Wrede verveling van de vrede
Dezer
Dagen
In het
rijk der verbeelding
wat
met de verveling
![]() |
Bijschrift toevoegen |
Tinneke Beeckman schrijft haar
stuk over deze verkiezingscampagne, die leiden moet tot historische
verkiezingen hoe politici spreken over het geld en burgers liever over hun
bier, hun vrouwen/mannen en paarden spreken. Enfin, de verveling en het weinig
aantrekkelijke discours waar zij de vinger op leggen wil en moet, spreekt ook
ons wel aan. Verwijzend naar Fabrice uit "le chartreuse de Parme" van
Stendhal, laat zien dat auteurs wel degelijk alert kunnen reageren op hun tijd.
Vergeten we intussen niet dat Stendhal met Sorel ook het portret schetst van
een ambitieuze jongeman, die verwikkeld raakt in berekeningen van anderen maar
toch met opgegeven hoofd zijn straf ondergaat. Het gaat om het leven dat hem
dwingt te kiezen voor ambitie, hoogmoed en een zekere doortraptheid. Maar
tegelijk kan het niet anders dat in die dagen, rond 1820 - 1830, dynamische
jongelui zich geblokkeerd zagen, terwijl het merendeel toch berusten konden in
hun lot.
In een andere context zien we
Isak opduiken, een man die geweldige lasten dragen over de bergen van Noorwegen
en erin slaagt een hoeve te bouwen, stap voor stap en zeer doordacht. Zijn
plannen legt hij niet uit, hij lijkt maar wat te rommelen, maar geleidelijk groeit
zijn plek op de bergrug. Beneden is er een dorp waar leeglopers de spot met hem
drijven. Als hij een vrouw, met hazenlip ziet verschijnen, ontstaat een
belangengemeenschap die vele troebele momenten moet overstijgen. Want als zij
zwanger wordt, dan is er altijd gevaar voor erfelijke overdracht. Die ene keer
dat het effectief misloopt, wil zij het kind de ellende die zelf heeft ervaren,
besparen en begraaft ze het kort na de geboorte. Een getuige zal haar aan de
galg praten. Het nuchtere relaas van de vondst van het intussen verteerde
lichaampje en het verhaal van de Samen Andres, brengt haar naar Bergen, een
eind zuidelijker en zij wordt zo geopereerd dat ze geen last meer heeft van de
hazenlip, behalve een klein litteken. Ook leert ze - zij heeft ook een naam,
Inger - er naaien en zal terugkeren naar de plek waar Isak de zaak verder naar
goed vermogen heeft geleid en de kindjes heeft gevoed en opgevoed. Wanneer hij
verneemt dat ze terug mag keren, zal hij nu niet te voet, maar met paard en
wagen naar beneden rijden, ergens bij een poel zal hij zijn baard bijknippen en
vervolgens naar de haven rijden. Doorheen dit verhaal weeft zich het verhaal
van een klaploper, die altijd weer spreekt van het feit dat Isak zoveel krijgt,
tot aan het einde zelfs een hooikeerder en ander tuig voor zijn landbouwbedrijf.
Diens dochter zal zwanger worden, maar abortus plegen en uiteindelijk toch
gestraft worden. Het onderscheid tussen de hard werkende Isak en de klaploper,
die ook nog eens gemeentesecretaris is geweest en vervolgens op zoek gaat naar
ijzererts in de gebergten, nadat mensen van een ontginningsmaatschappij bij
Isac in de buurt een aantal onderzoeken hebben gedaan, maar Isac moet geweten
hebben dat het de moeite niet waard was, op die plek.
Waarom vallen we u nu weer
lastig met twee romans, waarin op een verschillende manieren de ontwikkeling
van mensen in een heel eigen context worden geplaatst. Knut Hamsun, die door
Huizinga kneuterig bevonden wordt en Stendhal, die door sommigen romantische
roerselen worden toegeschreven, overschrijden nu net datgene wat hen te
gemakkelijk toegeschreven wordt. Isac die zijn bedrijf uitbouwt, verouderd
noemen, zoals de auteurs van Wikipedia het schrijven, komt mij te gemakzuchtig
voor. Natuurlijk is er voor ons nog weinig ruimte om te ontginnen, maar Isak
zal, wanneer de droogte zijn oogst dreigt te mislukken met uitgeholde stammen
een deel van de oogst kunnen redden door zijn gronden te bevloeien. Anderen hebben
het inzicht niet en zullen tot het einde spreken van onrechtmatig geluk van
Isak, blind voor 's mans zwoegen en voor zijn aanvaarden van de moeilijke
momenten.
Ambitie, noeste arbeid in de
kijker zetten, het lijkt te verwijzen naar wat men vandaag "Neoliberale
kilheid" wordt genoemd, maar misschien moeten we het plaatje beter
bekijken, voor we zover gaan. Het probleem van het neoliberale ligt niet bij de
waardering van arbeid, alleen bij het succes van graaizucht. Bovendien leidt de
gehanteerde logica ertoe dat bedrijven zich in een monopolie- dan wel
oligopoliepositie kunnen nestelen, terwijl er toch antitrustwetten heersen. De
verdienste van managers bestaat er dan in, zoals David Rockefeller of Andrew
Carnegie aantoonden, de tegenpartij uit de markt te prijzen. De Amerikaanse
overheid heeft die politieke rem op groei van bedrijven, vooral in geval van controle
op de markten dan ook ingebouwd, maar via sluikse wegen kwam men er toch nog.
De ambitie hebben de grootste en de beste te zijn in een sector, heeft
overigens niet meer met vakkennis te maken, wel met machtshonger en of die
onbeperkt mag bevredigd worden, blijft nog maar de vraag.
Ook de Europese Unie, de
hogere overheid probeert de markten tegelijk te dereguleren maar ook
beperkingen in te bouwen om marktmanipulatie tegen te gaan, vaak met het
belangwekkende doel de klanten en consumenten te beschermen. Toch blijkt dat
lang niet altijd de gewenste resultaten op te leveren zoals bleek toen
Microsoft plots besloot XP niet langer te ondersteunen en banken daarin
meegingen door betalingen via pc's die draaien op XP af te houden; de klant is
dupe? Of moet hij ook hier worden beschermd. Het ligt voor de hand dat de
wereld van XP en die van Hamsun ver uit elkaar liggen. Maar men zou geneigd
zijn aan te nemen dat Hamsun nooit de fjorden van Noorwegen heeft verlaten,
maar heeft gezworven, ook in de VS als Knut Pedersen heeft hij rondgezworven,
zonder onmiddellijk succes. En ja, de oude Pedersen raakte gecharmeerd door het
nazisme, maar het lijkt me moeilijk hard te maken dat dit al een invloed had
uitgeoefend voor 1917, toen zijn roman gepubliceerd was.
Men kan gemakkelijk beweren
dat een roman niet echt bruikbaar is voor wetenschappelijk onderzoek,
historisch of sociologisch, maar dan vergeet men dat juist deze roman, Markens
Grøde - Hoe het groeide - een kenmerkende afstandelijkheid vanwege de schrijver
aan het licht brengt, terwijl bij nader toezien de zaak al heel wat
genuanceerder ligt, want Isak is zijn held. Van niets tot een gezeten burger
van een nieuwe ontginning. Daar moeten we vandaag in onze contreien niet naar
talen, al was het Gerard Walschap wel duidelijk dat hij die schets in Deps wel
kon aanwenden.
Romans, de betere romans
verdienen aandacht omdat ze niet alleen een literaire werkelijkheid weergeven,
maar, zoals François Brusnel (La grande Librairie) besprak met Michel Onfray,
kan de literatuur, door negatie van de werkelijkheid of door de gestoorde
omgang met de werkelijkheid voor de lezer best wel meer opbrengen dan
leesplezier. De zaak is dat de romancier dan doorgaans ook meer wil dan
onderhouden. Aan de lezer, aldus Onfray om goed na te denken bij het lezen, er
geen stommiteiten aan te ontlenen. Nu, dat risico lijkt mij soms
onvermijdelijk, als men denkt beter te weten dan de auteur. Daarom is het goed
zich te laten leiden door de tekst.
Dezer dagen wil men vooral
correcte meettoestanden om de dingen te waarderen, maar zoals Tomas Sedlacek
liet zien in "Economie van goed en kwaad" kan best in overweging
nemen dat die metingen a) een bepaald, ongenoemd doel moeten dienen of erger
nog b) dat men die meetresultaten voor allerlei doeleinden gaat gebruiken.
Opvallend in dit verband was de vraag aan zoveel, 2000 Vlamingen als ik het wel
heb, vroeg of men mensen op hogere leeftijd nog kostbare ingrepen moet
toekennen, want, dat zou te duur uitkomen. Wat als men dat gevraagd had in
verband met henzelf of dierbare naasten. Het antwoord was dat 54 % meende dat
dit boven de 85 jaar niet hoeft. Er zijn anders wel mensen boven de 85 nog best
creatief en levenslustig, zij het anders dan in hun tienerjaren.
Niet dat we niet moeten kijken
of er een draagvlak voor een geneeskunde moet bestaan, maar men zal met mij
erkennen dat er al enkele jaren een sfeer heerst dat oude mensen er maar eens
tijdig mee op moeten houden. Tegelijk had men ook kunnen vragen of iemand een
passende definitie heeft van medische, therapeutische hardnekkigheid en net zo
goed gaat het om de vraag wat kwaliteitsvolle jaren betekenen, dat wil zeggen,
de verwachting van kwaliteitsvolle jaren na een ingreep. Dat valt moeilijk te
voorspellen, zo zeggen artsen mij en bovendien blijft het hen toevertrouwd
concrete patiënten in concrete omstandigheden te beoordelen. Abstracte
kwesties, waar men zich niets bij inbeelden kan, krijgen vaak oppervlakkige
antwoorden. Moet een mens een codicil opstellen omtrent al dan niet reanimatie
te laten toepassen? Mogen artsen en mensen van de mug hier niet gepast
oordelen?
De kost, mevrouw? Ik weet het
wel, maar wat is een mensenleven waard? Ik kan het moeilijk becijferen, al
hebben verzekeraars en rechtbanken hier statistische parameters voor om
schadevergoedingen te berekenen. Maar is er zoiets als de objectieve kost van
een mensenleven? Dan gaat het inderdaad om de verzorgingsstaat, maar niet over
personen, mensen van vlees en bloed.
In een ruimer kader is het
inderdaad dat wat de verkiezingscampagne en de duiding van de media haast
onverteerbaar maakt. De krant De Standaard pakt nog maar eens uit met de
gedachte dat de overheid mensen meer moet sturen bij het gebruik van de auto.
Om maar een voorbeeld te geven, de mutualiteiten beperken hun dienstverlening,
allicht om financiële in hun lokale kantoren tot een ondermaats niveau,
waardoor mensen naar centrumsteden moeten gaan vooral allerlei advies en de
afwikkeling van hun dossiers. Dat brengt inderdaad mobiliteit met zich mee. En
dan is het ook nog eens mogelijk dat zo een kantoor niet direct bij het
openbaar vervoer gesitueerd is of dat er geen deugdelijke parking bij te vinden
is. Men begrijpt dan dat de sturing niet enkel van de overheid komt en dat die
zelfs doorkruist wordt. Vroeger was niet beter, maar sommige zaken waren toen
toch op mensenmaat georganiseerd.
Bij nagenoeg elke discussie
botsen we op een beleid dat doorgaans technocratisch in de steigers is gezet,
waarbij de ambtelijke afwikkeling belangrijker is dan het persoonlijke comfort
van gebruikers en die discussie kan men niet voeren. Maar terug naar de
mobiliteit, want men klaagt erover dat zoveel auto's en vrachtwagens gebruik
maken van onze autowegen en wegen en tegelijk lijkt men er zich nog steeds op
te verkijken dat het arbeidsgerelateerde verkeer niet meer de hoofdmoot vormt. De
andere redenen voor verplaatsingen? Ontspanning, cultuur, shopping... hebben
ook hun economische betekenis, maar refereren vooral aan menselijk welbevinden.
Nu heb ik, tot mijn niet geringe ontsteltenis moeten vernemen dat nagenoeg alle
partijen afzien van een verbinding van de haven van Zeebrugge naar het
achterland. Eerst was er het project om via het Leopoldkanaal naar het kanaal
Gent-Terneuzen de link te leggen, maar dat plan is inderdaad in de jaren 1970
afgeblokt. Nu hebben de Franse overheid en Europa gemeend een verbinding te
moeten voorzien van de Seine naar de Schelde en zo naar de Noordzeehavens. Een
kanaal in de bedding van het bestaande omleidingskanaal aka het kanaal van
Schipdonk wordt nu door grondeigenaren, Boerenbond en Groenen afgewezen. Men
wil natuurbehoud voorop stellen. Maar telkens er vrachtwagens ladingverlies
lijden of in brand vliegen bij een ongeval en zo hoge kosten brengen voor de
mensen in de file en voor de overheid denk dat er toch minstens een deel van
dat vervoer ook ver water moet kunnen. Maar men denkt dat het kanaal van Brugge
naar Gent kan volstaan, maar de capaciteit schijnt niet afdoende opgekrikt te
kunnen worden. En dan is er nog eens de schoonheid van zo een glinsterend lint
door het landschap, in plaats van de doffe weerkaatsing van beton of asfalt.
Er is nog iets aan de grote
tegenstand aan het project dat mij verwondert, met name het feit dat niemand
nog bereid blijkt een balans van afwegingen te maken of beter, men verkiest het
zeker voor het onzekere. Nu kan niemand rechthebbende particulieren verbieden
hun zaak te bepleiten bij de bevoegde overheden of bij rechtbanken, maar men
moet er zich toch voor hoeden publiek belang in te roepen, waar men vooral
eigen - legitiem - belang wil verdedigen. Er is geen eenvoudige keuze te maken,
dat klopt, maar deze manier van het dossier afhandelen zal de mensen van het
Groot Gedelf wel plezieren, maar ik heb er een wrang gevoel bij.
Juist, over gevoelens mag het
in politicis niet gaan. De res publica moet op grond van exacte cijfers,
modellen bestuurd worden, terwijl we toch weten dat net wie eertijds de
heersende normen durfde te doorbreken, om een droom waar te maken of om de
eigen situatie te verbeteren, of domweg omdat men een betere productiemethode
had, in de landbouw of bij de productie van weeftoestellen etc. telkens werd
dat ook wel afgewezen, maar vaak slaagden verbeeldingsrijke lui er nu net wel
in de zaak op orde te houden.
De rol van verbeelding in de
vooruitgang? Mevrouw, ik zou niet weten of we zonder kunnen. Maar toch
verkiezen we de zekerheid van berekening, van metingen die ons tot weten
brengen. Maar de verbeelding geeft aan de gegevens die men door observatie
verkrijgt een eigen betekenis. Het resultaat? Dat men wel eens minder evidente
paden kan volgen of inderdaad zin kan krijgen iets op het getouw te zetten. Een
overdekking van de Ring in Antwerpen? Verbeelding, zeer zeker, maar een brug..
ach, ik word er moe van hierover nog te spreken. Want dat men de ring zou
overkappen en naderhand vaststellen dat een brandende vrachtwagen voor groot
onheil kan zorgen en dat, boven alles, de verkeersknoop niet is opgelost,
daarvoor heeft men weinig verbeeldingskracht nodig.
De verbeelding van de
onderzoeker? De verbeelding van burgers die - zoals ooit - hun stad een toren
gaven, een belfort? De gedachte dat Europa meer is dan een economische ruimte,
maar ook een ruimte waar men emotioneel - niet sentimenteel - bij verbonden is,
blijkt van een ander kaliber en inderdaad niet alles bepalend.. Maar wat in ons
leven is alles bepalend? Ook daar is enige verbeelding nodig.
Telkens ik de referentie zie
dat Ieper en het Belgische front tijdens WO I het centrum van de oorlog zou
geweest zijn, dan denk ik dat hier wel een fatale verblinding aan het werk is.
Men kan de talloze doden van Nieuwpoort via de Marne en de Somme naar Verdun en
zo verder tot de grenzen van Bazel, maar ook in Oost- en Zuid-Europa niet
begrijpen, als men de zaak verengd en beperkt tot de Ieperboog. En dan nog, er
is het pogen van Harry Plummer om in Wijtschate een bres te slaan in het Duitse
front, omdat hij de eenheid wil sparen - duurzaam oorlog wilde voeren -, wat
ook een vorm van verbeelding is, terwijl Haig doodleuk tien km verder ging
aanvallen en talloze soldaten zonder doel of reden tenzij dat we nu telkenjare
Passiondale herdenken.
Verbeelding gaat over veel,
maar altijd is er kennis en kunde bij de hand, om net die verbeelding oren en
poten te geven. Helaas zitten we vast in cijferfetisjisme en de neiging eieren
voor ons geld te kiezen. Het kan ook anders en dan, hoop ik, komt te zin om te
spelen terug, want dat ontberen we nu. Maar spelen in de politiek kan riskant
zijn. Dat wil zeggen, politici hebben een grote verantwoordelijkheid, die ze
niet altijd goed begrijpen, maar hier zijn vele actoren en factoren in het
geding. Daarom is het zo belangrijk dat we ons kunnen verbeelden niet enkel in
ons kleine cocon te leven, maar ook deel te hebben aan grotere entiteiten,
zonder onze kritische zin te verliezen. Eenvoudig is het niet, maar net
daarover gaan verkiezingen. Enfin, geef mij maar een brug over het Eilandje.
Want dat zou Antwerpen en bij uitbreiding Vlaanderen een nieuwe landmark geven,
toch?
Verbeelding is nodig om ons de
toekomst voor te stellen en dat beeld ook waar te maken. Alleen, soms wordt het
dystopisch, niet zelden negeert men de aard van het beestje en nog vaker volgt
men de eigen dada's. Het individuele en het maatschappelijke verbinden, het
warme en levende met koele calculatie en het objectieve, het blijft de hangende
kwestie van deze tijd. Heidegger loert hier inderdaad om het hoekje, maar toch,
eerder denken we dan Martha Nussbaum of Hannah Arendt. De eerste, Heidegger,
had weinig fiducie in zijn medemensen, Nussbaum en Arendt houden net van
mensen, ook al blijken ze soms banaal, soms onbetrouwbaar. Samenlevingen
bestaan bij de gratie van individuen, die van de rots verdreven zijn. Hierover
moet het dan toch gaan. Verbeelding speelt in ons leven een belangrijke rol,
maar gebiologeerd als we zijn door het heldere van de wetenschap, gelovend dat,
mits we alles transparant maken, overzichtelijk, de problemen vanzelf
verdwijnen, maar wat betekent dat dan, transparant. Al te vaak blijft het alles
opaak, ondanks inspanningen, meer nog, soms is alles zo gestuurd, maar zonder
direct menselijk contact dat we ons verloren voelen; op vele domeinen is het
dan zaak de eigen verbeelding laten werken.
Natuurlijk kan verbeelding ook
wreedheid opleveren of ons helpen anderen de duvel aan te doen, dat spreekt
voor zich. Maar toch, verbeelding in een democratie kan het bestel versterken.
Helaas merken we dat in Vlaanderen en België de dodenherdenking, de herdenking
van generaties mensen die WO II hebben meegemaakt, decennia hebben geleefd met
sterke herinneringen, niet aan de orde
is. Gisteren hoorde ik Jan Terlouw vaststellen dat er komt een einde aan de
levende herinnering, niet enkel aan de wreedheid, de oorlog in al zijn vormen
en met alle gevolgen. Maar tegelijk vergeten we ook de bevrijding, de
herinnering aan de vreugde van het leven dat herneemt; het verleden dat ooit
heden was, wordt opnieuw opaak en er helpt alleen nadenken en betrokkenheid,
maar dus ook verbeelding om er de vele van facetten te onderkennen. Maar dan
komen we terug bij Johan Huizinga, bij Frank Ankersmit, die zich bogen en
vervolgens opnieuw bogen over de vraag wat historische kennis kan brengen. Net
de lezing voor de 69ste verjaardag van de bevrijding grijpt Jan Terlouw aan om
ons het een en het andere onder ogen te brengen: de kennis over WO II is groot,
maar de betrokkenheid bij wat mensen hebben ervaren, niet enkel Terlouw zelf,
niet enkel Anne Frank, maar al die anderen en hoe ze er later, als ze het geluk
van leven hadden, mee om moesten gaan, staat ons niet nabij en soms verdringt
de sentimentele aanpak de mogelijkheid tot inbeelding, inleving, historische
sensatie. Vandaag bestaat vaak fascinatie voor de oorlogshandelingen, maar
blijven we blind voor hoe mensen het ondergingen, hoe ze overleden of
overleefden. Jan Brokken heeft dat ook in "De Vergelding" beschreven.
Verbeelding dient dan niet om ons de vliegenier boven Coventry, Rotterdam of
Dresden in te beelden, de oprukkende troepen in de Russische vlakten, of Vasily Grossman, Chroejtsjov en al die strijdende mannen en vrouwen in Stalingrad a/d
Wolga, maar natuurlijk waren er ook mensen die hun lot probeerden in handen te
nemen, waarbij men afhankelijk wordt van vele anderen. De herinnering aan de
oorlog, lees ik bij Terlouw, is een oefening in verbeelding, maar ook vormen
van broederschap kan men zich verbeelden... Vandaag sturen media, van boeken
over documentaires tot film onze beeldvorming, maar net die schoonmenselijke
aspecten, blijven achterwege.
Nu ben ik weer bij die oorlog
terecht gekomen, maar men kan het ook hebben over de herinnering aan de haast
eeuwige vrede die we beleven mochten, aan onvoorstelbare technologische
vernieuwing sindsdien, van de ontdekking in 1953 van het DNA tot de reis van de
beide Voyagers naar de uiteinden van het zonnestelsel en daar voorbij. Maar vooral
dus het goedgunstige lot dat ons beschoren is in vrede te leven - met vele
oorlogen tussendoor ver weg vooral en al die tijd lang, moordpartijen zonder
andere reden dan berekening, machtshonger en nog iets dat zich niet gemakkelijk
benoemen laat. Maar om het allemaal op te pikken is wel kennis nodig, niet in
het minst mensenkennis en de ervaring dat mensen denken zich maar moeilijk temmen laten, terwijl dociliteit vaker
voorkomt dan u en mij lief is. Maar de verbeelding dat we het leven kunnen
dromen om dat leven ook wat dichter bij te brengen gun ik u.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten