Politicus in een tijdelijk kader
Kleinbeeld
afscheid
van een politicus
Hoe
hij overlappende consensus hanteerde
![]() |
Zijn verzameling bronzen en andere gebeeldhouwde hanen was bekend. |
Men had het ons gezegd,
Dehaene was zwaar ziek, maar ook dat hij hoopte te genezen of minstens nog
enkele goede jaren door te komen met zijn aandoening. Uiteindelijk is de
voormalige premier onverwacht gestorven. Graag stuur ik hem een boodschap na,
een "vaarwel dan en toch, tot ziens". Die gedachte, het "tot
ziens" zal voor elk rechtgeaard atheïst flauwekul blijken, de gedachte dat
de zielen van de doden ergens samenkomen en verblijven, mag niet voor waar aan te
nemen zijn met de scherpst afgestelde apparaten, de gedachte zelf, die ook
Dehaene bij was gebleven, heeft in menselijk opzicht enig belang want zij kan
velen troosten, die een geliefde verliezen. Soms denk ik aan wat de man in een
interview moet hebben gezegd: als mensen dit perspectief verliezen, als we in
de overtuiging leven dat het maar voor een keer is dat we ondermaans verblijf houden. Tegelijk zou het
niet zo hoeven, dat we een beloning verwachten, na dit leven om, hoe moeten we
het nu zeggen, voorbeeldig te leven. Feit is dat Jean-Luc Dehaene nog voor
enige tijd nog als een bijzondere figuur uit het verleden in ons geheugen zal
blijven leven. Voor hem geldt, als we al die stemmen mogen geloven het woord
Kalakagathia gesmeed, het samengaan van het goede en het schone in de mens. Het
vormt dan ook de basso continuo van deze in memoriam.
Want sinds de jaren 1980 waren
veel mensen gebeten op de man, of omdat hij te ingewikkelde deed, of omdat ze
indruk hadden, zoals met het rijbewijs met punten uiteindelijk ook alleen maar
aan aankondigingspolitiek deed. Na Korfoe dan, zou hij, Dehaene plots wel
populair geworden zijn, omdat John Mayor hem de weg naar de stoel van
voorzitter van de Europese commissie had gesloten, met de stille hulp van een
wraakzuchtige Ruud Lubbers. Dat van Mayor klopt wel, maar dat van die plotse populariteit?
Men heeft het na de verkiezingen van 1999 al gezegd, nu weer, maar ik merkte
niet dat mensen hem daarom in het hart sloten. Ook niet omwille van de beelden
van de voetbalmatch. Wat wel speelde en waarvoor Korfoe stond, denk ik, was dat
Jean-Luc Dehaene inderdaad ook oplossingen bracht, waarbij ieder voelde dat ze
ook wel iets moesten afgeven, maar ook kregen. De staatshervorming van 1994,
waar Jan Jambon en Peter de Roover heftig tegen van leer trokken, was in mijn
visie een prestatie van jewelste, omdat er bijvoorbeeld het artikel 35 in was
opgenomen, d.i. het artikel waardoor men de restbevoegdheden kon laten
toevallen aan de deelstaten en waarin stond waar de federale regering (nog)
voor bevoegd waren, nominatim. Sommigen hebben naderhand beweerd dat Dehaene
dit had gegund aan Hugo Schiltz, wetende dat het er nooit van zou komen.
Misschien speelt dat voor een deel mee in zijn afwegingen, maar tegelijk staat
het er wel en niemand kan beweren dat hij zodoende de mogelijkheid wenste niet in te bouwen voor wat we een
fluwelen scheiding zouden kunnen noemen.
Veertig, bijna vijftig jaar op
het voorplan meelopen, het zal wel iets gedaan hebben met hem, maar nu zegt
iedereen dat hij geen capsones had en de macht evident vond. De macht, de
formele, had hij overigens niet nodig om het mee voor het zeggen te hebben. Wel
was hij iemand die de macht hanteerde als een instrument, net zoals hij met
zijn contacten zo omging dat ze elkaar na een conflict weer konden spreken.
Hoe Dehaene keek naar de
communautaire problemen, valt dan weer op, want men zegt nu dat hij er niets
mee had, maar het moest nu eenmaal. Ik denk dat Dehaene wel degelijk zorg had
in de tegenstellingen, maar dat hij begreep, na de affaire Hapart en de soms
hilarische oplossingen om Voeren op te lossen dat te veel emotie niet hielp.
Net wie het land een wilde houden, zou moeten komen tot een goed afgewogen
oplossing en bovendien, zoals in de tijd van het Egmont-pact is gebleken,
iedereen aan boord houden. Want was er toen een politiek-institutioneel
probleem, c.q. de macht van de partijvoorzitters, de zogenaamde junta, dan was
het ook maar even zo dat zonder die samenwerking o.l.v. Martens, Schiltz en
André Cools de zaak nooit gelukt was. Tussen 1980 en 1994 werden vervolgens
vele elementen van het beruchte pakt uitgevoerd, maar kreeg men de
partijvoorzitters nooit meer voldoende op een lijn om de zaak af te werken.
Vooral het Sint-Michielsakkoord moet men daarom zien als een meesterstuk. Echter,
gedurende jaren is men zozeer blijven hameren op de tekortkomingen ervan, om
politieke redenen, dat men de vooruitgang niet zag, zoals precies dat Vlaamse
parlement.
Dehaene en het parlement? Hij
vond kennelijk dat het parlement tijdverlies vormde of in elk geval geen nuttig
bestede tijd. Intussen is gebleken dat hij in het Europees parlement wel kon
aarden. Dat parlement is dan ook niet gebonden door een regeerakkoord en er is
geen coalitie die haast blind de regering moet steunen. Het eigenaardige is,
zeker de laatste zittijd van het EP, dat de besluitvorming van grotere
betekenis was voor de res publica europeana, dan wij burgers het ooit te horen
kregen. En toch was de samenwerking van de Dehaene met de federale kamer
doorgaans vooral getekend door het feit dat de oppositie vaak wel nuttig kan
handelen in de bijna onzichtbare commissies, maar in de eindafrekening buiten
beeld moet blijven. De verdiensten van de regeringspartijen, weet u wel. Ik
denk dat Jean-Luc Dehaene in deze vooral verstoord was door dat theater. Maar
het probleem is dat door de toegenomen aandacht van de brede media, de
wisselwerking tussen meerderheid en oppositie vooral als een kwestie van
conflicten werd voorgesteld. We weten dat de meerderheid de meerderheid wil
behouden en de oppositie zelf meerderheid wil worden. Maar dat wil niet zeggen
dat de machtsstrijd in een democratie alleen bepalend is voor het verloop. Maar
net tijdens de periode van regeringsvorming in 2010 -2012, toen er maar geen
nieuwe regering kwam, heeft het parlement veel meer gerealiseerd door
samenwerking van partijen.
De eeuwige scout? Men zegt dat
wie eens scout is geweest ook voor altijd scout zal blijven, maar er zijn er
genoeg die hun jeugdige ideaal van samenwerking in het kader van de patrouille
en de troep - wat refereerde aan Baden Powels militaire loopbaan - achter zich
hebben gelaten en meegegaan zijn in het model van de ratrace. Maar Dehaene was
geen idealist, denk ik, in de zin die we er wel aan plegen te geven, die alles
opoffert voor het ideaal, een ideaal als te bereiken doel, ver weg, maar eerder
bestond in zijn ideaal in een concept van samenleven en handelen in de
samenleving. Hij had een socialist kunnen zijn, maar was het niet, denk ik, net
omdat hij aan de abstracta, waarin links haar idealen vertaalt, een soort
huiver had. Net omdat zijn opvatting van scoutisme er niet in bestaat dat de
scout een dure eed zal zweren, maar vooral omdat zijn benadering als mens er
een was van samenwerking, successen behalen, maar die wist dat hij nooit iets
alleen volbracht. In dat opzicht was de discussie over zijn mandaten bij
bedrijven als Lotus Bakeries en andere geen breuk met zijn verleden als trouwe
soldaat van het ACW. Want primo: zijn trouw was niet kritiekloos; secundo: hij
liep niet mee met de patrouille, maar liep vaker vooruit als verkenner. Hij
liep evenwel niet voorop als een Mozes, maar zorgde ervoor dat mensen mee
konden blijven volgen. In zekere zin had ook Hugo Schiltz die ingesteldheid,
maar men heeft hem vaker zijn elitaire houding verweten. Wel, net Jean-Luc
Dehaene was een telg uit een bourgeoisfamilie, maar hij was er zich als zodanig
ook van bewust dat hij tegelijk bevoorrecht was en verantwoordelijkheid droeg.
Nog eens, wie hem verweet veel te beuren bij een bedrijf als AB INBEV, vergeet
dat men hem daar wel gevraagd als commissaris.
Dexia dan? Zijn
verantwoordelijkheid bij de ondergang van Dexia kan niet zo heel zwaar wegen.
Gisteren nog kwam in de krant het bericht dat Dexia de Franse gemeenten
wurgcontracten had aangesmeerd. Het hele model Dexia dat in 1995 werd opgericht
was een heilloze weg, waar gemeenten en dus wij burgers het gelag voor betalen.
Men kan mij voor de voeten werpen dat dit een uitspraak is met de wijsheid
achteraf, maar toen bij de fusie en oprichting begreep ik al dat er veel
verloren ging. Maar toen wist ik te weinig, nu te veel. Dexia wilde 's werelds
eerste financier van lokale besturen zijn. Bij ons was het Gemeentekrediet een
depositobank waarmee dan de gemeenten konden gefinancierd worden. In Frankrijk
was het Crédit Communale vooral een bank die voor de gemeenten geld leende op
de financiële markten en daardoor vooral voor kleine gemeenten tegen redelijke
tarieven kon lenen. Dexia mengde niet alleen beide systemen, ze was duidelijk
ook niet solide als het op het aannemen van cliënten aanging, zoals Detroit.
Zat de megalomanie er al bij de oprichting van de banken? Dat het een
winstgevend project mocht zijn, moest zijn, ligt voor de hand. Of het de winst
ten koste van stabiliteit en soliditeit mocht maximaliseren? Het zal wel niet
in het mission statement van het bedrijf hebben gestaan. Maar het resultaat is
ronduit negatief gebleken.
Men zegde dat zijn
mislukkingen hem menselijker maakten. Ik weet het nog zo niet, wel dat hij daar
verantwoordelijkheid opnam, dat hij dacht daar nuttig werk te kunnen verrichten.
Niet het falen, want dat wist niemand vooraf, tenzij hijzelf wellicht - dat hij
bij Dexia kon falen dus - maar de bereidheid een zinkend schip alsnog nog door
de storm te jagen, maakte hem menselijk.
We kunnen hier dan ook
aanknopen bij een gedachte die Martha Nussbaum ons in haar werk aan de hand
deed: een regeringsleider kan mensen meenemen in een groot verhaal, waarbij hij
niet enkel begrijpt dat er een hoop as en pijn uit het verleden dient
opgeruimd, maar ook dat er getimmerd kan worden en moet worden aan de weg, op
weg naar een betere toekomst. Dehaene, zo zal ik het me wel herinneren
probeerde begrijpelijk te maken dat hij zijn rol als leider zag als iets waar
hij ernstig mee om te gaan had. Neen, hij was geen Obama, geen Martin Luther
King of Roosevelt, zo dachten we altijd, want van hem zijn geen bewogen
redevoeringen bekend - behalve bij het overlijden van koning Boudewijn en dan
nog - maar ook niet tijdens de moeilijke weken toen de handel en wandel van
Dutroux bekend werd en onherroepelijk duidelijk werd dat het justitiële
systeem, het politieapparaat zwaar onder de verwachtingen waren gebleven. Neen,
ook toen heeft hij niet veel anders gedaan, zo denken we, dan de boel
beredderen. Zelfs in verband met de Europese conventie had niemand de indruk
dat die taak zou plaatsen in grootse bewoordingen. Maar net als voorheen, bleef
het stil op het front van de grote woorden. Echter, er kwam een
politiehervorming, Justitie raakte slechts geleidelijk hervormd, heel
geleidelijk zelfs en dat lag er ook dat anderen vonden dat het grote principes
moest dienen, terwijl hij dacht en aannemelijk kon maken, dat hij slechts het
werk deed dat zich opdrong. Grote woorden?
Maar het is hem ook wel eens
aangerekend, dat hij geen leiderschap wist te vertolken, net in 1996 toen onder
meer Het Laatste Nieuws iedereen opriep om naar Brussel te komen, te
protesteren tegen het bestel, tegen het falen van justitie en politie, toen
ontmoette hij de betrokken slachtoffers. En hij liet de zaken niet op hun
beloop. Maar de commissie Dutroux in het parlement heeft zich wellicht verkeken
op haar vermogen voorbij het onderzoek te komen tot oplossingen, of is het
onwil geweest, want pas recent werd het aantal arrondissementen aangepast aan
de moderne tijd. Maar goed, sinds 1999 heeft Dehaene de Belgische politiek verlaten
en toch bleef hij aanwezig. Alleen, men is vergeten dat hij net in de praktijk
bracht, achter de schermen, wat Nussbaum overlappende consensus noemde: men
hoefde het niet over alles eens te zijn om een akkoord te sluiten en om te
kunnen werken. Het leek te leiden tot halfslachtige politiek, maar als we
begrijpen hoe hij en Martens in de dagen voor en na de Mini-koningskwestie, de
weigering van Boudewijn om de abortuswet te tekenen, het systeem te redden, dan
heeft hij wellicht een aantal mensen van katholieken huize over de streep
moeten krijgen. Dat aspect lijken we vergeten, dan toen de wet in kamer en
senaat was gestemd, mensen uit katholieke hoek hoopten dat de koning de zaak
niet zou tekenen, zonder te begrijpen dat dit in ons systeem niet kan.
Niemand moet Dehaene een
heilige noemen, maar dat hij zijn stempel heeft gedrukt op politieke
beslissingen staat als een paal boven water. Maar hij was van een van de mensen
sinds WO II het land hebben geleid en het zou moeilijk zijn te beweren dat hij
de beste was, of de grootste, zonder te kijken naar wie in zijn politieke
loopbaan mee is opgelopen of met hem de degens heeft gekruist, zoals Guy
Spitaels, Elio di Rupo, Guy Verhofstadt en Schiltz, maar de kring was groter.
Het is wel zo nuttig stil te staan bij Jean-Luc Dehaene omdat hij in de ware
zin een civil servant is geweest, zoals zijn grootvader. Zijn optreden leek
pragmatisch, was het vaak ook en toch zat er, als men naar de uitkomsten keek,
ook wel een ethische invalshoek in. Maar hij was - behalve in zijn uitlatingen
ten aanzien van N-VA in de laatste jaren - niet de man die superieur zijn eigen
normen en principes vooruit schoof als enige mogelijke invalshoek.
Compromissen?
Wie terugkijkt, kan kijken tot
de tijd van Theo Lefevre en Achilles van Acker, merkt dat men dan over politiek
handelen in andere tijd kijkt, met andere actoren en dat maakt dat men politici
kan waarderen zonder hen in een lijstje een eeuwige rangorde te geven. Wat nu
nodig is, daar kon, zegde Dehaene een kwart eeuw niet bevroeden, maar tegelijk
blijkt ook dat wij, burgers anders tegen de politiek gaan aankijken. Sommigen
vinden het allemaal rotzooi, maar veel meer mensen begrijpen dat een goed
bestuur vereist dat ze meedenken. Wellicht zal die evolutie doorzetten, zodat
er over dat project Ringland eindelijk iets meer gezegd kan worden.
Zijn overlijden kleurt de
verkiezingen, maar ik denk niet dat kiezers hun visie op de partijen en
kandidaten vandaag zullen afstemmen op hem. Zijn tijd van handelen ligt al een
paar regeringen achter ons en zijn laatste bedrijvigheid in het EP mag men niet
negeren, maar zelf meende hij ook dat het goed geweest is. Maar wie zal in de
toekomst die rol opnemen? Het hoeft wat mij betreft niet: als men in het
politieke bedrijf maar eens afstapte van de onzalige idee dat politici eens
verkozen altijd recht hebben op herverkiezing. Politiek bedrijven in een
tijdelijk kader, goed betaald, vergt veel van die mensen en zeker van
topfiguren, die voortdurend gesolliciteerd worden voor televisie, radio en
bladen en vaak gaan ze ook nog eens nagenoeg elke avond de hort op om voor het
publiek te spreken, het geeft perspectief. Mooi is dat maar veeleisend. En dus
past enige dankbaarheid, niet enkel voor Jean-Luc, maar ook voor mensen als
Martens, Hugo Schiltz en al die anderen en dus hoeven we niet aan te nemen dat
het vandaag niet meer mogelijk zou wezen. Blijft de waardering een zaak van het
hart, de beoordeling zal pas later volgen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten