Wie is dupe van misleiding?
Reflectie
Om de
waarheid is het te doen
Waarachtigheid als persoonlijk besogne
Alicja Gescinska,. Kinderen van
Apate. Over leugens en waarachtigheid. Lemniscaat. Maand van de Filosofie. 76 pp, 4,95 €
Al enige tijd lijkt de vrijheid
van denken aan de wilgen te zijn gehangen, waarbij de waarheid er ook bij in is
geschoten, maar vooral de verwachting van een beter begrijpen van mens en
wereld. Alicja Gescinska schreef naar aanleiding van de maand van de Filosofie
een kort overzicht van de problemen die het begrip waarheid met zich brengt. De
maand van de filosofie biedt mensen de uitnodiging met het ambacht van het
denken in te laten, want bewerkelijk is het wel, wil men tot een beter begrip
van het zelf en het andere komen. Maar willen we dat?
Eeuwenlang was de strijd van de
filosofen gericht tegen de leugens van machthebbers, zelfs en vooral in de
stadstaat Athene, waar Socrates iedereen vermoeide met zijn drammerige vragen of
men in waarheid kon leven en handelen naar inzichten die men door moeizaam
ploeteren had verworven, maar ook weer in vraag moest stellen. Ook Plato en Aristoteles
zochten onvermoeibaar de waarheid, al verschilden ze fundamenteel van mening
over wat nu waarheid heten mag. De een vond dat de dingen bestaan voor ze zich
aan ons voordoen, terwijl Aristoteles meende dat het ding zelf is, zoals we het
zien, realisme dus. De filosofische tradities zouden zich vertakken en in het
christendom op de een of andere manier mee opgenomen worden, zoals het neoplatonisme
in het christendom een stevige grondslag bood voor de idee dat uit God alles
zou voortkomen, via emanaties. Toen de kerk eenmaal macht had verworven, begon
een nieuw zoeken naar waarheid, waarbij altijd weer, zoals Tom Holland vaststelt,
de waarheid een speelbal lijkt in handen van de machthebbers maar ook van
contestanten, protestanten en andere hervormers. Jan Hus mocht het ervaren in
Konstanz, anno domini, waar de kerk de vrijgeleide van de keizer miskende en de
in Praag en Bohemen geliefde theoloog uiteindelijk zijn naïviteit bekocht met
de dood. Op de brandstapel zou hij geroepen hebben “Pravda vitezi” – de waarheid
overwint. Welke waarheid, zijn we dan geneigd te vragen?
Het is van belang te zien dat
Alicja Gescinska in haar betoog ook op de vraag stuit welke waarheid men kan
aanhouden en hoe moeilijk het is, ook in de wetenschappen de waarheid voor
altijd vast te leggen. Vergeten we niet dat rond 1900 de Franse wiskundige
Poincaré vaststelde dat de grote vragen van de natuurkunde waren behandeld en
dat men tot sluitende conclusies was gekomen, maar amper een paar jaar later al
was er Albert Einstein met zijn speciale Relativiteitstheorie, waarmee hij het
denken van Isaac Newton verder uitbreide, voor terreinen waar de wetten die
Newton had ontdekt niet meer golden. Later kwam er nog de Algemene
Relativiteitstheorie bij, waar leken al helemaal ongeletterd blijken. En toch
kwam dan nog eens Niels Bohr aanzetten met de kwantummechanica, waarbij
domeinen die noch door Newtons zwaartekrachtwetten noch door de Algemene
Relativiteitstheorie werden gedekt beschreven werden en vooral betrekking
hadden op wat later het Standaardmodel van de elementaire deeltjes is geworden,
de deeltjes die in de voorheen ondeelbaar geachte atomen hun niet zo vaste
plaats bleken te hebben. Hoe bijzonder dat voortschrijdend inzicht wel niet is,
dringt nog nauwelijks door als men niet over voldoende algemene kennis
beschikt, maar die kennis moet dan ook nog eens heel uitgediept blijken, zodat
men niet enkel over weetjes beschikt, maar ook een inzicht kan ontwikkelen in
de samenhang van die kennis. De waarheid van Poincaré werd niet enkel snel door
de feiten in de vergeetput gegooid, hij wist dat onder meer in Nederland Heiko
Kamerlingh Onnes reeds langer theoretische en experimentele stappen zette die
mee de formulering E=mc² zou voorbereiden. Overigens had Emilie du Châtelet, tijdens
de 18de eeuw, uit haar onderzoek al afgeleid dat licht niet zomaar
warmte was, maar dat het ook als deeltjes zou gezien moeten kunnen worden.
Eenvoudiger kan ik het niet voorstellen, maar die mevrouw is nauwelijks bekend
en toch werd haar werk wel gewaardeerd, maar het viel gemakkelijk voor te
stellen, ze raakte vergeten, ook al omdat men aan wetenschapsgeschiedenis niet
altijd veel belang hecht. Het gaat ook hier om omgaan met waarheden, feiten
waarvan we de juistheid kunnen nagaan, maar waarvan het belang voorwerp is van
discussie. Toch wordt de waarheid niet in vraag gesteld.
Alicja Gescinska legt uit dat
aandacht voor de waarheid in de filosofie tot eindeloze discussies en teksten
heeft geleid, maar voor wie het wil gaan bestuderen is het een soort drijfzand.
Ook over tijd en het begrijpen van tijd is er eindeloos nagedacht en gespeculeerd
en dat het van betekenis hoe we ermee omgaan, want ergens weten we dat zelden
buiten de tijd kunnen geraken. Wat de waarheid betreft, weten we overigens dat
reeds de antieke literatuur en filosofie de vraag naar waar Waarheid te vinden
of hoe men die kan ontdekken, centraal stelde, omdat die te maken had met hoe we
goed, beter kunnen leven. De waarheid over ons leven, over doel en oorzaak
blijft altijd hangen en we kunnen alleen maar vaststellen, na lang nadenken dat
we leven om te sterven. Weinig filosofen nemen die teleologische benadering
ernstig, zegt men, maar het is toch wat vreemd dat we dat “Sein zum Tode”
altijd weer zien opduiken. De dood als het grootste schandaal, terwijl reeds de
profeten en andere auteurs die bijdroegen aan de bijbel begrepen dat het
levensdoel niet zomaar te bedenken valt, waarbij het volgen van leefregels een
veilige uitweg leek te bieden. Reinheidsregels? Waarom zouden we zomaar erop
los leven? Een zeldzame denker als Hannah Arendt verwierp overigens die focus
op de dood en het sterfelijke bestaan van de mens en vond dat men aan het (nieuwe)
begin best meer aandacht kan besteden. De geboorlijkheid van mensen zou
wellicht ook voer voor psychologen kunnen zijn.
Zijn reinheidsregels verzinsels
van mensen, zoals men gemakkelijk kan afleiden uit de redactionele geschiedenis
van de bijbel, dan stelt zich toch de vraag hoe men die regels heeft
ontwikkeld, waarbij men altijd weer vaststelt dat er sprake is van metissage
met andere culturen in de ruime regio. Toch kan men die verhalen niet onwaar
noemen, omdat ze net de bedoeling hebben, met de kennis waarover men beschikte
een samenhangend beeld van mens en wereld op te hangen. Dat tijdens de
moderniteit, met Spinoza de beperkte houdbaarheid van die verhalen duidelijk
werd, maar allerminst aanvaard, ontstond in Europa een tendens de kerk en de
verhalen die haar schraagden af te gaan breken op grond van het argument dat
het allemaal verzinsels zijn, van de eerste zin van Genesis tot de laatste van
de brieven opgenomen na de Handelingen der apostelen. De kritiek, zo is
gebleken, kan men niet weerleggen, maar of de manipulatie van mensen door het
geloofsleven aan te wakkeren alleen maar leugenachtig was, of ook goede
uitkomsten, kan men dezer dagen niet meer goed beoordelen. De macht heeft zich
bediend van mythen, legenden, leefregels en wat al niet meer, die we gedachteloos
leugens en misleiding, indoctrinatie noemen of even gedachteloos grif aannemen.
Het is van belang te begrijpen dat een filosoof als Michel Foucault die de
omgang met misleiding vanwege de macht uitvoerig beschreef, vandaag nogal eens
als veroorzaker van heilloze hervormingen wordt voorgesteld, terwijl het vooral
zijn ambitie was te tonen hoe macht niet enkel openlijk de geesten stuurde en
stuurt. Taal, gevangenis, psychiatrie, politiek, overal speelt macht een rol,
maar die functioneert vaak buiten onze directe ervaring en daarbij speelt
verleiding en misleiding een grote rol.
Gaat het om waarheid versus
leugen, dan is het speelveld overzichtelijk maar we weten al langer dat
waarheid op zich al moeilijk genoeg te vatten is, maar dat tegenover de
waarheid niet per se de leugen staat, maar een heel scala van mogelijkheden,
zoals stilte of de werkelijkheid subtiel wat bijdraaien, leren we gauw genoeg
met scha en soms wat schande. Het gaat uiteindelijk om de verleiding van wat
men zegt, om misleiding, maar al sinds de allereerste mensen elkaar van hun
inzichten of macht wilden doordringen, spelen overtuiging, verleiding en
misleiding een belangrijke rol, net als vertrouwen en dus ook wantrouwen. Dat
was voor de hoop uit de doos – of vaas – van Pandora ontsnapte, de kinderen van
Apate. Met andere woorden, wie het over waarheid wil hebben komt terecht in een
complex semantisch veld, waar heel wat andere begrippen en noties hun plaats innemen
en die zich tot elkaar verhouden in verschillende spanningsvelden.
Discussiëren we over waarheid,
dan komt er bijna altijd de idee opduiken dat waarheid in marmer gebeiteld
staat, terwijl men ook al eens moet nadenken waarom er iets in marmer wordt
gebeiteld. De waarheid over alles, zo blijkt vaak, kan niet om het hinderlijke
feit heen dat er maar weinig systemen coherent en consistent zijn. Het probleem
is immers dat zo een systeembouwers altijd weer met de limieten van hun
voorstelling botsen en er dan een al dan niet weloverwogen draai aan geven. Het
punt is dat we vaak bereid zijn die tegenspraak te aanvaarden omdat we zelf ook
de paradoxale werkelijkheid niet altijd kunnen doorzien, laat staan oplossen.
De waarheid over het leven,
dagelijkse leven, de waarheid in ons leven is van een andere orde, lijkt
banaal, maar heeft grote repercussies, als we er niet mee om kunnen gaan. Het
gaat om de moed tot waarheid waarover Foucault het had. Alicja Gescinska snijdt
die kant van de zaak niet aan, omdat ze de vraag naar waarachtig zoekt uit te
werken. Het is interessant genoeg, want zo kan men het leven in waarheid en
waarachtigheid uitspitten. Toch denk ik dat we de andere route, over het omgaan
met waarheid in ons dagelijkse leven, beste goed bekijken, omdat het ook
verwijst naar authenticiteit. Als ik stel, met José de Ortega y Gasset dat ik
de som ben van het ik en de omstandigheden, dan komen we tot een inzicht over
authenticiteit en waarachtigheid die ons niet opsluit in een gestold zelfbeeld,
maar toelaat dat we onszelf als geleidelijk veranderend ervaren, zonder dat zou
kunnen verwijzen naar mogelijk veinzen of misleiden.
We hebben immers altijd wel onze
kleine schaduwkanten die we meedragen, waarover we niet geneigd zijn veel te
vertellen. Alicja Gescinska verwijst naar “Lying in Politics” stelt Hannah Arendt
onder meer vast dat de afkeer van contingentie zo groot is dat we bereid zijn
de feiten aan te passen aan een rationeel overtuigender schema, iets waar
totalitaire regimes, zeer ver in gingen, maar ook de Pentagon Papers waren een
poging om de werkelijkheid van de oorlog in Vietnam opzij te schuiven, althans
in het politieke verhaal. Daniel Ellsberg bezorgde de geheime documenten - op
vraag van Robert McNamara, minister van defensie van 1961 tot 1968 samengesteld
om de geschiedenis van de Vietnamoorlog te boekstaven en zichzelf en de administratie
van JFK en Lyndon B Johnson buiten beeld als schuldigen te houden - aan de New
York Times en zo gepubliceerd kreeg, zorgde toen voor ophef, maar zijn we nu al
vergeten. Hoezeer Richard Nixon en zijn staf ook probeerden, de rechter
oordeelde tegen Ellsberg dat de zaak niet ontvankelijk was wegens bedrieglijk verkregen
bewijzen of bewijsopbouw die niet met de zaak te maken hadden. Was Ellsberg
moedig? Hij had gediend in Vietnam en wist hoeveel Amerikaanse soldaten zinloos
en zonder goede training waren gestorven.
In die zin komt men toch uit bij
de benadering van Alicja Gescinska, die namelijk meent dat waarheid an sich dan
wel belangrijk is, voor de persoon is waarachtigheid cruciaal. Wat waarachtig
handelen betekent kan men onder meer terug vinden bij René Girard, die de
romantische leugen plaatste tegenover de romaneske waarheid plaatste, waarbij
romanesk staat tegenover het zeemzoete verhaaltje met een happy end. De strijd
om de liefde van de ander verloopt niet op rolletjes en ook is een goed einde
niet vooraf aangekruist. Het algemene leven kan men natuurlijk optuigen met
allerlei voorstellingen, maar het is wat het is en soms is dat bij momenten
niet om over naar huis te schrijven. Erkennen dat het wel eens niet veel soeps
is, moeten we wel vermijden, want dat maakt mensen saai en duf. Waarachtigheid
hoeft niet enkel over het negatieve te gaan, over tekortschieten of falen, maar
kan ook over het “goed genoeg” gaan in het dagelijkse leven. Perfectionisme
claimen kan uiteindelijk ook leiden tot een grote deceptie, het is uiteraard
een illusie en vooral een vorm van misleiding want wat is werkelijk perfect te
noemen. Als iets aan de eigen verwachtingen voldoet, is het daarom nog niet perfect
in de betekenis die men eraan geven moet, namelijk dat er niets meer aan toe te
voegen valt. Of het daarom waarheid is, blijft dan nog een andere vraag die ook
onze aandacht verdient.
Afgelopen decennia gingen we
dwepen met authenticiteit, waarbij het mij niet altijd duidelijk was wat men
van een andere persoon als authentiek kunnen erkennen, kunnen accepteren ook,
want een bullebak kan best zeer authentiek blijken, me dunkt. Of het een goede
eigenschap is, weet ik niet, want wanneer komen we erachter hoe we echt zijn?
Wanneer is duidelijk dat we onszelf kennen? Per slot van rekening zou het
kunnen dat we er vrede mee hebben dat we nog niet helemaal onszelf hebben leren
kennen, maar toch met die beperkte info tot zelfrealisatie in staat blijken,
want het is nu eenmaal zo dat we soms niet op onze grenzen botsen, wegen geen
afdoende uitdagingen. Hoe kunnen we dan zelfrealisatie bereiken? Ook hier weer
kan men niet zomaar zeggen dat iedereen dezelfde hoogte zal bereiken, maar
doorgaans bereiken we met zijn allen, mannen en vrouwen een redelijk niveau,
dat men vervolgens vaak afdoet als mediocre, middelmatig.
De waarheid is natuurlijk dat we
een cultuur delen en onderwijs, opvoeding delen, in min of meerdere mate,
waardoor verstandhouding mogelijk is. Inzichten worden ons aangereikt en als
jongeren willen we die wel eens tegen het licht houden of als onhoudbaar
terzijde schuiven. Al blijkt die neiging dezer dagen minder activistisch te
worden beoefend, dacht ik, want als men ziet hoeveel kritiek er komt op het
klimaatbeleid, dan wel het gebrek aan behoorlijk klimaatbeleid, waarbij
tegelijk leugens en misleiding niet gemeden worden, om de noodzaak van een
klimaatbeleid te ontkennen. Het gaat via het zaaien van twijfel, maar ook de
claim van wetenschappers dat er nagenoeg 98 % consensus zou zijn, kan voor
onverwachte, afwijzende reacties zorgen. Men merkt wel dat het publiek, burgers
onder elkaar wel weten dat er veel aan de hand is met het klimaat.
Het essay nodigt uit na te
denken over de betekenis van authenticiteit, over de aanspraken op oprechtheid
en het daarmee gepaard gaande vertrouwen, wederzijdse vertrouwen in elkaar. Gescinska
laat terecht zien dat we ons niet kunnen blindstaren op nobele principes, maar
toch, als zovele instituties om hun belangen met misleiding en verleiding
mensen voorstellingen van zaken voor ogen toveren, die niet sporen met de
waarneembare werkelijkheid maar wel aantrekkelijk blijken, dan is het nuttig
dat die misleiding aan het licht gebracht wordt. Verder kan men ook vaststellen
dat men niet iedereen de hele tijd kan bedriegen. Het gaat om de vraag of
mensen bij machte zijn die misleiding te doorzien, van politici of van
bedrijven. De crisis van 2008 met de val van Lehmann Brothers en de neergang
van Fortis, de Belgische bank die een deel van ABN-AMRO wilde binnenrijven, was veroorzaakt door meerdere evoluties in het
bankwezen, die niet meer gingen om het omzetten van risico’s op korte termijn
naar relatieve zekerheden op langere termijn. De weg van een klassiek
bankieren, waarbij de zekerheden, de beperking van de risico’s bij de bank
lagen, zijn sinds de jaren 1990 via het opschorten van wetgeving beperkt en daarom
konden banken steeds nieuwe producten ontwikkelen, waarbij de risico’s
duidelijk bij de afnemers ervan werden gelegd. Toch werd aan dat aspect van
modern bankieren weinig aandacht besteed. Zelfs de val van Lehmann Brothers
leek nog een fait divers, terwijl het omvallen van die bank ook Europa
opzadelde met een uitgebreide crisis. Wat was de waarheid, toen de overheden
probeerden de spaargelden te beschermen? Uiteindelijk is de crisis, de
economische crisis vrij snel opgelost in nieuwe groei, al bleef men voortdurend
wijzen op zwakke plekken in de groei. Toe het nieuw coronavirus kwam, stelde
men plots vast hoe goed het met onze (Europese) economie ging. Er waren problemen
met de loonvorming, omdat die als gevolg van lage rente en lage inflatie niet
noemenswaardig toenamen. Het gaat hier niet om het vertekenen van de
werkelijkheid, maar een ingesleten gewoonte van verschillende actoren en
onderzoekers om juist de pijnpunten aan te stippen en daar te streven naar
verbetering, ook als dat niet altijd meer de gewenste resultaten oplevert,
vanwege de bekende wet van de verminderende meeropbrengst.
Het essay dat we te lezen kregen
van Alicja Gescinska, zette ons aan het denken, voerde ons op andere wegen dan
zij had uitgetekend, maar dat zou dus precies de werking kunnen zijn van een
filosofisch essay, dat de lezer zelf met de geboden inzichten aan de slag gaat.
Het belang van waarheid als basis voor vertrouwen in de samenleving kan men
niet onderschatten, maar het is niet altijd eenvoudig anderen af te houden van
misleiding en verleiding. De kinderen van Apate blijven vrolijk rondhuppelen,
maar we zijn minder vaak dupe, dan men graag wil aannemen. Overigens, wie zijn
eigen waarheid als enige naar voor geschoven wil zien, kan er vaak geen
evaluatie van maken en weet dus niet in welke mate men met een onweerlegbare
waarheid te maken heeft.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten