Uitgevers van politieke boeken wezen geprezen

Reflectie

Het woord van de politicus
Over politieke boeken

De krant De Standaard bracht deze week een artikel dat het overdenken waard is over de boeken van politici die dezer dagen in groten getale hun schrijftalent beproeven. Karl Drabbe en Harold Polis lieten zich daarbij niet onbetuigd en gaven blijk van een zekere moed. Dat verdient aandacht. 

Het verhaal dat politici tijdens campagnes alles uit de kast moeten halen om stemmen te winnen, is natuurlijk iedereen bekend, maar de ware politicus, zo leerde men mij is altijd bezig met het werven van de volkgunst, ook als dat niet echt zou opvallen, of beter, net dan. Maar we weten ook dat politici en burgers maar moeilijk met elkaar kunnen spreken zonder elkaar ook nog eens wantrouwig te bejegenen, tenzij op het lokale vlak, omdat politici en burgers elkaar beter kennen. Maar toch blijft de vraag hoe een politicus zijn boodschap zal brengen en daar hoort het boek bij, waarin een politicus m/v zich voor het lezende publiek openbaart, het verhaal vertelt van de eigen inzichten en hoe hij of zij daar iets mee wil doen.

Natuurlijk is zo een politiek boek een (retorisch) instrument als andere en anders dan de memoires van politici die na de feiten in hun hart laten kijken, zal de politicus zich wel hoeden voor bekentenissen die hem of haar uit de race kunnen dringen. Tegelijk moet een politicus de uitgangspunten van de eigen partij in het oog houden en toch voldoende duidelijk maken dat hij of zij een eigen verhaal heeft. In deze tijden, waarin van Bart de Wever en diens partij met grote hardnekkigheid de maat genomen wordt en een Belgisch patriottisme als betere variant van het Vlaams nationalisme wordt voorgesteld, maar ook het sociale aspect van de partij scherp in vraag gesteld wordt, zal men merken dat politici in hun boeken zich net ver van die boodschap houden. Het gevolg is, zo merken we toch bij de media-aandacht dat politici die het woord nemen en de pen ter hand – al schrijven we toch allen op een pc of tablet – vooral een boodschap brengen voor de eigen parochie. In feite zijn er in de afgelopen dertig jaar maar weinig baanbrekende politieke boeken verschenen, op het Eerste burgermanifest van Guy Verhofstadt na. Maar kon deze politicus die gedachten op het oog politiek verzilveren, dan bleken zijn regeringen niet echt uitdrukking te geven aan die inzichten. Zou het dan wel mogelijk zijn echt opvallend uit te pakken?

Er zit doorgaans veel ruis op wat politici schrijven, in de mate dat de eerste berichten doorgaans via de wetstraatjournalisten tot ons komen. Bovendien is het de vraag waarom een politicus anders naar de pen zal grijpen, dan om ons duidelijk te maken dat hij of zij werkelijk iets te zeggen heeft. Herman van Rompuy schreef een aantal boeken waarin hij zijn visie op mens en samenleving aandroeg, maar journalisten vonden zowel zijn katholicisme als zijn conservatieve visie maar niets en het publiek kocht de werkjes ook al niet altijd vanuit de gedachte dat ze het zouden lezen. Aan de andere kant had je Bert Anciaux die ook een aantal scherpe inzichten in de etalage wilde zetten, in de hoop het publiek te overtuigen van zijn goede trouw en dito wil. Merkwaardig is wel dat Anciaux tussen 1991 en 2010 van radicaal in de Vlaamse eisen evolueerde naar een sociaaldemocratisch politicus. Daar is niets op tegen, al zijn zulke veranderingen van inzichten niet van aard het vertrouwen in man op te krikken, maar er is vrijheid van mening en ook het recht, impliciet, van opinie te veranderen. Het kan ook zijn dat zowel fundamentele veranderingen in de samenleving nieuwe oplossingen vergen, maar het kan evengoed om opportunistische schakelingen gaan. Winston Churchill was zelf een notoire kazakkendraaier zoals men dat Vlaanderen noemt, iemand die even zo vaak van politieke partij wisselt als van hemd, maar dat is natuurlijk wel overdreven. Bovendien, in geval van verandering van partij spelen opportunistische inzichten, wat sommigen niet graag zien, maar waarvan het publiek denkt dat politici er echt wel geen moeite mee hebben.

Een boek schrijven over het doel en de middelen is dus niet evident voor een politicus, want het kan zich tegen de auteur keren. Tegelijk is het goed dat een politicus zich uitspreekt over zaken die de dagjespoliticus overstijgen. Dan zal het gaan over het ondersteunen van de rechtsstaat, het pensioenstelsel en het systeem van gezondheidszorg. Opvallend is dat die grote structuren en procesmatig opgebouwde systemen voor het publiek goed werken, maar dat de zwakke punten meer in het oog springen mag men toch niet negeren, al lijken ze vandaag vaak het goede te overschaduwen. Het hele beleidsdebat gaat vaak over de grote lijnen, want we mogen niet te technisch worden, zeggen politici, journalisten en vaak ook het publiek. Tegelijk weten we dat de duivel vaak in de details schuilt. Dan is het zaak die pijnlijke aspecten goed te onderzoeken.

Het woord van de politicus is veel waard voor de kiezer, omdat die toch graag weet waar die voor staat. Naar men wist te melden zouden de komende maanden een respectabel aantal schrijfsels van politici op de markt komen. Waar we naar uitkijken? Niet echt, want als we een stuk over jeugdbeleid en vooral over Onderwijs van de zetelende minister van Onderwijs op grond van de afgelopen 5 jaar goed begrijpen, dan kan dat wel eens scherp worden, want de minister wil, om mislukkingen te voorkomen, het ASO afbouwen en vooral de kans dat leerlingen op een glijbaan terecht komen wegnemen door het BSO toegankelijker te maken, niet door er een echte volwaardige opleiding van te maken. Bij deze is ook bewezen dat men niet over deze kwesties kan spreken zonder zelf een standpunt in te nemen.

Maar we weten intussen dat velen politicus of politica willen worden om de wereld te veranderen en minstens te verbeteren. De reeds genoemde Bert Anciaux wil een steen in de rivier verleggen, Pascal Smet wil het onderwijs vervormen. Men begrijpt dat dit een status quaestionis vergt van de bestaande situatie en aan te geven dat die fundamenteel aan verandering toe is.  Misschien is dat zo, maar waar zou het dan heen gaan? De vraag is dus of we echt veel kunnen wijzigen zonder bestaande evenwichten te doorbreken, bijvoorbeeld die tussen particulier initiatief en overheidsinitiatief, dan wel de spanning tussen grote en kleine bedrijven te doorzien en op te lossen – wat binnen de gegeven wetgeving niet evident zal zijn. Kortom, alleen al op dit terrein liggen de zaken complex, net omdat er al zoveel fijn geregelde wet- en regelgeving bestaat, dat het verder invullen van de lacunes tot soms onverwachte achterpoortjes kan leiden. De veranderingen die men wenst aan te brengen worden natuurlijk met de beste bedoelingen gepresenteerd, zoals in het onderwijsdebat het geval is geweest.

De noodzaak tot verandering moet dezer dagen dus op verschillende manieren in twijfel getrokken worden. Maar het maakt het meteen moeilijk voor  politici om iets anders te presenteren dan een utopie, of de afschaduwing van een utopie want men kan mensen niet met een lege hand verleiden. En toch is het dat wat politici vaak moeten doen, want ze zijn de behoeders van een globaal systeem, ons systeem en daar staat niemand onbevooroordeeld tegenover, meer nog, zij het in verschillende mate en op verschillende manieren willen we het op orde houden. Uiteraard speelt het financiële plaatje altijd mee, maar er zijn vele consideraties aan de orde en ik denk niet dat er veel politici zijn die ze allemaal kunnen overschouwen. Het is nu net de kracht van een democratische samenleving, dat verschillende opinies hun weg kunnen gaan en dat burgers tot een scherper inzicht kunnen komen. Maar dan moeten debatten ook met open vizier gevoerd worden.

Men heeft niet zo lang geleden ook geklaagd over de boekjes van Bart de Wever, over zijn columns in de krant – want die zouden hem nog meer populair gemaakt hebben. Kan best wezen, maar het is natuurlijk zo dat de krant Bart de Wever aanzocht toen zijn naam en faam nog niet zo gegroeid waren. Dat de Wever nog lang heeft kunnen schrijven in DS is waar, maar het is evenzeer zo dat hij zelf op zeker ogenblik zijn column heeft stop gezet. Maar de visie die hij ventileerde, flirtend met Cicero, maar meer nog reflecterend op onze wereld, sprak wel degelijk mensen aan, omdat zij in zijn voorstelling van zaken iets herkenden.

Ook andere politici slagen er wel in een geschraagde visie te brengen, vaak geholpen door ghostwriters, zoals Peter Mertens van PVDA+ die in enkele maanden geliefd werd in radio- en televisiestudio’s en daar ook haast altijd een goede beurt maakte. Alleen de kritiek dat Mertens het oude communisme niet wilde afzweren maar vooral het feit dat geleidelijk de kwalijke aspecten van het medische model van de vroegere Amada duidelijk werden, alsook het Kiwimodel, blijken vooralsnog een sterke dijk de vorm, waar de partij niet doorheen raakt.

Dat uitgevers boeken van politici willen uitgaven, is niet erger dan dat we boeken in het aanbod vinden over sporters, wilrenners en voetballers. Het boek is een drager voor veel soorten info, toch. Het is daarom nuttig dat uitgevers de moeite doen het betere werk het licht te laten zien, want uit de schok van ideetjes komt het licht voort.

Maar zonder een gedegen en evenwichtige kritiek gaat het niet en je merkt wel eens dat in bladen en op televisie sommige boeken wel en andere helemaal geen aandacht krijgen. Geen kwestie van voorkeuren voor deze of gene politicus? Natuurlijk niet, wel met oog op kwaliteit en inzicht in het belang van het gepubliceerde boek. En de lezer, die gelooft het wel en laat het boek doorgaans liggen.

Bart Haers



Reacties

Populaire posts