Bart Van Loo, gids tot Napoleon's wereld
Recensie
Voorbij de verheerlijking
van brute macht
Bart
van Loo. Napoleon. De schaduw van de
Revolutie. De Bezige Bij Antwerpen 2014. pp 492 (inclusief noten en index).
Prijs: 24,99 €
"Mensen als van Loo en Op de Beeck
mogen dan wel hun best doen, er is iets in hun benadering dan hen niet meteen
geschikt maakt als gidsen: ze bevestigen de bestaande beeldvorming, al menen ze
in ernst afstand te nemen van clichés[i].
Zo
besloot ik mijn stuk waarmee ik aangeven wilde dat vakhistorici bij het hele
gedoe rond 200 jaar Waterloo niet te bespeuren zijn en die vaststelling hoef ik
niet te nuanceren. Wel stel ik vast, tot mijn vreugde, dat Bart Van Loo nu net
niet in de val loopt van de beate verering die Napoleon zo vaak te beurt valt.
Wel blijven er vragen hangen, over de demografische gevolgen van de
Napoleontische oorlogen, van het continentaal stelsel en de ontwikkelingen van
beleidsdomeinen als "Bruggen en Wegen". Maar ik kan ermee leven omdat
de auteur de zaken wel meeneemt en ze niet onvermeld laat, maar het blijft een
biografie. Daarom blijft de cruciale vraag ook hier hangen: zelfs als men kan
stellen dat "het volk" een sterke man wil, dan nog ziet men dat de
ene politicus heel goed weet de randjes te zoeken, die ene politicus die veel
macht heeft en de andere doet dat niet. Bart van Loo maakt terecht de
vergelijking tussen Charles de Gaulle en Napoleon.
Nu
valt er op het relaas over de Franse revolutie, zeker het voorspel tot de
Revolutie niet zoveel af te dingen valt. De feiten die men doorgaans aanhaalt,
zoals de problematische situatie van de schatkist, de belangrijke verschillen
in belastingen en de privileges van de adel en de kerk, de onmogelijkheid voor
Necker en andere ministers van de koning, Louis XVI om de financiële problemen
op te lossen, zijn dan ook uitentreuren bekend. In deze tijden kunnen we het
ons wel voorstellen, maar de Franse Staat was virtueel failliet en oplossingen
konden niet zonder grote hervormingen.
Nu,
zoals Jean-Christian Petitfils heeft betoogd in zijn biografie van Louis XV, de
vermaledijde koning, had deze met een minister, René Nicolas Maupeou hervormingen
weten door te drijven in het belastingssysteem die men als een taxshift kan
voorstellen, omdat de oude adel een aantal privileges diende op te geven. In
1774, toen de koning stierf, verdween Maupeou en met hem ook de doorgevoerde
hervormingen. Petitfils stelt niet dat de revolutie er niet zou gekomen zijn als
men de hervormingen intact had gelaten, maar wel dat gegeven andere evoluties
in de samenleving ten tijde van Le Bien Aimé, zoals het ontstaan van nieuwe
elites naast de oude zwaardadel, de oude Noblesse de Robe, zoals die van de
financiers en van de "fiscale" adel er ook een burgerij op kwam
zetten die soms zocht naar toetreden tot de adelsgroepen, maar vaker ook koos
voor het opzetten van ondernemingen en zo aanzien en macht verwierf. De toegang
tot de adel was in het hervormde Frankrijk minder noodzakelijk geweest, zodat
ook de zeggenschap over 's lands financiën op een meer organische en wellicht
redelijker manier was verlopen. Dit is geen geschiedenis van "wat
als", maar wel de vaststelling van Jean-Christian Petitfils dat de
bijeenroeping van de Etats-Généraux op een moment kwam dat er geen
onderhandelingsruimte meer was, wat nu precies Maupeou wel had geboden. Het
Parlement van Parijs en de andere parlementen waar zo eenduidig doende geweest
de privilegies te beschermen dat ze het algemeen belang helemaal niet meer
konden vertolken.
Bart
Van Loo wil overigens ook van de revolutie niet zomaar een heldenverhaal
vertellen en over Robespierre is hij niet zomaar te spreken. Echter, velen
onder ons zijn nog behept met de gedachte dat de revolutie onvermijdelijk en
zelfs noodzakelijk was om de oude wereld te laten verdwijnen en een nieuwe te
laten ontstaan. In de epiloog legt Van Loo uit dat Frankrijk na 1815 niet
alleen nog meer revoluties heeft gekend, maar ook altijd vrij wankelmoedig
bestuur heeft gekend: macht concentreren in een hand, zoals de Gaulle, maar
anderzijds ijveren voor een sterke, doch doorgaans versplinterde
volksvertegenwoordiging, was en bleef het Franse dilemma bij uitstek.
Dat
men in het middelbaar onderwijs wel iets hoort over Napoleon, zeker in het ASO
ligt voor de hand, maar het is goed dat er toegankelijke boeken verschijnen die
heldendom en kritiek aan de orde stellen. Zelf was ik in mijn jeugd getroffen
door de wijze waarop Jaap ter Haar over geschiedenis schreef, zoals de
geschiedenis van Noord-Amerika, de Geschiedenis van Rusland, De Franse
Revolutie en Napoleon...
Het
klopt dat ik als student eens aan een prof vroeg wat die dacht van die werken,
maar die vond het maar niets. En toch, de geschiedenis van de Lage Landen, in
vier delen gaf me een goede leidraad en een hoop basisinzichten, waarna een
ernstiger werk kon volgen. De cursus Geschiedenis van de Nederlanden van prof.
Dr. Adriaan Verhulst bevatte overzichtelijk de hoofdzaken, maar Ter Haar
kleedde het skelet aan. Ook Bart Van Loo heeft zich in deze onderscheiden.
Daarom
denk ik dat het plezier van het vertellen over Napoleon, over enkele
antagonisten best wel de moeite waard is, want het laat de lezer toe overzicht
te krijgen over een roerig tijdvak, zoals we dat vroeger te horen kregen.
Natuurlijk is er de vraag of de verteller ons voldoende duidelijk maakt dat in
die periode de klassieke vragen over oorzaak en gevolg nog wel van tel zijn,
of, anders gesteld, handelde Napoleon tegen elke logica in? Zelf heeft de man
op Sint-Helena ampel duidelijk gemaakt dat zijn inzichten juist en nobel waren,
dat hij de verworvenheden van de revolutie tegen afbraak wilde behoeden, maar
zijn greep naar de macht op 18 Brumaire, 9 november, de keizerskroning en het
begiftigen met hoge adellijke titels, het vormen dus van een eigen
aristocratie, waar zijn naaste medestanders de vruchten van mochten plukken,
was natuurlijk de negatie van de Revolutie en het doorbreken van het streven
naar gelijkheid. Heeft Napoleon daarbij niet de menselijke ziel gepeild en
begrepen dat onderscheidingen uitdelen mensen binden kan en bij de zaak kan
houden? Zo zijn er nog wel punten waar men de figuur van Napoleon als
emblematisch kan voorstellen: zijn handelingen, zijn omgaan met macht en met
zijn omgeving werden en worden door latere pogingen hem na te volgen nauwgezet
nagekeken. Lenin vond zelfs dat zijn revolutie diende te sporen met de Franse
Revolutie en dan is 18 brumaire net het cruciale moment.
Bart
Van Loo doet wat de goede verteller moet doen en vertelt nauwgezet hoe het
allemaal in het werk is gegaan. Hij laat zien dat het volk wel van Napoleon
hield, maar hij niet van het volk. Zijn opgang begon dan ook toen hij als een
van de weinige hogere officieren bereid was het gepeupel van de straat te
schieten, met kanonnen, toen dat volk de nationale vergadering wilde aanvallen.
Maar Napoleon begreep dat het volk gemakkelijk te manipuleren zou zijn, maar
dat het daarom ook geen stabiele machtsfactor kan zijn. Dus wist hij zich volmaakt
van het populisme te bedienen, zonder er verder om te geven. Heeft hij niet
zonder verpinken 3 miljoen Fransen en anderen, Belgen, Hollanders, Duitsers op
de slagvelden geofferd om zijn roem te vestigen? Het punt is wel dat men zich
zou moeten afvragen wanneer men een volk, het volk kan manipuleren, want zolang
mensen niet opgaan in een massa, blijft er wel een reserve om zomaar mee te
doen. Maar in een stad als Parijs, waar de mensen dicht op elkaar leefden, waar
men elkaar ook voortdurend in de stad tegenkwam, konden opstandige opmerkingen
gemakkelijk uitgroeien tot moeilijk te beheersen bewegingen. Het zijn de
beelden van Duitse burgers die in een tuin bij het water "Wacht am
Rhein" zongen, in het boekje Reünie van Fred Uhlman, maar waar mensen toch
probeerden zich te distantiëren. Vervolgens toont hij een optocht van nazi's en
hoe die mensen intimideren. Het eigene aan revoluties dat men geen keuze meer
heeft: voor of tegen. Enkelingen, zoals Johannes Fest, weigerden mee te gaan en
zijn kinderen betaalden mee het gelag.
In
die zin kan men er niet omheen het handelen van zowel Napoleon als anderen,
Fouché en Talleyrand goed te bekijken en na te denken over machtsmechanismen,
over loyauteit en verraad. Tegelijk zal men merken dat het getal van 3,5 miljoen
doden, dat ook in dit boek aan de orde komt, niet zoveel zegt over de toekomst
van Frankrijk, want zo een hecatombe kan demografisch wel gevolgen hebben.
Alleen, voor zover ik kan zien, komt men er niet zo gauw toe deze evolutie te beschrijven,
waarbij er niet altijd duidelijkheid bestaat over oorzaken, correlaties en andere
elementen die in overweging genomen moeten worden om tot een beter begrip te
komen. Maar Bart Van Loo kan men niet aanwrijven dat hij die elementen niet
verder uitwerkt, want het zou de aangename lectuur schaden.
Toch
denk ik dat de kwaliteit van het boek voor wie het allemaal op een rijtje wil
hebben en begrijpen hoe tomeloos streven naar een zuiver bestel, het opzet van
Robespierre tot een moordpartij kan leiden. De moord op de Girondijnen kan men
evenwel niet behandelen als een fait divers, een vergissing hoogstens, terwijl
het zeer doelgericht handelen was. Maar Van Loo heeft gelijk als hij stelt dat
de werkzaamheden van de Revolutioneren in het niet verzinken bij de soldaten
die Napoleon heeft opgeofferd voor zijn roem. Is het zo, denkt men dan, dat
beulen erger zijn dan generaals? Zijn de Marats, Dantons, Saint-Justs... en
Robespiere erger dan de generaal die telkens weer een groot leger weet te
lichten voor ondernemingen waarvan de redelijkheid en nuttigheid steeds vager en bedenkelijker werden? De schaal van
handelen is anders, maar de opzet is in wezen niet anders: eigen doelen bereiken
ten koste van anderen en van het algemeen belang.
Wat
mij bij de verering voor Napoleon altijd stoorde, sinds ik Jaap ter Haar mocht
lezen, na Jacques Presser te hebben gevolgd in zijn historische verkenningen,
blijft het gebrek aan afwegingen rond de wenselijkheid van de Napoleontische
ondernemingen. Het herstel van de kerk in een ondergeschikte rol kan men zien
als een poging de gelovigen opnieuw bij de republiek te betrekken - in de
Vendée en Bretagne werd immers hard gestreden voor outer en heerd. Ook de Code
Civile kan men als een verdienste toekennen en zelfs het systeem van
prefecturen op een meer gestroomlijnde wijze zou men Napoleon nog kunnen
toeschrijven, al was het allemaal al overdacht en een begin van uitvoering
gegeven. Maar waar men niet omheen kan is dat bijvoorbeeld het continentaal
stelsel vooral Frankrijk duur kwam te staan en dat hij op zeker moment oorlog
ging voeren ten koste van... de macht en van de welvaart, de stabiliteit en het
goede leven. Neem de gebeurtenissen in Egypte, Palestina, Jaffa en men begrijpt
dat de dadendrang van Napoleon, nog voor hij Eerste Consul werd en later
Keizer, niet altijd gedragen werden door anderen, buiten zijn eigen kring.
Lees
ik Van Loo goed, dan wil ook die duidelijk maken dat net omdat de soldaat,
keizer, niet zonder oorlog kon en al helemaal niet zonder successen en roem,
zonder buit ook voor zijn soldaten - ook al wilde de baas officieel niet dat er
geplunderd werd, want hij deelde uiteraard liefst zelfs de cadeautjes uit - dan
is duidelijk dat de gevoerde oorlogen niet op hun verdiensten moeten gewogen
worden, dat wil zeggen wat het voor Frankrijk opbrengen zou, maar of de
oorlogen werkelijk militair en diplomatiek noodzakelijk waren.
De
schaduw van de Revolutie, Napoleon dus en de Revolutie zelf hebben plaats
gehad, net als de Grote terreur. Hoe het allemaal in het werk ging, kan men op
verschillende manieren benaderen, soms zeer focussen op figuren, op Napoleon,
Danton... maar zoals Bart Van Loo laat zien, ook op tegenstanders als Chateaubriand, die met de pen Napoleon en vooral
zijn nagedachtenis bestreed, moet een plaats geven. Of de zwakke Lodewijk XVIII
toch enigszins in ere herstellen, c.q. dat de Restauratie die hij kon
realiseren nooit geheel zou beantwoorden aan wat er voor 1789 bestond. Ook
Louis-Philippe van Orléans zou niet echt voldoen... omdat geen politicus nooit
aan wat de meest uitgesproken opinies vooropstellen, kan voldoen - omdat men
handelend zelf de parameters wijzigt. De mémoires d'outre-tombe van
Chateaubriand heb ik eens in handen gehad, in Parijs en ik beging de dwaasheid
te luisteren naar mensen die zeiden dat men dat niet hoefde te lezen. Anderen,
ook Fransen, raadden mij wel het werk aan, net omdat ze, als Fransen positie
hebben gekozen voor moderniteit, maar onderkennen dat de Franse Revolutie,
Napoleon de Grote dan wel de geschiedenis hebben bepaald, maar dat die
gebeurtenissen niet zomaar als hoogtepunten moeten gelden.
Ik
vraag me vaak af wat we dan hoogtepunten kunnen noemen, want oorlogen kunnen
de loop van de geschiedenis veranderen, revoluties halen de bestaande orde
overhoop, waar op zich niet veel tegenin te brengen valt, als het systeem niet
deugt. Maar men kan niet, zoals de afgelopen jaren wel eens gebeurde, mensen
als Burke of Goethe, Belle van Zuylen en anderen die de Revolutie niet genegen
waren, weg te zetten als conservatieven. Zij, Goethe, Burke en Madame de Charièrre maakten het mee,
ontmoetten emigrés en begrepen dat men niet van hoge adel hoefde te wezen om
het loodje te leggen of in het eigen bestaan geraakt te zijn.
Het
kan dan ook alleen verhoopt worden dat men het boek leest, dat werkelijk de
clichés onder de loupe neemt, durft te oordelen en elke aandrang tot beate
verering van de hand wijst, want de brede media hebben Bart Van Loo in die zin
parten gespeeld, dat hij in de enkele minuten die hij telkens kreeg nauwelijks
meer dan een aanzet kon geven. Misschien moet een televisiemaker eens proberen deze
nagenoeg 500 bladzijden op een ernstige manier in beeld te brengen. Ook via
radio kan men veel doen, als men het aandurft vermeende saaiheid voor lief te
nemen: verhalen vertellen, het blijft altijd nog iets moois, historische
relazen doen niet onder voor andere.
Bart
Haers
.
Reacties
Een reactie posten