Hoe kritisch zijn journalisten?

 



Dezer Dagen

 

 

Rol & belang van de media

 



William Randolph Hearst, 
Mediatycoon met stevig familiekapitaal
achter de hand. Was niet vies 
van wat sensatie. 

Boris Johnson kon maar worden zoals we hem kennen met dank, steun en hand- en spandiensten vanwege de media. Bij de ene krant werd hij wandelen gestuurd, wegens apert bedrog met verzonnen verhalen, bij de andere kon hij Brussel, de EG, zwart maken zonder ooit gestopt worden. Elke stoot die  hij uithaalde, werd breed uitgesmeerd: kijk dat rotverwende joch toch weer eens schitteren! Maar dat is de rol niet van de media, zou men denken. Een geval van gebrek aan kritische zin?

 

Wie beslissingen wil nemen over langere termijn en zeker wil zijn dat de omstandigheden niet dramatisch zullen veranderen, informeert zich, waarbij in de zeventiende eeuw, maar wellicht al vroeger, nieuwsbrieven de nodige informatie gaven, bijvoorbeeld over falende staten, over nieuwe handelsroutes en wat dies meer zij. Maar het is pas vanaf de  achttiende eeuw dat een nieuw verschijnsel op de voorgrond treedt en waar mensen op vertrouwen om zich te informeren, de dagelijkse courant, waar belangrijke nieuwsfeiten, schandaaltjes en nieuwe ontdekkingen hun plaats krijgen, net als recensies en het feuilleton. Met de Franse Revolutie komt er ook nog eens een ander fenomeen opduiken, zegt men, maar in feite kende de Eeuw van de Verlichting dat fenomeen maar al te goed, dat zijn de pamfletten en vlugschriften, die anoniem geschreven en gedrukt werden, onder meer tegen Louis XV en diens kleinzoon, Louis XVI, omdat de auteurs het volk wilden meekrijgen tegen het absolute koningschap, terwijl ze vooral zelf de macht wilden krijgen.  Het woord is vrijer dan bestuurders willen, maar kan ook onverwacht uitpakken. Toen in België de zegelbelasting op couranten werd afgeschaft, kon de intellectuele revolutie beginnen, gesteund door technische verbeteringen aan de drukpersen. Het dagbladzegel maakte kranten duur, maar in België werd die al in 1848 – toen ook de Liberale Partij werd opgericht – afgeschaft, ondanks de aperte voordelen voor machthebbers in verband met censuur, maar voor het vrije verkeer van inzichten en opinies werkte het opheffen van de zegelbelasting nu net wel. België schafte de zegelbelasting precies in het jaar af dat doorheen Europa nogal wat revolutionair geweld rondging, met Frankrijk, waar Louis-Philippe verjaagd werd en ook in Duitsland, waar gepoogd werd een parlementaire democratie te vestigen, maar uiteindelijk de koning van Pruisen het haalde. De regen aan pamfletten gingen wijd rond en het Frankfurter Parlement werd even een baken van burgelijke vrijheden, tot de zaak hopeloos vastliep op een nevenkwestie, of Oostenrijk deel moest worden van het grote Duitsland dat men wilde vormen. Uiteindelijk zouden de wapens het pleit beslechten, of beter, de staten van de Deutsche Bund, onder leiding van Pruisen. Wellicht was de afwezigheid van een uitgebreide pers(-verslaggeving) er debet aan dat de opbouw van een Duitse liberale gecentraliseerde staat van onderop mislukte.

 

Men kan eindeloos kritiek leveren op de media, dat is ook gebleken tijdens het interbellum, niet enkel in Duitsland maar ook in ons land, zeker toen enkele schandalen in het vervolg van WO I en na de beurscrash van 1929 opspeelden, al hebben we wel een goed zicht op wat er geschreven werd – de radio stond in de kinderschoenen en op televisie was het nog even wachten – en kwam onder meer Paul van Zeeland in het gedrang, net als Frans van Cauwelaert, zaken waarbij de pers een belangrijke rol speelde, omdat onder meer Gustave Sap, eigenaar van De Standaard weerwerk bood tegen Van Cauwelaert. Nu is het nuttig dat de media erin slagen onbetrouwbare politici op te sporen en schandalen onder de aandacht te brengen, want een democratie is niet gediend van machtsmisbruik. De functie van de media is deels saai, omdat het burgers vooral moet inlichten over wat de overheid beslist, anderzijds kan ze boeiend werk leveren over wat er gaande is in de samenleving, hoe bedrijven ontwikkelen of – indien van toepassing – zich schandalig gedragen. Maar uiteraard is de rol van de media met de tijd uitgebreid en soms gaat de basisopdracht verloren aan commerciële belangen of komen persorganen in handen van tycoons, die de media hanteren om hun eigen machtsambities en zo hun belangen te verdedigen die ze niet openlijk durven te behartigen. Er zijn al meerdere generaties mediamagnaten de revue gepasseerd, waarbij de omvang van de markt ook de omvang van hun macht deed groeien. Pulitzer en William Randolph Hearst werden magnaten die invloed wilden in de politiek en hun kranten leefden van schandalen. In een tijd van antitrustwetten, slaagden ze er wel in grote controle over het medialandschap te verwerven.

 

Na WO II veranderde de technologie het medialandschap en bracht de democratisering van het hoger onderwijs een uitbreiding van de markt. Of de vatbaarheid voor harde, onversneden demagogie toenam, blijft maar de vraag, toch zou men lange tijd de rol van de media als garanten van vrijheid boven twijfel verheven achten. Maar de rol van hedendaagse tyconen, zoals de familie Murdoch laat zien dat de rol van mediaondernemers enerzijds en de journalistieke deontologie op gespannen voet met elkaar komen te staan, domweg omdat de mediabazen hun eigen desiderata commercieel weten uit te baten, zoals Fox News of de Britse media in de aanloop naar het referendum over de Brexit. Men gaf graag weer wat de uitgesproken Brexiteers te vertellen hadden, Boris Johnson op kop, Nigel Farage nauwelijks minder. Maar de voorstanders van de Brexit werden veel minder onder de aandacht gebracht, net omdat hun boodschap saaier leek of zo werd voorgesteld. Leugens, over de fenomenale groei van het budget voor de gezondheidszorg werden nauwelijks als flagrante leugen voorgesteld en daar schoten de journalisten ernstig te kort. Het ergerde mij dat men de nadruk legde op neutraliteit en niet op waarheidsvinding, zeker in hoofde van de BBC.

 

Ook in eigen land of Nederland spelen steeds minder actoren een rol in het medialandschap, omdat er zich een concentratie van titels heeft voorgedaan, met DPG Media, de groep rond de familie van Thillo, terwijl ook Mediahuis, oorspronkelijk uitgever van De Standaard, nu van meerdere titels, om de voormalige De Gentenaar en De Gazet van Antwerpen niet te vernoemen. Het medialandschap is overzichtelijk, maar uiteindelijk is er een duopolie, met Knack als derde speler op de weekbladenmarkt.

 

Heeft dat gevolgen voor het optreden van de journalisten en redacties? Hoe moeten we dat afwegen? Welke criteria en parameters kunnen we hanteren? In Nederland, waar de media en vooral de grote titels goed uitgebouwde redacties hebben, zien we dat er zich vaker grotere crises om de aandacht schreeuwen, waarbij de televisie en radio uiteraard ook hun rol spelen. Men spreekt nogal eens van nieuwscycli, waarbij een uitspraak in een ochtendblok op de radio vervolgens via de sociale media steeds meer ampleur krijgt om uiteindelijk in de avondjournaals nog eens behandeld te worden, zeker als er nieuwe feiten zijn opgedoken. Soms loopt het dan af met een sisser, maar er was even reuring in de saaie dagen. Kan het gebeuren dat zo een nieuwscyclus langer aanhoudt, dan kan men naderhand politiek veel spaanders aantreffen of erger, een paar koppen die moesten rollen, ook als de politicus v/m geen daadwerkelijke of intentionele fouten heeft gedaan.

 

Het valt wel op, bijvoorbeeld toen de eerste paarse regering Verhofstadt aantrad de media heel positief berichten over de handel en wandel, ook als er reden was voor kritiek, zoals bij de overname van het pensioenfonds van Belgacom. Ook inzake onderwijsbeleid namen de media en onder anderen De Standaard een merkwaardig vooruitstrevende positie in, zonder dat er over mogelijke gevolgen van het onderwijsbeleid werd gesproken laat staan bekeken werd wat er mis zou zijn aan het bestaande onderwijsbestel. 20 jaar later is duidelijk dat de media mee een klimaat hebben mogelijk gemaakt waarbij het onderwijs naar de verdoemenis ging, terwijl de aanstokers van toen, de onderwijsexperten die vonden dat het onderwijs de ongelijkheid reproduceerde – quod non – maar tegelijk de kennisoverdracht van ondergeschikt belang achtten, nu menen dat wie de hervormingen tegen zou hebben gehouden, de huidige crisis veroorzaakt hebben. Er was gewoon geen ruimte voor een behoorlijk debat over onderwijs en hoe dat georganiseerd kon worden, wegens het ontbreken van kritiek in de media, ondanks de dagelijkse perscommentaren.

 

Men kan klagen over polarisering, maar als men zelf – als media - voortdurend stelt dat er maar een benadering mogelijk is, zoals rond diversiteit, maar vergetend dat er mensen kunnen zijn die het lastig hebben met de veranderde aanblik van de wijk, werden zij algauw racistisch genoemd en dat dertig jaar volhouden, sinds zwarte zondag, zonder merkbaar resultaat, dan moet men toch ook de hand in eigen boezem steken. Aan de andere kant, wie pleitte voor een beter uitgebouwd leger in de context van de NATO, werd voor sabelsleper uitgekreten, maar er werd niet nagedacht over de eigen verantwoordelijkheid in het geopolitieke kader, omdat er relatief weinig over die kwesties werd gesproken, zelfs niet na de annexaties van de Krim in 2014.

 

Ergo, er is reden en grond voor mediakritiek, maar we zullen niet gemakzuchtig hebben over linksigheid, want dat valt nog te bezien. Wel is het nodig vast te stellen dat mediamensen, journalisten en opiniemakers die zich verheven achten boven het plebs bij de les te houden, want het gaat niet op dat bijvoorbeeld de discussie over de energieproductie herleid wordt tot de vraag of de minister van energie heen kan stappen over haar dogma’s, terwijl toch al enige tijd sprake is van een energiecrisis, die zelfs zwaarder kan uitpakken dan die van de jaren zeventig, al zijn er parameters gewijzigd, demografisch, maar ook technologisch. Mediamensen hebben een grote verantwoordelijkheid en toch lijken ze vaak graag een sexy rol op zich nemen, graag in de audiovisuele media een hoofdrol gaan opnemen, hun dienstbare rol vergetend. Over de inhoud gaat het dan niet meer, noch over hoe bijvoorbeeld politici bewust de waarheid geweld aandoen. Boris Johnson was nooit zo groot geworden als men niet had gelachen met zijn strapatsen over rechte bananen en andere onzin over de UE in wording, maar de man op zijn plaats gezet, duidelijk en zonder onderscheid des persoons: wie foute info de wereld instuurt, kan geen journalist zijn.

 

Bart Haers

 

 

Reacties

Populaire posts