Hoe het aanvoelen van de impasse doorbreken
Kritiek
Een politiek Gridlock
impasses
en doodlopende lanen
Zijne
majesteit hield zijn eerste toespraak voor den volke ter gelegenheid van 21
juli, maar anders dan vroeger werd het gebeuren niet net voor het nieuws van 19
uur gebracht, maar op een ander moment, toen ik zat te kijken naar het
filosofisch kwintet. waar men discussieerde over veiligheid versus vrijheid,
maar ook de bescherming van de private levenssfeer kwam aan de orde; uiteraard
kregen we waar voor onze inspanning. Maar tegelijk spookte er van alles rond.
En des avonds was Freek de Jonghe de zomergast, die sprak over vertrouwen,
discipline en concentratie. Het minder fraaie weer had me niet belet een
wandeling te maken, maar toch, de gedachte die me gisteren bezocht vergde een
bijzonder woord: gridlock oftewel een situatie waarin het verkeer helemaal vast
komt te zitten omdat elke afrit rond een verkeersas volledig verzadigd is. In
de politiek, Europees, internationaal lijken alle afritten en opritten volkomen
verzadigd of beter, iedereen plaatst desiderata voorop die de boel volkomen
afsluiten.
Het
debat afgelopen weken over de Europese positie in de Palestijnse kwestie bleef
merkwaardig lauw en pas toen een vliegtuig neergehaald werd met toeristen,
zakenreizigers en andere lieden, werd duidelijk dat men niet langer de zaak van
op een afstand kon bekijken. Intussen zoekt Europa een opvolger voor mevrouw Ashton,
over wie meningen verdeeld zijn. Maar tegelijk merkt men dat Europa geografisch
haar plaats nog niet gevonden heeft en dus blijft het geopolitieke bewustzijn
achterwege. Zou men niet mogen gewagen van een zekere wankelmoedigheid, waarin
oude koloniale reflexen, de onachtzaamheid voor vergane glorie strijden met
morele overwegingen. Oekraïne, Irak en Syrië, de problemen stapelen zich op,
binnenlands en op de internationale scène. Velen menen dat Europa hier
doorstastender moet optreden maar de randvoorwaarden zijn vooralsnog niet
vervuld. Overigens zijn er ook in Afrika, Mali, Nigeria, Kenia, Zimbabwe en de
Centraal-Afrikaanse Republiek, de RDC, overal zijn er gelegenheden om zich
zorgen over te maken, maar of iemand oplossingen bij de hand heeft, blijft vooralsnog
onduidelijk.
Europa
heeft de afgelopen twintig jaar de gelegenheid gehad om als politieke entiteit
een eigen rol in de wereld op te nemen, want sinds de val van het communisme
leek er zich een vacuüm voor te doen in het Oosten van het oude continent, maar
bij gebrek aan ideeën heeft men er veel kansen laten liggen en nog steeds heeft
men in het Westen, in de landen die aan de wieg stonden van de EEG en later de
EU nog steeds onvoldoende voeling met de politieke emoties in de landen die tot
in 1989 onder een tirannie leefden. Dat blijkt nu eens te meer, nu in Oekraïne
de verscheurende krachten aan het werk zijn: aan de ene kant de wens om een
moderne, Europese natie te vormen en aan de andere kant het streven dat past in
een nieuw Russisch irredentisme: overal waar men Russisch spreekt wil men ook
onder de hoede van het Kremlin leven. Maar men kan het ook passen in de visie
van John Lukacs, die stelt dat Rusland sinds de 18de eeuw altijd weer cyclisch
evolueerde, krimpen en groeien. Aan de vooravond van WO I was Rusland in een
groeifase, die door de oorlog niet zomaar gestremd zou worden, maar na de vrede
van Brest-Litowsk in 1917 kwam er een krimp, die Stalin na 1939, mede dankzij
het pakt tussen Molotov en von Ribbentop maar vooral dankzij de steun van de
Amerikanen en de Britten van 1941 af kon weerstaan en vanaf 1945, na de
overwinning in de Grote Vaderlandse Oorlog, kon Rusland opnieuw een (indirecte)
groei kennen. Vladimir Poetin blijkt de krimp na 1989 nog altijd niet te
accepteren en de vraag is of men dat wel van hem kan verwachten.
Iets
anders nog blijft de vraag welke ideeën ons leiden in onze binnenlandse en
buitenlandse politiek. Europese Waarden? Ik wil wel, maar dan zal toch moeten
nagaan of die zomaar vereenzelvigd kunnen worden met economisch anarchisme.
Want anders kan men de huidige situatie, waarbij een aantal spelers veel groter
en machtiger zijn dan naties, zeker in het relatief versnipperde Europa niet
noemen. Maar het antwoord kan het socialisme m.i. niet bieden, omdat daarin evengoed
het particuliere handelen van personen buiten beeld blijft, omdat het een
systeemdenken is dat de economie evengoed voorop stelt als drijvende kracht terwijl
men kan vaststellen dat het economische maar een van de elementen,
structurerende aspecten van een samenleving is. Dat probleem, wat nu het
zwaarste weegt, kan men niet zomaar oplossen, want de zaak is, denk ik, dat de
verschillende sferen van het leven en samenleven hun eigen belang hebben en dat
het niet volstaat de aspecten naast elkaar te beschouwen. Het belang van
ideeën, goede, nobele of uitingen van het (radicale) kwaad, hoe metafysisch en
dus verwerpelijk sommige grote geesten die categorieën ook vinden, willen we
graag afdoen als naïef, historici als Russel Shorto en Tom Holland stellen net
vast dat bij gebeurtenissen van enige envergure vaak net wel ideeën van belang
blijken. Het probleem zou wel eens kunnen benoemd worden: een volkomen gebrek
aan interesse voor ideeëngeschiedenis. Ook vandaag merken we dat als er een
economische verklaring aangedragen kan worden, men andere consideraties gewoon
afwijst. Toch kan men het belang van ideeën niet zo gauw terzijde schuiven of
ze komen langs gaten en kieren toch weer binnen. Nu, we hebben de religie
onwenselijk genoemd en dus zal men het optreden van religieus bewogen strijders
niet vatten. Misschien moet men dus accepteren dat mensen hun tekort in
religieuze termen gieten en vervolgens aanvaarden dat ideologieën als het
socialisme of liberalisme, hoe groot de claim ook mag zijn dat het socialisme
wetenschappelijk gefundeerd is en het liberalisme berust op maatschappelijk
realisme en vooral redelijkheid, het blijven ideeën, gedachten en verwachtingen
die de ideologie schragen.
De
oorlogen, burgeroorlogen die nu woeden, hebben met elkaar gemeen dat economische
aspecten mee de gebeurtenissen kunnen verklaren, maar toch blijkt het
onvoldoende om de wreedheid te verklaren. In Syrië en Irak staan
fundamentalisme tegenover een falende staat, terwijl er burgers zijn die de
zaak helemaal anders willen, democratisch, rule of law en vrijheid. En
Palestina? Hamas heeft haar aanzien opgebouwd door sociale voorzieningen te
organiseren, maar hoe belangrijk ook, het blijft een systeem dat veel
transparantie ontbeert en niemand toelaat zijn of haar streven naar welbevinden
vorm te geven.
Het
klopt dat deze gedachte uit de Amerikaanse grondwet een Europese gedachte is,
maar het blijkt evengoed moeilijk om dat ook in het systeem tot uitdrukking te
brengen. Bovendien is het nastreven van het individueel welbevinden vaak met wat
men de algemene wil, de volonté générale
noemt, zou botsen. Als die algemene wil moet afgedwongen worden, ook bij lieden
die er zich tegen verzetten, zoals Rousseau, dan hebben Spinoza en Diderot
begrepen dat vrijheid zo een dwang niet verdragen kan. Alleen is de vraag wat
dat individuele belang dan wel zou moeten inperken, een kwestie waar we dus al
een paar honderd jaar over discussiëren. In de roman "Jeder stirbt für
sich allein" van Hans Fallada krijgen we een beeld van het leven in
Berlijn onder de nazi's, dat ons wel kan laten zien dat het individuele
welbevinden in een totalitaire staat ook altijd nog iets persoonlijks blijft.
De vaststelling van Fallada, op grond van het politiedossier laat zien, zoals
ook andere verslagen laten zien dat mensen wel degelijk voor oppositie kunnen
kiezen of om opportunistische redenen meegaan in het verhaal van zo een bewind.
Europese waarden zijn ons niet aangeboren en het vergt opvoeding en vorming, wil
men de betekenis ervan goed onder de knie krijgen. Aan de basis van de gridlock lijken onze
benadering van begroting, economisch gebeuren, de rentevoeten en de voortdurend
aangedragen verhalen via grafieken. Natuurlijk zal men geen geld uitgeven dat
er niet is, maar tegelijk weten we dat succesvolle samenlevingen, naties zoals
de Republiek der Verenigde Provinciën en het UK van de tijd van Willem III, een
grote leningcapaciteit hadden, obligaties kon uitschrijven die op de vrije
markt zeer gegeerd waren. Dat de VOC zelf ook nog eens een deel van de
militaire uitgaven droeg, namelijk voor de mariene en veilige vaart naar Oost,
mag men ook niet vergeten. Staten kunnen schulden maken, maar het moet wel
betaalbaar én geloofwaardig blijken en dus kunnen staten hun creditwaardigheid
op de helling zetten. Maar het blijkt eveneens zo te wezen dat een algemeen
vertrouwen in een staat, een beurs voldoende kan zijn om de leningcapaciteit te
ondersteunen. De kwestie of een staat een goede huisvader kan of moet zijn,
komt dan ook populistisch over, als men zegt dat een staat niet mag lenen, maar
die staat moet natuurlijk wel betrouwbaar heten. Die kwestie kan men niet
afdoende onder ogen zien, omdat het er mee voor gezorgd heeft dat overheden
ondanks alle goede wil er niet altijd meer in slagen hun engagementen tegenover
hun burgers in te lossen, meer nog, soms zijn die burgers achtergestelde
rechthebbenden, zoals de Grieken, maar ook de Argentijnen mochten dat ervaren.
Natuurlijk,
die capaciteit leningen aan te gaan berust op de idee dat de overheid een
aantal taken kan opnemen, van militaire orde, maar ook inzake infrastructuur en
uiteindelijk zelfs inzake sociale voorzieningen, voor het eerst opgezet door
een conservatief geacht regime, dat van Otto von Bismarck. Men zal dus
begrijpen dat als een overheid niet enkel wegen aanleggen moet, dan kan men ook
veronderstellen dat die overheid er vaste kosten bij op zich neemt. Soms blijkt
men te kiezen voor PPS, Publiek-Private Samenwerking. De balans lijkt er
aanleiding toe te geven dat overheden op die manier particuliere spelers kansen
geven om overheidspatrimonium gedeeltelijk of geheel te verwerven. A priori kan
men daar vrede mee hebben, maar als de bedrijfseconomische logica centraal komt
te staan - en in het geval van PPS is dat expliciet de bedoeling - kan het zijn
dat de overheid controle verliest. Maar de kwestie is dan ook dat het
maatschappelijke doel uit het oog en de aanwending van middelen verdwijnt.
Welke ratio's zal de bedrijfsleiding hanteren en wie zal dat op het terrein
controleren. De problemen in het Nederlandse hoger onderwijs, de
woningcorportaties en de zorg geven er aanleiding toe de overheid tot meer
oplettendheid aan te zetten. Maar precies de structuur en organisatievorm die
men kiest, laat die oplettendheid gemakkelijk botsen met de leiding zelf.
De
reden dus waarom we voor een politiek gridlock als beschrijvende term hebben
gekozen, ligt in het feit dat het voor de overheden in Europa steeds moeilijker
wordt om de opdrachten, die al te vaak tot in details geregeld zijn, naar
behoren te vervullen. De precisie van de taakomschrijvingen beantwoordt
overigens niet altijd aan de verwachtingen, omdat er bovendien op politieke
fora soms nieuwe eisen worden gesteld, die men niet altijd zomaar kan inlossen,
al wil men dat zo graag. Een opvallend voorbeeld vormen de onkosten voor
defensie, waarbij het materiaal steeds preciezer en krachtiger wordt, waarbij
al goed twintig jaar met de vraag worstelt welk maatschappelijk doel dat moet
dienen, want in het Europa dat we nu menen te kennen, is een binnenlandse
oorlog niet meer mogelijk, maar aan de randen, vertaald in het
nabuurstatenbeleid, hebben staten nog niet dat niveau van veiligheid en
stabiliteit die Europa wel kent. Hoeven we te verwijzen naar Oekraïne, dan mag
men nog altijd ook denken aan de Mediterrane ruimte en ook wel aan Turkije en
dan zitten we al snel in Israël, Syrië, Egypte, Irak. Toch lijkt men vooralsnog
te vergeten dat we dus best een gemeenschappelijk defensiebeleid ontwikkelen en
vervolgens dat de lidstaten van de EU hun belangen beter weten op elkaar af te
stemmen. Maar ook daar blijven we met onbeantwoordbare vragen zitten. Voor
nationale regeringen wordt het dan moeilijk de uitgaven voor defensie te dragen
en bijgevolg hun internationale verplichtingen na te leven. Een pleidooi voor
een Europees defensiebeleid, u zal het raden, ligt nog ver in het verschiet en
pleidooien voor het herstel van soevereiniteit zullen dat proces niet
versnellen. Nu Nederland door omstandigheden een belangrijker rol toegemeten
krijgt, zal men toch die impasse eens moeten gaan belichten en hopelijk de
afsluitmuur van de impasse slopen.
Maar
ook het energievraagstuk laat zien dat we niet onmiddellijk verschillende
invalshoeken kunnen belichten, wat de besluitvorming er niet eenvoudiger op
maakt. Burgers, politici en ambtenaren, ondernemingen hebben gedeelde en
conflicterende belangen en het blijft wat mij betreft belangrijk genoeg dat we
die balans beter zouden begrijpen. Energieverspilling vermijden is al langer
deel van het opzet, maar de productie zelf moet verzekerd en tegelijk moet de
prijs voor de consument, de particulier en het midden- en kleinbedrijf
concurrentieel blijven. Het zijn dus wel veel randvoorwaarden, waarbij het
nimby-syndroom moet meegerekend worden en ook hier zal men zomaar merken dat
besluitvorming nooit optimaal kan zijn.
Dat
alles draagt er toe bij dat politici voortdurend moeten rijden en omzien en als
ze de publieke opinie durven te negeren, zal dat goed verantwoord moeten
worden. Nu blijkt dat de uittredende regering op een aantal terreinen tot
voorzichtig beleid besloten had en zo op een aantal terreinen de Vlaamse
partijen had ondersteund, moet men zich afvragen hoe of de nieuwe, aantredende
regering de argumentatie zal vinden om het vertrouwen te krijgen, van het
parlement, maar vooral van de bevolking. Want dat men zo een regering zonder
links kan aanvallen met het oude refrein van neoliberalisme, asociaal beleid en
wat al niet meer, ligt voor de hand. Het vertrouwen van de burgers herwinnen?
Het blijft een moeilijke zaak, maar het is wellicht een kwestie van handelen,
durven en denken over de aanpak.
De
gridlock komt er niet zomaar, terwijl er nu, naast krijgsgeweld in Syrië, Irak,
blijvende instabiliteit aan de grenzen van Indië ook in Oekraïne een situatie
ontstaat die kan uitlopen op een gefixeerd conflict, waar Rusland verre van
bewegingsvrijheid te genieten over middelen beschikt om de aanhang discreet te
steunen. Dat heeft tot gevolg dat nieuwe problemen kunnen opduiken, op de
financiële markten en op die van grondstoffen, petroleum en gas voorop, zodat
eerdere besluitvorming rond thermonucleaire energie herzien zullen moeten
worden.
De
enige manier om de gridlock te omzeilen kan erin bestaan de problemen goed in
te schatten, maar tegelijk zal de oplossing niet liggen in de eigen ratio van
de problematiek, want dan blijft men op dezelfde koers terwijl men dan alleen
met recepten uit de oude doos op de proppen komt, wat de burgers wellicht niet
zullen smaken. Maar kan men zomaar nieuwe recepten verzinnen en kan men de
ratio van een bepaald domein, bijvoorbeeld het verzekeren van de
energievoorziening negeren? Dat blijft de vraag, waarbij het publieke debat
vaak slechts over deelaspecten blijkt te aan te snijden. Of moeten we nog eens
de problematiek van de rechtsongelijkheid die zich aftekent, aan de orde
stellen. Het blijkt namelijk een vaak niet geheel goed overzien probleem dat
niet alle burger gelijk blijken voor de rechter, vooral rechtspersonen lijken
op natuurlijke personen een voordeel te hebben verkregen, zelfs en misschien
nog het meest als het om de behandeling van fiscale fraude gaat.
De
idee dat we als burgers niet enkel de wet moeten gehoorzamen, maar ook mogen
aannemen dat ondernemingen hun belangen dan wel moeten verdedigen, maar
tegelijk blijft de kwestie van belang, denk ik, dat zij hun rol in de
samenleving zwaarder laten wegen. Aandeelhoudersbelangen verdedigen is
noodzakelijk, maar waarom zou men er geen goed gesprek over de belangen van de
stakeholders gevoerd kan worden. Dan kan men tegelijk het begrijpelijke debat
over fraude en aantijgingen ter zake in een ander perspectief bekijken. Fraude
moet bestreden worden, maar de verleiding een quasi dichtgetimmerde fiscale
wetgeving uit te buiten, zal er toch toe moeten leiden dat men die fiscaliteit
nog eens gaat heroverwegen.
Kortom,
ik denk dat we goed moeten nagaan hoe we over politieke besluitvorming
nadenken, willen we niet enkel frustratie en afgunst, angst en onzekerheid
kweken. Er is iets anders nodig, een geloof in het publieke gebeuren en hoe het
algemeen belang, gevangen als dat zit in tegenstrijdige randvoorwaarden toch
een zaak van iedereen wordt. Maar dan moeten we wel deel willen nemen aan het
leven van de Res Publica en bovendien, hoe moeilijk dat ook is, eigen belangen
enigszins durven temperen. Iedereen vooruit? Waarom niet, maar de weg moeten we
dan ook samen gaan, anders stokt de beweging en raken we verlamd in een
gridlock.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten