De ideale schoonzoon eren
Kleinbeeld
Jaloers
van onszelf
Herdenkingen
met een ranzig randje
![]() |
Ook Franse bronnen gewagen van de slag bij Kortrijk en dit stuk uit de Bibliothèue Nationale getuigt er ook van. |
Ik vraag me soms af hoe
redacteuren van de nieuwsdienst werken, want gisteren, aan de vooravond van 11
juli toonde men ons dat veel mensen van die eerste 11de juli, in 1302 niet veel
afweten. Ook Jan Peumans deed weinig pogingen het verhaal open te trekken, maar
ja, voor Brabant en Loon (Limburg) is de slag bij Woelingen in 1215 van groter
belang, maar toch, de Nederlanden en het conflict tussen Filip IV de Schone
enerzijds en Vlaanderen anderzijds blijft een boeiend verhaal. Maar
zelfingenomen als we zijn, vergeten we het over de tegenstander te hebben. Die domme boeren en ambachtslui versloegen
een ridderleger. Punt
Ach, het is zoals met het
voetbal: de Rode duivels waren goed, maar de tegenstander, ach, wat zouden we
daar woorden aan vuilmaken? Of spelen sommigen liever schaak als een spelletje
patience? Ik heb het ermee gehad als journalisten en redacteuren ons komen
vertellen dat de vijand er niet toe doet, of het nu om het conflict in Syrië
dan wel Soedan gaat. Maar zeker als het om WO I gaat of de herdenking van 1302
kan men er niet omheen: de tegenstander doet er niet toe. In het ene geval zijn
de Duitsers sowieso schuldig aan van alles en nog wat, in het andere geval
lijkt het erop dat journalisten als Marc Reynebeau er gewoon geen aandacht over
hebben voor de politieke en militaire doelstellingen van Philipp IV le bel. En
dat kan niemand rationeel verantwoorden. Overigens was Vlaanderen toen wel
groter dan wat nu Oost- en West-Vlaanderen want pas in 1677 zouden de
kasselrijen die nu het departement Nord-Pas de Calais vormen helemaal en
definitief bij Frankrijk werden gevoegd. De gebiedsuitbreiding onder Louis XIV
- in onze ogen dus het gebiedsverlies - verliep in verschillende fasen, want
ook Kamerrijk, Cambrai en zelfs Ieper werden op zeker gebied toegevoegd, maar
Ieper werd dan weer deel van de Habsburgse Nederlanden. Ach, het zijn de
details die geschiedenis lijken te kleuren.
Nu goed, als zo vaak speelt de
visie van de 19de eeuw ons parten, want toen werd het verleden herijkt:
Nederlanden kreeg een gouden eeuw, Vlaanderen, België een ongelukseeuw, de
17de. Voor Nederland klopt dat zonder meer, al blijkt men dan blind voor de
interne twisten tussen Gommaristen en Arminianen, voor de gewelddadige dood van
Oldenbarnevelt, het enigszins opportune overlijden van Willem II en het lynchen
Johan de Witt. Aan de andere kant kenden de Zuidelijke Nederlanden in de
zeventiende eeuw ook perioden waar het leven goed kan genoemd worden, zoals uit
detailstudies kan blijken, maar die inzichten dringen vaak niet door in oppervlakkige
reminiscenties aan historische feiten. 1813, de driekeizersslag ofte Völkerslacht
bij Leipzig, het blijft merkwaardig ver weg in de herinneringsagenda van de
Vlaamse media.
Dominique Poirel schreef een
biografie van Philippe IV de schone, koning van Frankrijk, maar ook recenter
kwamen er nog studies over de man en
zijn regering. Het gewicht van "les affaires de Flandres" voor deze
koning die van het recht een wapen smeedde dat men alleen maar kon duchten.
Maar een ander aspect dat men zo mogelijk nog lichtzinniger onder het tapijt
veegt betreft de doelstelling van de politiek van de Franse koning ten aanzien
van Vlaanderen. Zoals iemand in het stukje over de viering vertelde, wilde de
koning Vlaanderen besturen via een gouverneur, maar dan moest hij de aanspraken
van Dampierre en zijn uitgebreide kroost ongeldig kunnen maken door de
rechtsgrond van de overdracht van het graafschap weg te nemen. Ik denk men er
dus fout aan doet de hele strijd in Kortrijk, een cruciale episode in een lang
lopend conflict te zien als een weinig gedenkwaardig gebeuren. Men betracht
daarbij het gebeuren niet enkel te isoleren, maar het Vlaamse krijgsvolk te
herleiden tot een zootje ongeregeld. In het licht van de Romantiek en de opbouw
van een nieuwe staat had Hendrik Conscience goed begrepen dat die strijd in
1302 een epochenmakende gebeurtenis was. Dat hij er een verhaal van goed tegen
kwaad van maakte zal verhaaltechnisch wel kloppen, maar de basisgedachte:
strijd tegen de vijand, de overweldiger en het goede recht van de belaagde zich
te verdedigen was toch ook voor Links altijd wel een issue. Willem Tell, Fichte
in Duitsland, Simon Bolivar... zijn het geen (melige) helden? En juist, Ché
Guevera was ook een held, maar anders dan Bolivar streed hij niet tegen een
externe vijand, maar vooral tegen het verderfelijke kapitalisme. Bolivar, zelf
een aristocraat bevocht de bestaande machthebbers in dat grote gebied ten
zuiden van Nicaragua, anders gezegd, het Noordoosten van Zuid-Amerika, waardoor
hij meer een bevrijdingsstrijder was.
Het probleem voor Vlaanderen
is dat men de herdenking van 11 juli in het conflict over identiteit en vooral
de afwijzing van zoiets als een eigen identiteit heeft gepolitiseerd terwijl
nationale symbolen gedacht werden boven de belangen te staan en de partijstrijd
te overstijgen. Overigens, in de discussie over de Europese Grondwet hebben een
aantal partijen de symbolen voor dat Verenigd Europa zoals de vlag, de hymne en
zelfs de leuze, niet "e pluribus unum" maar wel "United in
diversity" afgewezen. Voor zover ik weet hadden de founding fathers door
dat de 13 kolonies die zich samen ontvoogden van de Britse kroon ook de
verschillen onderkenden en de gelijkheid niet door het maken van een
eenheidsworst dienden te bereiken. Het blijft voor mij een raadsel waarom men
de discussie na 24 november 1991 oftewel Zwarte Zondag zo op scherp heeft
gesteld en het zowel het aspect homogeniteit als het exclusieve aspect zo
centraal stelde. De Vlaamse beweging had wel enkele figuren die vonden dat
Vlaanderen homogeen en zuiver diende
te blijven, maar dat was aan het einde van de jaren 1980 al lang niet meer het
geval. En exclusief burgerschap, "le droit du sang" verdween in
Vlaanderen al langer op de achtergrond, maar werd pas later weer opgerakeld.
Natuurlijk heeft het Vlaams Belang zich bediend van de vrees voor verdringing
in Borgerhout en andere plaatsen waar de migratie de bevolkingssamenstelling
wijzigde, maar het Vlaams Belang zou merkwaardig genoeg proberen met de Joodse bevolking
in Antwerpen op goede voet te staan. Hoe gortig het beruchte 70-puntenprogramma
ook was, de partij wist dat ze niet tot onburgerlijk gedrag kon aanzetten, maar
bovendien was een deel van het succes van het VB te wijten aan de onmacht van
de traditionele partijen het vertrouwen dat ze wel eens schonden te herstellen.
Intussen ontstonden binnen de
Vlaamse Beweging voldoende spanningen tussen meer progressieve tendensen, waar
het IJzerbedevaartcomité wel oren naar had, en traditionalisten. Het ging vaak
over de vorm, over terminologie, maar tegelijk was het wel een poging van beide
zijden om een waardevol erfgoed niet aan de anderen te laten. Het feit dat
Vlaanderen zelfbewuster was geworden na de onverwachte toename van welvaart en
welzijn sinds de jaren '60 liet niet langer toe dat de oude grieventrommel te
blijven roeren, maar tegelijk bleek het moeilijk of ondoenbaar aan de oude
idealen en inzichten, waar zo rond 1910 links en rechts in Vlaanderen achter
konden staan, een nieuwe lading te geven.
Als verklaring voor de
gemakzucht van journalisten en commentatoren kan ik daar wel inkomen, maar
precies het feit dat men nalaat echt uit een eng provincialisme te treden,
draagt ertoe bij dat het niet kan overtuigen want het verhaal blijft
beangstigend simpel en laat veel onbesproken. Waarom bevat een nieuwsuitzending
of een duidingsprogramma zo weinig nieuws uit onze buurlanden, uit de andere
lidstaten van de Unie? De referentie voor wat in de literatuur, de muziek of de
kunsten van belang heet, blijkt al te vaak vooral in de Angelsaksische wereld
te vinden, maar als dat niet het geval is, zal men zich vooral veilig aan gulden
iconen houden en tegelijk, ons verhaal blijft eentonig, slechts enkele namen
overhouden uit de eigen artistieke traditie.
De betekenis van zo een dag
als 11 juli, dat voor Vlaanderen heel lang geleden ook nog eens een zege bleek,
doet men dan ook vanzelfsprekend af als onbeduidend. Men kan niet beweren dat het een zege zonder
gevolgen was, want de annexatie bij het Franse kroondomein werd ongedaan gemaakt
en vervolgens werd, ondanks het verdrag van Athis sur Orge in 1305, dat nooit
geheel werd gehonoreerd vanwege Vlaanderen, het interne bestuur steeds meer een
zaak van de steden en de grotere kasselrijen, waarbij de graaf lang niet altijd
in Vlaanderen verbleef. Dat verdrag blijkt vooral voor Franse historici van
belang te zijn, bij gebrek aan grondige syntheses over de ontwikkelingen in dit
graafschap dat toen niet echt achterliep bij de evoluties elders in Europa. De
strijd ging immers verder en er was geen oud-strijdersbal in 1303, maar Philippe
IV en Vlaanderen bleven elkaar bestoken, al had de Franse koning in 1302 een
voor hem niet te veronachtzamen verlies geleden: zijn Ost -leger - en de
befaamde militaire chef Robrecht II van Atrecht gingen verloren. Maar goed, dat
is een ver verleden waar intellectuelen dezer dagen geen boodschap aan zeggen
te hebben, al is het in verschillende opzichten een voor Europa belangrijk
tijdsgewricht, want verhoudingen van economische, institutionele aard en de
vorm van een zeker nationaal bewustzijn, zoals Veronique Lambert beschreef in
haar doctoraat, gingen toen aan het schuiven.
Toch is de viering van zo een nationale feestdag niet zonder
betekenis, toch voor de Amerikanen met hun 4th of july, le quatorze julliet voor de Fransen. De Nederlanders actualiseren
hun nationale dag rond de figuur van de koning(in) en dan vieren ze die eind
april. Maar zo een feestdag blijkt ook vaak, in Vlaanderen, een dag van
toespraken en vermaningen. Soms vraag ik mij af wie de redevoeringen van de
Minister-President of de voorzitter van het Vlaams Parlement schrijft, want het
paternalisme klinkt er altijd weer doorheen. De samenleving heeft daar geen
nood aan noch aan de vaststelling dat we goed zijn. De toekomst vorm geven doen
we dag na dag, jaar na jaar en de intenties hebben hun betekenis, maar kan men
zo een feestelijke rede houden zonder zich in een hogepriesterlijk manen te verstrikken.
11 juli moet men niet laten
versuikeren, maar het is voor burgers dezer dagen in de context van een steeds
belangrijker Europa en meer bevoegdheden voor Vlaanderen, zal men de gedachte
aan een positieve emotionele betekenis niet moeten laten vallen, zoals Martha
Nussbaum betoogt en net daar haken velen af, omdat emoties in de politiek voor
hen in strijd zijn met hun beleden rationalisme, terwijl mensen niet enkel
rationeel in het leven kunnen staan. Sentimentele vieringen hoeven nu ook weer
niet maar het besef dat we samen in hetzelfde schuitje zitten en dus
gezamenlijk verantwoordelijk zijn, mag men wel eens onder de aandacht brengen.
Dan, denk ik, blijft het van belang dat een natie, hoezeer de soevereiniteit -
die dan wel bij het volk ligt, bij alle burgers als geheel - verdeeld wordt
over verschillende niveaus, zichzelf kan denken.
Journalisten klagen wel eens
dat ze moeilijke keuzes moeten maken, maar wat Ter Zake gisteren deed rond 11
juli was zwak en betreurenswaardig. De historische achtergrond van de veldslag
zelf, het verhaal dat Hendrik Conscience ervan maakte en de betekenis die het
Vlaams Parlement er aan hechte door net van die dag de feestdag van de Vlaamse
gemeenschap van te maken, moet men niet zomaar door elkaar husselen.
Belangrijker is te betrachten aan te geven dat we die dag beschouwen als een
moment waarop we ons als gemeenschap denken, hoe weinig homogeen die ook is,
maar net dat is een van de fundamentele aspecten van een open samenleving. En
ja, de toekomst denken, dat kan op verschillende manieren, door na te denken
over de toekomst van de pensioenen, maar ook over hoe we mensen toelaten hun
persoonlijke pursuit of happiness vorm
te geven. En dan kan men toch niet beweren dat conformisme aan te bevelen valt.
Aandacht voor buitenbeentjes mag altijd,
maar ik heb de indruk dat men wel eens blijft steken bij figuren die precies al
te vaak in het gelid hebben gelopen. Een Paul van Ostaijen herdenken op deze
dag, niet om aan politieke recuperatie te doen, maar precies om aan te geven
dat zelfs zo een officiële herdenking niet altijd ideale schoonzonen eert.
Tot slot valt op dat diezelfde
redacties er geen boodschap meer aan hebben festiviteiten en academische
zittingen in Brugge of andere plaatsen te verslaan, terwijl daar niet zelden
interessante gedachten gearticuleerd worden. Dat men meer bekommerd is om het
lot van de aftredende Minister-President, kan toch niet onverlet laten dat die
activiteiten een zaak zijn van geëngageerde burgers. En dat, dames en heren van
de media, lijkt mij wel van belang. Oké, de middenstand regeert het land en
daar heb ik a priori niets op tegen, maar dat men dat alles met enig meewaren
laat passeren, zou wel eens voor de media problematisch kunnen uitpakken. Want
wie zich aanmeet de stem van de eigen lezerskring te vertolken, moet ook
begrijpen dat die lezers zich wel eens tekort gedaan voelen. Het blijft
opvallend dat sommigen zich als intellectuelen ver verheven voelen boven hun
medeburgers, maar dit ook uitdrukken in een discours dat bij tijd en wijle
ongeloofwaardig wordt, net omdat men er niet in slaagt de welwillendheid van
lezers en burgers te winnen. Natuurlijk hoeven Bart Brinkman, Yves Desmet of
welke commentator dan ook de lezer niet naar de mond te spreken, maar de
vaststelling blijkt toch telkens weer dat die commentatoren net een eind
losgezongen blijken. Wie dacht dat de commentatoren de vraag de provincies op
te heffen en een meer aangepaste federatie van gemeenten tegenover te stellen,
merkt dat men zeer lankmoedig de positie van CD&V inwilligt, want men vindt
dat partijen tegen heug en meug hun (verzwakkende) posities mogen verdedigen,
ook al is die niet in 's lands belang. De res publica verdient op dat vlak dus
een beter commentariaat.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten