De versmelting van het NIOD
Reflectie
Wat
met het NIOD
![]() |
Een film die ik ooit zag en waarvan mij duidelijk werd hoe moeilijk de omgang met het verleden kan zijn. |
In Nederland is er een en ander te doen over
het instituut dat zich bezig houdt met de geschiedenis van WO II, maar ook
aandacht heeft voor de Indische toestanden. Verder onderzocht men er de
heilloze situatie van Dutchbat in Sebrenica, naast de deelname aan de inval in
Irak door Georges W Busch in 2003. Kortom, het NIOD wil en kan de zwarte randen
in de geschiedenis van Nederland bekijken. Tegelijk zag men tijdens het
vragenuurtje van de Tweede Kamer een parlementslid vragen stellen over een
onderzoek van het NIOD naar de relatie tussen de PVV van Geert Wilders en het
nationaal-socialisme. Hoe dat zou uitpakken laat zich raden, net zo min als het
Vlaams Belang kan men directe verbanden zien. Het probleem is immers dat de
nieuwe populistische bewegingen goed weten waar ze het niet over hoeven te
hebben.
Tegelijk is duidelijk dat men het klimaat
tijdens het interbellum beter kan bekijken, dat men ook de gemoedsgesteldheid
bij mensen in het verzet, maar ook mensen die als grijze meerderheid niet gekozen
hebben, maar de gebeurtenissen hebben ondergaan moet trachten in kaart te
brengen. Het beeld van de oorlog is vertekend door films en televisiereeksen
vaak een zaak van voorbijgaan aan de moeilijkheden het dagelijkse leven te
doorstaan. Als ik de overlevenden hoor, dan merk ik dat het echt wel bij
momenten wel heel gevaarlijk was, al wist men niet altijd wat er iemand te
wachten stond. Men kon overleven, maar het leven stond stil, dat kreeg ik ook
te horen. Men kan er zich nauwelijks rekenschap van geven dat mensen het
allemaal twee maal hebben moeten meemaken, met daar bovenop het gewone leed van
kinderen die vroegtijdig stierven – ook dat is voor ons een onbekend verhaal,
voor de meesten onder ons.
Als we over het op laten gaan van het NIOD in
een Center
for Humanities hebben, dan is dat omdat dit instituut toch wel heel veel
bij heeft gedragen in het verwerven van betere inzichten in wat er toen gebeurd
is, maar ook hoe het later evolueerde. Is er iets in te brengen tegen een
groter instituut? Men zou geneigd zijn te zeggen van niet, maar ik denk dat men
niet per se grotere instituten moet vormen, waardoor het allemaal onduidelijk
wordt waarvoor ze opgericht werden.
Men vreest dat de eigen opdracht van het NIOD
ondergesneeuwd zal raken en in de Kamer werd gesteld dat de Koninklijke
Nederlandse Academie voor Wetenschappen (KNAW) een ambtelijk beslissing had
genomen, gedreven door een managementslogica. De argumentatie voor de versmelting
kan immers niet overtuigen, dat viel op te maken uit de woorden van de
staatssecretaris voor OCW… De vraag is of de KNAW niet voor deze optie had
gekozen om andere opties niet te hoeven overdenken. Want de bewindspersoon
zegde dat het KNAW dit autonoom had beslist, maar er is reden tot gerede
twijfel: het budget van het KNAW dient goed besteed, natuurlijk.
Want hoewel we ook wel vinden dat het allemaal
nu toch geschiedenis mag worden, is het wel zo dat de oorzaken voor het programma
– een neutralere term is nauwelijks denkbaar, maar verwijzend naar de rede van
Himmler in Poznan, kan men die wel hanteren, om de wreedheid onder de aandacht
te brengen - dat we kennen als de Holocaust, maar misschien beter
dadergerelateerd als de Endlösung moeten voorhouden. De oorzaken van het succes
van het virulente antisemitisme blijven onduidelijk, al kan men natuurlijk
verwijzen naar het antisemitisme van Wagner of de eeuwenoude afwijzende houding
van de kerken. Het probleem is dat daarmee niet uitgelegd wordt hoe het in het
geïndustrialiseerde Duitsland zo diep kon wortelen. We weten dat in Wenen rond
1900 een burgemeester werd verkozen die antisemitisch was en dat in de
Dubbelmonarchie de Duitstaligen zich nogal eens geminoriseerd voelden. Als
Hitler rond 1910 in Wenen verblijft zal dat niet verminderd zijn, maar de
Donaumonarchie en Duitsland verschilden, ook als het om de integratie van de
Joden gaat sinds het einde van de 18de eeuw.
Het is nodig die ontvoogding en dynamiek goed
te begrijpen en het is net Hannah Arendt die zich inliet met de vraag hoe de
Verlichting ingewerkt heeft op joodse milieus, want het bleek dat die
ontwikkeling en de eigenheid van joodse mensen te lernen, zou ertoe hebben
bijgedragen dat velen, maar lang niet allen het tot goede opleidingen en
beroepen konden brengen. Men kan hierbij ook verwijzen naar het zogenaamde
reform Jodendom en de liberale beleving van het Joods zijn, dat algauw ook tot
een verder afwijzen van de geloofspraktijken. Niet weinigen zijn ondanks het
feit dat ze niet naar de synagoge gingen of Seder/Seider niet meer vierden en
toch door de Nazi’s als Joden werden gebrandmerkt. Het maakt duidelijk dat hier
een racistische opvatting aan de orde was, terwijl geleidelijk duidelijk werd
dat Joods zijn in de loop van de geschiedenis velen heeft mee opgenomen in het
verhaal, mensen die niet per se van het “ras” of de “natie” waren. Het is deze
kant van de ontwikkeling die niet voldoende in kaart gebracht wordt. Natuurlijk
is er voor het fanatisme van de Nazi’s en voor het feit dat Adolf Eichmann tot
in Jeruzalem op onderzoek uitging. De hele ontwikkeling van het antisemitisme
naar de Endlösung blijft ontstellend, maar het moet toch opgemerkt worden,
zoals Jacques Presser schreef en zegde, dat de uniciteit van het proces in
Europa, dus niet enkel in Duitsland niet zomaar over het hoofd mag gezien
worden.
Daarom is het NIOD wel degelijk belangrijk, net
omdat dit facet van de Europese geschiedenis in het vizier heeft dat we gemakkelijk als
vreemd gaan beschouwen en onze betrokkenheid soms gemakzuchtig neerzetten: die
ideologie leidt tot de gaskamers en dat denkbeeld is het begin van het einde.
Laten we wel wezen, op die manier zeggen we niets en tegelijk roepen we een
gruwel over de samenleving af, die wellicht niet kan terugkeren. Net omdat het
NIOD vertegenwoordigd werd door 2 wel zeer verschillende figuren, Lou de Jong
en Jacques Presser, kan men het instituut ook als een explicitatie zien van
mogelijkheden om naar de oorlog te kijken. Presser heeft, denk ik, niet voor
niets gezegd dat het antifascisme er zich moet voor hoeden een nieuw fascisme
te vormen, dat wil zeggen evenzeer verstoken van tolerantie voor andere
inzichten…
Want dat is toch wat me in de behandeling van
WO II altijd opvalt: de onmogelijkheid dezer dagen verder te kijken dan het
verhaal van de Holocaust. Natuurlijk kan men die afgrijselijke opzet van de
nazi’s niet negeren, maar het probleem ontstaat vaak dat men de opzet niet kan
plaatsen als men niet begrijpt dat de nazi’s ook een euthanasieprogramma hadden
voor gehandicapten en psychiatrisch patiënten. Waarom men er minder over
spreekt, blijft voor mij een raadsel. Ligt het aan het relatief beperkte aantal
slachtoffers? En de andere kant, het eugenetische programma, de Lebensborn,
waarmee men op iet of wat ambachtelijke wijze de ideale nazi-icoon wilde kweken.
Mensen kweken, het doet inderdaad denken aan een volkomen ten dienste stellen
van mensen.
Wat vooral genegeerd wordt, sinds de jaren 1980
toen de reeks Shoa op televisie kwam, die niet veel later kwam dan Holocaust (1978)
kwam en dan ook nog eens Spielbergs Shindler’s List, is dat de burgerbevolking
in Duitsland zelf en in de bezette landen, Nederland, België en Frankrijk –
maar ook Polen, Tsjecho-Slowakije, Hongarije… - in hun vrijheid beperkt werden.
Er was ook een film, Das Schreckliche Mädchen, waarin een
meisje op zoek ging naar het verleden van de familie en de keuzes die haar stadsgenoten
in Beieren hadden gemaakt. Uiteraard gaat het niet vanzelf, maar de burgers van
de stad nemen het haar meer dan kwalijk dat ze de mythe van een onduidelijk
verzet tegen het nazisme onderuit haalt. Het verhaal is overigens gebaseerd op
de belevenissen van Anna E. Rosmus, die finaal uit Duitsland moest emigreren.
Natuurlijk, zegt men altijd weer, het was toch
immers oorlog. Toch, kijkend naar Duitsland waar, ondanks de neiging elke
Duitser persoonlijk te stellen voor de ellende en de barbaarsheid, merkt men
dat er wel degelijk weerstand was. Bij ons, in de westelijke bezette landen
bekijkt men het verzet vooral in termen van heldendom en verzetsdaden, maar met
Insa Meinen kan men toch aannemen dat het niet opvolgen van een bevel, zoals
het onderduiken om niet in verplichte arbeidsdienst te hoeven wel degelijk een
daad van verzet was met enig risico gevat te worden en alsnog naar Fulda of
andere bedrijven gestuurd te worden of erger, als Nacht- und Nebelhaftling te
verdwijnen. De dubbelzinnige houding in België van overheid en ondernemers, om
de plundering van de vorige oorlog te verhinderen, droeg ertoe bij dat na de
oorlog dat onderduiken als een persoonlijke zaak werd beschouwd. Maar ik heb
nog niet zo heel veel erover kunnen lezen.
In België hebben we als tegenhanger van het
NIOD het SEGESOMA, SOMA staat voor Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en
Hedendaagse Samenleving en heeft dus vergelijkbare opdrachten. Het opvallende
is, ondanks de interessante activiteiten dat in de media onderzoeksresultaten
vooral aan de orde komen als die politiek te exploiteren vallen. De oorlog als
zodanig, in de operationele fase van gevechten, is voor alle partijen in
principe een zaak van materiaal, mensen en kennis van het terrein. De
gebeurtenissen na 6 juni 1944, de bevrijding van Westelijk Europa kennen we
redelijk goed, de gebeurtenissen aan de oostelijke oevers van de Elbe blijft
veel meer in de nevelen verborgen. Toch hebben bijvoorbeeld de Polen die mee
met de Britten langs de kust optrokken en Vlaanderen bevrijd hebben, naderhand
de grote ontgoocheling mee moeten maken dat ze niet terug mochten naar Polen.
Hun lot was daar immers bezegeld, want ze zouden naar Siberië mogen doorreizen,
om de Polen niet te besmetten. Het gevolg is dat er wel een aantal in Nederland
en België zijn blijven pleisteren, bij gebrek aan perspectieven. Het verhaal
van de inzet van Russen in de Belgische mijnen? Duitse krijgsgevangenen?
Kortom, het is wel zo complex als we zelf
willen en daarom is zo een studiecentrum en documentatie zeker nodig. De
betrokkenheid van de burgers bij dat verleden wordt vaak op emotionele, zeg
maar met sentimentele aanspraak aangewakkerd, maar een beter begrijpen is er
niet bij. Ik denk dat een goede benadering het menselijke leed, van Joodse
slachtoffers, maar ook de ge-euthaniseerde mentaal gehandicapten of de wijze
waarop politieke tegenstanders, de communisten, zeker, maar ook andere werden
aangepakt, aangewezen is. Het gaat dus om het overstijgen van het sentimentele
verhaal. Toen ik als student Primo Levi Is
dit een mens had gelezen, of later de vele facetten van de samenleving
waarin de ideologische uitwerking van enerzijds democratie en anderzijds het
totalitarisme heb leren begrijpen, is me duidelijk geworden dat een te
simplistische benadering eerder afbreuk doet aan de betrokkenheid van de
burgers van heden. Het verhaal van het nazisme is in die zin voor ons inderdaad
een waarschuwing, maar evenzeer zal men toch ook met John Lukacs en Jacques
A.A. van Doorn moeten nadenken over het feit dat anderen de kop in het zand
hadden gestoken, zoals von Papen, maar ook en zeker de Sociaal-democraten van
de SPD. Het gaat niet om schuld toeschuiven, wel om het onderzoek naar de
voorwaarden die het grijpen van de macht mogelijk maakten. Tegelijk is er een
ernstig onderzoek nodig naar ideologische verschuivingen, zoals in Frankrijk,
waar de Action Franςaise volgens sommigen direct naar Vichy leidde, terwijl
recent onderzoek duidelijk maakt dat er in de kringen rond Charles de Gaulle
wel degelijk ook mensen uit de Action Franςaise kwamen.
Niets is zo onvoorspelbaar als de werkelijkheid
die de historicus denkt te kennen in detail bekeken wordt. Ook in Vlaanderen
had je Vlaamsgezinden die weigerden mee te doen met de opbodpolitiek van het
VNV, zoals Maurits Coppieters en sommigen uit de kringen van het Verdinaso. De
voormalige activist Marcel Minnaert die in Utrecht docent astrofysica was
geworden had zijn vrienden uit het activisme zien afdrijven naar extreem
autoritaire inzichten en antisemitisme en werd van de weeromstuit communist.
Hij zat ook als gijzelaar in een Kamp, Sint-Michiels Gestel, waar de Nederlandse
intellectuele elite werd samen gebracht, om als wisselmunt te dienen als Duitse
soldaten of officieren, dan wel hun vrienden werden omgelegd bij verzetsdaden.
Het is van belang dat mensen de kans krijgen
dieper in de materie door te dringen dan enkele oppervlakkige feiten, die hoe
wreed ook, niet meer inzicht bieden in het gebeuren zelf. Dat zowel het NIOD
als SOMA een belangrijke rol daarin hebben, mag er niet toe leiden dat men hun
werking zou verbinden met andere instituten. Het Meertens Instituut
bijvoorbeeld kan men ook niet zomaar bij andere instellingen samenvoegen. Die
zin voor groei en fusie lijkt me voor dit soort instituten eerder dodelijk dan
bevorderlijk. De overheid kan vragen dat men op de overhead gaat beknibbelen,
maar om de eigenheid van instituties en instellingen op te offeren aan een
bestuurlijke logica, waarvan al bewezen is, in de zorg en het onderwijs dat de
resultaten bedenkelijk uitpakken, dat moet men toch goed bekijken.
Tot slot is het meer dan ooit nodig, zeker in
dit Wagnerjaar te onderzoeken waarom in de negentiende eeuw in Duitsland en
Frankrijk, maar ook in de Lage Landen zowel bij links als bij rechts, zoveel
animositeit tegenover joodse mensen kon leven en zelfs virulente vormen
aannemen. Links mag niet onder het tapijt vegen dat Karl Marx zelf het
wereldjodendom uitspuwde. Rechts moet begrijpen dat het burgerlijke leven dat
de familie van Wibke Bruhns leefde en uitliep in trouw aan Hitler, tot de
ondergang ging naken en men wel een einde diende te stellen aan zijn bewind,
dat verhaal mag men ook niet negeren: het gemakkelijk meegaan in een logica van
accorderen en accommoderen, zelfs als het duidelijk is dat de inzichten niet
kloppen. Daarom, denk ik moet men de instellingen in Europa die zich met WO II
en het nazisme inlaten vooral meer laten samenwerken in het zicht van het publiek.
Dus liever dan zo een Center For Humanities,
waarvan de opdracht alleen maar in vaagheid kan baden, zal men het instituut
stevig verankeren in een Europees project van research en reflectie over de
eigenaardige loop van de 20ste eeuw.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten