Crisis in Europa?
Brief
Aan
Mevrouw Tinneke Beeckman
En Groen
Over
crisis in Europa
![]() |
Hypathia was een geleerde en filosofe in Alexandrië, Egypte in de vierde eeuw. Vandaag zijn er gelukkig meer dames die vom Gewerbe filosofisch bezig zijn. |
Brugge,
29 augustus 2013
U liet
weten op uw Blog dat u zal spreken in een forum dat Groen voor haar kaders
inricht over Crisis in Europa. De aard van de crisis? Kunnen we er ooit uit
komen? Wat is de ideale toestand, waar dus geen crisis zou heersen? Het zijn
wel een paar vragen en ik ben er mij van bewust dat u allicht andere vragen
onder ogen heeft. De idee dat we een crisis zouden beleven horen we al sinds de
vroege jaren 1970, meer bepaald na de grote olieschok van 1974, toen de autoloze
zondagen werden ingevoerd, de staatsschuld begon op te lopen en de Groene
Fietsers zich ontpopten tot Agalev, wat het allemaal een beetje lachwekkend
maakt, hoewel problemen als werkeloosheid niet om te lachen waren, toen niet en
nu niet.
Maar
toch, als men spreekt over Crisis in Europa, dan moet degene die het leest zich
afvragen waar het over gaan kan. Over veel dus, want het begrip crisis heeft
een zekere ontwaarding ondergaan, maar is ook niet vrij van politisering. Gaat
om een crisis van de Europese samenleving(en)? Of gaat het om een crisis van de
Europese besluitvorming? Of gaat het om een crisis van het vertrouwen in Europa
bij de burgers? Dat laatste kan men moeilijk ontkennen, maar het blijft maar de
vraag hoe men hierover op een zinvolle manier spreken kan. Sommigen vinden
Europa als project niet meer van deze tijd, want de nationale belangen zouden
maar moeilijk terzijde geschoven kunnen worden. In zekere zin is dat ook het
geval, maar tegelijk zal men vaststellen dat de vraag over overdracht van
soevereiniteit vandaag nauwelijks expliciet gesteld wordt, alleen vermeldt men
het impliciet als de kwestie van de Europese muntunie of eventuele
internationale geschillen aan de orde komen. Intussen zorgt Europa voor vrede
en voor welvaart, maar ook voor een soms ondoorzichtige regelgeving, met dank
aan lobbyisten, ook aan de zijde van de Groene Beweging. Geen kwaad woord hierover, want parlementen
trekken pleitbezorgers aan en dus moet ook wie het hogere doel dient van zich
laten horen.
Tegenstanders
van de EU en van de Euro en van Europa menen dat het project mislukt is, maar
we weten dat sinds 1950 en het verdrag tussen Parijs en toen nog Bonn de zaken
op een vrij spectaculaire wijze geëvolueerd zijn, zonder dat er een grote,
zware administratie bij kwam. Dat de bestaande administratie efficiënt blijkt
om maatregelen voor te bereiden en uit te werken, ligt eraan dat de commissie
nu net direct verbonden is met de ondersteunende diensten zodat er doorgaans
eens een project besloten is, de uitwerking zelden voer voor (publiek) debat
vormt, wat er ook de zwakte van is.
De zaak
is dat Europa ook Groen beleid heeft mogelijk gemaakt, maar ook op het terrein
van de voedselveiligheid actief is geweest en soms uitmuntende voorstellen
uitwerkte, soms ook aan regelneverij deed. De kwalificatie ligt ook bij degenen
die daardoor hun handelen moeten wijzigen. Maar tegelijk, als we kijken naar de
discussie over het verbruik van energie en het zoeken naar duurzame
alternatieven, merkt men dat Europa marktvoorwaarden geschapen heeft, die veel
mogelijk maakten.
In die
zin staat Europa er en hoewel ik onder voorwaarden onderzoek en productie van
GGO’s zeer zeker steun, merk ik dat op dat terrein de discussie niet altijd
naar behoren verloopt, op het publieke forum. De kwestie is van die aard dat we
niet geheel zeker kunnen stellen dat het beleidsdebat alle aspecten onder de
loep neemt, maar wel is het zo dat de politiek ter zake best op een gezamenlijk
niveau gevoerd wordt, anders zouden de sterkste marktpartijen vrij spel hebben.
Maar hoor
ik hier en daar, de nationale staat is toch veel democratischer. Laten we ons
even niet laten verleiden tot een discussie over het land dat we het beste
kennen, maar dat in principe de tafel van de Raad van Staatshoofden en
Regeringsleiders alleen maar door democratisch gelegitimeerde dames en heren
bezet wordt, terwijl de regeringen naar de tafel van de Commissie alleen maar
leden van de meerderheid sturen en dat de verkozenen in het parlement
vanzelfsprekend democratisch gelegitimeerd zijn. Van een crisis van de
democratie kan er op dat formele niveau geen sprake zijn. Anders is het als het
over concreet beleid gaat, dat niet altijd tot in de kranten en newssites
aanbelandt. Soms is het zoeken en alleen geoefende bezoekers aan het labyrint
komen aan de weet hoe het gesteld is met bepaalde voorstellen en waar die in
het proces zijn aanbeland.
De crisis
in Europa is op dat vlak bizar genoeg meer een kwestie van verbeelding, dan van
werkelijkheid. Maar toch schiet het niet op met de legitimiteit van het
Europese beleid, wat tot frustraties leidt.
Cruciaal
lijkt me echter dat het beleid steeds minder een zaak van algemeen belang is,
maar wat er voor ons in zit. Goed, dat besef is gedemocratiseerd en daar mag
men blij mee zijn, want meer mensen zijn bereid hun particuliere belangen te
behartigen. Aan de andere kant is het in deze context dat Arendt vond dat een
onderscheid tussen het particuliere en het publieke, vooral het politieke best
beter gescheiden zou zijn. Want het politieke gaat over de res publica en dus
moet men zich afvragen of daar veel behartiging van eigen belangen aan te pas
mag komen, maar voor velen schijnt dat logisch, normaal en zelfs noodzakelijk.
De visie van het marxisme op het politieke is dan ook duidelijk en interessant:
hou u bezig met de politiek want sowieso houdt de politiek zich met u bezig.
Net dat facet stond Hannah Arendt voor ogen, want de politiek mag niet te ver
over de huisdrempel komen.
Sommige
partijen, waaronder Groen vinden dat de politiek ten behoeve van de brave
burgers wel degelijk over die drempel moet komen en mentaliteiten moet
veranderen. Dat discours is verdwenen, maar zo te zien niet de praxis.
Overigens is het wenselijk te begrijpen dat overheden wel emancipatorisch
kunnen optreden en dat ook gedaan hebben, via het onderwijs, via de media,
onder het oubollige moto: volksverheffing. Wij hebben er achting voor, zoals we
wel achting mogen hebben voor het werk van , Jan Frans Willems, van Cardijn en
ook wel Hendrik de Man, toen hij zijn Sociale School in Tervuren oprichtte. Wat
moeilijker ligt? Het feit dat kopstukken van partijen er zo gemakkelijk vanuit gaan
dat mensen hun belangen niet kennen zoals Leopold I al schreef aan Queen
Victoria, wat we graag en grif voor paternalisme houden. Maar men moet niet
denken dat partijen er vandaag vanuit zouden gaan dat hun bemoeienissen
paternalistisch geïnspireerd zouden zijn, maar daarom zijn ze het wel. Het
geven van raad, lijkt het, spruit voort uit een verdrongen katholieke reflex
dat wie weet de anderen de les gaat spellen, aan zielenzorg gaat doen.
De crisis
van de politiek ligt eraan dat de geloofwaardigheid onderuit is gegaan, omdat
politieke overheden er te vaak blijk van hebben gegeven niet in staat te zijn de rol van de
overheid naar behoren in te vullen. Over regelneverij hebben we het al gehad,
maar tegelijk zien we dat de overheid veel doet om de veiligheid te verzekeren
op alle mogelijke terreinen, maar soms willen mensen gevaarlijk leven. Over
veiligheid die de vrijheid inperkt, heeft men het niet zo vaak. Maar zeker de
“Oplossing van de Crisis” heeft men het vaak, maar die oplossing vindt men niet
vanzelf, valt te vrezen, omdat er vele aspecten aan zijn. Een van de aspecten,
facetten is net gelegen in het burgerschap, waarbij men zich moet afvragen of
een samenleving kan werken zonder enthousiasme. Verontwaardiging is algemeen
aanvaard als grond voor politieke actie en jonge politici met overtrokken
ambities noemt men tafelspringers, maar zijn zij werkelijk enthousiast om voor
de res publica te werken? Maar ons gaat het om de burger die enthousiast kan
zijn voor projecten en voor het wel bevinden van de res publica
Het
probleem met burgerschap is, heeft zo van die negatieve aspecten, in de ogen
van ideologen en anderen, maar hoe we het ook draaien of keren, de figuur van
de burger als politiek en juridisch lid van de vereniging die samenleving, ergo
natie, staat heet, is noodzakelijk om het over democratie te kunnen hebben. We
weten dat de staten tot ontwikkeling gekomen zijn omdat de
samenlevingsverbanden minder natuurlijk werden, verder van de apenrots dus
kwamen te staan. Een aspect van de crisis is dat we het individuele
bestaansvorm en het gemeenschappelijke niet altijd goed begrijpen. Vrijheid als
afwezigheid van dwang? Mooi, maar tegelijk zijn er verwachtingen, waarmee we
anderen dwingen. Het behoren tot een clan, het vertrouwen op anderen, maakt dat
we verder kunnen, maar het spreekwoord gaat telkens weer rond dat vertrouwen
goed is, maar controle beter.
De wijze
waarop we juridisch zoveel dichtmetselen dat we niets meer aan het toeval
overlaten, zoals ook met de GAS-boetes het geval is, waarbij we terecht de
openbare orde wensen te verzekeren, maar tegelijk macht geven aan ambtenaren
die nauwelijks directe controle krijgen, terwijl een goed gesprek met oom agent
misschien beter ware. De goede oude tijd? Wellicht, maar die tijd begint
gisteren, toch? En dan wordt het verhaal moeilijk vol te houden. Ook Groen wil
zich vaak moeien met zaken die men misschien beter overlaat aan het gebeuren, dat wil zeggen aan het handelen van
mensen. Begrijpen we dit als niet moeien met, dan is het verhaal over, maar
gaan we ervan uit dat mensen niet per se met kwaad opzet tegenover derden en de
goegemeente optreden, dan kunnen we uitzoeken hoe het nu het beste kan.
Ik denk
dat we een deel van de crisis in Europa, de economische, maar misschien ook de
maatschappelijke kunnen toeschrijven aan de onwil van mensen om te begrijpen
dat anderen ook hun inzichten hebben. Men kan zich verlaten, zegt men mij, op
de inzichten van de Verlichting, van wetenschappelijk onderzoek, opdat
duidelijke worde wat gedaan kan en moet worden, opdat mogelijke rampen vermeden
worden, opdat de toestand verbetere. Tegelijk ontbreekt het aan argumenten om
ertoe te besluiten dat de situatie van onze samenleving a priori voor
verbetering vatbaar zou zijn. Beleven mensen moeilijke tijden, dan zijn daar
geen eenduidige verklaringen voor en dus zal men de antwoorden en oplossingen
moeten zoeken via zeer gevalsgebonden benaderingen. Natuurlijk zijn er algemene
lijnen, kan men principes hanteren, maar het zijn dan ook beginselen en niet
het hele verhaal.
Gedurende
jaren heb ik Agalev, later Groen gevolgd, zoals ik andere partijen heb gevolgd.
Over de kritiek die vroeger opgeld maakte, dat de partij zeer centraal gestuurd
werd, kan ik moeilijk oordelen en bij nadere beschouwing denk ik dat het geen
zin heeft het huishouden van die partij tegen het licht te houden. Het zal wel
blijken hoe sturend de partij zich organiseert, want alle partijen hebben daar
dezer dagen last van. Het ecologische
probleem kan men zonder veel moeite onderkennen en het is al langer duidelijk
voor mij dat we onze aarde snel aan het uitputten zijn. Aan de andere kant stel
ik wel vast dat sinds de jaren 1970 het gebruik van kolen in huishoudens
verminderd is tot bijna nihil, dat auto’s nog nauwelijks een fractie verbruiken
van wat toen het geval was, maar ook rijden er nu wel veel meer. Tegelijk ziet
men hoe moeilijk men het heeft evidente oplossingen, zoals nieuwe kanalen
weigert te accepteren en dat men ook meent dat mensen vanzelfsprekend alle
natuur willen vernietigen. Meer nog, soms blijken goede bedoelingen faliekant
uit te draaien want op zoek naar ethanol werd steeds meer tropisch regenwoud
gekapt, om in de behoeften te voorzien.
Het
probleem? Er zijn vele problemen, maar ook verwachten we zeer veel voor onszelf
van anderen en tevens oplossingen van overheden. Ben ik een slecht
geïnformeerde pessimist? Niet zozeer, maar we moeten er ons rekenschap van geven
dat het politieke discours zozeer gefocust is geraakt op eenvoudige
boodschappen, dat we het hele palet van de taal niet meer gebruiken. Bovendien
menen we te gemakkelijk dat anderen de problemen brengen, die wij dan oplossen
opmoeten, wij, dat zijn de politici. Maar de politici maken er zich vanaf met
de idee dat een nieuwe wet of regel de zaken wel zal oplossen. Mits handhaving
natuurlijk.
Er is
veel gaande in Europa en veel ervan kan men als crisis beschouwen, in de mate
dat ze ons, als samenleving en als burgers onzeker maken. Bovendien lijken
velen hun intieme wensen niet zomaar te kunnen realiseren en enkelen wel.
Verder ziet men niet altijd hoe de zaken door mediamensen zo belicht worden dat
wij, als burgers verantwoordelijk zijn, zoals de uitbuiting van andere
werelddelen. Deels is dat zo, maar als men zegt niet voor de goedkoopste taart
te gaan of voor aardbeien die hier in de grond gekweekt worden, dan noemt men
dat van den zotte. Liever naar het grootwarenhuis dan bij de warme bakker of de
kleren die we dragen bij H&M kopen dan bij een lokale kleermaker? Oeps, die
is er niet. En daar zit misschien het probleem, dat we zo kostenbewust zijn
geworden dat we eerlijk ambacht niet
meer aanvaarden of van belang achten, tenzij het om aardewerk gaat uit Italië
of leder uit Spanje.
Onze
samenleving kreunt onder de onzekerheid en ik ben er de mens niet naar die
zomaar weg te nemen, maar het geeft vandaag geen pas alleen over problemen en
crises te spreken. Het is een boeiende tijd en – oh cliché ! – vol uitdagingen,
maar we moeten die wel zien.
Vale,
Bart
Haers
Von gewerbe filosofisch bezig zijn. Nou ja moe, ik ben ook van het ontwaken tot het slapen gaan filosofisch “bezig”, maar het helpt noch mijzelf noch iemand anders vooruit. Ook Europa zal van filosofisch “bezig zijn” op geen enkele wijze gebaat zijn. Maar iedereen mag zijn of haar eigen wind laten. Mijn gedacht.
BeantwoordenVerwijderenTja, dat is dan uw probleem. Misschien toch eens bij Immanuel Kant of Hannah Arendt dan wel Ronald Commers aankloppen om te weten waar het over gaat. Filosofisch bezig zijn, het kan lijken op petomanie, dat klopt. Maar goed, dan heeft u dus een reden om zich met ernstiger zaken bezig te houden. En vooruit helpen? Waarheen, over the edge?
BeantwoordenVerwijderenFilosofisch bezig zijn, het lijkt een beetje op masturberen. Het is leuk maar leidt nergens toe.
BeantwoordenVerwijderenIk wil je wijzen op een aantal fouten in uw betoog. Europa is een ballon, een opgeblazen entiteit gevuld met lucht. Europa is te snel gegroeid. Europa heeft geen voldragen basis bij zijn eigen bevolking. Iedereen van de Unie haat Europa.Niemand houdt van Europa, tenzij dromers zoals Bart Haers. Dat Europa zou gezorgd hebben voor vrede is onzin. Je hoeft slechts te kijken naar Jougoslavië. Vraag het aan elke gebuur in uw straat. Europese verkiezingen? Iedereen vindt dat onzin. Er is geen vertrouwensband meer tussen de kiezer en de beleidsmakers. Het heeft daarenboven nog een nefast effect: zelfs onze eigen direct verkozenen hebben niets meer te zeggen; ze kunnen over NIETS essentieels meer beslissen, immers Europa heeft de facto alle bevoegdheden opgeslorpt; en over Europa mogen wij niet democratisch meer kiezen (oordelen en veroordelen). Europa is een flop. Denkt u echt dat een Nederlander zich solidair voelt met een Griek of omgekeerd? Precies zoals België historisch een kunstmatige constructie is, precies zo is Europa een kunstmatige constructie, niet gebaseerd op de wil van de mensen die er wonen, maar kunstmatig bijeengeflanst omwille van multinationale commerciële concerns die er alle belang bij hadden.
U kan uw mening hier kwijt, al ben ik het er niet mee eens. Of ik een dromer ben? Ik zou het niet weten. Maar ontkennen dat het Europese beleid dat geldt voor 500 miljoen burgers vind ik ook wel zorgwekkend. Dat beledismakers, zoals ik ook schets, de leden van de Commissie en de ambtenaren van de Europese administratie - in feite een kleine en ook wel te besloten groep ambtenaren - hebben niet altijd een goede kijk op wat burgers aanvaardbaar vinden aan regelneverij.
BeantwoordenVerwijderenDat u vindt dat Europa niet gezorgd heeft voor Vrede? Tenzij u betrokken was bij de oorlog in Servië, Kroatië, Bosnië of Kosovo, denk ik dat u net zo min als ik weet heeft van oorlogsvoering in Europa sinds 1945. Dat het bestaan van de atoombom hieraan ook bijgedragen heeft, kan ik niet ontkennen. Dat de vorming van de EEG in 1957 - toen het verdrag getekend werd en 1958 toen het in werking trad de verstandhouding onder de regeringen van die kleine club van staten heeft bevorderd, kan u niet ontkennen, maar, zoals TIndemens in zijn rapport schreef, ontbeerde Europa zo rond 1980 een noemenswaardige publieke betrokkenheid.
En ja, België is een kunstmatige constructie, zoals Frankrijk, Italië dat ook zijn, om van Duitsland nog te zwijgen. Natuurlijke staten ontstaan nu eenmaal niet op afroep, al slaagt het ene land er beter in dan het andere om een consistent verhaal op te hoesten. Maar Ierland was eeuwenlang een wingewest en de band tussen Schotten en Engelsen is evenmin evident. Politiek gaat niet altijd over natuurlijke verwantschappen, toch? Maar wel over een vinden van een gemeenschappelijke grond waarop men iets kan bouwen. En ja, in België is het moeilijk, vaak zelfs bijna onmogelijk omdat de partijen niet verschillende talen spreken, maar de talen anders hanteren. En dat kan men ophelderen met wat gezonde tekstanalyse of zelfs wat linguïstiek. Maar dat zal dan wel weer te intellectualistisch blijken, valt te vrezen.