neutraliteit van het ambt
Brief
Aan de
pleitbezorgers
Van neutraliteit
in het openbaar
Ambt
Brugge, 2
mei 2013
De
ambtenaar en het dienstbetoon van de overheid
Geachte
Dames en Heren,
Ik begrijp
uw bekommernis wel, of liever, hoe meer ik het tracht te begrijpen, hoe naïever
het mij lijkt. Nu, neutraliteit van het openbaar ambt blijft een belangrijk principe,
maar tegelijk blijft het maar de vraag hoe men het principe het best in de
praktijk vorm geeft.
Ik vraag
me af of het namelijk (nog) zo is dat de belangrijkste beslissingen van de
overheid ten aanzien van individuele burgers aan een loket tot stand komen. De
dienstverlening is immers complex geworden, gelijk opgaand met de toenemende
rol en opdrachten die de overheid op zich heeft genomen. We zijn immers al ver
af van de overheid die er zich toe bepalen kon de wet te handhaven.
Wel is
het zo dat de overheid onderwijs en zorg in hoge mate uit handen heeft genomen
en lang was ik het er mee eens dat dit overbodige kosten kon meebrengen, maar
de idee dat zorg niet enkel vanuit een overheidsgedreven neutraliteit wordt
verleend, blijkt in de praktijk moeilijk vol te houden. Men kan zich afvragen
of het grote gewicht van instellingen die onder de kerk ressorteren of er
levensbeschouwelijk mee verbonden en verweven zijn, de best mogelijke situatie
is, maar dat is even niet aan de orde. Het zorgt wel voor een nuancering van de
eis tot neutraliteit.
Belangrijker
immers is de kwestie waar beslissingen over mensen en over hun zaak tot stand
komen, want mij komt het voor dat heel vaak die beslissingen in een ambtelijke
molen komen en dat pas als de ondertekening ergens bovenaan de hiërarchie op
een document is gezet, kan het naar het loket. Men begrijpt dat de beslissende
rol van de loketbediende niet zo groot is. De schijn van neutraliteit kan
gewekt worden, de vraag is of we zeker kunnen zijn als die neutraliteit ook bij
de behandeling van (moeilijke) dossiers aangehouden wordt.
De schijn
van neutraliteit is niet voldoende, maar we moeten vaststellen dat heel wat
wetgeving sinds WO II tot stand gekomen is, die veel te maken heeft met
beslissingen, van studiebeurzen tot zorgverstrekking maar ook vergunningen,
voor het vissen of andere zaken… geleidelijk verstrekkender werd voor personen
en de wetgeving valt moeilijker in formulieren te gieten die voor
de loketambtenaar gemakkelijk door te nemen zijn. Maar het gaat om
belangwekkende zaken voor burgers en ook ambtenaren weten zeer goed hoe ver hun
beslissing kan reiken voor de betrokkenen. Afgezien van een enkele machtsgeile
pipo, zijn de meeste mensen die met burgers te maken hebben en over belangrijke
zaken te spreken hebben wel degelijk betrokken bij de uitvoering van hun
opdracht.
In feite
volgt hier een andere vaststelling uit, want die klantvriendelijkheid, een
weinig gelukkige term, was gedurende twintig jaar op gemeentelijk vlak, maar
ook op andere beleidsniveaus vaste prik: klantvriendelijk(er) worden. Nou, hoe
neutraliteit, in de kleding te rijmen valt met die klantvriendelijkheid, kan
men nog wel uitleggen, hoewel het toch maar bizar blijft dat de neutraliteit
alleen de kleding betreft, een sieraad, een hoofddeksel betreft.
Het komt
er dus op aan dat het pleidooi voor neutraliteit op het vestimentaire vlak,
waar we kunnen volgen, slechts schone schijn betreft, als op het niveau van de
afhandeling van dossiers, klachten en verzoeken finaal tot moeilijke situaties
kan leiden. Nu de film over Hannah Arendt verschenen is, waarin verteld wordt
hoe de politieke denkster, die in haar onderzoek naar de betekenis van het
radicale kwaad in Totalitarisme een notie muntte die ons, niet in het
bijzonder mezelf, ergerniswekkend voorkomt, omdat met die term, het radicale
kwaad de idee ontstaat dat het kwaad voor haar een volkomen karakter kan
aannemen. De kwestie is, denk ik, dat haar notie van het radicale kwaad ook bij
Kant aan de orde komt. De moeilijkheid is dat de notie niet spoort met de idee
van de relativiteit van het goede en het kwade. Voor haar kwam het er echter op
aan dat de absolute machtsmiddelen waarover de NSDAP en de Bolsjewieken konden
beschikken in technische zin en de middelen waarmee macht wordt uitgeoefend,
zoals angst en willekeur inderdaad niet de opzet hadden de mens met respect te
behandelen of hun vrijheid te respecteren. Hoe ernstig gestoord moet men een
kwade opzet vinden opdat men het als een kwaad dat berust in de opzet zelf
beschouwen kan? De idee van het 1000-jarige rijk of de klasseloze samenleving,
waarbij de zuiveringen en het doden van mensen in onoverzichtelijke aantallen
niet het probleem was, maar de techniciteit ervan. Daar stond dan weer Eichmann
voor centraal. De notie van het radicale kwaad heeft voor Hannah Arendt
betekenis op het niveau van het systeem, de doctrine, maar het begrip
´banaliteit van het kwaad’ heeft betrekking op de wijze waarop mensen hun job
uitvoeren. In latere essays heeft Arendt dat andere idee naar voor geschoven,
namelijk het onnadenkend handelen dat er dan op neer komt dat mensen in een job
kunnen functioneren zonder dat ze zich op de consequenties van de beslissingen
na te denken. De wet de wet zijnde en door ambtenaren gehandhaafd zijnde, hoeft
niet te betekenen dat ambtenaren niet de
best mogelijke beslissingen overleggen, die de wet toelaat.
In ons
bestel zal men de situaties die voortvloeien uit totalitaristische
maatschappijmodellen en bestuursvormen niet aantreffen. Maar het pleidooi voor
de neutraliteit op het niveau van de kledij en elementen die blijk geven van
een levensbeschouwelijke betrokkenheid kunnen de gedachten niet tegenhouden, de
goede niet, de minder goede evenmin.
Neutraliteit
van het openbaar ambt? Scheiding van kerk en staat, van levensbeschouwingen als
instituties in onze samenleving en de overheid zal men maar best handhaven. Kern
van de zaak is dat ambtenaren – verwijzend naar Yes Minister en Yes, Prime Minister! – door hun lange staat van dienst wel eens een
grote invloed hebben op het functioneren van het overheidsapparaat. Men mag
hopen dat deze mensen weten dat het hun taak is als civil servants de publieke
zaak te dienen. Er is weinig reden om aan te nemen dat daar door de band de
problemen niet zo groot geweest zijn.
Kortom,
de discussie over neutraliteit aan het loket, verhult dat de belangrijke
besluitvorming, ook in concrete dossiers die personen betreffen, vaak niet aan
het loket genomen worden maar op de kantoren ver van de gebruiker. In feite kan
men ook niet verhullen dat zelfs daar contact tussen de burger en de
besluitvormende instantie onmogelijk is. Mogen we hier verwijzen naar Victor,
die leidt aan een ziekte die behoorlijk zeldzaam is en waarvoor nu wel
medicijnen bestaan, maar de toedoening ervan blijkt voor de patiënt, een kind
van 7 behoorlijk duur uitvalt. Het zijn adviescommissies die hier de minister
voorstellen doen. Zijn dit ambtelijke commissies? In zekere zin wel en hun
opties blijken grote gevolgen te hebben. Solidariteit zal in de mate dat er meer
middelen gevonden worden om zeldzame ziekten te behandelen, meer vergen dan een
afweging over een behandeling. Dat een bedrijf niet zomaar door de knieën gaat
om een behandeling die nu 230.000 € kost niet goedkoper kan, ergert velen, maar
het blijft ergerniswekkend dat men als overheid de wijze van besluitvorming
niet beter volt: in 2000 werd vanuit Europa een programma opgezet om
weesziekten – zeldzame ziekten – beter te behandelen. Maar de uitrol ervan
lijkt per land te verschillen. Hier hebben de ambtelijke diensten van de
minister toch een belangrijker rol? Zonder aanzien des persoons? Dat is in deze
niet meer mogelijk. In Nederland deed zich hetzelfde met de ziekte van Pompe,
ook een weesziekte met een dure behandeling en waar ook een ambtelijke
commissie aanvoerde dat het duur zou zijn…
Mag de
loketbediende dan burgers afsnauwen of wandelen sturen zonder goede uitleg als
die een request indient voor een vergunning of andere zaken? Uiteraard niet,
maar de behandeling van vele dossiers blijft een zaak van ambtenaren op een
ander niveau. Een uniform? Dat heeft men veertig jaar geleden afgeschaft bij de
post, de RTT en andere overheidsdiensten, die vaak geliberaliseerd of
gecommercialiseerd zijn geworden.
De
gedachte die bij maar niet wijken wil? Dat men het dossier over hoofddoeken aan
het loket niet wil voeren, maar die vrouwen die een hoofddoek dragen, hoezeer
we ook kunnen vinden dat de religie voor ons niets betekent en niet past in
onze cultuur, vormen in feite geen cruciaal probleem. De vrijzinnige
organisaties en hogepriesters spelen weer een geliefd spel, waarbij ze lustig
over driebanden spelen. Echter, de werking van de overheid, de ethiek van de
ambtenaar, waar we maar moeilijk over kunnen oordelen als buitenstaander, de
deontologie die ontsporingen moet voorkomen, dat draagt er toe bij dat de
wezenlijke vraag niet aan de orde komt: Hoe komen burgers en overheden met
elkaar in contact en wat betekent een concrete beslissing van een ambtenaar
voor een persoon. Lex, sed lex, dura lex? Wellicht is dat wel eens
onvermijdelijk, maar tegelijk moet ook de overheid zelf die conflictsituatie
vermijden, net als de burger overigens.
En dan
als uitsmijter nog een gedachte van Hannah Arendt in haar boek over Eichmann in
Jeruzalem, over de Schreibtischmörder
waarbij zij aangeeft dat door heet beleid
van overheden, ook in een democratie, door stapeling van besluitvorming mensen
zonder pardon aan de kant geschoven kunnen worden. Natuurlijk, er zijn geen
uitroeiingskampen meer en dat tot ieders welbevinden, maar we moeten niettemin
toch opletten dat de overheid niet te zeer alleen de weg van het
professionaliseren inslaat: de overheid dienen is zeker dezer dagen met
toenemende mogelijkheden tot controle en opvolging een delicate aangelegenheid
omdat men de vrijheden van personen niet in het gedrang mag brengen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten