Politiek gedoe over Europese waarden
Reflectie
Geopolitiek en (inter-)nationale politiek
Europa
in een nieuwe constellatie
KIev, Het Holenklooster. Hoe rijk een regio kan zijn, blijft soms verbazen, als we er de gewone verhalen over horen... |
Maar geopolitiek bedrijven
veronderstelt kennis van de eigen belangen en een goed inzicht in de wensen en
verlangens van derden. Het hele debat over het begin van WO I, zoals
Christopher Clark het uitspelt, laat zien dat de geopolitiek rond 1900 voor de
verschillende spelers aanzette met grote ernst de eigen belangen helder te
formuleren en zo helder mogelijk te begrijpen waar de anderen op uit waren en
daarbij was er ampel ruimte voor vergissingen. Het punt was bijvoorbeeld dat
Frankrijk en Rusland meenden dat het Habsburgse Rijk haar einde naderde, omdat
het als Multi-etnisch conglomeraat geen eenheid konden vinden, laat staan een
consensus over gemeenschappelijke doelen. Beide landen vreesden vooral dat
Duitsland vroeg of laat een nieuwe oorlog zou starten om de eigen kansen op het
wereldtoneel te versterken. Londen was dan weer bevreesd dat het Wilhelmitische
Keizerrijk vroeg of laat de dominante positie van de Britten op economisch vlak
zou overnemen, waar Duitsland overigens goed aan werkte. Maar de Britten hadden
de heerschappij over de wereldzeeën verworven en een wereldrijk veroverd waar
geen plaats was voor nieuwkomers. Voor Duitsland was het zaak de resterende
brokken nog niet gekoloniseerd gebied te verwerven: Namibië bleek daar wel
geschikt voor – en er zat diamant…
Kortom, alleen al deze summiere
schets laat zien hoe men zichzelf bekijkt en hoe men naar anderen kijkt. Voor
Europa, dat nu niet meer het centrum van de wereld blijkt maar ook op meerdere
terreinen gemeenschappelijk beleid ontwikkelt, is die blik op zichzelf nog
altijd vrij troebel, omdat versleten oude staatsnationale sentimenten in stand gehouden worden en de verwachting dat
die naties nog steeds de basis kunnen vormen voor een adequate geopolitiek tegenover
de VSA, Brazilië of China, levendig uitgebazuind worden. Mensen als Thierry
Baudet of Nigel Farage, die geloven dat de EU alleen een kostenfactor is en er
niet in slagen zou gemeenschappelijke doelstellingen te formuleren, zorgen er
mee voor dat er vooralsnog geen publiek debat over de gemeenschappelijke doelen
mogelijk is. Het behoort ook tot de goed bewaarde geheimen van zowat elke kanselarij,
de centrale waar binnen- en buitenlands beleid door de regeringsleiders
bedisseld wordt, hoe men met de andere lidstaten oude rekeningen in stand houdt.
Maar evengoed zal men merken dat niet elke regeringsleider zozeer als wenselijk
met buitenlands beleid vertrouwd is en er zich ook toe wil inzetten, wat wel
eens ruimte laat voor de flankspelers in de politiek, niet in de laatste plaats
de hoge ambtenaren op buitenlandse zaken en vaak ook door militairen. Het
resultaat is vaak een grote onduidelijkheid over de te volgen wegen.
Want meer nog dan toen worden
we als burgers van een lidstaat van de EU geconfronteerd met onduidelijkheid
over de doelstellingen van de beleidsmakers in het spel van de grote
economische centra, maar ook zijn er spelers bijgekomen, die voorheen onder de
Europese machten ressorteerden, zoals India en uiteraard China. En er zijn
economische spelers met grote macht, omwille van hun formaat en hun betekenis
voor ons als burgers, zoals telecombedrijven, nutsbedrijven (SUEZ) of in de
voedselvoorziening. En die bedrijven hebben geen nationale inbedding meer,
zoals eertijds Krupp of Thyssen. De
kwesties die nu spelen worden door meer actoren aangestuurd en ondergaan de
wisselende verhoudingen sterker dan ooit voordien, maar er lijkt zich hoogstens
een informele hiërarchie voor te doen en, het mag gevreesd, de afzonderlijke
lidstaten van de EU hebben het niet altijd voor het zeggen.
De gebeurtenissen in de Arabische
wereld van afgelopen jaren, riepen onze ver- en bewondering op, al naar gelang
en niet zelden ook de huiver voor burgeroorlog, maar leken ons maar beperkt te
raken. Van de zelfverbranding in Tunesië tot het boycotten van het Egyptische
toerisme – om veiligheidsredenen – en de oorlog in Syrië, het blijft voor ons
duister en moeilijk te vatten, zij het wel soms spectaculair. En toch gebeurt
dit alles vlak om de hoek. Turkije lijkt nu vrij stabiel, maar de
machtspolitiek van de regering lijkt steeds meer huiver te wekken bij Europees
gezinde leden van de middenklasse. En toch zien we nauwelijks inspanningen
vanuit de EU om een al dan niet matigende invloed uit te oefenen op de evolutie
in Egypte, Tunesië of waar dan ook. Het ontbreekt in het debat aan een visie op
wat wij hen, die middenklassen in die Algerije, Tunesië of Egypte gunnen. Er
lijkt ook geen visie te bestaan op wat we van religies aanvaarden en wat niet.
Inzake Oekraïne speelt die
onduidelijkheid een nog grotere rol. Europa kon na 1990 uitbreiden tot vlak bij
Petersburg en Oekraïne bleef al die tijd wat het altijd is geweest, een
grensregio tussen Europa en Rusland, met dat verschil dat Oekraïne mee aan de
basis ligt van de stichtingsverhalen van Rusland, want ooit was Kiev de
hoofdstad een rijk in opbouw, maar na de verovering door de Mongolen werd het
een duistere tijd. Pas in de 18de eeuw zou Rusland opnieuw greep
krijgen op Oostelijk Oekraïne terwijl het Westelijke deel eerst bij Polen en
vervolgens bij Oostenrijk hoorde.
De geschiedenis van Oekraïne
is complex, dat weten we, maar in de voorstelling van zaken die we dagelijks in
de media krijgen, probeert men die vaak weg te poetsen, want men geraakt er
niet wijs uit. De Russische media verwijzen met de nodige wellust naar het
verleden van Oekraïne, toen Oekraïners Duitse troepen ontvingen met brood en
zout, hen zelfs bijstonden, maar na de oorlog opnieuw door de Sovjet-Unie
werden bestuurd. Chroestjow was zelf volkscommissaris in Oekraïne en betrokken
bij de politiek in Oekraïne in de vroege jaren 1930.
Maar de discussie in Europa
gaat over waarden, over democratie en zelfbeschikkingsrecht en tot onze
verbazing speelt Vladimir Poetin die termen altijd uit op een voor ons bizarre
manier. Toch gaat het niet op om zomaar van dubbelspeak te gewagen, maar dat
hij instrumenteel omgaat met die Europese
Waarden, dat kan men niet ontkennen, maar hebben we het zelf anders gedaan,
sinds Helsinki en de oprichting van de OVSE? Poetin liet niet voor niets een
rapport opmaken over de situatie van de mensenrechten in Europa, waarmee hij
veel ergernis oogstte, maar vooral een genante hilariteit; gênant omdat we niet
wisten hoe hij dat zomaar voor elkaar kon krijgen, maar geen nood, er waren
bronnen genoeg.
Nu, wat die waarden betreft,
had Moskou nog een andere stok achter de deur, want toen de acties op Maidan
steeds verder gingen en de regering in Kiev geen antwoord vond, kwamen Westerse
politici die betogers een hart onder de riem steken, met onder andere Guy
Verhofstadt, die de Oekraïne veel beloofde, te veel vanuit het oogpunt van
Moskou, maar ook in de ogen van vele Europeanen, die met Paul Scheffer de vraag
stellen waar Europa haar grenzen legt. Europa kan wel streven naar co-existentie,
ook met Rusland, maar dan dient het zichzelf beter te bepalen, geografisch en
politiek. In die optiek kan men de speldenprikken rond mensenrechten vanwege
Vladimir Poetin best begrijpen. Maar voor onszelf betekent het wel dat we
zoeken te begrijpen hoe de wereld eruit ziet, daar oostelijk van de Oder-Neisse
en nog verder, wan voorlopig blijft dat doorgaans vaag en zonder betekenis.
Kennis van de oude
geopolitieke disputen kan helpen, maar ook zal het helpen als we de
vergissingen, bijvoorbeeld bij het tegengaan van de oorlogen op de Balkan,
beter onder ogen zien. Kosovo heeft geleid tot een gespannen verhouding tussen
Europa en de VS, want de Europeanen wisten niet goed hoe ze dienden te
handelen. Maar de Kosovaren waren niet echt opgezet met de behandeling vanwege
Servië en Servië wilde oude mythische plaatsen zoals het Merelveld niet (weer)
verloren laten gaan. Op de Krim past Poetin op zijn eigen manier die
redeneringen weer toe, zodat Europa zich geconfronteerd ziet met waarden die
elkaar uitsluiten, zoals zelfbeschikking van volkeren en de integriteit van het
territorium, enfin twee facetten van wat we volkssoevereiniteit noemen. Na de Oranjerevolutie
van 2004 heeft het overigens niet opgeschoten met wat we goed bestuur noemen en
de vraag is of Europa en vooral de nieuwe bestuurders zelf er zullen in slagen orde
op zaken te zetten. Maar toch ook dit: Oekraïne hield en houdt er geen leger op
na, dat maar in de verste Moskou in problemen zou kunnen brengen. De beperkte
legermacht is uiteraard een zwakte, maar het maakt het moeilijk voor Poetin om
zich op dat terrein te wagen. Het zal aan Europa zijn om de contouren van een
nieuwe geopolitiek in de regio uit te tekenen, waarbij ook de landen, de
nabuurstaten van Oekraïne hun bijdrage zullen leveren. En voor ons in de Lage
Landen? Ondersteuning bieden, nadenken over doelen en plannen van aanpak
voorstellen, maar vooral bescheiden blijven.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten