Brel vergeten we niet

 



Dezer Dagen

 

 

Jacques en Jojo, France

En het leven

 

Dansende Marieke 
Beeld van Jef Claerhout naar chanson 
van Jacques Brel. Het beeld zorgde 
voor controverse. Zou het? 
(foto: Bram Hendricks)

Van weduwen en nazaten van grote kunstenaars, verlos ons heer, hoor je wel eens onder experten, zo ook over Brel. Zelf heb ik een en ander van de Franse taal opgestoken met dank aan Brel, geleidelijk aan, zoals dat ook met Brassens ging of wellicht ook Juliette Greco. Je hoort chansons en verliest je in de betekenissen, de verschillende toonaarden, niet zozeer muzikaal wel wat lyriek betreft. Ami, rempli mon verre…

 

Wordt er een documentaire uitgezonden over Brel of ergens iemand iets van belang probeert te zeggen, zoals het verhaal van France Brel, mee met vader en diens vriendin Maddly Bami, die het uiteindelijk aftrapte op Martinique, omdat ze we niet het lieve dochtertje wilde zijn, zijn houding niet (meer) of nog niet begreep. Voegt dat iets toe aan het begrip van L’homme de la Mancha? Aan het vatten van zijn obsessie met Vlaanderen of zijn afkeer van de welgestelde bourgeois, risico’s mijdend als de pest en de kleine pokken. Brel leefde, naar eigen zeggen als een handelsreiziger, van Vesoul naar Parijs, Hamburg en Antwerpen, ik weet het, niet geheel volgens het liedje. Maar in een documentaire zag men de zanger instappen in een DS richting het volgende concert, wat grollend en grappend en tegelijk ook in gedachten verzonken.

 

Wat me bijblijft van de chansons van Jacques Brel is de schijnbaar eindeloze stroom van inspiratie die hem aandreef tot componeren en dichten alsof het vanzelf ging, al weet men dat hij zijn chansons wel langdurig kon blijven be- en herwerken, op zoek naar het best passende of meest sprekende woord, l’ancien volcan. Maar kunnen zingen over Madeleine, die blommen krijgen moet of snoepjes, het duurde even voor ik er de mogelijke betekenissen van zag. Het was een meisje van de Nieuwen Bosch die me dat wel eens heeft uitgelegd, omdat ik de verkeerde bloemen had gekocht in de Bagattenstraat in de stad die naar zijn zeggen, van de zanger, stad die piste in twee talen. Over de stervenden zingen, die verhuizen van hun bed naar de zetel, over Jojo, zes voet onder de grond, we probeerden het te vatten en soms kwamen er verrassende uitkomsten, want Brel speelde als geen ander met conventies en stijlfiguren om er dan zelf een eigen draai aan te geven.

 

Het was vooral een uitzending die ik in Zwart-Wit zag waarin Brel sprak over l’Homme de la Mancha met stukken uit de opvoering, die mij zeer frappeerde, omdat het wel een heksentoer is een boek in twee kloeke delen dat te reduceren tot uitvoering van krap twee uur. Ook met Zangra had Brel een boek verwerkt, De Woestijn der Tartaren van Dino Buzzati, over een jonge luitenant die in een verlaten voorpost aankomt, aan de rand van de woestijn en wacht  tot de vijand komt om zelf als held – uiteraard – uit de strijd te komen. Hij hield ook meer van paarden dan van de vrouwen uit het vestingstadje. En komt de vijand dan uiteindelijk, dan is de eens jonge, zwierige luitenant een oude generaal, niet meer bij machte om zich in de strijd te gooien. Il ne sera jamais héros.

 

Maakt dit chanson Brel tot een filosoof? Wellicht niet, maar hij vertolkt wel wat mensen beroeren kan, vaak ook omwille van de verrassende inkleding. Le chanson des vieux amants, over hoe mensen na jaren huwelijk elkaar te goed kennen en elkaar toch willen maar niet kunnen ontlopen. Het lijkt er bovendien op dat Brel een melodie van Rachmaninov heeft uitgelicht om zijn song, het refrein volume te geven. Tot de zon en maan hou ik van u…

 

Was Brel dan geen filosoof, hij gaf mij als jongere en jongeman een paar lessen, over het gevaar van volwassen worden en de noodzaak niet te vergeten wie ons jongere zelf was geweest. Rosa, rosa, rosam rosae, het blijft een bitterzoete herinnering aan de eerste Latijnse lessen, maar Brel, die ongetwijfeld veel gelezen heeft, al spreekt hij daar zelden over, kon de weg niet zomaar vinden. Zijn carrière begon in Brussel als een padvinder, maar toen hij vrouw en kinderen in Brussel achterliet om het in Parijs te maken, heeft hij lang moeten zoeken naar een toon, muzikaal, maar ook de woorden, de fraseologie, de ritmes. Wie zijn lied over de indommelende stad hoort, of over een verscheurend afscheid in een vliegveldterminal – of is het een station, merkt dat hij eerdere songs opnieuw probeert te brengen, in een andere aankleding. De een doet de vaat in het Alcazar – een luxe-hotel? – terwijl Madame zich laat zien op de boulevard in Warschau. In het Nederlands klinkt het niet zo.

 

Zijn dochter, France probeert haar vader naar de werkelijkheid te presenteren, ook met zijn kleine kanten, zijn misogynie en zijn abrupte en apodictische uitspraken over het leven, waarin hij, oh ironie, zijn West-Vlaamse arbeidsethiek presenteert, althans, dat wat we vandaag als zodanig bestempelen. Zijn vader, de grootvader van France was een fabrikant van karton, maar volgens de ene eerder liberaal, zelfs enigszins een bonvivant. Zijn overgrootvader, die van Jacques dus, was burgermeester van Zandvoorde (nu bij Zonnebeke), waar de familie ook wel eens passeerde, als ik het goed begrepen heb. Maar goed, men sprak in sommige kringen bij voorkeur Frans, zelfs al klonk het als Baas Ganzendonck.

 

Quand on a que l’amour ? Het is misschien een van de laatste brave liedjes van Brel, maar het was wel zijn “tube” van de doorbraak bij het grote publiek. Dat hij de Vlaamse vrouwen laat dansen, onthield men overigens niet, wel dat ze luisteren naar de koster, de pastoor en bisschop en naar hun normen zou leven. Nu, dat Vlaamse vrouwen niet zouden lachen, toen niet en nu ook niet, lijkt me sterk overdreven. Maar wel vond ik het chanson een aardige tekening van het leven zoals mensen, vrouwen dat beleven, waarbij alle levensfasen passeren. Over De Flaminganten discussieert men graag, omdat het een scherp verhaal is, uitgebracht in een periode dat de communautaire spanningen hoog opliepen, zal de receptie ervan wel getekend en gestuurd hebben. Maar Jacques zingt nu net dat hij van Luxemburg afkomstig is, dit toevertrouwend aan Chinese schonen. En ja, er zijn nog altijd Franstaligen die hun kinderen geen Vloms willen leren spreken, maar vele anderen, vooral de beter gesitueerde klasse, stuurt de kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs, ook in Leuven of Tienen. En wij verliezen de kennis van het Frans.

 

Ik denk dat het de moeite waard is de inspanningen van France Brel te volgen en haar emotionele – niet in de betekenis van sentimentele – opvoeding en omgang met haar vader aan de orde te stellen. Het blijft wel zo dat Olivier Todd ons een boeiend beeld bracht van de chansonnier Jacques Brel, waarbij de levensfeiten wel aan bod komen, maar de nadruk toch ligt op de chansons en zijn succesvolle musical liggen, maar die ook over de films schreef en over zijn reis naar de Iles Marquises. France Brel reisde mee tot Martinique, waar ze de straffe eisen van de vader niet meer accepteerde en dan maar alleen in het vliegtuig terug naar Brussel stapte. Haar onenigheid en weigering te plooien voor de Jacques, bracht haar zijn respect op, want Brel hield van weerstrevende vrouwen, klinkt het.

 

Kan men kunst maken als men met allerlei externe criteria rekening houdt? Goed, de zanger Brel zocht met zijn chansons succes te oogsten, dat is eigen aan de kunstenaar, dat je, in Frankrijk, regelmatig in l’Olympia mag optreden en dat de zaal telkens volkomen uitverkocht raakt. Maar men kan van Brel niet zeggen dat hij zijn publiek graag naar de mond praatte. Er zit vaak iets sardonisch in het liedje, Marieke. Zelf wonend tijdens mijn jeugd en jonge jaren in Waarschoot, tussen Gent en Brugge, 5 km van Eeklo, waar Brel niet zo vaak gehoord werd, was Brel aanwezig, maar zoals al gezegd duurde het even voor ik hem begon te begrijpen. Maar Brel zou dus iets gehad hebben met een meisje uit Eeklo, of Brugge, of… ? Of wilde die dat hij iets voor haar voelde?

 

Wat moet je immers met een chanson als Amsterdam? Toch werd het geleidelijk een doek van Jan Steen. Het mag ons ook niet afleiden van de vaststelling dat we naast Brel ook Piaf leerden kennen en Charles Aznavour en de onvermijdelijke meren ergens in Ierland, al heb ik het nooit gezien, dat men met servetten vet van de saus en mayonaise stond te zwaaien.

 

Het is maar dat ik me zelden heb kunnen fixeren op een kunstwerk, kunststijl, grote naam, halve god. Zoekt men de rijkdom van de verscheidenheid, van Moustaki, Brassens tot Marie-Paule Belle dan merkt men dat er niet een verhaal is dat verteld kan worden. En ja in het eigen taalgebied was er uiteraard Boudewijn de Groot, Willem Vermandere, sommige liedjes niet je niet loslaten en andere die plots opduiken en dan weer verdwijnen. Brel bleef wel en kon ons wel inspireren tot een gedachte, waar we dan weer verder kunnen en soms ja, die dan weer ons idee over mens en wereld kan kruiden. Want Brel had een breed scala aan gedachten ter beschikking en wist ook wat er aan muzikale mogelijkheden voorhand was. Reiken tot de sterren, zes voet onder de grond

 

Bart Haers  

Reacties

Populaire posts