Scaramouche

 


Dezer Dagen

 

 


Twee piano’s klinken

 



Witold Lutoslawski (1913 - 1994)

Vorige week mocht ik een recital bijwonen in Gent, bij de pianohandel Quatre Mains. Deze keer speelden twee pianisten elk op een eigen piano, met veel zin voor nuance en met een bijzonder programma. Ook zong een jonge dame twee liederen. Om kort te gaan, het was een fijne middag.

 

Dorotea Haers, mijn zus, inderdaad, doceert al sinds 1984 aan de kunsthumaniora’s in Brussel en Gent, maar ook aan het Franstalige conservatorium in Brussel. Aan de andere piano zat Juan Jose Perez Torecillas, die in Brussel piano studeerde bij Eduardo del Pueyo en zijn professionele leven in Granada wijdde aan het doceren van piano aan zijn studenten, maar tijdens de zomervakanties waren er ook masterclasses, waar jonge pianisten hun vaardigheden verder uitbreidden. In Granada kwam mijn zus in de kring rond Juan Jose Perez terecht.

 

Klassieke muziek lijkt al eens wat gedateerd, maar als het goed vertolkt wordt, kan het wel nieuwe perspectieven openen. Claude Debussy kennen we van de La Mer en Pelléas et Mélissande. Was Debussy een impressionist? Sommigen presenteren hem graag zo, maar hij bleek vooral gegrepen door de Spaanse muzikale traditie en ook de Javaanse muziek, las ik, kon hem inspireren.

 

Terwijl ik zat te luisteren, als altijd weer onder de indruk van het feit dat een uitvoering bijwonen toch zo helemaal anders is dan iets beluisteren via de oortjes of zelfs met een goede muziekinstallatie. In de laatste jaren die hem vergund waren, schreef Debussy onder meer En blanc et noir, dat we te horen kregen. Het beklijft, als de pianisten er hun werk van maken en ons willen plezieren met dit werk, al ligt het dan gewoon aan de muziek zelf, waarbij de vaardigheid van de vertolkers en hun muzikale aanvoelen het feest compleet maken.

 

Is Witold Lutoslavski nu modern of al een beetje tot de gevestigde waarden gaan behoren, klassiek kan het werk wel heten, want het inspireert zich op Paganini’s caprice nr 24 en gecomponeerd of gearrangeerd voor twee piano’s toen Lutoslawski in Warschau verbleef zonder een toelating daar te zijn, want in de aanvang van de Duitse en Russische bezetting krijgsgevangen gemaakt maar gevlucht. Grote publieke concerten waren verboden en dus speelde de pianist-componist eerst solo, maar later met Andrzej Panufnik speelden ze op twee piano’s. Overleven in oorlogstijd moet zwaar geweest zijn. Of de componist weet had van de slachtpartij in Katyn, is mij niet bekend. Maar de muziek nam ons wel mee naar de grenzen van de mogelijkheden van de piano en ook het publiek moest er wellicht even aan wennen. Toch klonk het harmonisch wel meeslepend net als de ritmes overigens.

 

Victoria Perez Santisteban bracht vervolgens twee liederen van Debussy, Beau Soir en Nuits d’Etoiles, waarin ze de mogelijkheden van de sopraan liet horen, zonder in scherpe klanken uit te glijden. Als Spaanse heeft ze al wel wat tijd in Gent doorgebracht en hoewel het haar ambities is opnieuw echt voor een zangcarrière te gaan, wat wel wenselijk zou zijn voor haar en voor een groter publiek, werkt ze nu, sinds de Coronapandemie in een Gents bedrijf, Volvo.

 

Het maakt haar wel onafhankelijker omdat ze voor zichzelf een inkomen weet te vinden en intussen kan ze zich nu stilaan terug met de muziek inlaten en haar stem, mochten we horen, blijft veelbelovend. Dat we ons niet altijd inleven kunnen met wat anderen ervaren hebben tijdens de Coronapandemie, zal wel een cliché en een understatement zijn. Net zoals we ons maar moeilijk het overleven in tijden van bezetting en oorlog, voedselschaarste en zo mogelijk totale controle op hoe burgers leven kunnen inbeelden. Hier helpen geen kwantificeerbare data over de beschikbare voedselvoorraden of de energiebevoorrading. Men kan denken aan de film “The Pianist” van de eveneens Poolse regisseur Roman Polanski, maar men zit dan wel een goed verluchte en warme bioscoop en dus ontsnapt ons wellicht niet de spanning of pianist zal overleven, maar wel de ontberingen die men in Warschau had te doorstaan. Het is pas naderhand, thuis, dat ik over Witold Lutoslawski nadacht en de overlevingsstrijd die hij had te strijden begon te zien. Dat hij begreep dat mensen nog steeds muziek wilden horen en de radio wellicht niet altijd Poolse musici inzette, kwam ook bij mij op. Voor ons is pianomuziek, zeker klassieke muziek elitair, terwijl het voor hem, voor Wladislaw Szpilman en ook wel, in Praag, Alice Herz-Sommer, hun leven en roeping was, hun talent ook Maar goed, ook in Parijs of Brussel, in Aalter waar mijn vader ondergedoken zat, was de oorlog en vooral de bezetting een marteling, de dreiging van verplichte arbeidsdienst een reden om zich goed te verstoppen, maar de overlevingsdrang kan men zich moeilijk eigen maken, wat de discussie over onze vrijheden wel op scherp stelt. We kunnen klagen over de beperkingen van onze vrijheid tijdens de coronapandemie, vooral tijdens de lock downs, maar dat stelt allemaal weinig voor, vergeleken met de wat die oudere generatie had meegemaakt en vaak ook niet overleefd. Szpilman werd 89 jaar oud en heeft de Muur en het IJzeren gordijn nog zien vallen. Overigens stelde ik in een moeite vast dat mijn kennis van het leven in Spanje onder Franco ook niet echt groot mag heten. Voor de pianist Juan Jose Perez Toresillas was dat nog een realiteit in jongere jaren, voor Victoria een vage herinnering aan lessen geschiedenis, als dat al aan bod kwam. En dan zwijgen nog, denk ik aan wat Robbert Lem schreef over hoe Spanje in de negentiende eeuw toch aansluiting zocht bij Europa, waarvan de generatie van ’98, 1898 enigszins bekend is.

 

Hoort men Scaramouche, een stuk voor twee piano’s, uit 1938 – na een eerder stuk voor 2 piano’s, Le boeuf sur le toit, naar een caberet nabij Place du Tertre dacht ik, maar het blijkt een restaurant aan de Champs Elysées, maar ook in dat werk zat Braziliaanse invloed – dan kan men zeker in het slotstuk de dynamiek proeven van de Braziliaanse muziek. Toch is het geheel, als een gelegenheidsstuk bedacht voor de Wereldtentoonstelling in Parijs, een opdracht waar hij niet echt warm voor liep. Toch werd het stuk populair, ook de partituur ging vlot over de toonbank, wat niet echt wonderlijk mag heten, omdat toen de radio en de bioscoop al via opnames, vastgelegd op dragers mensen muziek kon brengen, maar toch, in allerlei milieus was muziek beoefenen nog altijd een belangrijk en verblijdend tijdverdrijf. Dat Milhaud het stuk niet zou hebben willen uitgeven, kan er net aan gelegen zijn dat hij besefte dat het stuk andere werken van zijn hand uit de belangstelling kon houden. Het heeft dus iets te maken met beroepsfierheid, maar wat ik hoorde, bracht niet alleen mij in de wolken. Op de radio hoort men het immers niet zo vaak en zou men het spontaan zoeken? Maar goed, hoe vaak zien we nog een opera van Milhaud of horen we een symfonie van de componist?

 

Bart Haers

 

PS na het recital zag ik even een tekening die een toehoorder had gemaakt, een beetje zoals tekeningen van rechtszaken die nog gemaakt worden, waar de televisiecamera’s geen toegang toe krijgen, zoals in Frankrijk.

 

Het programma:

 

Dorotea Haers – piano

 

Juan Jose Perez Torecillas – piano

 

Victoria Perez Santisteban – zang

 

met werk van

Claude Debussy - En noir et blanc (piano)

Claude Debussy - Beau soir (zang en piano)

Claude Debussy – Nuit d’étoiles (zang en piano)

Witold Lutoslawski – Paganini variaties (piano)

Darius Milhaud – Scaramouche

 

 

Reacties

Populaire posts