zou minder spectaculair uit de
verf gekomen zijn. Het beleid krijgt in Franse nieuwsuitzendingen in wezen
weinig aandacht, omdat het commentariaat vooral politieke discussies voert en dan
nog vooral met schandalen en uitspraken bezig is, niet met wat wenselijk is om
in dit geval de Franse samenleving tot nieuwe bloei te laten komen. Want wat de
gele hesjes vooral duidelijk maakten en waar het te weinig over gaat zijn de
hefbomen die de overheid inzet om doelen te bereiken, zoals de klimaatzaak,
terwijl mensen hun leven gefnuikt zien. Over die neveneffecten moet het gaan,
wil men burgers opnieuw verzoenen met het beleid, de overheid, l’Etat en de
Republiek. Ook inzake de spanningen tussen religies en de officieel religieus
neutrale staat zal men die verzoening moeten bewerkstelligen en dan komt de
immigratie en integratie in beeld. Eenvoudig zal dat niet zijn en de oplossing
bestaat er ook niet in zomaar de wensen van deze of gene groep op hun beloop te
laten of andere groepen als ongewenst te willen verdrijven, want ze zijn er en
ze zijn er al lange tijd.
Het hoeft geen blijk van
islamofobie te wezen wanneer men vragen stelt bij de reacties op de aanslagen
van de afgelopen jaren, maar het vergt van de overheid wel een uitgesproken beleid
om gevaarlijk orthodoxe stromingen van de Islam in te perken. Echter, die
stromingen komen niet uit het niets, worden vanuit de Arabische wereld
ingevoerd, worden vaak gedragen door mensen die heel wat te klagen hebben over
hun leven in Frankrijk, omdat de voorzieningen te kort schieten.
Als mensen met een groot
maatschappelijk gezag beroep doen op de Waarden van de Republiek, dan mag men
verwachten dat ze de belangrijkste waarde, de loyauteit jegens de staat en de
grondwet, respect voor verkiezingsuitslagen en de representatieve lichamen die
de regering controleren – of dat zouden moeten doen – niet achterwege laten.
Hoe men oplossingen kan vinden die onmiddellijk resultaat opleveren, wil mij
maar niet duidelijk worden, maar dat is wat de generaals eisen. De grote
scholen, de Polytechnique, ENA – dat opgeheven zou worden -, Science Po en
andere hebben gedurende decennia een corpsgeest bijgebracht, maar erger nog,
een bedrijfsblindheid op grond van een enge opleiding zonder begin van
zelfkritiek. Dat breekt het Franse Establishment al langer zuur op, want door
het beleid steeds weer voorbereid te zien worden door mensen die opgeleid zijn
volgens hetzelfde stramien als de voorgangers, verzekert men wel de continuïteit
van de onderneming, organisatie, maar slaagt men er niet altijd in nieuwe
uitdagingen – om het jargonwoord maar te gebruiken – te zien, laat staan het
falen van de eigen organisatie onder ogen te zien en er iets aan te doen. Wil
nu net die vaststelling de beweegreden geweest zijn voor minister Macron om
zich tegen zijn eigen socialistische president Hollande in kandidaat te stellen
voor het presidentschap. Macron zag en wat mij betreft ziet hij dat nog steeds,
hoezeer het Franse staatsapparaat niet bij machte is de uitdagingen van de tijd
onder ogen te zien en aan te pakken. Hij had de generaals buiten dienst niet nodig,
het is zijn drijfveer, nog steeds.
Ook in de media zien we dat
journalisten opgeleid zijn volgens hetzelfde geijkte stramien, maar ook daar
ontbreekt de zelfkritiek – die niet ziet wat men niet meer te berde brengt, c.q.
het falen van het (eigen) beleid. De generaals kan men dan ook vooral
aanwrijven dat ze loyaal zijn aan het Frankrijk van de voorvaderen, maar geen
kritiek weten te formuleren op wat er gaande is, nu, dezer dagen.
Bart Haers
H
Reacties
Een reactie posten