Lezen, een Feest
Dezer Dagen
Vlaanderen Leesdag
![]() |
Een boeiend werk, maar hoewel overduidelijk geen fictie, blijft het wel intrigerend hoe zo een jongeman de ellende van armoede en uitzichtloosheid kan doorstaan en prof worden. |
Men wil het lezen, eens te meer en ten overvloede, promoten. Terwijl een boek, zeg, de uitgave van een selectie dagboeknotities van de overleden filosoof Leopold Flam, filosoof maar ook jong in een tijd van crisis, toch algauw een baksteen weegt, is een filmpje kijken of allerlei grappen en grollen op Tiktok gemakkelijker mee te nemen en sneller boeiend genoeg om dode tijd op te vullen.
Men heeft om voor mij duistere redenen besloten dat er
maar twee soorten boeken bestaan, fictie en non-fictie en bibliothecarissen
weten wel hoe ze al die non-fictie een plaats moeten geven. Ann Provoost heeft
niet voor niets vastgesteld dat lezers, misschien wel vooral professionele
recensenten de zekerheid willen dat wat ze lezen ook nog eens waargebeurd zou
zijn. Fictie staat dus niet tegenover non-fictie zoals waar tegenover onwaar,
omdat fictie altijd nog aan bepaalde wetten van geloofwaardigheid en
waarachtigheid moet voldoen en niet alle non-fictie zijn vanzelfsprekend waar
en boven alle twijfel en controverse, alsof dat dan weer een verdienste zou
moeten heten. Ook over de werkelijkheid kan men altijd controversiële inzichten
te berde brengen. Waarheid of waar gebeurd? Daniel Defoe schreef over de
avonturen van een overlevende van een schipbreuk – maar dat is voor ons een
raar iets – en Moll Flanders, over het leven van een vrouw die geboren werd
voor oplichting en bedrogen worden. Heeft Defoe niet ergens een drenkeling
ontmoet of had zelf pech en geluk een scheepsramp te overleven?
Wie de idee heeft opgevat dat er slechts één lezer zou
zijn, de Lezer, met name die vooral op zoek zou zijn naar het ene boek dat
alles ophelderen zou, het boek dat alle andere boeken overbodig zou maken, weet
ik niet, maar het lijkt me wel de attitude van de recensent te zijn, of toch
van velen onder hen. Zij weten overduidelijk ook hoe het perfecte boek er dan
wel uit zou moeten zien. Lezende merkt de lezer echter dat er zoveel werk op
hem en vooral haar wacht, dat men maar beter plezier, leesplezier kan
overhouden aan zo een boeken. Bovendien is het ook wel zo dat er vele, zeer
vele redenen kunnen spelen om een boek te waarderen of net af te wijzen. Een
biografie van Erasmus, een intellectuele biografie dan nog wel? Veel te gedetailleerd
heet het, maar dat Erasmus een nieuwe visie op het Nieuwe Testament – door hem uitgegeven
als Novum Instrumentum – aantoonde dat bepaalde inzichten van de kerk, de Paus
en Luther goed fout zaten, kan niemand meer interesseren. Enfin, dat menen dus
de recensenten, de zelfbenoemde boekenpromoteren, met een zelfvoldaanheid die
ze graag aan auteurs als Hubert Lampo toeschrijven.
Men kan het lezen niet promoten, geen behoorlijke
propaganda van het boek opzetten als men het speelveld beperkt tot wat
waargebeurd is, waar geen intieme handelingen een plaats in krijgen of waar met
de menselijke genialiteit om te falen hoog
wordt opgegeven. Hoe moet men bijvoorbeeld het werk van Hannah Arendt of Dirk
de Wachter een plaats geven in het eigen leesverhaal? Het gaat om filosofie,
toch, bij Arendt, maar zij noemde zichzelf geen filosoof. En Dirk de Wachter
schrijft geen zelfhulpboeken, maar helpt mensen wel de weg te vinden als ze met
de dingen des daags worstelen en zich wat verweesd of verdwaald weten. Maar
goed, mensen willen zelfhulpboeken, werpt men mij voor de voeten en dat kan ik
niet ontkennen. Maar een zinvolle discussie voeren, wordt algauw filosofisch
van aard, nog afgezien van het feit dat ervaringsdeskundigheid niet altijd een
garantie is voor een helder betoog.
Wat wil men op de Internationale Leesdag of dag van
het boek wel onder de aandacht brengen? In de opdeling van fictie versus
non-fictie, komen we niet verder dan dat sommige boeken verzonnen zijn en
andere, tja, berusten op inzichten, al dan niet wetenschappelijk van aard. Is
een biografie van Goethe, van Goethe en Schiller door Rudiger Safranski iets
wat men gelezen moet hebben? Het kan inderdaad een aanrader heten, maar de
aanpak van Safranski is naast biografisch ook altijd filosofisch, in die zin
dat hij een ideeënhistorische benadering brengt, naast de onvermijdelijke
historische gebeurtenissen, zoals de Slag bij Valmy, om maar iets te zeggen. Een
tijdgenoot van Goethe, Alexander von Humboldt schraagde dan weer een boeiend
werk van Andrea Wulf, waarin de reizen van von Humboldt naar Venezuela en Colombia,
maar ook door de Caraïben, Cuba en de VSA, met een bezoek aan de president van
de VSA, Thomas Jefferson. Toen al ontstond de discussie over de slavernij en
von Humboldt botste hierbij op de visie van de president, die begrijpt dat de
VSA vooralsnog niet zonder zou kunnen.
Om maar te zeggen, men kan een massa boeken lezen en plots
vaststellen dat deze of gene vakdiscipline nog niet in het assortiment zit. Bovendien
komt men er al lezende toe vast te stellen dat boeken, literaire en documentaire
elkaar wel degelijk in een net van verbindingen en verwijzingen inweven. Het is
dus moeilijk kiezen in zo een bibliotheek wat men eerst zou moeten lezen, maar
elk beginnetje leidt weer naar nieuwe boeken. IS het misschien daarom dat
zekere recensenten fier zijn hun presentexemplaar van “De ontdekking van de
Hemel” nog niet te hebben uitgepakt, want de auteur, Harry Mulisch, is nu eenmaal
een charlatan en poseur? Was Hugo Claus niet evenzeer een mannetjesputter?
Waarom dan zou men moeten kiezen voor de een tegen de ander, want tja, die roman
van Mulisch waarin de Stenen Tafelen terug bezorgd worden aan afzender, bevat
wel wetenswaardig en een stevige dosis zelfspot.
In die zin rust op recensenten een belangrijke
verantwoordelijkheid, want hun oordeel is er zelden een van koning Salomon, wel
wil men zich als recensent in de markt zetten, betrouwbaar voor de lezers en
aanvaard door de collegae en misschien zelfs een beetje door de auteurs van al
dat fraais, de romanciers, essayisten en walt niet meer te verkrijgen is in de
boekhandel. Hoe vaak viel het niet voor dat ik de boekhandel een boek vond dat
mijn leesplezier zeer bevorderde en vervolgens merkte dat de literaire
bijdragen van onze kwaliteitsbladen er geen goed woord voor over hadden? Ook is
er nog dat gedoe over korte zinnen en staccato mededelingen; De laatste keer
dat ik zoiets leuk vond? Toen ik begon te lezen. Later kwam er de liefde voor
de taal en de mogelijkheden van de taal. Couperus, De boeken der kleine zielen?
Of “blindgangers” van Joke J. Hermsen.
In menig opzicht lijken de recensenten erop gebrand de
tuin zo klein en overzichtelijk mogelijk te houden en ja, aan leesplezier
hebben ze zo te zien een hekel. Zoals Filips III het eerste deel van de Don
Quichotte van Miguel de Cervantes best kon velen, zo kon François Ier best
Rabelais genieten en was Filips de Goede, hertog van Bourgondië de mecenas voor
de 100 nouvelles nouvelles, dat op het stramien van de Decamarone van Boccaccio
scabreuze verhalen opdiste. Enfin, er is veel dat nog nauwelijks onze aandacht
krijgt, terwijl hedendaagse romans, volgens de een te gemakkelijk historische fictie
brengen, zoals de Draaischijf, van Tom Lanoye, wat mij naast de kwestie lijkt
terwijl anderen dan weer klagen over de autofictionele biografie, waarbij
mensen met plezier hun diepste zielenroerselen publiek maken. Laten we wel
wezen, ik weet niet waar die modes vandaan komen, maar in recensies komen wel
eens trends voor die nog weinig met literatuur en alles met ideologie te maken
hebben of erger, met het promoten van de eigen club. Men kan recensenten er wel
eens van verdenken niet echt van literatuur of van goede documentaire werken te
houden.
Hoe kan men beter tegen conspiratoire virussen ingaan,
dan door gedegen boeken met een goed beargumenteerde benadering van zaken als Ufo’s,
pandemieën en brute machtsgrepen zodat mensen zich kunnen oriënteren. Maar dan
moet men wel zien hoe listig komplottheorieën verkocht worden. Het is dezer dagen
een voortdurend herhaalde riedel, dat het kapitalisme niet deugt, maar net in
een open samenleving en een vrije markt kunnen inzichten vrij circuleren en dat
men al eens controversiële inzichten kan spuien. Liever in zo een systeem schrijven
en lezen dan voortdurend gemuilkorfd te worden, al denken we vandaag graag dat
we niets meer mogen zeggen, dat ons wezenlijke kennis onthouden zou worden.
Maar men moet dan wel graag lezen, denk ik.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten