Waar is de gedrevenheid gebleven


 Reflectie

Het gewicht van de dingen
De strijd om het middenveld

Jozef Kardinaal Cardijn was vooral
de man die de arbeidersjeugd onder
zijn hoede had en daar veel voor over
had. Zijn leuze "Zien, Oordelen,
handelen" lijkt niet iedereen
goed onthouden te hebben. 
Er was een tijd dat leden van de KWB bij artsen en tandartsen rondgingen om te vragen hoeveel ze verdienden. Dat moet in  1977 of iets later geweest zijn. Peter Sloterdijk zou dit wel zeer typisch gevonden hebben, want voortspruitend uit ressentiment. Men spreekt er dan niet zo vaak meer over. Tegelijk waren die mensen van KWB doorgaans ook de VU, de Volksunie genegen en onderhielden ze ook de banden met manifestaties als de IJzerbedevaart.

Het financiële avontuur van het ACW begon prachtig, met spaarkassen om de mensen een aanvullend pensioen te geven of de mogelijkheid wat beter te leven. Ook de socialistische zuil werd zo opgebouwd en daarbij mogen we de vele coöperatieve organisaties niet vergeten.  Want de grootbanken aan het begin van de vorige eeuw waren niet happig op kleine beleggers en spaarders. Aan de andere kant was er voor de arbeidersbeweging, zowel de christelijke als de socialistische veel aan gelegen hun achterban een beter leven te bezorgen en hen de middelen te geven daar beter grip op te krijgen. Het gevolg is dat ene woord waar Marx al op wees, met name “L’embourgeoisement” dat voor het socialisme een grote hinderpaal zou kunnen worden. Maar tegelijk was dat proces ook wel een bewijs van de werkzaamheid van hun aanpak.

Als de samenleving veranderd is, als er in Vlaanderen zo een grote mate van huizenbezit is, dat wil zeggen dat zoveel mensen in een eigen huis wonen, dan is dat wellicht ook te danken aan die projecten en instellingen die de emancipatie hebben verzekerd. Het middenveld, het onderwijs en de gezondheidszorg hebben hier zonder meer grote verdiensten en dus kan ook de koepelorganisatie die het ACW is daar ook prat op gaan. De levensomstandigheden veranderden, sinds 1900 werkelijk enorm en dat kan men aflezen aan de hand van de bevolkingscijfers. Minder kinderen, maar we worden 78 jaar en de vrouwen nog iets ouder. Dat is het resultaat van veler inzet en activiteit.

Alleen zal men moeten onderkennen dat de arbeidersbeweging op enig ogenblik een instituut is geworden, dat zichzelf in stand moet houden, wil houden en daar wel eens te veel voor over heeft. Het lijkt vandaag niet meer denkbaar dat een leider van de beweging naar buiten komt om de achterban te enthousiasmeren want zoals zo vaak zijn de begeesterende leiders opgevolgd door bekwame bestuurders. Men klaagt over de afkalvende participatie aan het verenigingsleven en gezien de vorm en aard van arbeid zo gewijzigd is, lijkt het ook met de participatie aan het syndicale leven niet meer zo over te schieten. Natuurlijk zijn er de sociale verkiezingen die het interessant maken voor werknemers zich te engageren en soms levert dat heel wat op, maar doorgaans is het een rustig volgen van de gang van zaken en het verzorgen van de goede relaties met de achterban.

In deze context val het dispuut over de financiële handel en wandel van het ACW te begrijpen als een poging van de beweging de verloren middelen te redden en het eigen bestaan te verzekeren, terwijl men veel kan zeggen van de N-VA maar niet dat alle leden de vakbonden en de andere middenveldorganisaties haten. De discussie over de rol van de CM in de gezondheidszorg, lees: de machtspositie, blijft smeulen al haalt dat niet altijd de media. Maar de houding is vaak dubbel, waarbij de machtspositie en vooral de wijze waarop die macht wel aangewend wordt velen lijkt te storen die voor het overige het belang van de organisatie niet ontkennen.

In deze zin kan men er niet omheen dat de aanval die werd ingezet door een economisch weekblad en een partij de mensen die loyaal zijn aan het ACW en de organisaties niet goed uitkomt. Maar dat anderen, die geen stakeholders lijken toch de verweerder steunen, moet dan toch verrassen, want decennia lang hebben velen de macht van de CVP en CD&V aangevallen. Maar ze willen niet dat de verkeerde partij er garen bij spint.

Ik denk dat wie onze samenleving bekijkt merkt dat wat er op dat middenveld gaande is wel zo nuttig is en het individu helpen kan tegen de bureaucratie in te gaan als dat nodig is. Aan de andere kant merken leden van een organisatie al eens dat er standpunten ingenomen worden die lijnrecht ingaan tegen de eigen visie en die ook niets met de bestaansreden van de organisatie te maken hebben. Het gaat om maatschappelijk relevante vraagstukken, maar zoals ik als scout mocht ervaren was er toch wel meer dan een haarbreedte verschil tussen de standpunten van de VVKS/M-leiding en die van velen aan de basis. Ik denk aan het rakettenverhaal in het begin van de jaren 1980, toen de VVKS/M zich verzette tegen de plaatsing, terwijl velen toen vonden dat het Navo-dubbelbesluit toch wel acceptabel was: plaatsen en onderhandelen. Door de gang van de geschiedenis heeft niet de betoging van 300.000 mensen iets uitgehaald, noch het geschreeuw van Louis Tobback in het parlement, maar het beleid van Michaïl Gorbatsjov en de afbrokkeling van het systeem. Maar het hele gebeuren was wel vormend want je moest argumenteren waarom je het besluit van de NAVO ondersteunde dan wel mee ging betogen.

Van een beweging als het ACW die gaat voor een rechtvaardige samenleving maar ook niet buiten een welwillend paternalisme heen kan, mag men verwachten dat het eens een keertje zaken gaat vertellen dat de achterban niet helemaal kan overtuigen. Ik vraag mij af of de beweging werkelijk zo achter het vaandel van de solidariteit aanloopt, als de leiding vermoedt. De solidariteit is natuurlijk inherent aan de beweging, maar solidariteit tot elke prijs, lijkt niet iedereen te behagen. Het is mij lang onduidelijk gebleven waarom de bisschop van Brugge in 1958 een mandement moest uitspreken opdat de gelovigen niet voor de VU zouden stemmen. Dat men de VU geen toekomst en vooral geen kiezers gunde, ligt voor de hand, maar er was meer aan de hand, want het ging – en dat is mij gebleken toen het ACW een harde houding aannam tegen de N-VA en een discours ging houden over solidariteit, terwijl de eigen achterban daar niet zo zeker van bleek te zijn – die beweging de visie van de historische stichters negeerde want die wilden niets met de baronnen van de katholieke partij, Charles Woeste en Arthur Verhaeghe te maken hebben. In die zin was de organisatie ook Vlaamsgezind en steunde men lang acties voor het gebruik van het Nederlands in het bedrijfsleven. Het komt erop aan dat men een ideologische strijd voert en dat men de eigen achterban niet ziet volgen. Want als de N-VA zoveel stemmen haalt, dan ligt het voor de hand dat ook leden van het ACW daaraan hun bijdrage leveren.

De kiezer is immers niet meer honkvast, laat staan hondstrouw en dat is voor de politici en voor het rustige en serene klimaat ook geen goede zaak. Nu, men kan zeggen dat er maar beter wat lawaai kan zijn in de kamer of het Vlaams Parlement, het Europees parlement of wat dan ook. Maar het is wel bizar bijvoorbeeld dat de Nederlandse leden van de ALDE-fractie tegen een akkoord zouden stemmen dat Rutte in de Raad heeft goedgekeurd. De posities van politici die graag in de kijker lopen is er een van veel gedoe en hou me vast of ik doe niets wat naderhand ook wel blijken moet als hun prestaties tegen het licht gehouden worden.

Maar het middenveld is iets van een andere aard dan de politiek, want het gaat om zelforganisatie en het samenbrengen van gedeelde belangen met het doel te wegen op de besluitvorming. Soms zijn het kortstondig bestaande groepen die rond een zeer particulier belang de krachten en de kennis bundelen. Het verhaal van het ACW is er een van een langdurig engagement waarbij het instituut de mensen gaat overstijgen. Of van mensen die zich zo vereenzelvigen met het instituut dat zij misschien niet meer bij machte blijken de eigen organisatie kritisch te beoordelen en de kritiek van anderen hooghartig naast zich neerleggen.

In het geval van het ACW komt er nog eens bij dat de buitenstaanders jarenlang afgunstig naar de hele zaak hebben gekeken en vonden dat die zuil er teveel aan was, hopende dat de secularisering van de samenleving en het tanende engagement er wel iets aan zou verhelpen, de macht van het ACW te ondergraven. De paarse regering en vooral Guy Verhofstadt heeft niet nagelaten er alles aan te doen om het middenveld aan te pakken, in de hoop zo de animositeit aan het adres van het ACW aan te wakkeren. Het gevolg is niet een ineenstorting geweest. Het gevolg is in feite op een ander terrein te zoeken, namelijk dat de top van het ACW mee in het casinokapitalisme is gestapt – zoals ook de gemeenten, zoals de mensen die de ASLK in Fortis onderbrachten -, hopende dat men er geen aandacht aan zou besteden. Dat gebeurde pas toen het fout ging.

Vandaag is het middenveld niet echt in de problemen omwille daarvan, maar omdat men probeert de dienstverlening uit de handen van dit soort organisaties te halen en aan de markt over te geven. Twee sectoren blijven vooralsnog buiten schot, het onderwijs en de gezondheidszorg, die nog steeds grote spelers zijn en meer marktaandeel houden dan men op grond van bijvoorbeeld het kerkbezoek zou verwachten. Het vertrouwen in het vrij onderwijs blijft groter dan sommigen zouden willen en men probeert ook daar het onderwijs uit de handen van de vrije scholen te halen of op grond van de ontkerkelijking het  onderwijs ook te laïciseren. Maar velen kiezen, volgens sommigen op grond van vooroordelen en dus niet op grond van rationele argumenten nog steeds voor dat onderwijs.

Het komt er dus op aan na te gaan wat de betekenis is van die verschillende organisaties en hoe mensen zich daartoe verhouden. Vaak geloven we niet dat het van belang is dat mensen geloven om bij organisaties als de CM aangesloten te zijn of naar een christelijke school hun kroost te sturen. De secularisering heeft dan misschien vooral te maken met het feit dat mensen van de hele kerk niets meer zeggen te willen weten, maar op de een of andere manier toch nog hechten aan wat sommigen cultuurkatholiciteit noemen.

Zoals we al zegden, het middenveld heeft in een complexe samenleving ongetwijfeld een belangrijke rol op zich te nemen. Aan de burger om zelf de organisaties te kiezen waar men zich mee wil verbinden. In het dagelijkse leven kan men organisaties voor (tijdelijke) thuiszorg  maar moeilijk vinden en kan men er moeilijk omheen dat de markt niet alles te bieden heeft. De vele vrijwilligers die doorheen de jaren in de geest van Cardijn hun beste beentjes hebben voorgezet zijn vandaag oud en hebben ongetwijfeld zelf ook wel eens vragen bij wat er gebeurd is met hun inzet. De zaak is dat velen zich nog steeds inzetten, bijvoorbeeld in het woonzorgcentrum en voor anderen. Die inzet is des te meer nodig omdat ouderen niet altijd voldoende omringd zijn en er vaak alleen voor staan. Is dit een klacht? Het zal wel een vaststelling zijn.

Onze samenleving is dan ook onder invloed van het middenveld en naarmate de welvaart toenam ook steeds meer een zaak van voorzieningen die aan personen en groepen worden aangeboden. Het middenveld en zeker het ACW heeft dan ook vaak veel gedaan om de zaak ook nog eens goed vorm te geven. De discussie ging en gaat er dan ook vaak om of de staat zelf dat alles moet organiseren dan wel of dat aan het middenveld kan overgelaten worden. Het mag duidelijk zijn dat de neutraliteit van publieke voorzieningen in een aantal domeinen zeker van belang is. Maar het is ook zo dat een aantal voorzieningen precies niet alleen op neutraliteit kunnen voortbouwen en dan is het goed dat het middenveld dat opneemt, vanuit een ideologie dus. Want we moeten toch niet doen alsof een ideologische gedrevenheid niet kan. Men meent dat die ideologie een goede, lees: wetenschappelijke benadering uitsluit. Maar de vraag is op welk terrein die wetenschappelijke inzichten van belang zijn. De gedreven benadering, bijvoorbeeld van zelfhulpgroepen, wordt vaak ondersteund door wetenschappelijke instellingen en soms ook gesponsord door bedrijven, in de gezondheidszorg gaat het dan om farmaceutische bedrijven.

Een zicht krijgen op deze samenleving is best wel een indrukwekkende onderneming, omdat er zoveel bij komt kijken. Het verdedigen van de eigen rechten of in een positieve zin het ontplooien van de eigen mogelijkheden botst vaak op de regelgeving die de voorzieningen kaderen. Het juiste papier op de juiste plaats dus. De discussies over de wijze waarop we het bestaande moeten bestendigen of veranderen, blijven vaak steken bij de symptomen aan de oppervlakte. Hoe het eraan toegaat in het concrete bestaan, blijft dan vaak onderbelicht.
  
Al sinds de jaren zeventig merkte ik dat mensen de ordening van hun leven en de verschillende stappen nog altijd planden in functie van een tamelijk kort leven, afgemeten aan de zich toen al aftekende verlenging van de levensverwachting. De waarden en normen waren wel dezelfde, de betekenis en beleving ervan waren wel geënt op die relatief korte levensverwachting. Naarmate we ons meer bewust werden van het langere leven en de problemen die dat kan met zich kan brengt, van gezondheid tot gewoon nog bereid zijn het leven mee te leven werden echter niet eenvoudiger, wel integendeel.

Het gevolg is dat het middenveld ook voor problemen kwam te staan want de verhalen waarop men zich steunde en waarmee men werven wilde, kwamen op de helling te staan. We zouden hier het postmodernisme kunnen inroepen, maar dat lijkt me een te gemakkelijke verklaring. Het gaat er wel eerder om dat mensen zelf de verhalen, de stichtingsmythes, de verering rond kardinaal Cardijn zijn gaan relativeren omdat dit verder geen betekenis had voor hen.

Kortom, we moeten over dat middenveld blijven nadenken, begrijpen dat de verhalen van weleer voor velen vandaag problematisch zijn en dat het duidelijk is dat juist dat middenveld, zeker en vooral de christelijke zuil op enig moment de macht heeft gehanteerd en daarmee zelf ook de eigen verhalen tussen haakjes is gaan zetten. Van belang is ook dat de burgers, die dankzij al die organisaties ontvoogd zijn geworden vragen zijn gaan stellen over het hanteren van de macht door al die organisaties. De vrijwilligers zijn er nog, zeer zeker en men kan zich sommige domeinen van zorg en ondersteuning niet goed indenken zonder die vrijwilligers. Tegelijk is ook duidelijk dat zij, zoals ik ooit als scout mocht ervaren de top een beleid zien voeren dat nauwelijks aan de basis wordt uitgelegd, laat staan verantwoord.

Die vervreemding kan men niet ontkennen en toch, hoe zit het met andere bewegingen die niet in die christelijke zuil ingebed zijn? Het valt me op dat we daar veel minder over horen, al zijn ze niet helemaal onzichtbaar. Het Vlaams Ziekenfonds of het liberaal ziekenfonds, onafhankelijke organisaties zij zijn er ook en hebben even gedreven vrijwilligers. Alleen, net omdat ze buiten die machtsstructuur staan, zien we er ook weinig van. Als Okra in Brugge verzamelen blaast, ziet men massa’s oudere mensen op het Zand en in de winkelstraten. Als andere ouderenverenigingen verzamelen blazen, dan zal men het nauwelijks merken en bovendien zullen de media er geen verslag van doen.

Wil men sterke middenveldorganisaties die zich pluralistisch noemen? Nodig is dan wel dat men daar gedreven verhaal van maakt dat mensen kan mobiliseren. Maar het pluralistische gedachtengoed lijkt niet meer echt te leven.

Nu het ACW om redenen van haar financiële problemen en handelen in de vuurlinie  ligt moet men niet de boodschappers aanvallen. Maar men moet ook niet, zoals Linda de Win deed de oorlog aanwakkeren. De fiscale regels zijn intussen zo complex dat een gewoon bedrijf zich de expertise soms niet kan veroorloven. Dan is het wel vreemd dat een sociale organisatie zich er wel van bedient… maar ook niet anders kan, want de bestuurders moeten handelen als een goede huisvader. Kortom, het middenveld werd een verhaal van geld, macht en invloed op de mensen. De kritiek dat die macht en de invloed niet altijd even goed werden gebruikt moet niet per se als afbraakpolitiek beschouwd worden, wel als een onderzoek naar het functioneren van onze samenleving en vooral van het middenveld.

Bart Haers 

Reacties

Populaire posts