Preutsheid en body shaming

 


Reflectie

 

 

Et dieu créa la femme

Het zelfbeeld van de vrouw

 



Brigitte Bardot in 1958
na de film 
et Dieu créa la femme 

De film uit 1956 waarin Brigitte Bardot rond huppelde en zich met genoegen neervlijde, zag ik als zestienjarige voor het eerst, op een zwart-witscherm.  Een “comédie de moeurs”? Voor de kijker in 1956 was de film een revelatie en de kerk was er vooral tegen dat katholieken de film zouden bekijken. Was het omwille van de naaktscènes of omdat de film expliciet liet zien hoe het leven is, het patriarchaat?

 

Het verleden is een ander land, zoveel is duidelijk, een andere wereld ook, maar tussen deze film met Bardot en de eerste Emmanuelle, met Sylvia Christel, werd in film en theater veel mogelijk, konden mensen getoond worden, bij voorkeur vrouwen, in hun “pure” staat. Soms ging het alleen daarom, was het verhaal bijzaak, soms was die naakte voorstelling ook weer de aanjager van het verhaal. Als kijker was je misschien wel gefixeerd door die naaktscènes, waarbij vooral duidelijk werd dat beelden van de liefde bedrijvende koppels algauw als pornografisch werden aangevoeld, hoewel daar in principe geen aanleiding toe was, al schreef Erasmus al in de Lof der Zotheid dat dit soort scènes weinig interessant zijn voor toeschouwers. De ontwikkeling van de film, de grotere mogelijkheden om met film te werken, door betere camera’s, heeft voor de makers en voor de kijkers het beleven van gebeurtenissen, van verhalen, van sferen erg sterk uitgebreid. In films als Mira en Vrijdag, komt bloot voor, maar heel scherp beperkt tot het noodzakelijke, een film gedraaid in een naturistencamping in Kroatië kon voluit gaan, maar de censuur – al dan niet expliciet – werd uitgeschakeld in die tijd, maar misschien viel het verhaal wat tegen.

 

Goed tien jaar geleden al schreef de Morgen over de Nieuwe Preutsheid, maar het was ook de tijd dat mensen zomaar gefotografeerd of gefilmd kunnen worden, met of zonder toestemming en dan was er altijd nog de mogelijkheid dat die beelden gedeeld worden en mensen in hun blootje gezet door onbekenden. In zekere zin kan men zich dan ook maar beter behoeden voor indiscrete blikken en voorkomen dat een en ander te expliciet zichtbaar wordt. Daarmee zijn we op het oog terug bij de door paarden getrokken badcabines uit de tijd van Ensor. Overdreven natuurlijk, maar omdat we sinds de jaren ’80 zo snel nieuwe preutsheid zagen opduiken, wordt het allemaal wel moeilijk. In een film van Dorothée van den Bergh zien we een meisje in haar dagelijkse doen en laten, op een bepaald moment verdwijnen in een dagdroom, terwijl ze zichzelf bevredigt. Sindsdien toonde een film nog zelden openlijk het seksuele leven van mensen en zeker op televisie komt het  er niet meer van.

 

Moeten we dat betreuren? In zekere zin wel, omdat men wel veel tijd besteedt aan zoiets als “First Dates”, waar we ook wel “tranches de vies” zien passeren, maar eerlijk gezegd is dat niet zomaar een betere weergave van het leven dan een goede film. Portrait d’une jeune fille en feu, daarentegen, over het schilderen van een portret van een jonge vrouw ten behoeve van een mogelijke kandidaat echtgenoot, brengt ons wel bij de lessen des levens. De film verhaalt meerdere verhaallijnen, zoals ook het begeleiden van een jonge huismeid die een abortus moet krijgen omdat ze anders helemaal aan de grond zou raken. De liefde van de schilder, vertelster ook van de film, en het meisje dat op doek moet komen, krijgt ook een plaats. Dat de film zich in een onbestemde tijd rond 1830 afspeelt op een eiland, maakt het geheel nog overtuigender. Maar de lichamelijkheid in de film is wellicht net zo opvallend.

 

De vraag is natuurlijk of we onze lichamelijk nog kunnen beleven, nu we merken dat we elkaar lijken af te wegen aan de hand van iconen, voorbeeldvrouwen en voorbeeldmannen, waar we niet altijd aan kunnen voldoen of willen voldoen. De idee dat we er sterk en gezond uit moeten zien om kans te maken op Tinder en andere datesites, terwijl we tegelijk voortdurend mensen horen fulmineren tegen body shaming. Het hoort inderdaad niet dat men mensen openlijk wijst op hun verschijnen, te dik, te mager, te lang of te kort, al dan niet te weinig verzorgd. Wetende dat we vandaag kinderen geboren zien worden die zonder ongelukken de volgende eeuw nog ruimschoots zullen bereiken, wetende ook dat velen onder ons geen ziektes zullen krijgen als pokken of Rachitis, polio en zo meer, kan men ervan uitgaan dat getekende mensen minder zullen voorkomen – behalve dan de daklozen en andere armen -, kan het zijn dat mensen nog wel niet voldoen aan de schoonheidscanon die de laatste decennia onze aandacht weet te vangen.

 

Brigitte Bardot was wel naakt te zien in films, op de catwalk liep ze uiteraard wel gekleed, in minijurk en open blouse soms. Toen BB op een dag op het scherm verscheen, gerimpeld en wel, maar nog steeds zelfbewust, om over haar zorg voor dieren te spreken, was mijn moeder nogal verbaasd, want beide zijn van het jaar 1935, omdat zij er zo verlept uitzag. De leeftijd had ook op mijn moeder greep gekregen, maar erg veel rimpels had ze niet en dat wekte bij velen bewondering. Ze vertelde dat ze begin jaren zeventig met papa naar een film gegaan waren, l’Empire des sens – bij nader toezien moet het rond 1977 zijn, zoals dat gaat met herinneringen – en dat ze beiden toch wel ontdaan waren over het expliciete karakter van de film, maar naderhand er ook de schoonheid van gingen zien.

 

Zoals boeken ons, naast onze dagelijkse ervaringen en in wisselwerking met elkaar, wijsheid of toch inzichten kunnen brengen over onszelf, over anderen en hoe we ons tot elkaar verhouden, zo kunnen goede films ons ook wel inspireren. Natuurlijk denken sommigen dan aan “Dark Vader” of aan Marlon Brando, hetzij in “The Godfather” of anders in “Last tango in Paris”, die men wel eens immoreel noemde, maar die als film en verbeelding meer bijdragen aan het zelfbeeld en het begrijpen van zichzelf en anderen. Het is niet omdat we naar Billy the Kid kijken dat we ook zelf revolverheld kunnen worden, of “the strange case of Dr. Jekill en Mister Hide enzoverder ons zou moeten inspireren een gespleten persoonlijkheid voor te wenden. Het gaat erom dat het de verbeelding is van wat zou kunnen zijn, zonder dat dit werkelijkheid hoeft te wezen of zelfs worden.

 

De roman “A Clockwork Orange » werd een film van de hand van Stanley Kubrick, die in het UK zorgde voor onverbloemde censuur, omwille van het redeloze geweld dat de film zou tonen, of zou het toch om de hevige seksuele scènes gaan. Het een en ander wellicht. Dat deze film het thema van Dostojewski in “Schuld en boete” – nu vertaald als: Misdaad en straf – opnieuw onderzoekt of met de dood van God ook alle morele regels vervallen, alleen situeert Kubrick – en Antony Burgess – de bron van moraal niet bij God, wel bij de overheid, versterkt wordt door de minister die de “herconditionering van McDowell, de protagonist en verteller, zelf ter hand lijkt te neemt.

 

Het doel van fictie is onze fantasie, verbeelding te voeden of te putten uit die fantasie, van Gilgamesj tot the Lord of the Rings en A clockwork Orange om onze menselijke conditie te belichten en ons te verlichten. De idee dat fantasie maar afleiding is, vergeet dat verbeelding voor mensen evolutionair handig is geweest om ons te behoeden voor gevaren en ons tegelijk helpt in de omgang met de gemeenschap waarin we leven. Verbeelding lijkt alleen maar haaks te staan op de rede, want ook wetenschappers doen wel eens beroep op hun verbeelding om complexe realiteiten te ontdekken. Waargebeurde verhalen maken evenwel grote sier en vaak worden verhalen, product van fictie als werkelijk voorgesteld, zodat de grens tussen kunst, fantasie en werkelijkheid vervaagd. Kijkend naar atleten en atletes op de Olympische Spelen, kan men van de uitermate doorgedreven beheersing van atletes in het speerwerpen of de 110 m horden, genieten. Maar ik bedacht me jaren geleden wel eens dat men de Olympische Spelen zou moeten houden zoals in de oudheid, toen waren er echter alleen mannelijke atleten die wel naakt hun kracht en snelheid toonden. Dezer dagen zou dat onmogelijk zijn, al zeker als atletes naakt zouden deelnemen aan de onderscheiden nummers. Het was een gedachtenexperiment maar men wees mij op mijn uitgesproken seksualisering van de sport, maar die atleten en atletes zijn sowieso geobjectiveerd, verdingd, zelfs en vooral als ze goden en godinnen lijken te zijn. Het zal wel niet gebeuren, daar kan ik mee leven, omdat we wellicht minder atleten op de piste zouden zien, maar toch maakt het ook duidelijk dat het moeilijk is niet mee te gaan in de seksualisering van anderen. Maar kan dat kwaad, wanneer dat alleen tot (afstandelijke) waardering leidt? Doen mensen kwaad als ze zich eens intens inleven in een fantasie, niet per se een seksuele, maar bijvoorbeeld ook als bestuurder van een pletwals of piloot van een jet? Het valt mij alvast op, sinds ik voor het eerst de film “… et Dieu créa la femme” zag dat het best leuk is om zo een beeld met zich te dragen, zonder dat het op belaging of erger uitloopt.

 

We zijn zo begaan met het vermijden van trauma’s, mensen behoeden voor onheil dat we lijken op religieuze sekten die zozeer begaan zijn met het volgen van de Goddelijke voorschriften, dat ze er nog eens bijkomende voorschriften aan toevoegen om toch maar niet in overtreding gevat te worden. Bovendien zal men dan zichzelf in overtreding vatten, want we worden geacht middels gewetensonderzoek onszelf te evalueren en ons, zoals Luther bedacht, in eeuwige staat van zondigheid te bevinden. Het is maar de vraag of we zo kinderen en jongeren de kans geven zich te vergewissen van de schoonheid van het lichaam en die te leren zien, waaruit respect kan voortkomen, uitgroeien en dus ook tot respectvol gedrag. Nu lijken jongens bang gemaakt te worden dat ze met hun mannelijkheid geen weg weten in plaats van de ervaring van de liefde te vinden. Voor de een is een partner altijd ook een stuk bezit, verdingd, terwijl de partner dat hoogst ongemakkelijk vindt op zeker moment. Al zijn er ook relaties die uitmonden in een symbiotische wederzijdse afhankelijkheid.  

 

Nu zijn we geen engelen en kunnen we moeilijk onderkennen dat we al eens bezocht worden door de middag- of andere demonen. Maar we leren in het huidige debat niet zo gauw hoe we respectvol toch begaan kunnen zijn met anderen. Terecht klaagt men over de vele gevallen van feminicide, maar via strenge strafwetten en gepaste handhaving, hoe belangrijk ook, zal men er niet komen. Want wie zijn partner zwaar teistert, belaagt, doodt, is al ver heen en niet meer vatbaar voor rede, laat staan respect. Dat men er nu meer aandacht aan besteedt, aan huiselijk geweld en feminicide is een goede zaak, maar men kan er niet omheen, dat de verhouding tussen mannen en vrouwen, die vaker dan men zou verwachten slachtoffer zijn van huiselijk geweld, nog altijd gebukt kan gaan onder wederzijdse overspannen verwachtingen. Hoe ziet het ideale huwelijk of toch het ideale leven met een partner eruit? Het zal wel niet altijd een rozentuin zijn, toch?  Maar ook op lichamelijk vlak blijken de verwachtingen niet altijd realistisch, zeggen experten, maar vertellen we nog wel verhalen over liefde en dus ook over gefrustreerde verwachtingen die passen bij deze tijd?

 

Brigitte Bardot liet haar lichaam over aan het proces van veroudering en lijkt er niet mee te zitten dat ze doet denken aan de moeder in Brave New World, een wereld waarin moederschap niet meer nodig is, omdat procreatie van mensen volkomen machinaal zou gebeuren. Mensen zijn evenwel nog altijd onderhevig aan biologische processen, samen te vatten als veroudering, maar dat geeft niet per se aanleiding tot afschuw van ouder worden mensen. Toch zien we in de media een nogal disparate voorstelling, want de grootouders, die vaak vijftigers, zestigers zijn, wat vroeger het beeld bracht van ouder wordende mensen, terwijl dezer dagen mensen van zestig nog steeds dynamisch en fit blijken, zodat het beeld van hulpbehoevende oma’s echt wel van de pot gerukt is. De echt oudere mensen zijn hoogbejaard, boven de 80, 85 zijn zwaar hulpbehoevend. Daar hebben we het lastig mee, maar als ik me mijn jonge jaren herinner, dan waren mensen met zestig, zeventig wel degelijk ook oud, op uitzonderingen na. Maar vaak hebben jongere generaties weinig contact met de heel oude mensen, behalve als die inwonen bij oma en/of opa, als de familiebanden niet ergens doorgeknipt zijn.

 

We kunnen ons dan ook afvragen of we niet wat minder behept moeten zijn van man- en vrouwbeelden zoals de media die ons brengen en heus niet enkel in de pornocultuur. Minder perfecte mensen kunnen ook charmant zijn of zelfs betoverend door hun aanwezigheid en levensvreugde. Voor zichzelf moeten bekennen minder te beantwoorden aan de schoonheidsidealen kan ons leven ook aangenamer maken. Maar tot nader order lijken we nog altijd behept met perfectionisme. Dat maakt dat preutsheid vooral te maken heeft met schaamte omdat men geen god of godin kon worden. Maar ja, Pluto – niet de hond –, Vulcanus en zelfs Neptunus, de zeegod, lijken ook niet zo perfect, toch? En ja, als mensen lijken we op elkaar, dus moeten we niet echt beschaamd te zijn, al kan voorzichtigheid tegenover vreemde lui wel begrijpelijk en aanbevelenswaardig zijn. Maar in de media kan men maar beter opnieuw werken aan verhalen, waarin het lichamelijke een plaats heeft en dus ook het naakte lichaam; kijken mag, aankomen niet, tenzij daartoe uitgenodigd.  

 

Bart Haers  

 

 

Reacties

Populaire posts