Veerkracht van Pieter Omtzigt

 

 


Dezer Dagen

 

 


Nieuw Sociaal Contract

Boeiend, ambigu en uitdagend

 

 




De ene noemt hem rechts, cultureel en economisch eerder links, de andere opinieboer heeft het over een Christendemocraat van de oude stempel. Is Pieter Omtzigt uitzonderlijk als volksvertegenwoordiger, omdat hij durft toe te geven dat beleidskeuzes verkeerd hebben uitgepakt dan wel niet echt een antwoord vormden op een concreet probleem? Renske Leijten komt niet terug in de Tweede Kamer, Pieter Omtzigt krijgt de verwachting voorgeschoteld de grootste fractie te worden, terwijl het voor een nieuwe partij/fractie altijd heikele boel is te snel te groeien. Waarom kijken Vlaamse Media zo afstandelijk naar dit initiatief?

 

Men werpt in de Vlaamse media de kandidaat-fractieleider voor de voeten dat hij zo luid had geroepen om strenge behandeling in de Bulgarenfraude, terwijl er niet zo heel veel Vlamingen nog enige herinnering hebben aan die heftige zittingen, waar ook Omtzigt zich niet onbetuigd liet. Maar men kan niet beweren dat hij daarom moet zwijgen, zodra hij er weet van krijgt, van de toeslagenfraude, die gebaseerd is op het toepassen van een algoritme om zogenaamde risico’s van fraude in verband met de toekenning van kindertoeslagen; er is dus niet gefraudeerd, wel zijn er risicoprofielen uit de zwarte doos gekomen. Er wordt ook niet nagekeken over welke fraude het gaat. Mensen krijgen een brief en aanmaning het ontvangen bedrag aan toeslagen per onmiddellijk terug te storten. Men is geen don Quichot als men, eens men er weet van heeft, vragen over gaat stellen.

 

Het interessante aan de beslissing van Pieter Omtzigt is dat hij blijft hameren op de werking van de overheid, de betrouwbaarheid van de overheid ook, waarbij de Toeslagenaffaire iconisch blijkt voor de backoffice van de overheid, in dit geval een ministerie van Financiën en ook dat van Sociale Zaken, die zonder omzien of zonder onderscheid des persoons de fraude hebben gedetecteerd – waarbij het algoritme alleen mogelijk profielen heeft aangeduid – en vervolgens zonder meer die aanwijzingen als bewijs van fraude heeft gebruikt. Dat men na de verkiezingen van 2021 meende dat het CDA een andere functie moest zoeken voor de heer Omtzigt, die ongeveer een vijfde van de fractie had verzameld door zijn voorkeurstemmen, zorgde voor consternatie. Had Omtzigt gekozen voor de weg van de minste weerstand, dan was het hele verhaal van de toeslagenaffaire en het verslag “Ongehoord Onrecht” voor de slachtoffers een maat voor niets geweest. Na een periode van herstel na wat sommigen een burn-out noemen – woorden verliezen snel hun inhoudelijke lading – kwam hij terug in de Tweede Kamer, als eenmansfractie, met alle nadelen van dien. Zijn berichten over de werkzaamheden in de Kamer lieten zien hoe zwaar het is het werk van volksvertegenwoordiger goed te doen, zeker als men slechts een paar mensen ter ondersteuning heeft. Toch heeft Omtzigt in die periode nog vragen gesteld over de afhandeling van de toeslagenaffaire, tot ongenoegen van de regering en de verantwoordelijke ministeries.

 

Verhelderend is dan ook wat Pieter Omtzigt in zijn Thorbeckelezing[i] bracht: een scherpe analyse van het institutionele en constitutionele raamwerk. In België zal men zo gauw niet een politicus horen nadenken over de staat van politieke weefsel en de wijze waarop de instellingen werken. Ook journalisten en zelfs politieke wetenschappers denken dan dat de grondwet in marmer is gebeiteld, verlenen lippendienst aan Thorbecke, maar gaan niet in op de analyse die laat zien dat de regering er voortdurend in slaagt de aan- en opmerkingen van de Kamer en van  Kamerleden terzijde te schuiven. De ministeriële verantwoordelijkheid waar Thorbecke al mee geworsteld heeft en heeft weten te realiseren waar het de handelingen van de koning of koningin betreft, maar niet waar het ministeriële handelen zelf aangaat. Onder meer omdat het in Nederland niet mogelijk is wetten aan te vechten wegens onverenigbaar met de grondwet, omdat, tegen de opmerkingen van Thorbecke in gesteld werd in de Grondwet, dat de wet onschendbaar is. Komen de wetten in hoofdzaak van de regering, minder of soms niet van de Kamer, dan is zo een stelling, u zal het met Thorbecke eens zijn, nogal dictatoriaal.

 

 

Opvallend in die lezing was ook de vaststelling dat de  regering door de Tweede Kamer goedgekeurde en na toets door de Eerste Kamer niet of niet helemaal uitvoering zou geven. Dat betekent dat de regering niet aan de eis van de Volksvertegenwoordiger voldoet, want een wet wordt niet lichtvaardig gestemd en dus moet de regering die wel uitvoering geven. Ook daar hanteert Omtzigt (uiteraard) de Grondwet van 1848, die stelt dat een wet in werking treedt wanneer de Kamers die hebben goedgekeurd en de koning en de minister die hebben ondertekend is de wet van kracht. Omtzigt betoogt heel uitvoerig hoe de regering door bewarende artikels in te schrijven, stipulerende dat de regering, c.q. de minister via een ministerieel besluit zal vastleggen. Dat Wetten pas later dan voorzien en soms niet helemaal uitvoering krijgen, acht de volksvertegenwoordiger een aanfluiting van het gezag van de Kamer.

 

De Thorbeckelezing kreeg in de Standaard geen weerklank, zelfs geen commentaarartikel, omdat men het Hollandsche affaire vindt, dan nog eens gehouden in Zwolle. Wie de lezing leest, merkt dat Omtzigt niet zomaar even wat onvrede spuit, maar heel nauwkeurig aangeeft dat het constitutioneel raamwerk rammelt en waarom dat zo is. De Kern van het slecht bestuur aldus Omtzigt? Het land kan bestuurd worden door regenten, die bijzonder slechte besluiten kunnen uitvoeren zonder al te veel weerstand. Thorbecke, zo lezen we nog, had dit 175 jaar geleden al voorzien en net de teksten die dit euvel hadden moeten voorkomen, waren gesneuveld of anders er stoemelings aan toegevoegd.

 

Het is dus niet voor niets dat Omtzigt zijn eerder dit jaar verschenen boek “Een nieuw Sociaal Contract” liet verschijnen om zijn jarenlange politieke activiteit te stofferen en voor de toekomst na te gaan wat men politiek en door politiek te bedrijven vermag. Zijn partij draagt ook die naam en dan moet men toch wel opletten. Want sociaal contract-denkers staan meestal aan de kant van emancipatie en versterken van wie maatschappelijk zwak staat, zoals John Rawls, toch niet bepaald een rechtse conservatief. Omtzigt wordt evenwel weggezet als conservatief, in feite nog steeds een kern-CDA’er, die noodgedwongen afscheid nam van de partij. Dat hij nu net tegen de praktijken van Hoekstra en anderen, om Mark Rutte niet te noemen, in het verweer is gegaan in de Kamer, mag van hem dan een lastpak maken, hij treedt vaker dan het invectief Conservatief laat blijken zeer bewust op voor wie in het politieke bestel geen gehoor vindt. Mag men hier denken aan de misschien nog altijd wat paternalistische Thorbecke, die Alette Jacobs toegang verschafte tot de universiteit, tegen de meeste leden van de politieke en maatschappelijke elite in?

 

Al sinds mijn deelname aan Vlaanderen Morgen, geïnspireerd door Hugo Schiltz, maar door Jacques Billet en Chris Vandenbroecke, Erik van Hove en anderen, heb ik mij voor zover het mij mogelijk is, voor het staatsbestel geïnteresseerd, niet enkel vanuit een Vlaamse reflex, maar net ook omdat wie Vlaanderen als Staat wil uitbouwen, voor constitutionele en institutionele grondslagen ervan aandacht moet hebben en nagaan waar doel en middel elkaar ondersteunen. Evengoed en in eenklank met Omtzigt denk ik dat we de Europese besluitvorming niet zomaar aan het Schumannplein mogen overlaten. Er is, behalve in verband met de Bankencrisis of zelfs de Eurocrisis i.v.m. de Griekse staatsschuld, een vat der Danaïden naar men zegt, relatief weinig debat over hoe Europese besluitvorming werkt. Doorgaans gaat men ervan uit dat het Europese beleid te moeilijk is voor leken, gewone burgers, die in de Nederlanden toch vaak geschoold, hoog geschoold zijn. Daarom is het niet goed dat men de media ertoe aanzet het “nieuws” en de opinievorming niet te moeilijk te maken, want het is en blijft van belang dat burgers weten wat er speelt, ook lijkt dat niet per se hun directe belangen te betreffen. Overigens, wil men het beleid goed uitleggen, de afwegingen meegeven, dan kan men niet met oppervlakkigheden volstaan.

 

De Green Deal, over de klimaatplannen en de aanpak van de biodiversiteit, dat zijn weerslag vindt in het stikstofbeleid, brengt aan het licht dat het bestuur niet enkel feitelijk ver af van de burgers en in dit geval de landbouwers tot stand komt, zelfs al proberen politici, door middel van de klimaattafels er een democratisch cachet aan te geven terwijl, zoals Omtzigt in zijn rede betoogt, blijkt dat de grondwettelijke lichamen, de regering – in gezamenlijkheid -, de Tweede Kamer en de Eerste Kamer na kritische lezing door de Raad van State en vervolgens dus de ondertekening, vaker dan vroeger beslecht worden via een niet bestaand gremium, het Catshuisoverleg. In België kennen we de kastelen en andere plaatsen, zoals Hertoginnendal of de Sint-Anna-priorij, waar de staatshervormingen werden voorbereid en ook herstel/saneringsbeleid van de regeringen sinds de jaren zeventig  in compromisteksten gegoten werden. Dat wil zeggen, om tot besluitvorming te komen, moet men wel eens in kleine kring, met vertegenwoordigers van partijen, die volmacht hebben om te onderhandelen. Maar alleen als zo een akkoord of pakt in wetteksten gegoten ook gestemd raakt, zoals de staatshervorming van 1993-1994  - het Sint-Michielsakkoord maar de stemmingen van de wetteksten eisten hun tijd – metterdaad in het Staatsblad is verschenen, zal het ook kracht van wet hebben. Opvallend is in deze dat ook het Cathuisoverleg vaak genoeg gestart werd omdat de regering en vakministers niet tot besluit kunnen komen, toch geen besluit dat niet op straat aangevochten zal worden. Waar ik het niet geheel eens ben met Pieter Omtzigt is dat de besluitvorming in verband met Corona aan helderheid en legitimiteit had gewonnen als de gebruikelijke kanalen gebruikt waren geworden. Engel en co hadden evengoed van zich laten horen. Wel is de kritiek op buitenparlementaire onderhandeling, omdat die niemand lijkt te binden, zeker van belang, omdat we anders het spoor bijster raken, als het over wie de besluitvorming vorm geeft en hoe de afwegingen in het parlement verlopen.

 

De bezorgdheid van Pieter Omtzigt over het verkruimelen van de grondwettelijkheid in Nederland moet ons wel aanbelangen, omdat regeringen ook bij ons zich soms machteloos achten om bepaalde noodzakelijke wetgeving op het spoor te zetten. De goocheldozen van de politiek om het noodzakelijke gedaan te krijgen, kennen we nog niet half, omdat het precies tot de bestuurspraktijk behoort dat men dat niet openbaar zal maken. En ja, noodzakelijk beleid is natuurlijk ook een zaak van betrokkenheid en dan komt dat bewuste begrip “het belang van de Staat” in het geding, in Nederland in de Grondwet als uitzonderingsgrond voor het informeren van de Kamer ampel aangewend door de regering. Deze rede van Pieter Omtzigt had   voor de regering explosief kunnen, moeten zijn, net als zijn optreden bij onder meer de Toeslagenaffaire, maar ook de media hielden het bij zorgvuldig aangeven van het gebeuren. De Volkskrant heeft de rede gepubliceerd, waarvoor onze dank. Daar kwam de informatieplicht door de regering en de wijze waarop zij de veroordelingen door rechters achter wist te houden, terwijl vonnis wijzen in Nederland en België publiek moeten gebeuren, niet in het geheim.

 

Kortom, wie de zaken gevolgd heeft, beseft dat het niet zo moeilijk was voor Pieter Omtzigt aan de orde te stellen dat de regering zich vaak ten onrechte op het staatsbelang heeft beroepen en daarmee de democratische en grondwettelijke grondslag aantast, Meteen was hij dus ook staatsgevaarlijk, moest men hem in een andere functie buiten het Binnenhof parkeren. Maar zijn optreden en de Thorbeckelezing maken het duidelijk, voor een fractielid van een regeringspartij spaarde hij geen moeite om mensen die slachtoffer werden van niets ontziend regeringsbeleid – in strijd tegen fraude – bij te staan en hun geleden verlies te herstellen, tot ergernis van de regering en de administratie.

 

Uit het voorgaande kan men afleiden dat ik de idee van Omtzigt om een nieuw sociaal contract te sluiten, ook en vooral de regeringspolitiek en bestuurspraktijken wil herzien, dichter brengen bij de grondwet van 1848 en waar Thorbecke al bepaalde lacunes zag, die nu eindelijk invullen. Ik hoorde ergens een opmerking dat Omtzigt daarmee de Nederlanders niet zou helpen, maar zowel de Groningenzaak als de toeslagenaffaire laten zien dat dit mensen wel degelijk aanbelangt. Journalisten, zo suggereert hij door zijn aanpak overigens ook, hebben dan wel niet altijd de middelen om hun vragen om informatie vanwege de overheden beantwoord te zien, door grondig studiewerk kan men wel het falen van de overheid aanschouwelijk maken. Tegelijk is het niet zo, heb ik de indruk, dat Pieter Omtzigt aan afbraakpolitiek zou doen. Hij zag hoe de informatieplicht in naam van Oranje, enfin, in naam van de Nederlandse Staat terzijde werd geschoven en wil hieraan verhelpen. Hij geeft daarmee meteen aan dat de regering ten dienste van het land en de burgers staat en dat de regering noch de regeringspartijen boven de grondwet staan.

 

In die optiek lijkt Omtzigt niet op Pim Fortuyn noch op Geert Wilders, die wel kritisch zegden te zijn tegen de regering, maar weinig aandacht besteedden aan hoe regering door de ministeries aangestuurd werden. In plaats van te klagen over zaken die het landsbelang niet raken, heeft deze nieuwe “wonderboy” wel degelijk de idee dat over het omschrijven van het landsbelang nagedacht  moet worden en dus ook over hoe dat het best gediend kan worden. Eenmaal zover kan men ook gaan vaststellen hoe politici, ook als fractieleden van een meerderheidspartij de regering kunnen controleren – informatieplicht. Terecht vraagt Omtzigt ook aandacht voor de uitwerking van Europese regelgeving en hoe dat in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd wordt. Leggen leden van de Europese ministerraden voldoende verantwoording af over hun standpuntbepaling in de Tweede Kamer? Voor zover ik kan zien gebeurt dat in Nederland uitgebreider dan in België, behalve als men een politicus in de hoek wil zetten waar de klappen vallen.

 

Pieter Omtzigt blijkt voor de politiek geïnteresseerde burger wel degelijk een nieuw geluid te brengen en dat hij geleden heeft onder het politieke ostracisme kan men hem niet verwijten, wel blijkt zijn veerkracht bijzonder stevig. Hij deed niet aan politiek om zijn partij in stand te houden, het CDA dus, noch de regering blindweg voor alle foute beslissingen alsnog kwijting te geven, maar wil dat politiek volgens de regels van het spel te bedrijven en met het oog op het landsbelang, het algemeen belang. Men kan cynisch beweren dat er alleen groepsbelangen spelen, dan zegt hij in zijn rede te Zwolle het belang van respect voor de Constitutie aan de orde stellend, dat Staatsbelang niet enkel door klimaatactivisten en andere burgerlijke weerstand in het gedrang kan worden gebracht, maar ook de regering zelf. Dan wordt het heikel landen als Hongarije of Polen de levieten te willen lezen, laat staan beweren dat men “kwetsbaren” in de samenleving wil ondersteunen. Voor wie het nog niet mocht zijn opgevallen, in de Toeslagenaffaire trad deze econoom, gespecialiseerd in econometrie en Pensioenen op ten behoeve van mensen die machteloos hadden moeten ondergaan dat hun inkomen, woning in gevaar kwam, vaak ook de kinderen uit huis werden gezet en aan de jeugdzorg toevertrouwd, om hen tegen de armoede van de ouders te behoeden. Dan is pleiten voor een nieuw sociaal contract geen ijdel woord.

 

Bart Haers  



[i] Hierbij de link naar de Thorbeckelezing die Pieter Omtzigt hield:

 https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-grondwet-moet-weer-bij-de-tijd-gebracht-worden-als-fundament-voor-goed-bestuur~b67614e6/?referrer=https://t.co

Reacties

Populaire posts