Doorgedacht of doodgedacht
Reflectie
Over fobieën en discriminatie?
![]() |
Carmen Electra. Perfect of niet, ze kan model staan voor de idee van de maakbare mens. Het wenselijke tonen we u, omdat het niet gewenste, de fobieën en angsten niet altijd te tonen zijn. |
Een uitspraak kan soms vergaande gevolgen
hebben, zonder dat er aanleiding toe was. We blijven gefascineerd kijken naar
de stennis die voortdurend gemaakt wordt rond een politieke partij, de N-VA,
waarbij waarheid en verdichtsel zelden goed uit elkaar te halen lijken, maar de
werkelijkheid is dat men graag tegen windmolens vecht. Het vijanddenken viert
in elk geval hoogtij en het blijft mij alvast een raadsel waarom we ons daarin
zo vermeien. Het zal duidelijk zijn dat er een onderscheid is tussen “Ik” en
“Wij” maar dat het allemaal uit de hand dreigt te lopen, ligt wel in de gang
van zaken besloten.
Hoe moeten we deze discussie aanvatten? Bij de
feiten of bij de stemming die rond de feiten hangt? Het eerste dreigt ons mee
te sleuren in het bad, vol vuil water, het andere dreigt ons tot vaagheid te
dwingen en daar is niemand bij gebaat, nog het minst de burgers die de
discussie mee voor de kiezen krijgen, of men nu wil of niet. Een andere aanpak
kan erin bestaan dat we feiten en sfeer even laten voor wat die zijn en kijken
wat er aan het gebeuren zelf ten grondslag ligt, namelijk de ideeënstrijd.
1. Tegen het
neoliberalisme
2. Tegen discriminatie
3. Tegen de domme burgers
4. Over de maakbare mens
5. Omwille van de smeer
likt de kat de kandeleer
Besluit: Men denkt niet echt (door)
Tegen het neoliberalisme
Als een minister zegt dat Voka zijn werkgever
is, dan is Vlaanderen plots te klein, maar dat politici verbonden zijn met een
vakbond kan geen probleem zijn. Natuurlijk was het beeldspraak, maar dat alleen
is te erg voor woorden, want we moeten toch menen wat we zeggen. Nu is de link naar
Voka, de belangenorganisatie van het Vlaamse Bedrijfsleven meer dan het lijkt,
want Voka zou staan voor doorgedreven neoliberalisme, terwijl het misschien wel
moeilijk is aan te geven waar die link tussen het feit werkgeversorganisatie te
zijn en er een neoliberale agenda op na te houden nu uit moet blijken.
De belangen van de werkgevers zouden ook
lijnrecht indruisen tegen de belangen van de werknemers, kortom, we zitten weer
in een conflictmodel. Terwijl de werkelijkheid wel eens zou kunnen zijn dat de
belangen van individuele werkgevers en het eigen personeel wel eens veel
genuanceerder en vooral zeer verknoopt blijken. Het welzijn van het bedrijf,
zeker het kleine bedrijf kan niet functioneren als er een diepgaand conflict
zou bestaan tussen de ondernemer en het personeel. Bij grote bedrijven waar de
bureaucratie een groot gewicht krijgt, liggen de verhoudingen anders.
Het verwijt van neoliberalisme ligt natuurlijk
moeilijk als men slordig omgaat met het begrip en er geen directe invulling aan
geeft. In die zin kan ik Prof. Dr. Paul Verhaeghe wel volgen omdat het voor hem
een bepaalde culturele stemming betekent die weliswaar economisch gefundeerd
is, maar tot in alle gaten en kieren van het persoonlijke leven doordringt. In
die zin wordt het discours van Verhaeghe een maatschappij- en cultuurkritiek
waar wel veel voor te zeggen valt en waar de psychiater zich ook terecht tegen
verzet.
Aan de andere kant is het zo dat het
liberalisme in de kritiek van sommigen op het neoliberalisme meteen mee in
diskrediet gebracht wordt, zoals men over het algemeen alles wat rechts heet te
zijn als fout weg zet, zonder dat men er zichzelf op durft te betrappen mee te
doen met dat spel en bijvoorbeeld genadeloos losers te kijk zet. Wie dus de
term neoliberaal of neoliberalisme in de mond neemt of op papier zet, maakt het
zichzelf gemakkelijk en dat blijkt ook wel de bedoeling, de discussie overbodig
maken. Maar of we daarmee nog tot een heldere analyse van onze tijd komen, valt
te betwijfelen.
Tegen Discriminatie
We willen geen discriminatie, want als we
aanvaarden dat mensen ongelijk behandeld worden op grond van ras, geloof,
geslacht, seksuele voorkeur of leeftijd en wellicht zijn er nog andere gronden,
dan doet dat mensen tekort. Maar tegelijk wordt mensen verteld dat ze voor hun
mening mogen en moeten uitkomen. Tegelijk maakt men duidelijk dat we vooral
onszelf moeten zijn.
Voor wie hier geen tegenspraak in ziet, kan de
bedenking helpen dat als je de mening toegedaan bent dat gelovigen knettergek
zijn en dat de paus van Rome in een poppenkast speelt, dat je dan wel moet beseffen dat dit van weinig tolerantie
getuigt. Daarom is het wat gek dat er vandaag zo een overmaat aan gedachtenpolitionele acties ondernomen
worden tegen alle mogelijke meningen.
Uiteraard is het discours over discriminatie
waardevol en zelfs kan het helpen een aantal problemen beter te behandelen. Het
gaat er inderdaad om dat men mensen rechtvaardig moet behandelen, gewoon omdat
elke mens een eigen waardigheid heeft en dus kan men onder mensen elkaar best
met het nodige respect bejegenen. Maar tegelijk blijkt men met de strijd tegen
discriminatie wel degelijk mensen in hun waardigheid aan te tasten, namelijk
mensen die de gedachte toegedaan zijn dat er een verschil is in rechten voor
wie al dan niet ingezetene is en belastingen betaalt dan voor mensen op
doorreis of mensen die hier niet nog lang verblijven. De overheid moet elke
ingezetene gelijk behandelen en de migranten die hier in de jaren vijftig,
zestig zijn toegekomen zijn behoorlijk geïntegreerd, al dan niet met enige
strubbelingen.
Hoe komt het dat strijden tegen discriminatie
vandaag een politiek wapen is waarbij mensen afgerekend worden op al dan niet
vermeend aanzetten tot discriminatie? Het doel was en blijft van belang,
namelijk ervoor te zorgen dat mensen in hun waardigheid gelaten worden en met
respect behandeld worden, door ambtenaren en door medeburgers. Dit principe als
politieke wapen in de strijd te werpen blijft bedenkelijk, als doel van
politieke acties kan het wel enthousiasmeren, waarbij het maar een van de zaken
uit het arsenaal is, want er kan ook gesproken worden over provincialisme
versus het veel achtenswaardige vermogen zich kosmopoliet te noemen. De
vaststelling dat mensen met elkaar kunnen leven en dat zonder diepe haat of
afkeer, zoals ik onlangs van een Congolees – ik weet het, een voorbeeld is niet
voldoende: eerst een uitgebreide sociologisch onderzoek en dan pas besluiten - vernam
die hier in Brugge woont, sterkt mij in de overtuiging dat de heisa die men
telkens weer maakt over de vraag of mensen in Vlaanderen, volwassenen echt zo
racistisch zijn, overtrokken is – als er al racisme is, komt het hoogst zelden
naar buiten. Misschien antwoorden mensen te eerlijk op de vraag of ze zelf wel
eens racistische gevoelens hebben ervaren. Wie onze samenleving heeft zien
verkleuren, heeft meegemaakt dat er ook wel reactie is gekomen, waarvan het
Vlaams Blok, later Vlaams Belang de onweerlegbare proef op de som voor is, moet
ook opmerken dat er in de samenleving geen grote uitbarstingen van geweld zijn
geweest.
Minimaliseren we dan de kleine incidenten? Het
valt moeilijk aan te geven dat die incidenten te verwaarlozen zijn want elke
schending van de fysieke en/of morele integriteit van een persoon is voor die
persoon zelf een lastig te verwerken ervaring. Veeleer valt het mij op dat die
nieuwe medeburgers zich doorgaans aanpassen aan de vreedzame omgangsvormen in
de publieke ruimte en dat die mensen die vreedzame omgang zelf ook waarderen.
En Hans van Temsche? Juist omdat het zo een uniek geval was, kan men zich
afvragen of het niet veeleer de bevestiging is van de goede samenleving die we
vormen, dat wil zeggen goed in de betekenis van vreedzaam samenleven. De man
heeft een zware misdaad begaan en zit bij mijn weten daarvoor de straf uit,
zodat we de zaak als afgehandeld kunnen beschouwen. Maar toch lijkt men dat
subliminaal te willen hanteren als een teken aan de wand.
Tegen de domme
burgers
In vele debatten die geregeld de kop opsteken,
of het nu over de plaats van Vlaanderen in Europa gaat of over de vraag of
vluchtelingen nog asiel mogen krijgen dan wel op welke gronden dit moet
gebeuren, telkens zien we dat in de pers mensen als hun mening te kennen geven
dat de burgers het niet begrijpen, hardleers zijn en hun vooroordelen niet in
vraag willen stellen. Sommige vooroordelen zijn autodestructief, andere hebben
het voordeel dat men er zichzelf mee door het leven kan helpen. Sommige
vooroordelen of idées reςues lijken
boven elke discussie te staan, andere blijken net zeer vatbaar voor kritiek.
Alleen is het zo dat het vooroordeel dat er geen taboes mogen zijn, bijna
onwerkbaar, want dan wordt het taboe zelf wel taboe. Tussen 1974 en nu heb ik vele
taboes zien sneuvelen, maar er kwamen er andere onmerkbaar voor in de plaats.
In de plaats zal wel niet correct zijn, er kwamen er gewoon andere.
The pursuit of happiness blijft zo een thema,
want men gaat er vandaag wel eens vanuit dat mensen niet goed weten wat hun
belangen zijn, zoals ook Leopold I dat schreef aan Queen Victoria. Natuurlijk
weten mensen dat wel, de een al beter dan de ander. Het komt vaker voor dat
mensen wel varen dan andersom. En inderdaad, er zijn mensen in problematische
omstandigheden, maar de ene keer krijgen ze te horen dat het hun fout niet is,
dan weer wordt van de daken geschreeuwd dat het nu net wel hun fout is.
Domme burgers! Het klinkt zo vaak dat een mens
erin zou gaan geloven, maar het strookt niet met de werkelijkheid. Alleen, die
burgers denken niet als specialisten die zich op het zenit dan wel nadir
concentreren. Richard Sennett en Susan Neiman wezen erop, vanuit verschillende
benaderingen dat er een probleem ontstaat als experten niet meer de reële
ervaringen van mensen in hun onderzoek betrekken. Tot op zekere hoogte zal dat
overigens volstrekt zonder gevolgen blijven, maar als we kijken naar het beleid
van overheden, in de gezondheidszorg, de verkeersveiligheid of het beleid van
ondernemingen, zal men zien dat de bevindingen van onderzoekers, wanneer er
geen feedback komt of gezocht wordt, die bevindingen niet aanvaard worden. We
kunnen verwijzen naar de oorlog in Vietnam omdat daar door de publicatie van de
Pentagon papers de zaak glashelder bleek. Maar we kunnen ook verwijzen naar
Winston Churchill die zonder te weten of hij erin zou slagen Hitler buiten
Engeland te houden en bovendien ook nog eens een keer definitief te verslaan
met trial and error de zaken op de rails hield tot de VS in de oorlog kwamen. En
uiteraard, dan staat ook het voorbeeld van Franklin Delano Roosevelt ons voor
ogen, die na zijn verkiezingsoverwinning een crisis zonder weerga het op te
lossen en de nederlagen, tegenslagen voor lief nam.
Het domme volkje van kleinburgers tuinde erin,
telkens weer, maar als we goed opletten, dan was het wel ten goede in het geval
van Roosevelt en Churchill en toen de oorlog afgelopen was, nog niet helemaal
afgelopen was, mocht Churchill het harde oordeel van de kiezer ervaren en uit
Downing street 10 vertrekken. Ook in andere gevallen kende men wel eens een
plebicitering, maar bvb JFK had niet zo heel veel stemmen over tegenover Nixon
en Georges W Busch werd gekozen, maar nooit werd duidelijk hoeveel stemmen hij
nu wel had.
Het is dus een zware veralgemening als men de
burgers voor dom houdt en hoewel het zoveel gemakkelijker is, want dan kan men
zonder veel moeite de schijn ophouden van open en democratisch handelen terwijl
er in wezen een zweem van autoritair optreden hangt.
De maakbare mens
Af en toe hoor ik een liedje over de maakbare
mens, als een soort ode aan het actueel vigerende geloof dat de mens maakbaar
zou zijn. Nu hecht ik wel, tegen beter weten allicht heel veel belang aan
Bildung, maar dat betreft een proces waarvan men wel de input kent maar niet
weet wat een mens daarmee zal aanvangen. De maakbare mens wil blijkbaar zover
gaan dat men niet enkel de input beheerst maar ook nog eens het eindresultaat
kan beheersen. Een correctie zou zijn dat de maakbare mens niet los te zien is
van de mogelijke verbeteringen die via de geneeskunde en de biotechnologie
mogelijk zijn, maar om een en ander af te wegen, lijkt mij, is er toch ook wel
enige Bildung van node.
Om eerlijk te zijn, dat is wat mij betreft die
ik heb van het project van de maakbare mens. Als ik erover lees kom ik
doorgaans niet verder dan zeer bevlogen inzichten over hoe de mens zou moeten
zijn. Maar als ik dan luister en lees naar de belevenissen van mensen die de
Sovjet-Unie hebben meegemaakt en de dromen over een homo sovjeticus in herinnering
ophaal dan bekruipt me een vreemd gevoel van ergernis en vervreemding. Elk
project om mensen naar een beeld en gelijkenis van het ideaal te maken is tot
dusverre mislukt. Thomas More was de eerste om er een utopische roman over te
schrijven, Utopia, waarna velen volgden. Aldous Huxley had perfect door wat dat
ideaal wel zou inhouden, meer nog, hij schreef het als een onvoorstelbaar lang
uitgesponnen grap: Heerlijke nieuwe
wereld ( Brave new World) en velen zien het ook nog altijd zo. In elk
geval, voor wie de klok niet luidt, Aldous Huxley bedacht wat het zou betekenen
als men een samenleving zou opbouwen zonder moederschap, maar met in vitro
fertilisatie van door het toedienen van bepaalde zuren en eiwitten perfect
geconditioneerde wezens die nog wat op mensen leken, maar vooral in hun
categorie nergens op een vreemde gedachte kunnen stuiten. Alleen bij ene John Savage
en die zal dan ook even voor een rimpeling zorgen.
Men kan mij er niet van overtuigen dat er geen
relatie bestaat tussen het project van de maakbare mens en de utopische idealen
die voorheen rondzoemden in sommige samenlevingen. Vergeten we niet dat
bijvoorbeeld Marcilio Ficino aan de basis lag van enkele pogingen om op grond
van een gnostische tekst de twisten in de toenmalige samenlevingen op te
lossen. Ficino zelf heeft zelf enkel maar het corpus Hermeticum vertaald, het
zijn Giordano Bruno en Thomasso Campanello die ermee aan de slag gegaan zijn.
Giordano Bruno werd vervolgd en terecht gesteld, Campanello probeerde de
zonnestaat op te bouwen maar inspireerde vooral Louis XIV, die afgezien van
zijn oorlogen wel enkele interessante zaken heeft gedaan.
De maakbare mens als project? Het blijft me
verbazen dat men dan wel vooral zoiets als Bildung wil uitschakelen. Beheersing
in plaats van zelfbeheersing? En wat met de autonomie van de persoon? Er zitten
dus wel wat haken en ogen aan dat concept van de maakbare mens, omdat het
ingaat tegen zowel de autonomie van de menselijke persoon als tegen de gedachte
dat een mens zelf keuzes maakt als het over inkomende informatie gaat en het
handelen. In werkelijkheid wijst alles wat met de maakbare mens te maken heeft
op een extreme vorm van heteronomie.
Het punt waar het om gaat betreft inderdaad de
vraag hoe de toegenomen en toenemende medische en biotechnologische
mogelijkheden zal integreren en hoe er gebruik van te maken valt. Daar valt
niet altijd een eenduidig antwoord op te geven al ben ik er niet zeker van de
mensen die hun neus laten recht zetten ook onmiddellijk helemaal herbouwd
willen worden. Maar dat de pursuit of happiness en het concept van de maakbare
mens niet een op een te beschouwen, vormt een gedachte die ik niet gemakkelijk
zal loslaten. Het probleem is immers dat men een aantal veranderingen,
verbeteringen wel kan accepteren, het gezicht herstellen van wie een hazenlip
heeft, terwijl waar het op perfectie gericht lijkt, de persoon zal botsen op de
wet van de minderende meeropbrengst. Elk zijn keuze? Misschien, maar dan
vergeet men dat naast de toegenomen zwaarlijvigheid veel mensen op grond van de
gepropageerde idealen van de maakbare mens een vrij negatief zelfbeeld hebben. Met
soma of een antidepressivum valt er wel aan te verhelpen? Maar of het niet
beter is dat mensen zichzelf en hun bestaan afdoende vinden, blijft in zekere
zin buiten beeld.
Omwille van de smeer
Deze gedachtegang komt voort uit een vermoeden
dat me telkens weer door het hoofd gaat, dat men denken pas volkomen vindt als
het goed doorgedacht en tot het einde toe doorgedacht is. Als men dus de meest
extreme consequenties van een gedachte onder ogen heeft gezien wordt de
gedachte pas echt doorgedacht. Maar betekent dat ook dat men de wenselijkheid
van zo een gedachte, de wenselijkheid dat het waar of gerealiseerd wordt, ook
onderzocht wordt. Soms zou men denken van niet. Of het nu het neoliberalisme of
het communisme is, enfin het Leninisme, dan kan men er toch ernstig over denken
of dat nu wel moet.
Vasili Grossman schreef in Alles Stroomt hoe een man Ivan
Grigorevich gaat nadenken over de vraag of Lenin er wel goed aan gedaan heeft
de vrijheid op te heffen om gelijkheid te realiseren. De gedachte om gelijkheid
te realiseren door de productiemiddelen niet te collectiviseren maar te
nationaliseren heeft de vrijheid helemaal versmacht, maar die prijs wilde Lenin
anderen wel laten betalen, zo denkt de held uit de roman van Grosman. In de
discussies die ik kon volgen, blijkt men dat een passende gedachte te vinden en
Peter Mertens vindt dat nog altijd een verwezenlijking waar de SU zich op kon
beroemen. Nu blijkt er onder de regering van Kroetsjov wel een onverwachte
groei van de welvaart te hebben plaats gehad, maar vervolgens herstelde men de
greep op het systeem en trad de stagnatie in.
Politici en wereldverbeteraars met een groot
plan hebben blijkbaar geen moeite met het doorschuiven van de factuur. In het
onderwijsdebat ziet men ook achter die gelijkheid alle andere consideraties
verdwijnen. De verleiding om een gedachte helemaal door te denken betekent niet
dat men er kritische kanttekeningen bij plaatst, wel dat men de gedachte tot de
uiterste consequentie doordenkt en de mogelijke ongewenste gevolgen voor lief
neemt.
Omwille van de smeer likt de kat de kandeleer?
Het lijkt op het eerste zicht niets met onderwerp te maken te hebben. Het
probleem is namelijk dat we soms in onze denken opvallend bewust nevenaspecten
niet opneemt, omdat anders het hele winstpunt op de helling komt te staan. De
winst drukt zich niet altijd in geld uit, vaak ook in prestige en zeker ook wel
in macht. En de kat die likt de kandeleer? Het is een mooi spreekwoord, met de
nodige dubbelzinnigheid. Susan Neiman had het in morele helderheid over de problematiek van inzichten die tot het
einde toe doorgedacht worden, maar waarbij vaak geen balans gemaakt wordt.
Uiteraard komen we dan weer uit bij het dilemma
dat John Rawls voorop stelt, namelijk dat ofwel iedereen onderwijs krijgt maar
waar we niet over de kwaliteit mogen zeuren. Ofwel zien we een Onderwijs voor
een kleine groep, terwijl de grote meerderheid ervan verstoken zou blijken. Het
verhaal klopt historisch niet en het blijft me verbazen dat men dit verhaal
blijft ophangen. Maar als men de schade die de aanpak kan hebben die Rawls niet
in rekening brengt, dan is het natuurlijk een subliem programma. Alleen al het
feit dat Martha Nussbaum een aantal elementen van zijn visie, van zijn
rechtvaardigheidstheorie onderzoekt en komt met een andere benadering, die ze
in de capabilities approach uitwerkte laat zien dat het best wel mogelijk is een
theorie grondig te overdenken en er de soms zeer verscheiden gevolgen van onder
ogen te zien. Waardigheid is voor Nussbaum van groot belang en het valt op dat
in de theorie die men meent te mogen distilleren uit het werk van Rawls, die
persoonlijke waardigheid van geen belang is. Want men mag niet vergeten dat het
bon ton is te menen dat de middenklasse voor haar kinderen niet de juiste
keuzes maakt. Maar wie komt het ten goede als het allemaal beter gecontroleerd
kon worden?
Men kan tegen mevrouw Nussbaum inbrengen dat ze
geen econome is, wat ze zeker niet zal weerstreven, maar er zijn ook economen
die merken dat een strikt econometrisch model voor een goed beleid misschien
ook niet zo weldadig is. En gaat het daar niet om, dat beleid mensen ten goede
komt? Hoe dat zo ten goede komt is een ander verhaal…
Besluit: Denkt men echt wel door?
Het blijft opvallend stil rond sommige boeken
terwijl andere gehyped worden. Men schrijft in de krant dat de Vlaming geen
boeken herkent, enfin geen goede boeken. Nu, er zijn verschillende genres zoals
de roman, het essay of de neerslag van wetenschappelijke activiteit. Het is van
belang te onderkennen dat men bepaalde zaken breed uitspelt in de media en
andere blijven vaak onbesproken.
Over de gedachte dat men een visie helemaal
moet doordenken bijvoorbeeld wordt helemaal niet gesproken. Hoogstens neemt men
aan dat sociologen en andere erudiete mensen hun idee wel degelijk doordenken,
maar dat betekent lang niet altijd dat men er een afgewogen onderzoek naar
doet, waarbij men aan het einde een balans kan opmaken over de gunstige
gevolgen en schadelijke. Valt dat altijd waar te maken? Wellicht niet, net om
sommige theorieën zoveel maatschappelijke gevolgen hebben dat ze niet in de
praktijk gebracht kunnen worden.
Men vindt dat mensen hun fobieën, vooral
tegenover andere mensen niet mogen kenbaar maken. Maar fobieën zijn, zolang
niet pathologisch eigen aan de mens. Als een fobie een haat wordt, dan moet men
er echt wel even over nadenken en de betrokkene erop aanspreken. Maar vooral
kan men de mens niet zomaar temmen. Wie dus alsmaar tegen fobietjes, tegen deze
of andere mensen tekeer gaat, zal zich er best van vergewissen zelf niet van
fobieën last te hebben, tegen kleinburgers bijvoorbeeld.
De discussie over totalitarisme, waaraan Hannah
Arendt nogal wat aandacht besteedde werd nooit goed opgevolgd in de brede
media, terwijl men sinds enige tijd de neiging niet kan onderdrukken alle
gebeurtenissen af te wegen aan de vermaledijde jaren dertig. Een goede theorie
als die van John Rawls is zeker het overdenken waard, maar de pogingen om haar
in werkelijkheid om te zetten blijkt minder eenvoudig. Omdat de burgers dom
zijn? Of omdat men de mens niet zomaar kan maken. Altijd zullen er wel
wildemannen zijn die de zaak in de war sturen. Of om Michel Foucault te
citeren, omdat men, sommigen de moed hebben de waarheid over zo een theorie
niet voor zich te houden. Vandaag tot slot merken we altijd weer dat er
verschillende modellen rondzoemen die echter vaak slechts in een sfeer gehoor
krijgen. De idee van de Parrhesia blijft vandaag het onderzoeken waard.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten