Charme van de bijzaken
Reflectie
De
duivel in
de details
Hoe het grote kader en
de ervaren
Werkelijkheid bij
elkaar houden
Het denken over maatregelen in deze weelderig
van regelgeving voorziene wereld laat vaak niet toe de grote doelstellingen van
een beleidspersoon te koppelen aan concrete beleidsdaden. Kamerstukken waarbij
wetgeving wordt geamendeerd zijn vaak onleesbaar, omdat de bestaande wet om
redenen van papierbesparing niet helemaal herdrukt worden. Pas later blijkt dan
wel eens dat er een probleem opduikt zoals het onverhoeds opheffen van een
regeling voor chronische patiënten. Dan gaan de media ermee aan de slag, maar
het is wel het centrale probleem van onze samenleving : een te omslachtige en
zeer verfijnde regelgeving. Daarover schreef ik al in mijn stuk over politieke
boeken, maar er zijn wel meer redenen om over de toestand na te denken. Vooral lijkt het mij van belang in een wereld
waar in bijna alle domeinen een fijnmazige benadering bestaat de gedachte van
een politicus, jurist, ondernemer nooit verder komt dan een algemene
benadering. Dat heeft zo wel gevolgen voor het debat, omdat een flink deel van
de werkelijkheid achter het scherm van aannames verstopt blijft, waar we verder
niet over spreken.
Want het punt is natuurlijk dat het grote kader
ons vrij snel duidelijk worden kan, maar dat we dan vaak nog geen idee hebben
van de fijnere details van het verhaal, waardoor we hoe dan ook nog verloren
lopen. Het grote kader? Het zou aan de ene kant het narratief kunnen zijn dat
het volk, dat mensen met elkaar delen, maar het kan evengoed het verhaal zijn
dat via media aan mensen wordt aangereikt. Het beeld van de late 19de
eeuw in Vlaanderen kan in meerdere opzichten gelden als typevoorbeeld, want aan
de ene kant zien we de periode gepersonifieerd in de figuur van priester Daens,
aan de andere kant is het de tijd van het wilde kapitalisme, waarover Karel van
de Woestijne wel eens schrijft – voor de goede orde, de late 19de
eeuw duurt inderdaad ongeveer tot de wereldtentoonstelling van 1913. Een derde
icoon van die periode vormen de affiches van het kusttoerisme in Oostende en
uiteraard is het de periode van de grote wetenschappelijke vooruitgang. Philip
Blom heeft de periode beschreven voor Europa, met voorbij gaan aan de
Nederlanden, België en Nederland dus. Maar ook hij stootte op zeer
tegengestelde evoluties en attitudes en dus blijft het de vraag of we die
periode zomaar in een oogopslag kunnen overzien. Voor ons is het gemakkelijk te
spreken over de armoede van de arbeiders in Aalst en ver daarbuiten, maar hoe
het werkelijk was, hoe geleidelijk verbeteringen aangebracht werden aan de
arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden, blijft in het verhaal van Daens
vaak onbesproken. Dat sommige arbeiders geleidelijk een beter leven opbouwden
en andere in drankmisbruik vervielen, vormt op zich een nuance die de aandacht
meer dan waard is, maar in het grote kader blijft het buiten beeld.
We kiezen voor dit voorbeeld omdat we ongeveer
weten hoe het grote verhaal nog steeds functioneert, maar tegelijk hebben we
een redelijk zicht op een aantal details,
die het verhaal grondiger verstoren dan men zou denken. Voor deze tijd
geldt dat in feite ook, binnen België, Europees en zelfs mondiaal dat onze
beeldvorming, de beeldvorming die we aangereikt krijgen, vaak de toets van de
kritiek niet kan weerstaan. Daarom zou het nuttig dat er meerdere stemmen
klinken, die van tijd tot tijd het overheersende verhaal doorprikt. Maar
tegelijk merkt men dat dit niet altijd ernstig gebeurt, want kritische analyse
lijkt wel eens toevallig te leiden tot bepaalde overtuigingen, die zichzelf
moreel hoogstaander vinden dan andere.
De verschillende bewegingen van revolterende
burgers in Frankrijk blijft op dat vlak heel interessant. Ze waren verscheiden,
want de ene waren gericht tegen het homohuwelijk, andere tegen de verhoging van
de accijnzen en nog andere tegen de kilometervergoeding voor vrachtwagens.
Iedereen had wel iets om tegen te protesteren maar uiteindelijk leek het
wettelijk gezag te zegevieren. Al zal dat nog moeten blijken bij de komende
(Europese) verkiezingen, want het volk herkent zich meer in het nieuwe Front
Nationale dan in de regeringsbekwame partijen, al valt dan nog te bezien hoe
dat zal uitpakken. Ook hier zien we een dubbele framing, namelijk van de
gedachte dat sommige partijen tot regeringsverantwoordelijkheid bekwaam mogen
worden geacht en andere die.. dat niet zouden wezen. Natuurlijk, wie het
establishment uitdaagt zal niet gauw de taal van de elite spreken, tenzij men
zelf een elite vormt, wat in de afgelopen eeuwen vaak genoeg voorgekomen was en
is en vaak met redelijk succes. Het UK dat na de Glorious Revolution vorm
kreeg, werd nog altijd door een elite bestuurd, maar er kwamen nieuwe leidinggevende
figuren aan de oppervlakte die men niet had verwacht, Schotten die als
ingenieur, arts of jurist een plek vonden in de nieuwe samenleving die zich
vormde. Toch zal men dat facet van de Britse geschiedenis niet zo gauw merken,
want men situeert de Schotten vooral in Schotland. En Edmund Burke was een Ier.
Alleen kijken naar details, of liever, dit soort details opmerken laat toe te
zien hoe het gegaan zou kunnen zijn. Great Brittania, rules the waves… met een
Schot aan het roer?
Encyclopedieën bieden mogelijkheden, maar men
zal meer succes oogsten, meer details als men bereid is binnen een bepaald
domein, neem nu de Industriële Revolutie in het UK of de verovering van het
Empire beschikbare werken te bekijken. Het geldt overigens ook voor andere
gebieden, want wie naar Vlaanderen kijkt en volstaat met de hongercrisis van
1845 tot 1848 – met lang aanslepende gevolgen, volgens sommige historici – en
dus de al genoemde Priester Daens en het Daensisme in kaart te brengen, zal
toch moeten uitleggen waarom men in Gent de textielindustrie uit de stad heeft
moeten verdrijven met het oog op het cultiveren van een stralend verleden, maar
ook waarom die gordel van eertijds nieuwe woningen tot vandaag de toegangen tot
de stad bepalen, de zogenaamde negentiende-eeuwse gordel, al kan men wel een
verschil opmerken, want de ene wijk is beter gesitueerd en daar zien we
duurdere woningen dan elders. Ook hier spelen de details hun belang uit.
Kan men dat ook niet vaststellen als het om het
rationalisme gaat. Vandaag zijn er dames en heren die er zich op laten
voorstaan een wetenschappelijk én rationalistisch wereldbeeld aan te hangen,
terwijl het mij lange tijd leek dat er geen andere mogelijkheid was in Europa
en dat we dus niet hoefden te zeuren over materialisme, rationalisme,
determinisme, want in min of meerdere mate deelde ieder (hoog-)geschoolde die
visie wel. Meer nog, de generatie van Mei ’68 ten onzent was zeer gekant tegen
wat zij de uitwassen noemden van dat wetenschappelijke wereldbeeld. Vandaag
vergen de begrippen meer uitleg en kan men zich buigen over het beeld dat de
moderne beeld van de materie dat de natuurwetenschappen hebben opgeleverd want
dat blijkt dat het begrip causale relatie dat aan de alle materie ten grondslag
zou liggen minder evident is, want er is de hele discussie over het
standaardmodel van de deeltjesfysica, waarbij men recent het
Higgs-Englert-Broutdeeltje heeft kunnen waarnemen, maar waarmee nog niet alles
gezegd zou zijn. Natuurlijk heeft causaliteit een groot belang, alleen, zo
blijkt, kunnen we die aanleidingen, katalysatoren, oorzaken en gevolgen niet
altijd goed onderscheiden. Wat oorzaak of correlatie is dan wel andere
mogelijke verhoudingen heeft tot een waargenomen fenomeen, het lijkt niet
altijd eenvoudig een en ander goed vast te leggen.
Bedenken we even dat Europa in 1989 niet
geconfronteerd was geworden met de val van de muur en een paar jaar later met
de val van Sovjet-Unie, hoe was de geschiedenis in Europa dan verder verlopen?
De oefening valt niet te maken omdat precies die onverwachte gebeurtenissen
zich voordeden, want slechts enkele gewezen marxisten, die in New York het neoconservatisme
vorm gaven, zagen in het gebeuren niets anders dan het zich voltrekken van wat
voorzegd was, namelijk dat het communisme niet werkbaar was. Opvallend was dan
ook dat in de VS en Europa net dan het neoliberalisme opgang maakte (rond 1990
dus) en dat dit naarstig werd opgepikt in de voormalige landen van het Warschaupact
waarbij men enkele tussenstations al te gemakkelijk voorbij raasde. Tegelijk
bleek het moeilijk een zekere politieke stabiliteit te bereiken, maar goed, de
overgang van het ene politieke naar het andere politieke systeem vergt meer dan
het verhangen van de bordjes. Totalitarisme achter zich laten, vergt meer dan
zich bekennen tot democratie, maar in het Westen hebben we ons te vaak met –
het is niet anders – details als verkiezingen en vrijheid van opinie in formele
zin bezig gehouden. Nu in Hongarije een nogal ongemakkelijke situatie is
ontstaan waar Fidesz van een liberale naar een maar nationalistische koers is
geëvolueerd ziet men dat vormen van beïnvloeding in het informele circuit, het
functioneren van het recht hebben veel grotere betekenis dan men doorgaans
aanneemt. Wat details zijn, wat bijzaken lijken te zijn, blijkt voor de
betrokkenen vaak al of niet terecht hoofdzaken.
Verschillende perspectieven leveren dus vaak
andere benaderingen op en het is van belang het perspectief van de andere
minstens te erkennen, zeker in een democratie. De kwestie kan moeilijker zijn
dan we denken omdat we dan eigen heilige huisjes terzijde moeten laten. Maar
het betekent niet dat we vervolgens niet onze eigen visie op tafel zouden mogen
leggen. Vandaag merken we dat wie problemen heeft met adoptie door homo-koppels
het moeilijk ligt. Men merkt dat de discussie gevoerd wordt vanuit het
perspectief voor het persoonlijke geluk. Opvallend is wel dat als een Brigitte
Barjot bij On n’est pas couché komt
spreken over haar engagement tegen “le mariage pour tous” ondanks haar pogingen
zich in de Franse traditie van de “Etat Laïque” in te schrijven, haar positie aan
conservativisme en katholicisme, zeg maar het Front National wordt gekoppeld en
haar visie daarom afgedaan wordt als misplaatst, of net niet. En in een
discussie over de emancipatie van homo’s in onze samenleving sprak Trio met
drie onderzoekers, waarbij iemand aandroeg dat het begrip homofobie niet geheel
gepast is, omdat een fobie nu eenmaal een menselijke reactie kan zijn, maar als
het zover gaat dat iemand geweld gaat plegen tegen homo’s, tja, dan is er meer
aan de hand en moet de rechter oordelen.
Opvallend is dat sommige perspectieven wel en
andere niet ernstig genomen worden, ook al kan het nog zo zijn dat ze rationeel
van een twijfelachtig allooi zijn. Ik vind het ook gek dat mensen kiezen voor
een Intelligent Design als verklaring van het leven zoals het is, terwijl, denk
ik, Darwin en anderen betere verklaringsmodellen aan de orde hebben gesteld. Dat
men tegelijk van de evolutietheorie een soort dogma heeft gemaakt, blijft mij
verbazen. Want men kan het bevattelijk voorstellen, zodat mensen begrijpen dat
het een best boeiend en aantrekkelijk perspectief biedt dat ook nog eens
wetenschappelijk goed met bewijzen is onderbouwd. Maar vaak denk ik dat de
mensen die de evolutietheorie te pas en te onpas op tafel gooien, er verder
geen idee van hebben hoe het verhaal overtuigend te presenteren. Want ook
wetenschappelijke theorie is uiteindelijk een (mooi) verhaal dat met de nodige
zin voor details en tegenargumenten moet brengen. Tegelijk blijft dan de vraag
hoe mensen aanvaarden dat niet iedereen die wetenschappelijke kennis
accepteert. Voor sommigen onder ons is het nonsens, maar tegelijk pleiten zij
wel voor verdraagzaamheid en dat blijkt een moeilijk punt.
Hoofd- en bijzaken onderscheiden, het maakt
deel uit van het leerproces, maar in mijn reflectie over het politieke boek heb
ik al aangegeven dat een politicus, maar in wezen eenieder die iets te
vertellen heeft, professoren, zelfs schrijvers, vaak hun eigen rangorde
hanteren en soms vergeten dat het beoogde publiek die rangorde niet per se
aanvaardt. Sinds vorige week de Krimcrisis zich aftekende, hoorde men dat de
Russen op de Krim steeds weer vertelden en vertellen dat die lui in Kiev toch
maar fascisten en ultranationalisten zijn. Dat tweede is al bizar, want de
Russen blijken zelf niet vies van enig nationalisme. Maar het verwijt van
fascisme blijft interessant genoeg, want het heeft te maken met “De grote
Vaderlandse Oorlog” van 1941 tot 1945 en waarbij Oekraïners de oprukkende
Duitsers verwelkomden als bevrijders en soms dienst namen, meewerkten aan de
vervolging van volkscommissarissen en Joden. Dat is een trieste geschiedenis,
vanzelfsprekend, maar men mag niet vergeten dat Oekraïne zich onder de Tsaar en
zeker onder de communistische bestuurders een bezet land voelden en ook nog
eens de grote hongersnood van 1930-1931 hadden meegemaakt, om nog te zwijgen
van de vervolging van de Koelakken. Het verwijt van Fascisme lijkt daadoor
gewettigd, maar miskent volkomen een
aantal details uit een verder liggend verleden waar Russen ook niet altijd zo
goede herinneringen aan overhouden.
Maar het grote probleem dezer dagen is dat wij
de geschiedenis van Europa niet kunnen of willen bevatten, want we weten niet de
geschiedenis van Slovenië, Roemenië of Letland goed in te vullen. Het lijken
voor ons bijzaken, maar de geschiedenis van Tsjecho-Slowakije en Tsjechië
vandaag, is voor Europees beleid van belang, want er was de verwevenheid in de
geschiedenis van de Habsburgse landen, waarbij Tsjechië in de late negentiende
eeuw een snelle industriële revolutie kende en in 1938 voor Hitler zeer gegeerd
was omwille van de uraniummijnen en vooral de Skodafabrieken, het wapenarsenaal
van Europa, om nog te zwijgen van de Praagse Lente en andere facetten die samen
het collectieve geheugen vormen. Die bepalen mee de houding van de Tsjechen ten
opzichte van Brussel, maar men blijkt er in Brussel wel eens blind voor. Nog
eens, voor ons zijn dat geen hoofdzaken, maar om toch eens Hegeliaans uit de
hoek te komen: Tout se tient”; alles houdt verband met alles en de juiste
lezing vergt veel aandacht en zorgvuldig onderzoek van de onderscheiden elementen.
Het verloop van (actuele) gebeurtenissen als een proces zien dat geheel logisch
zou te reconstrueren zijn, lukt niet altijd als men onvoldoende gegevens in
ogenschouw neemt en inderdaad niet goed weet te onderscheiden wat hoofd- en
bijzaken zijn. En dan zal men beseffen dat er ook altijd nog een andere lezing
mogelijk is.
In de debatten die voorafgaan aan verkiezingen
heeft elk zijn eigen lezing, maar neem nu het begrip duurzaamheid. Niemand zal
ontkennen dat we duurzamer met grondstoffen en voedingsproducten zullen moeten
omgaan, met de ruimte ook, maar tegelijk is het niet zo dat elke oplossing
altijd een goede balans oplevert, want de discussie over de ecodiesel heeft
geleerd dat we door het gebruik van ethanol in Europa of de VSA tot gevolg had
dat in Brazilië en Indonesië het regenwoud het zwaar te verduren kreeg. De
balans werd volgens sommigen niet vooraf gemaakt, maar het woud herstellen
blijkt ook niet zo snel te lukken.
Tot slot, de duivel zit vaak in over het
geziene details, omdat men een zekere bedrijfsblindheid moeilijk kan ontlopen.
Het eigen gelijk op grond van eigen kennis valt moeilijk te weerleggen. En net
daarom zou het nuttig zijn dat politici en experten voor een breder publiek hun
visie zouden uitwerken. In Nederland is men bezig de zorg toe te schuiven aan
de gemeenten, waarbij men de verworven autonomie van personen in feite gewoon
terzijde schuift, omwille van budgettaire noden. Men weet dat mensen voor
elkaar zorg opnemen, maar men kan dit niet van overheidswege afdwingen zoals de
Nederlandse liberalen van VVD op de voorgrond schuiven. Gelukkig weet D’66
beter, denkt een mens dan, maar wat vooral opvalt is dat de inconsistenties
niet in de hoofdlijnen zitten, maar precies in de details en die worden niet
altijd evengoed overdacht. Vandaar dat een politiek debat soms, vaak pietluttig
overkomt: men wil niet gewezen worden op de eigen innerlijke tegenspraak.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten