Kritiek
Doomsday? Dan toch
Parole, parole, parole
Het wordt stilaan wel moeilijk het allemaal te volgen. Ik
schreef het al, we, niet ik, voelen ons als Tevje de melkboer: we luisteren
naar vele sprekers en altijd is er wel eens iets waar we instemmend kunnen bij
knikken. Maar toch blijkt aan het einde van de rit dat er gekozen zal moeten
worden en dan gaat het niet om applaus, maar om de vraag hoe politiek discours
en persoonlijke inzichten sporen. Dat blijkt bijzonder moeilijk te peilen, maar
tegelijk, wie nu pleit voor onthouding, om het systeem in vraag te stellen,
gaat ook wel zijn of haar verantwoordelijkheid uit de weg.
Het dilemma is niet of we kiezen met de neus dichtgeknepen,
dan wel of we dwaas euforisch en zonder een zweem kritiek een partij ons
vertrouwen geven. Wel is het zo dat we lijken te vergeten dat het politieke
bedrijf in principe over zaken gaat die iedereen aanbelangen. En hier wordt het
gesprek moeilijk, want voor de een is gezondheidszorg simpel: wie ziek is,
heeft het aan zichzelf te danken, want we kunnen onze gezondheid maken; wie
daar tegenin brengt dat er nog veel aandoeningen zijn die niet te voorkomen
zijn, krijgt gemakkelijk de wind te tegen. Bovendien blijkt men in het debat
over gezondheidszorgen wel eens gevoel voor maat en oriëntatie te verliezen. De
huidige modellen, die de farmaceutische bedrijven hanteren, maar ook artsen,
RIZIV en andere partijen is nog steeds gericht op een stapeling van handelingen,
eventueel met een afweging over het aantal qualy's - kwaliteitsvolle jaren na
een (zware) medische ingreep of kostelijke behandeling, terwijl men in sommige
gevallen het belang van een consistente behandeling, eventueel met de nodige
bijsturingen onderweg niet kan negeren. Hoe de behandeling en het aantal te
verrichten medische handelingen op elkaar afgestemd kunnen worden, blijkt voor
de betaalbaarheid van groot gewicht.
Wie de vorderingen in de biotechnologie volgt, merkt dat er
wel een en ander in beweging is, maar een goed klimaat waarin behoorlijke
informatie verspreid wordt, komt er maar niet. Wetenschapsjournalisten zijn
bezig nieuwe vondsten en verrassende inzichten aan het publiek kond te doen,
heel zelden gaat het erom duidelijk te maken wat niet die ene specifieke vondst
betekent, wel wat vorderingen in het domein van een set van aandoeningen of
behandelmethodes betekenen kunnen.
De afgelopen jaren ging het vaak over de betaalbaarheid van
de gezondheidszorg, wat een terechte zorg moet zijn, maar men komt er, zegt men
mij, niet altijd toe de wijze van vergoeding van artsen, ziekenhuizen te
bekijken in het licht van nieuwe mogelijkheden. Zoals prof. em. dr.
Jean-Jacques Cassiman stelde, kan men nu steeds meer behandelingen op maat van
de persoon maken, maar dat is een prijzig systeem, net omdat de massaproductie
van medicijnen per definitie uitgeschakeld is. Voor vele aandoeningen helpt die
massaproductie natuurlijk wel en moet men dus niet doen alsof dat model helemaal
uit zou wezen. Het probleem is dat men de op de individuele patiënt toegesneden
behandelmethodes moet bekijken in het dubbele perspectief van het persoonlijke
genezingsproces en de maatschappelijke baten. Nu gaat de kost altijd de baat
vooruit, maar toch zeggen experten dat men een ander businessmodel zou kunnen
uitdenken, waardoor kleine productievolumes wel zinvol zijn voor de producent
en voor de arts. De biotchnoloog gaat dan werken als de apothekers van weleer
die hun magistrale bereidingen maakten. Het zou ook, zegt men mij, het probleem
oplossen van de voortdurende uitverkoop van kleine, beloftevolle
biotechbedrijven. Zij zouden immers op die manier voldoende eigen middelen
kunnen opbouwen. Of nog, het is misschien niet nodig dat die bedrijven gigantisch
grote productie-eenheden opbouwen, maar vanuit een ambachtelijke knowhow de
zaken aanpakken.
Toch ging het debat slechts over betaalbaarheid binnen de
gekende paradigma's, die zeker hun betekenis en belang hebben, maar voor de
toekomst misschien anders bekeken zullen worden. Het gaat tegelijk, meen ik, om
een kwestie van economisch beleid, want we hebben een hele vloot nieuwe
bedrijven, maar het doorgroeien naar een gepaste maat - dus niet per se
wereldschaal, wel wereldtop inzake kwaliteit - blijft moeizaam en ze worden al
snel verkocht om te kunnen overleven.
En dan is er de discussie over onderwijshervormingen, die
ook al zo voorspelbaar gevoerd wordt, want men zegt dat men alle jongeren wil
helpen hun talent te ontplooien, maar tegelijk meent men ook dat men, bench
markend en wel, de slechte prestaties van het Nederlandse, Franse en Britse
onderwijs moet volgen. Onderwijs is een collectieve voorziening, zoals
gezondheidszorg met grote persoonlijke baten, als de kindjes willen leren. De
theorie van de rechtvaardige verdeling van kennis gaat evenwel niet op, omdat
kinderen niet altijd goed genoeg ondersteund worden, maar het lijkt erop dat
men het begrip kansarmoede als een maatschappelijk fenomeen beschouwt waar men
alles tegen in het geweer moet brengen. Alleenstaande moeders zouden in de
gevarenzone zitten, waarbij men dus impliciet vragen stelt bij het gemak
waarmee mensen uit de echt scheiden. Tegelijk is men blind voor het feit dat
juist alleenstaande moeders er veel voor over hebben dat hun kind of kinderen
het net wel goed doen. Mensen zonder diploma zijn een andere risicofactor, maar
sinds de leerplicht werd ingesteld is het aantal mensen met een diploma hoger
secondair uiteraard gestegen. Volgens Knack zou er uit onderzoek gebleken zijn
dat leerlingen in Vlaanderen meestal wel met een diploma het
leerplichtonderwijs achter zich kunnen laten. 7 % slechts zou zonder diploma
uitstromen.
Maar toch klaagt men over het watervalsysteem en ziet men
niet dat er wel degelijk mensen zijn die de zalmtrap wel beklimmen, u weet wel,
zalmen zwemmen op een bepaald moment stroomopwaarts en in woeilige rivieren
moeten ze soms watervallen overwinnen en dan blijken ze slim genoeg om de
sprong op te delen en zo boven te geraken. Onderwijssociologen blijken voor die
mogelijkheid geen oog te hebben. Bovendien heeft men sinds de invoering van het
VSO zo rond 1973 het aantal mogelijke studierichtingen stelselmatig uitgebreid,
waarbij men uit het oog verloor dat men precies op die manier het
watervalsysteem in het leven heeft geroepen.
Nu is het mijnerzijds niet zo eerlijk om te verwijzen naar
de invoering van het VSO, omdat de omstandigheden sindsdien grondig gewijzigd
zijn. Alleen blijft wel de vraag of er in sommige richtingen voldoende van de
leerlingen verwacht wordt. De betekenis van het onderwijs als motor van sociale
mobiliteit, opwaarts bij voorkeur, lijkt beleidsmakers te ontgaan, terwijl het
net hun bedoeling is mensen uit de armoede te helpen. Die paradox kan ik maar
niet vatten: de sociale ongelijkheid en het onrechtvaardige onevenwicht wil men
uit de wereld helpen, waar niemand iets op tegen kan hebben, verhindert men
evenwel als men jongeren en hun ouders op de mouw spelt dat men geen deel hoeft
te hebben aan de hoge cultuur en geleerdheid om iets van het leven te maken.
Strikt genomen is dat ook zo, maar kan men mensen, bijvoorbeeld jongeren wier
ouders of grootouders naar hier migreerden uit niet-westerse samenlevingen
vertellen dat het allemaal niet dondert, als ze maar gelukkig zijn.
Om kort te gaan, deze verkiezingen kwam er wel veel blubber
op ons af over de nefaste gevolgen van een overwinning van een Vlaamse partij.
Joël de Ceulaer vertelt dan dat op 25 mei, in de vooravond benden gewapend met
toortsen, waarschijnlijk ook met knuppels rond het koninklijk Paleis in Laken
zouden verzamelen en schorre kreten slakend de koninklijke familie zouden
bedreigen. Dit is te gek voor woorden, want Elsschot wist het al, biedt men zo
een jonge man een mooie baan, al is het maar om een wereldtijdschrift te slijten,
dan zal die gauw genoeg kiezen voor een goed burgerlijk bestaan.
Is men het niet eens met een partij, dan kan men daar
natuurlijk lucht aan geven, wat sommige kunstenaars en intellectuelen maar al
te graag op zich nemen. Alleen, zal men omwille van die politieke afkeer ook
maar ineens alles wat Vlaams is, afwijzen. Nu, mijn taal is het Nederlands,
maar ik woon, leef en geniet in Vlaanderen. en ik heb, zoals u naar ik mag
hopen, goede contacten met een kring van mensen. Er zijn er dus ontelbaar veel
die ik niet of nog niet ken, maar moet ik minachting opbrengen voor hen, omdat
ze van cyclocross houden of van frieten met stoofvlees? Ik dacht het niet. En
ja, dan eeuwige zeuren over provincialisme; politici, sociologen en
kunstenaars, zij kunnen niet zonder die brave, domme Vlamingen, maar hun beeld klopt
domweg niet, althans, dat merkt men als men de Vlaamse expats in de buurlanden
en verderop in ogenschouw neemt. Men merkt ook dat Vlamingen wat artistieke
smaak niet eenduidig conservatief zijn of dat ze echt geen weet hebben van wat
in Parijs, London of New York gaande is. Zoals ik al eerder schreef is die
houding van een bepaalde groep mensen die men gemakshalve als elite beschouwen
wil - maar ik weet niet waarom men zangers en andere kunstenaars zomaar als een
elite moet beschouwen - niet echt goed voor de samenleving. Natuurlijk valt er
wel een en ander op deze samenleving aan te merken, maar mensen zijn zoals we
zijn, met gaven, talenten, en tekortkomingen.
Cruciaal is, dat wie met politiek bezig is erin slaagt de
mensen voor wie men het doet de nodige aandacht aan de dag te leggen. Velen
doen aan politiek uit verontwaardiging, maar die is zo abstract, dat men het
best zonder veel betrokkenheid kan vertellen. Maar welke politicus doet aan
politiek uit respect voor zijn of haar medemens? Ik kan er wel een paar
bedenken. Wie doet aan politiek vanuit bewondering voor de wijze waarop onze
samenleving is opgebouwd? Ik hoor niet zo gauw een politicus over de chaos die
het samenleven wel lijkt met bewondering spreken. Integendeel, het verleden is
al te vaak de bron van alle ellende. De code Napoleon? Mensen toch, dat is toch
oude bocht. Misschien wel, maar het was wel een stap in een rationelere
formulering van individuele en persoonlijke rechten. Het strafrecht moet
hervormd, maar niet omdat het verouderd is als zodanig, want mensen blijven
altijd wel mensen. Het probleem blijkt te zijn dat de procedures te complex en
te overlappend, zodat men denkt de slachtoffers tegemoet te komen en hen in
feite schaadt in hun rechten.
Nu, politiek vermag veel en men moet er niet altijd het
kwaadste van denken, maar politici die de pretentie hebben de samenleving te
willen veranderen, zouden wel eens op een dood punt kunnen uitlopen. Neen, de
kracht van verandering zit niet in het doel, maar in de methodes waarmee men
politiek bedrijft. De verandering die sommigen preken en die ook wel nodig is,
heeft te maken met het herstel van het evenwicht van een dynamische samenleving
met een vrij stabiel bestuur, dat vooral niet zorgt voor verrassingen. Politici
vervullen een belangrijke rol in een democratie: omdat er altijd een strijd om
de macht plaats heeft in menselijke samenlevingen en om te verhinderen dat die
totalitair zal worden of willekeur in de hand werken, rechteloosheid toestaan,
moet de politiek functioneren onder de wet en zich ervoor hoeden te diep in te
grijpen in het leven van burgers. Dit is een complex probleem, waarover het
afgelopen weken en maanden niet ging.
Politici die alles willen verbeteren, uitgaan van een ideale
samenleving, een gedroomde werkelijkheid lijken wel eens opvallend euforisch,
maar dat is niet de rol van de politiek. Wel kan men ertoe bijdragen dat de
bedrukte sfeer die men wel eens ontwaart dezer dagen, omslaat in vertrouwen,
perspectief. Politiek, deelnemen aan de samenleving, aldus Rudiger Safranski,
is altijd weer een mengsel van zakelijkheid en idealisme. Dat mengsel vinden is
voor het politieke van groot belang, alleen, doorgaans worden de idealen in
vrij abstracte termen gegoten, niet betrokken op het concrete leven. Laten we
aannemen dat niemand onrechtvaardigheid kan aanvaarden, dan blijft het nog maar
de vraag hoe de overheid iedereen rechtvaardig kan behandelen. De "Rule of
law" vormt daar een bijzonder stevige garantie voor, maar dan nog zullen
politici en ambtenaren zich moeten bewust zijn van het gevaar dat bepaalde
verhoudingen mensen (ongewild) in het nadeel kunnen stellen.
Toch merkt men de afgelopen tijd dat de overheid, bedrijven,
soms particulieren voorgenomen investeringen niet kunnen uitvoeren. Mondige
burgers? Dat is inderdaad een zegen, maar burgers hebben blijkbaar begrepen dat
ze hun bezwaren best uiten als maatschappelijke problemen. Dat burgers op hun
rechten staan, vinden we normaal, maar als we zien hoe de discussie over de
bouw van windmolenparken op zee gevolgd wordt door een weigering de verbinding
bovengronds naar het hinterland te realiseren, dan wordt de mondige burger een
hindernis voor zichzelf. Hierover ontstaat geen debat, maar politici komen dan
af met verhalen over MER en dergelijke, waar een leek slechts moeizaam de
finesses kan begrijpen. Het debat echter voeren we niet, tussen particulier
belang en publieke belangen. Dat men projecten om de haverklap van richting wil
laten veranderen, kan men dan ook alleen maar betreuren. Private vices versus
public benefices? Het klopt wel deels, als men ambitie, strijdlust als
ondeugden beschouwt.
Alleen blijft het maar de vraag hoe men dat zogenaamde
draagvlak zal verkrijgen, want nu ziet het ernaar uit dat ondanks de gewijzigde
wetgeving burgers hun klachten zullen blijven spuien. Kan men zeggen dat het
hun goed recht is, dan blijft de vraag of politici en burgers die zo een
project wel steunen dat kunnen uitventen. Nu vallen zij onder verdenking van
verwevenheid van belangen, met investeerders en andere. Die verhoudingen lusten
we niet en komen gemakkelijk in een hel licht te staan, waarbij men van
schandalen spreekt. Dat sommige oplossingen niet de absoluut beste zijn, maar
gegeven allerlei randvoorwaarden toch de meest optimale, wil men vaak niet
geloven.
Als we dan ook iets verhopen voor zondag 25 mei is het dat
de politiek opnieuw centraal komt te staan, dat wil zeggen het betere
dagelijkse bestuur een kans krijgt en tegelijk dat men toch iets van idealisme
kan bespeuren. Durven veranderen, zegt een partij. Maar vooral weten wat er aan
verandering toe is. De ironie van de conservatief kan wel bekoren. En toch, na
de verkiezingen zal het zaak zijn de verhoudingen tussen overheid en burgers
beter te belichten, want daar doen zich wel enkele kortsluitingen voor. Dat is
dan ook de betekenis van "doomsday": een beschrijving maken van de
staat van het land en verder bouwen. Dat geldt voor Vlaanderen, Europa en
België. Want het is ook onze zaak.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten