Ter gedachtenis aan het gedicht
APM
Schoonheid,
bros gebeente
![]() |
Aphrodite van Knidos, van Praxitels, althans een copie, omdat we zoveel van naakten houden, al wilden die van Kos er niet van weten. |
Wat, bij god, zoekt de dichter te vertellen
Op te
roepen of in scène te zetten
Wat, bij
god, wenst hij ons mee te delen
Dan schone
woorden, die al eens aanspreken ?
Van de
schoonheid, vrijwaar ons heer,
Hoorde ik
eens een dichter mompelen
Want schoonheid
is vals en misleiding
Streelt ons
even, zonder verweven
Te raken
met ons wezen
De dichter
roept de schoonheid op,
Die de
schilder tonen kan, als ’t goed is
Die de
beeldhouwer uit het witte marmer
Hakt en
schuurt en langzaam tot leven wekt
Praxiteles
schonk ons Aphrodite
De naakte
stond in Knidos,
Maar niet
iedereen vond dat mooi
Men zag
liever verhullende sluiers
Camille
Claudel ging verder
Toonde de
kracht van het naakte lichaam
De vrouw
die niet wijkt voor dreiging of verleiding
Maar zelf
verleiden kan
Zelf macht
verwerven zal
Dichters
kunnen het schone tonen,
Maar de
Rederijkers wisten ’t al
Al te
zoetsappig gedijt niet
Al te
zalmkleurig blijft onbesproken
De strijd,
het streven, het leven
Verdraagt
geen stilzwijgen
Omdat ‘t
beroeren kan
’t
Gedicht stond gegrift in marmer
Riep ons
op te gedenken
Riep ons
op te leven
Niet altijd
al te matig, al te wijs
Maar met
volle teugen
Geen
remmen of knevels te verdragen
Zij wil
rampetampen
Hij wenst
niets liever
Ze vinden
een derde, ‘n wulpse griet
Die ook
plezier wil
Dansend en
zingend en drinkend
Hapjes etend,
elkaar behappend
’t leven
biedt veel, genot, altijd weer anders
Aphrodite
in marmer
’t
blijft maar steen
Waarom
klagen we dan steen en been ?
Jawel,
schoonheid ontberen we,
Maar ’t
en is niet genoeg
b Art
Reacties
Een reactie posten