Democratie, vrijheid en samenleving

Recensie

Leven in een samenleving
De mens leren samenleven

Fernando Savater, Goed samen leven. Politiek voor mensen van morgen. Oorspronkelijke titel: Politica para Adamor. Editorial Ariel. Barcelona 1992. Vertaling: Adri Boon. Bijleveld 1998. 175 pp. Prijs: 17,50 €

Vele discussies over het politieke gaan over of de poppetjes, of de structuren, maar zelden over hoe we het persoonlijke en het collectieve met elkaar kunnen verzoenen. Het mag duidelijk zijn dat net daar veel vragen samenkomen omdat het goede samen leven zoals Fernando Savater het presenteert, inderdaad meer is dan de vraag naar de machtsverhoudingen, want in een democratie, zo legt hij uit, moet de staat er zich zoveel mogelijk van onthouden het persoonlijke leven van al die individuen te willen sturen. Hij, Savater, is een rationalist, een liberaal en een volstrekt goddeloze denker. Maar nadat hij voorheen en boekje had geschreven over het goede leven, waarnaar hij hier expliciet verwijst, maar ook de conclusies ervan herhaalt, wilde hij vervolgens een boek schrijven over het goede samenleven en dat kwam, twintig jaar later bij mij terecht. Oubollig of gedateerd is het niet, of beter, zelfs al is het op sommige terreinen blind voor de latere evoluties, toch blijft het best wel een opmerkelijk boek.

Een lezer zou zich kunnen storen aan de vorm, omdat het de indruk wekt van een dialoog, zonder weerwoord, maar de vorm stoort bij het lezen niet zo dat men het boekje in de hoek zou werpen. Neen, het doet wel eens denken aan oudere geschriften, waarin een visie werd gepresenteerd alsof ze niet geheel ernstig genomen kon worden en de auteur beroep doet op meerdere stemmen om de visie toch in de ether te krijgen. Wel horen we de zoon hier nooit, maar de vader schrijft met een pertinente opdracht zijn zoon enkele paden aan te geven, die op de meeste wegenkaarten niet voorkomen, omdat ze niet geheel zouden passen. Voor ons, lezers, biedt het de mogelijkheid het lezen als een spel aan te vatten en vervolgens te merken dat het niet zomaar wat gebazel kan zijn.

Vele filosofen hebben zich met grote zorg gewijd aan het goede leven, in allerlei vormen en kleuren. Bovendien staat die zoon voor de mensen van morgen, de mensen die met de gevolgen zullen hebben te leven van wat de mensen van heden aanvangen, op ecologisch vlak en ook wel anderszins, want terwijl Savater ons onderhoudt over de vernietiging van het milieu, laakt hij ook de houding van de milieufundamentalisten met het opvallende argument dat we niet meer terug kunnen naar de natuur van vroeger, omdat de menselijke natuur ons nu eenmaal steeds verder afdrijft van de natuur. Stelt hij onomwonden dat de mens de natuur niet kan vernietigen, wel de eigen (menselijke) natuur, dan laat dit onverlet dat we niet zomaar kunnen blijven doorgaan met het plunderen van grondstoffen. Toen ik dat las, bedacht ik mij dat zowel Carthago als Griekse steden en later Rome de eerste waren die gebieden veroverden voor grondstoffen, voornamelijk kopererts en later ijzererts en goud, waarop hun economieën dreven. De verovering van de wereld, ook door Egypte zo rond 1000 BP als in het Perzische rijk was er een met het oog op het verzekeren van grondstoffen en van de eigen macht. Er zaten ook wel missionaire aspecten, ook vanwege de Perzen en de Egyptenaren, maar we zullen die nauwelijks onderkennen, omdat in onze verhalenschat, zowel vanwege de joodse verteltraditie als vanwege de Grieken en later de Romeinen, deze Basileis en Farao’s de aan de foute kant stonden. En ook tijdens de middeleeuwen speelde dat een rol. Het verschil was toen, zou men kunnen inroepen, dat de middelen, ook de transportmiddelen beperkt waren, maar misschien moeten we toch maar bedenken, zoals de auteur er toe aanspoort dat de schuldgevoelens die milieuactivisten ons aanpraten er wel toe leiden dat we, op sommige terreinen, zuiniger met de grondstoffen zijn gaan omspringen en meer duurzaamheid betrachten. 

Een ander punt in verband met de ecologische benadering betreft de vraag hoeveel mensen de aarde kan dragen: 500 miljoen of 5,5 miljard, maar intussen zijn het er zeven miljard, ongeveer. Aan de natuur legt dit een grote last op die wellicht het draagvlak van de aarde als biosfeer zal overstijgen, maar ik ben het wel Savater eens dat we ons niet mogen laten verleiden tot denkoefeningen waarbij we het teveel aan mensen met geweld reduceren. De moeilijkheid, aldus de filosoof is dat religieuze stelsels en andere “hogere” wetten de beperking van de vruchtbaarheid in de weg staan, maar ik denk dat ook onze moderne technologische benadering van die vruchtbaarheid en de gezondheidszorg een getemperde bevolkingsgroei in de weg staan, dat wil zeggen dat men vandaag de nodige medische zorgen kan verlenen, zodat baby’s en andere mensen die anders zouden sterven nu overleven. De gezondheidszorg ontzeggen blijkt menselijk gesproken geen optie, maar de overbevolking van bepaalde gebieden, met bovendien nog eens een gebrek aan opvoeding, vorming en scholing zorgen ook voor de nodige spanningen. En als dan ook nog eens de oorlog om het water zal losbarsten, zal men dat probleem niet zo gauw weten op te lossen. Want het goede samen leven betekent ook dat we in staat zijn te beschikken en te laten beschikken over water, gezonde lucht en daar lijkt zich al enkele decennia een probleem voor te doen.

Het is maar een van de hoofdstukken die onze aandacht trekken, want Fernando Savater spaart de lezer niet, in die zin dat aannames waar we het soms al te vlot mee eens zijn, aandachtig worden gefileerd. Het gaat over de overheid die vaak te sturend wil optreden, omdat we dan als burgers niet meer hoeven na te nadenken. Zo kan men bepleiten dat gokautomaten of drugs verboden worden, maar omdat we zelf wel eens verslaafd zou kunnen raken, willen we de anderen ook het met mate genieten van iets ontzeggen. De overheid heeft dus goede argumenten ter beschikking om zonder omhaal het persoonlijke leven steeds meer te gaan regelen, maar roept daarmee ook veel ergernis op. Politici en ambtenaren verliezen zich in de bureaucratische verleiding en nogal wat burgers vergeten dat ze daarmee niet van hun eigen menselijkheid verlost zijn. De vraag of de vrijheid ons gelukkig maakt, doet niet veel ter zake, aldus Savater, maar zeker is wel dat het ons tot meer mens maakt.

Naast de bureaucratische verleiding kan men, met Paul Frissen denken aan de technocratische  verleiding die nog een stap verder gaan wil en ons van alle mogelijke leed en pijn wil verlossen, het leed ten allen prijze wil voorkomen en hier denk ik dat Savater niet zo ver van het inzicht zal afwijken dat Peter Sloterdijk rond 1980 aandroeg, namelijk dat de gedachte dat een preventieve geneeskunde wel eens zeer ver zou kunnen doordringen in het persoonlijke leven van mensen. Maar men kan er ook nog een paradox aan verbinden, want als de gezondheidszorg alle ongelukken en ziekten wil voorkomen, dan beknot die niet alleen de ervaren vrijheid, maar gaat dit ook de zingeving van mensen gaan beïnvloeden, waardoor alvast de vrijheid van meningsuiting in het gedrang komt. Maar, zeggen verstandige mensen mij, als men weet dat gedrag, vaak fastfood consumeren ongezond is, dan gaat men toch maar zelf betere voeding zoeken. Kan best wezen, maar die mensen hebben misschien nooit goed leren koken, dat wil zeggen niet enkel een steak Orlov bereiden, maar ook erop toezien dat het gehele voedingspatroon vrij goed in evenwicht is. Daar moet men dus van thuis uit in getraind worden, toch? Dat vergt ook wel wat oefening en eventueel bijlezen in betere dieetboeken, maar finaal is het niet zo dat niemand geacht wordt blindelings voedingsadviezen te volgen.

We hadden het ook over rijgedrag kunnen hebben, waar de overheid kosten nog moeite spaart om ons veilig van ’s lands wegen gebruik te laten maken. Maar tegelijk stelt men vast dat het eigen oordeel voor de overheid niet volstaat. Natuurlijk moet men niet met 0,9 pro mille achter het stuur kruipen, als men nog veertig km verder moet. Maar het gaat niet enkel om die mate van beneveling, maar ook, denk ik, om de gedachte of men zich alleen op de weg waant en dat laatste probleem valt niet met wetgeving op te lossen.

Meteen zitten we natuurlijk bij de kern van het verhaal van Fernando Savater: hoe met anderen te leven en wat betekent dat dan voor elk van ons? Het is niet zo dat we voorspelbaar zijn, maar we verwachten dat wel van elkaar, aldus Savater en daar kan men zich wel iets bij inbeelden. Maar, aldus de Spaanse filosoof, dat is nu net wat we zo graag zouden willen, want als de anderen volkomen naar opgelegde regels zouden handelen, dan zou het voor ons allemaal wel veel gemakkelijker worden. Maar misschien moeten we dan de verveling vrezen en het onvermogen onze verlangens naar verandering en het onverwachte vervuld , want dat zou het leven pas zinloos maken.

Nu goed, we weten dat filosofen er wel over gedacht hebben de menselijke persoon te zien als een eenzaat, die pas na het sluiten van een bindend contract met anderen is gaan samenleven, maar de biologie leert dat mensen van begin af aan in groepen hebben geleefd, al waren er wel gevallen van mensen die alleen door het struikgewas rondzwierven, maar dat geeft geen uitzicht op grote overlevingskansen noch op een nageslacht. Het menselijke bestaat er dan ook in dat we ons bewust zijn of kunnen zijn van onze dood, maar ook van ons bestaan als mens, naast anderen. Eenvoudig is dat niet altijd, maar het valt toch op dat velen naar Sartre verwijzen, naar de walging van het zijn en naar de gedachte dat de ander de hel is. Voor het opbouwen van een samenleving is dat niet zo behulpzaam, maar ook kan men zich afvragen of het mensbeeld van Sartre, van Martin Heidegger de werkelijkheid adequaat beschrijft. Natuurlijk zijn we in de wereld geworpen, maar dat betekent niet dat we het alleen moeten, laat staan kunnen redden.

Precies de ontwikkeling van het economische denken in dit boek, moet ons aan het hart gaan, al zal men elders, zoals bij Thomas Sedlacek uitgebreidere analyses kunnen lezen. Vanaf het begin legt Savater uit dat we de Griekse Polis en het leven in de Griekse polis naar waarde moeten schatten en tegelijk begrijpen dat de samenleving er zonder slaven anders uit had gezien. Men kan ook, denk ik, aan het adres van Savater opwerpen dat zijn ideaaltypische benadering van het fenomeen Polis, in hoge mate voortkomt uit de geschiedschrijving over Athene, in illo tempore en nadien. Aan de andere kant zette het Romeinse rijk de traditie van de stedelijke cultuur (binnen) het rijk verder. En jawel, de demos in de Griekse poleis waren beperkt en overzichtelijk en men kon zich vrijelijk aan politiek wijden, want men had tijd te over. Fundamenteler nog, zowel de Lombardische steden als de steden in de Nederlanden, Gent, Brugge, later Brussel, Mechelen, Antwerpen en vervolgens de Hollandse steden kunnen ons over het samenleven veel vertellen, maar in het grote verhaal geeft men die geen plaats. Vormen van stedelijk zelfbestuur botsten overigens op streven naar centralisme, waarbij men zich wel eens over de vraag zou kunnen buigen hoe die twee betrachtingen met elkaar in evenwicht zijn gekomen.

Het economische reflecteert en inspireert het politieke, maar het valt nog te bezien, zeker in onze dagen of het zo wenselijk is dat het economische het politieke bestel gaat inspireren. Beide beïnvloeden elkaar uiteraard, maar dat geldt ook voor de cultuur in brede zin, de wetenschappen en de kunsten. Maar Savater weet ons zover te brengen aan te nemen dat het gedoe over een economie zonder winstoogmerk wellicht nobel kan lijken, in de werkelijk is zo een economisch bestel moeilijk denkbaar, net weer omwille van persoonlijkheidskenmerken, met name het zoeken naar verbetering, verandering en nieuwe dingen. Vele eeuwen lang, werden burgers, mensen ervan weerhouden nieuwe dingen uit te denken, maar diende men zich aan de bestaande normen en regels te houden, ook in economisch en institutioneel opzicht, maar even zovele eeuwen lang waren er personen, groepen, die het bestaande onvoldoende achtten en verbetering of minstens verandering zochten. Soms kon men hen afserveren als ketters, soms werden ze helden, al eindigden ze dan toch nog op de brandstapel of aan de galg.

Zonder de stabiliteit was er niet veel van sommige vernieuwingen in huis gekomen – ik denk aan de introductie van de aardappel -, maar net zo goed was er zonder (doordachte) hervormingen en verbeteringen in de landbouw, de ijzersmederij en het geldwezen was er ook niet veel van mensen terecht gekomen. De spanning tussen behoudzucht en drift de dingen anders te pakken is misschien wel een van de sterkste velden waarin menselijke samenlevingen zich kunnen bevinden. Dat men veranderingen vaak als een terugkeer naar een vroegere, beter geachte toestand voorstelde had er alles mee te maken dat men vrezen moest anders uit de gemeenschap te worden gestoten.

Fernando Savater benadert de vraag hoe  men goed zou kunnen samen leven zeer uitgebreid en als we het allemaal overzien, zijn er op Susan Neiman of Hannah Arendt na niet zo heel veel filosofen die zich over dat samenleven hebben gebogen. Vaak komt het wel aan bod, maar dan meestal met het oog op het goede leven van het individu. Waarbij voor Links vaak het goede samenleven overweegt, maar waarbij men abstractie maakt van de menselijke natuur en voor rechts wel eens het samenleven zelf prijs wordt gegeven. Aan de andere kant, stelt hij vast heb je vormen van nationalisten, die zowel binnen de samenleving als tegenover andere samenlevingen voor ongerief zorgen omdat mensen zich aan dat grotere geheel optrekken en daarbij hun identiteit, de persoonlijke dan, helemaal invullen naar   voorgehouden modellen of wanen die men zelf ontwikkelt, waarbij men over alle andere volkeren wel iets weet te vertellen dat er eindelijk niet toe doet, zoals dat Nederlanders zuinig zouden zijn of Schotten gierig, Fransen joyeus en Duitsers ordelijk. En elk van die andere volkeren hebben dan ook hun clichés bij de hand. Maar het was ooit erger, natuurlijk, toen mensen omwille van hun behoren tot het uiverkoren volk werden vernietigd, maar anderen ook al weinig respect kregen. En toch geeft Savater aan dat een samenleving niet zonder een identiteit kan en dat het nationalisme in de negentiende eeuw wel degelijk enig nut had, omdat de samenlevingen te anoniem werden. In de XXe eeuw werd het dan een hele knoeiboel, maar er zijn weinig initieel boeiende ideologieën, die niet in bloed zijn verdronken en op krijg zijn uitgelopen.

De vraag is of elk nationalisme fataal de vorm aanneemt die Savater ons voorhoudt. Ik denk dat het risico van excessen niet afwezig is, dat de verleiding in al die benaderingen van mens en samenlevingen verweven zit. Het is daarom van belang vast te stellen dat Savater zijn boek besluit met gedachten over de utopie, niet voordat hij erop gewezen heeft dat we als burgers én als mensen vooral (mede-)verantwoordelijk zijn voor het eigen leven. Aangezien de filosoof voordien duidelijk gemaakt heeft dat we niet alles in de hand laat staan onder controle zouden kunnen hebben, is het duidelijk dat verantwoordelijkheid inderdaad met plichten te maken heeft maar dat vertelt niet gehele verhaal. Belangrijk aan verantwoordelijkheid is dat elkeen ook bereid zou zijn de gevolgen te dragen voor wat men doet of nalaat. We weten dat het vandaag volgens sommige wetenschappers onbetwistbaar zo is dat aangezien we ons brein niet beheersen en eerder dat brein ons stuurt, verantwoordelijkheid een leeg begrip is geworden, zou men kunnen denken dat Savater hier echt wel gedateerd voor de dag komt. Maar is het wel zo dat wat Dick Swaab of Jan Verplaetse afleiden uit het vigerende onderzoek, namelijk dat we geen greep zouden hebben op de werking ervan enerzijds en anderzijds dat er van de vrije wil geen sprake zou zijn, dus geen verantwoordelijkheid echt impliceert dat er niet zoiets als een bewustzijn zou zijn? Niet alles wat het brein uitspookt bereikt ons bewuste denken, maar zover gaan als deze onderzoekers, lijkt andere onderzoekers dan weer betwistbaar. De visie van Fernando Savater berust precies op het gegeven dat mensen zich van hun “condition humaine” bewust zijn, maar er niet altijd naar handelen. Dat laatste is ook moeilijk consistent vol te houden, want wie altijd van de beperkingen, inclusief de sterfelijkheid uitgaat, loopt natuurlijk verloren. En wie ze compleet negeert, die menselijke bestaansvorm, inclusief de verantwoordelijkheid roept ook problemen over zich af en wellicht ook over anderen.

Bij de bedenkingen over nationalisme vanwege Savater kan men bedenken dat de man leefde onder de dictatuur van Franco, is zelf een Bask, maar heeft het niet zo voor het Baskisch nationalisme. De vele facetten van die strijd, de gevolgen voor "gewone Basken" maken het voor ons die een andere beweging gekend hebben, zonder gebruik van geweld - behalve in oorlogstijd  en tijden van bezetting - moeilijk zomaar partij te kiezen, want uiteindelijk gaat het niet enkel om de Basken, maar ook om AsturiëGaliciëCastilië... Hoe we dat alles in Europa vorm zullen geven? Voorlopig blokt men het af door middel van - precies - staatsnationalisme à la Charles Rogier, al konden Tsjechië en Slowakije vreedzaam uit elkaar gaan. Politici vinden dus indien nodig wel en gewenst wel passende oplossingen. aan te dragen..  

Het mag duidelijk zijn dat mensen zich graag onverantwoordelijk gedragen, of dat ze zich graag wegsteken achter de omstandigheden, achter de gedachte dat ze het niet geweten hebben – wat de gevolgen zouden zijn – en eventueel vervallen in vormen van infantiele onverantwoordelijkheid, waarbij de angst voor anderen of voor zichzelf ertoe leidt dat men liever anderen de verantwoordelijkheid toeschuift, bijvoorbeeld de wetgever. Savater meent dat we maar beter meer aandacht besteden aan medeverantwoordelijkheid, omdat in een liberale democratie de staat niet alles kan regelen en nog veel minder kan handhaven. De idee dat mensen in staat geacht worden voor zichzelf te handelen – al dan niet vanuit het nutsprincipe – kennen we perfect, maar dat we ook voor het samenleven en voor anderen kunnen handelen, lijkt al veel minder evident. Dat laatste thema komt mij bijzonder belangwekkend voor, omdat het zowel in onze professionele handelen aan bod komt als in ons handelen als private persoon en daar draait het dezer dagen om.

Minder, minder, minder… M*? Geert Wilders beloofde het te regelen en meteen zat het spel op de wagen. Maar spreekt Wilders de Waarheid? Inderdaad, met kapitaal? Voor sommigen wel, ongetwijfeld, maar we moeten ons afvragen hoe we deze complexe samenleving beter kunnen organiseren, zodat Marokkanen, Turken, Antilianen of Afrikanen hier ook kunnen leven en hun welbevinden verbeteren. Dat ze op een aantal terreinen andere opvattingen huldigen of zich blijkbaar gemakkelijker voor crimineel gedrag lenen, blijkt uit de statistieken, maar die vermelden niet wie het wel goed doet. Deze algemene vaststelling kan men voor bijna alle maatschappelijk onderzoek onderkennen: wat goed gaat, blijft onder de radar, wat problematisch zou zijn, krijgt zeer veel aandacht. Of moeten we aannemen dat het gedrag van jonge Marokkanen genetisch bepaald is? Dan wel aan de omstandigheden gebonden? Dat genetische speelt zich af op een niveau van het organisme, dat het wellicht maar moeilijk tot in het gedrag doordringt. En de omstandigheden? Daar hebben zij, jonge Marokkanen, medeverantwoordelijkheid, maar ook wij en zeker de politici… maar toch, er is wel meer aan de hand op dat vlak, want niet alleen is de instroom over de hoofden van de Nederlanders en de Belgen, met uitzondering allicht van de werkgevers en vakbondsmensen, georganiseerd, men moet ook vaststellen dat de opvang van henzelf en hun kinderen in eerste instantie weinig gastvrij was. Ook hier moet men vele consideraties aan de orde stellen, maar feit is wel dat precies Pim Fortuyn betoogde dat wij zorg hebben op te nemen voor deze mensen en dat iemand als Geert Wilders hen gewoon (en masse) wil afvoeren. En als er dan een succesverhaal is, zoals Ayaan… ik weet het, het blijft voor mij een schokkende herinnering.

De vraag die we de volgende jaren in het maatschappelijk debat zullen moeten opwerpen is hoe we zonder met utopische denkbeelden een leefbare samenleving kunnen opbouwen, waarin we ons niet richten op de perfectie, noch van het individu, noch en nog minder van het geheel, de politiek. Dat is wat Fernando Savater zijn lezers wenst voor te houden: in een complexe samenleving, waarbij personen vrij en medeverantwoordelijk maar toch nog altijd onvoorspelbaar optreden, moet men de vrijheid zien te bewaken en niet uit angst voor anderen of voor de vrijheid met wetgeving uitpakken, die het allemaal misschien wat dichter bij het ideaal brengt, maar tegelijk zo dat de uitwisseling van inzichten, gevoelens, handelingen tussen mensen helemaal geregisseerd zou zijn door de wet, wat die uitwisseling zou beknotten. Dus ja, de vrijheid kan hinderlijk zijn, de onze voor andere, die van anderen voor ons, maar zoals Bernard Mandeville het al wist rond 1700, juist private ondeugden kunnen maatschappelijk welzijn opbrengen. En ja, Adam Smith zette daar veel vraagtekens bij, maar het is aan ons om daar  … verantwoordelijk mee om te springen, met private ondeugden.

Sommigen, zoals de recensent in de Volkskrant vinden dit boekje wat al te simpel, maar ik heb de indruk dat Fernando Savater precies weet uit te doeken te doen waarom samenleven - in een democratie - precies zo complex is. Ecologisch bewustzijn ondersteunt hij van ganser harte, maar ecologisch fundamentalisme geenszins. Zou dat inconsistent zijn, of een uiting van zin voor nuance en het aanbrengen van distincties? 


Bart Haers           

Reacties

Populaire posts