Beslist beleid ter discussie
Brief
Aan
Fientje Moerman en Rik Torfs
Over
beleid en de praktijk
Brugge,
22 augustus 2013,
Mevrouw,
mijnheer, dames en heren,
Plots
wordt de discussie over onderwijsbeleid heel erg actueel, omdat een paar
ministers hun visie willen gaan uitdragen aan den volke. Overal langs Vlaamse
wegen komt men dus ministers tegen die over hetzelfde een eigen visie geven.
Dat heet democratie, dat noemen we debat. Ook u neemt deel aan het debat en
daarom richt ik mij tot u, mevrouw de volksvertegenwoordiger en tot u, geachte
heer Rector, want u bent evenzeer geacht een visie te ontwikkelen.
Het
verhaal van de Bologna-verklaring heb ik van tamelijk nabij gevolgd en ik heb
toen gemerkt dat er maar een consideratie in het geding was, de leesbaarheid van de diploma’s,
want dat bleek een voorwaarde voor de integratie van het onderwijs in Europa.
Als doel kan men dat onderschrijven, maar er is toen veel te weinig aandacht
besteed aan de uitwerking, aan de wijze waarop studenten er kansen door zouden
krijgen of ontberen. Dat in de letteren en Wijsbegeerte de opleiding beperkt
bleef tot vier jaar, wat de studenten niet meer de kans geeft lange tijd aandacht
te richten op een eigen onderzoek, moet men betreuren.
Deze
mensen gaan dan in het onderwijs en moeten ook nog eens kortlopende programma’s
afwerken, waarvan de totaliteit, dat waar de leerling mee te maken heeft, niet
geheel duidelijk meer is. Men kan stellen en er zijn argumenten voor dat men
geen Latijn of Grieks meer hoeft te studeren, maar anders dan men denkt, zit
het nut niet alleen of hoofdzakelijk in de bruikbaarheid, maar veel meer in het
feit dat we kennis nodig hebben die we opdoen bij het studeren. Kan men dat met
moderne talen ook? Maar die richt men nu precies steeds meer op de praktische
aanwending. Alleen, als men een goed gesprek in het Engels wil voeren, moet men
toch ook wel iets van de literaire traditie en tegelijk van het courante
taalgebruik kennen, de staande uitdrukkingen en de taalspelletjes.
Jean-Paul
van Bendegem heeft een paar jaar geleden een boekje geschreven, Hamlet en de
Entropie, waarin hij onder de aandacht bracht dat men, wil men een goed
geschoold iemand zijn, zowel met de literaire en filosofische tradities
vertrouwd dient te zijn als met de wetenschappen en dus mee kunnen volgen als
het over de kat van Schrödinger gaat. Men kan niet overal even goed thuis zijn,
dat spreekt voor zich, maar minstens de complexiteit van de post-Newtoniaanse
fysica kunnen vatten zou al wat helpen.
Maar de
leraren die nu in het onderwijs komen hebben nog een ander probleem: zij worden
geacht de leerlingen aan te moedigen en vooral er niet toe bij te dragen dat er
teveel een jaar moeten overdoen. Ook het watervalsysteem mag niet meer, al
meende minister Geert Bourgeois dat geen van die specialiteiten die er zoveel
gerucht over maken, kan uitleggen hoe het nu eindelijk zit.
Bekijken
we de geschiedenis van het onderwijs, dan weten we dat tot in de jaren 1960,
1970 de toegang van de universiteit afgesloten was voor wie geen humaniora
achter de rug had of het centraal examen had afgelegd, wat niet betekende dat
de universiteit niet democratiseerde, want naarmate meer leerlingen de
humaniora volgden en daarbij de vele hinderpalen, examens dus wisten te
overwinnen, nam vanzelf de toegang tot het hoger onderwijs toe. De invoering
van het VSO, Eenheidstype en wat al niet meer, waren gebaseerd, we moeten het
helaas herhalen,op een visie op gelijkheid en rechtvaardigheid, die zelden ter
discussie werd gesteld. We hebben het dus inderdaad over John Rawls en diens
Theory of Justice. Ik heb de indruk dat zolang men de basisgedachten die aan de
onderwijshervormingen ten grondslag liggen, niet bij naam noemt, men ook geen
eerlijk debat kan krijgen over hoe men het onderwijs kan aanpassen aan de tijd,
maar ook in lijn kan brengen met wat we nodig achten om later zelfstandig na te
kunnen denken en om goed te kunnen communiceren over complexe kwesties.
Er speelt
daar toch nog iets mee, want een jaar of zeven geleden was er in Kortrijk een
festiviteit in het kader van Vlaanderen-Europa en de Vlaamse nationale
feestdag, 11 juli dus. Een adjunct-kabinetschef van minister van Onderwijs
Frank Vandenbroucke, stelde daar dat over een jaar of vijf, zes het ASO niet
meer zou bestaan. Luc Devoldere vond dat ik mij daar niet over hoefde op te
winden, maar mij kwam zijn kalmte wel zeer verontrustend over. Nu we zien hoe
de bovenbouw van de beleidsmakers die hervormingen vooral toejuichen en de
burgers, als ouders, als leerkrachten of gewoon als oplettende burgers moeten
we zeer alert zijn. Stellen dat de leerkrachten het niet begrepen hebben,
mensen die dus zelf hogeschool en universiteit achter de rug hebben en hun vak
goed kennen, kan men niet dom noemen. Stellen dat de ouders, die ook al deel
hebben gehad aan het hoger onderwijs dom zijn, lukt evenmin. Het is dus de
boodschap zelf die wel eens onderzocht moet worden. Zoals gezegd, met beroept
zich op een concept van rechtvaardigheid, dat als abstract verhaal best klopt,
maar, zoals Hannah Arendt stelde, alleen maar abstract blijft. Maar belangrijk
is ook dat men het beroepsonderwijs niet echt goed ontwikkeld heeft toen die
onderwijsvorm een volledig curriculum kreeg. Er zitten te weinig uitdagingen in
en de goeie krachten beginnen al op 16 na de schooluren te werken. Aan de
andere kant, waarom zou een doorgedreven intellectuele vorming, zoals de
klassieke humaniora bracht, van geen belang meer zijn? Omdat het geen nut
heeft? Wel, het nut als enige criterium hanteren lijkt voor het onderwijs wel
een bedenkelijk verhaal. Want dat wordt onderwijs alleen nog verstrekt om
mensen inzetbaar te maken op de arbeidsmarkt. Dat is een goede doelstelling
maar wel zeer onvolkomen. De ontwikkeling van mensen, van de tijd van Diogenes
tot vandaag leverde altijd weer outsiders op. Want men kan er toch niet om heen
dat de herrieschoppers in verschillende categorieën slechts succes boekten als
zij vooruit liepen op wat als belangrijk gold, maar dat ook konden verwoorden.
Jan Hus, de Tsjechische hervormer die de interpretaties van de Bijbel door de
kerk aan de kaak stelde, of Luther, maar ook de lichtelijk geniale Voltaire en
een Ferdinand Domela Nieuwenhuis waren alle figuren die de beste vorming hadden
genoten en er hun eigen ding mee deden. Intellectueel conformisme was aan hen
niet besteed. Maar dat geldt ook voor
wetenschappers, zoals Darwin, maar ook, honni soit qui mal y pense,
Sigmund Freud. Het is niet omdat zijn visie door verder onderzoek ontoereikend
is gebleken en op sommige punten zelfs weerlegd, dat zijn benadering voor de
wetenschap van het menselijke zijn niet van belang is gebleken. Maar we weten
ook dat we vandaag de gewoonte hebben de visies die afgedaan blijken ook gewoon
te vergeten. In termen van efficiëntie lijkt dat nuttig, maar de
verwezenlijking van Albert Einstein lag al besloten in een studie van Emilie de
Chatelêt, geschreven voor een prijsvraag uitgegeven door de Academie van Dijon,
rond 1740.
De
kwesties die het onderwijsbeleid in de knel houden hebben niet altijd met het
onderwijs te maken maar, zoals Martha Nussbaum meent, met het toepassen van een
idee, de rechtvaardige spreiding van kansen, zonder zich af te vragen of de
middelen die men hanteert ook de juiste zijn. De hervorming van het middelbaar
onderwijs, waarbij men aandacht wil besteden aan behoorlijke beroepsopleiding
én aan de vorming van jonge getalenteerde leerlingen. Ook vorming in de kunsten
en de sport moeten onze aandacht krijgen. Als we voorheen de
hervormingsplannen, waarvan we inderdaad niet alles wisten, bestreden hebben,
dan was het omdat ik meende dat de plannen niet sporen met wat het onderwijs en
vooral de leerlingen echt nodig hebben. De resultaten leest men niet af bij de
opening van het academiejaar dat aanvangt met de BAMA-structuur, die resultaten
ziet men pas een paar studentengeneraties later. Die gedachte lijkt men in de
media niet onder ogen te hebben gezien. Hervormen voor alles, maar vormen,
daarover ging het niet meer om.
Hopelijk
kan men van deze omslag in het klimaat gebruik maken om meer doordacht tegen de
zaak aan te kijken en de leerlingen en hun toekomst centraal stellen. En ja,
dan moeten aan de universiteiten niet enkel pedagogen of sociologen het debat
voeren. Studies om vooropgestelde doelen bevestigd te zien, het roept vragen
op. Nu, dat is dan minstens de waarde van een goed debat en daar draagt u
alvast toe bij, waarvoor mijn dank.
Vale,
Bart
Haers
Onderstaand stuk proza kreeg ik anoniem binnen:
BeantwoordenVerwijderenHoe naief te denken dat het hier nog om een debat zou gaan.
De beslissingen zijn genomen. Na zeer veel overleg, zeur niet !. Soms moet men knopen doorhakken!.
De nieuwe visie is prima en eenmaal de nieuwe structuur als norm is aangenomen en aanvaard, zal blijken dat het een verrijking is ten opzichte van de oude voorbij gestreefde structuur. Uw bijdrage staat bol van onzin. U citeert “ een idee, de rechtvaardige spreiding van kansen, zonder zich af te vragen of de middelen die men hanteert ook de juiste zijn”
Men heeft zich wel degelijk afgevraagd of de middelen die men hanteert de juiste zijn.
Waar blijft uw bewijsvoering, let wel bewijs!-voering dat zulks niet is gebeurd? U orakelt maar wat.
Zoals de hervormingen nu op de rails staan is het uitstekend. U orakelt: Hervormen voor alles, maar vormen, daarover ging het niet meer om. Waar haalt u het? Waar blijven uw bewijzen? Het gaat in de nieuwe structuur wel degelijk over vormen mijnheer Haers, zelfs meer dan in de huidige structuur.
U hebt koudwatervrees en , zo vermoed ik en u volgt uw Grote Leider (daar bestaat een Duits woord voor). U doet maar.
Over grote leiders gesproken, de auteur van deze invectieven schijnt niet te weten dat wie zegt dat beleid tegen heug en meug door de strot van ouders en burgers wordt geduwd, niet bepaald democratisch werkt, maar eerder een technocratisch autoritarisme ten toon spreidt. Ik zou orakelen? Dit is niet het eerste artikel en bovendien vergeet de brave anonieme auteur dat ik ten tijde van de vermeende debatten over de BaMa-structuur de zaken van tamelijk dichtbij heb gevolgd en gemerkt hoe zelfs studenten de heer rector, André Oosterlinck onbeschaamd naar de mond praatten. Er moeten knopen doorgehakt? Waarom, met welk doel? Rechtvaardige kansen? Om nog te zwijgen van de contradicties in het beleid. Maar goed, wie de wijsheid in pacht heeft, zegt dat natuurlijk met open vizier en niet anoniem. Onzin verkopen is inderdaad gemakkelijk, maar het onderwijsdebat verloopt al van begin af aan in het verborgene en op die beruchte avond in Kortrijk, waar het even naar buiten kwam, bleek inderdaad dat men binnen politieke en academische gremia naarstig voort werkte, maar zonder de openbaarheid te zoeken. Zelfs nu blijft veel in een waas van schone woorden versluierd. En van koudwatervrees gesproken? Het kan een leven redden als men niet zomaar in een bergmeer duikt. Voor de goede orde, als mensen als Raf Feys of Marc Hullebus iets vertellen zijn het gefrustreerde loosers, spreekt Luc Huyse zich uit, dan is het evangelie. In een democratie hoeft men de kennis van specialisten noch van experten terzijde te schuiven, maar in een hoog geschoolde samenleving geldt de gelijkwaardigheid wel degelijk: de burgers noch de ouders zijn geen "Idiotès" maar ervaringsdeskundigen. Experten moeten hun rol opnemen, maar het is aan de burgers om er mee over te beslissen. Da's wat anders dan geleuter over grote leiders, of stalinistische besluitvorming.