Niet Au bon plaisir du roi, de instituties
Dezer
Dagen
(Democratische)
legitimiteit
van de
Instituties[i]
technocratische
instellingen en politieke besluitvorming
![]() |
H. Johannes Witteveen als minister van financiën in 1964 met het beroemde koffertje. De man was van 1973 tot 1978 hoofd, directeur van het IMF |
Beelden
we ons even in dat er in 1944 geen grote vergadering had plaats gehad in
Bretton Woods, dat er geen stabiliserende instituties waren opgericht, zoals
het IMF en de Wereldbank, die als gespecialiseerde instellingen aan de VN
werden toegevoegd, hoe had dan de wederopbouw van Europa gerealiseerd kunnen
worden? Minsten het IMF en de Wereldbank ontlenen hun legitimiteit aan hun
bestaansreden en aan hun functioneren binnen de VN.
In
1989 ontstond dan de Washington Consensus, die een tiental vuistregels
uitwerkte om falende economieën opnieuw op de been te krijgen. Men heeft die
vuistregels het exponent van de Reaganomics genoemd, beschouwt ze nu vooral als
neoliberale bijbel. Dat zou veel afdoen aan de credibiliteit en legitimiteit
van het IMF en van de Wereldbank. Naomi Klein was gedurende jaren bepaald geen
roepende in de woestijn met haar kritiek op het blinde toepassen van de
vuistregels, die ze overigens wel in vraag stelde, maar niet geheel afwees.
Vooral de technocratische - misschien moet men een beter woord vinden - en
onaangepaste toepassing van de vuistregels zou veel onheil veroorzaakt hebben
waar het om het politieke herstel van falende staten ging, die economisch ten
onder gingen.
Nu
geloven net ook de tegenstanders van deze mondiale instellingen dat men via de
economie en de budgetten moet ingrijpen om een falend systeem weer zuurstof te
geven, vooral dan door zogenaamd Keynesiaans beleid toe te passen; schulden
maken om de boel draaiende te houden? Maar dat blijkt net de achillespees te
zijn van de instellingen zelf als van de critici: men kan robuuste plannen
opstellen, hetzij volgens de Washingtonconsensus hetzij ertegen: in beide
gevallen negeert men het gegeven dat de regering van een land, maar ook de
bestuurspraktijk doorslaggevend zijn, terwijl burgerschap, de loyauteit van
burgers aan het bestel ook geen lege huls kan zijn. Het falen van een staat
leest men af aan budgettaire ontsporing en financiële ellende, maar daarop
alleen willen inspelen, zo lijkt het wel, kan finaal tot een infernale spiraal
leiden.
Natuurlijk,
nu kan men nieuwe -ismes in het geding brengen, zoals communautarisme of
civisisme, een neologisme van eigen makelij, waarmee ik een abstract en beaat
aanhangen van het burgerschap wil presenteren. Loyauteit is dan al veel
concreter en drukt zich uit, in hoofde van de elites in het aanvaarden van de
noodzaak eigen voorrechten (tijdelijk) tussen haakjes te zetten. Ook bij de
critici van de instituties is hierover met geen woord gerept de afgelopen
maanden, namelijk dat de belastingvrijstellingen voor de kerk en de reders
aangepakt zou kunnen worden.
Maar
het gaat dus ook over de loyauteit van ambtenaren, bij belastingdiensten en
andere overheidsapparaten om beleid mogelijk te maken. Het gaat om hun
autonomie om beslist beleid uit te voeren en ervoor te zorgen dat het land
verder kan, dat het in hun arbeidsgebied niet strop zal lopen. Maar men zegt
wel eens dat het loon belangrijker is dan het verrichte werk.
Griekenland
verkeert in zwaar weer, zoveel is duidelijk en het klopt dat Alexis Tsipras
niet voor alle calamiteiten verantwoordelijk kan gehouden worden, maar hij
wilde een vuist maken en zelf bepalen wat de instituties, de voormalige trojka
zouden doen. En aangezien zowel de Europese instellingen als de Eurozonegroep,
de EU-commissie en de Raad niet altijd even geliefd is, lijkt het evident dat
men de zaak op scherp zet en vooral die instellingen, naar het woord van de
Griekse minister-president, Alexis Tsipras, als schuldig en zelfs als
gifspuiters kan wegzetten. Maar de eerste minister kan bovendien ook niet zo
een best rapport voorleggen, want het was en is duidelijk dat Griekenland een
schriel begin van herstel kende en zelfs een economische groei van 3 % mocht
verwachten. Dus is het van belang te begrijpen, denk ik, dat we ook dat in
gedachten houden. Maar toch, de vraag werd gesteld, door Ad Verbrugge, of de
Instituties wel voldoende legitimiteit hebben om hun soberheidsbeleid aan de Griekse regering op te leggen.
Prof.
dr. Ad Verbrugge bracht daarbij wel degelijk een aantal nuances op, maar
tegelijk is het wel duidelijk dat men deze instellingen, afgezien van de
gevolgen van het aannemen van de Washington consensus, niet zomaar als
onbevoegd en niet legitiem kan beschouwen. De Wereldbank en het IMF kwamen tot
stand binnen de westerse wereld om grote financiële en economische crises te
voorkomen, omdat men, niet geheel ten onrechte, meende de opkomst van de NSDAP in
Duitsland te mogen verklaren uit het falen van het economische en
financiële systeem - maar toch was er nog veel meer aan de hand. Het doel was economische chaos te voorkomen en daar is men
toen het erom spande voor de westerse wereld, voor het economische weefsel wel
gelukt, zoals na 1974 en ook wel toen sommige landen moesten besparen en
hervormen rond 1990. Er zijn nu eenmaal regelmatig situaties van onevenwichten
in het economische gebeuren en dan moeten politici ingrijpen.
Dat
ingrijpen gebeurt nu net niet au bon
plaisir du roi, want er gaat behoorlijk overleg aan vooraf, al weten we nog
hoe in 1982 de Belgische regering een devaluatie doorvoerde en vervolgens
enkele mechanismen voor meer begrotingsdiscipline en loonmatiging oplegde,
naast een solidariteitsbijdrage, dit vooral buiten beeld van u en mij en vooral
buiten medeweten van de media en zelfs de Kamer had verricht. Men kan de
situatie in Griekenland niet vergelijken met wat er toen gebeurde. Dat een deel
van de besluitvorming overduidelijk blijk gaf van achterkamertjespolitiek,
belette niet dat een meerderheid van burgers de aanpak wel kon velen. De
besluiten ontstonden overigens na overleg met economen, ook van het IMF om
ervoor te zorgen dat België niet aan onbestuurbaarheid ten onder zou gaan.
De
vraag die we wel moeten stellen met Ad Verbrugge en ook Luuk van Middelaar zal
dat wel verdragen, zo hij het niet toejuichen zal, luidt inderdaad hoe die instituties een
grotere legitimiteit zullen weten te verwerven. Een aantal vuistregels van de
Washington consensus kan men niet zomaar terzijde schuiven, want ze behoren tot
de randvoorwaarden voor economische voorspoed. Maar toch, als het om
soevereiniteit gaat, moet men het doel van die soevereine machtsuitoefening
goed onder ogen zien. De soevereiniteit is de afgelopen eeuw niet een en
ondeelbaar gebleken en daar blijkt voor te pleiten dat de afhankelijkheid van
staten tegenover elkaar niet gering is. Maar tegelijk zien we dat
bovenstatelijke organisaties de "lokale" politici vaak voor onbekwaam houden, waar die wel
degelijk politieke legitimiteit in de weegschaal kunnen leggen, terwijl van de
weeromstuit die instituties elke legitimiteit lijken te verliezen. Hier speelt
perceptie een rol, die niet altijd redelijk te noemen is.
De legitimiteit van IMF, Wereldbank en ook van
de Europese instellingen komt niet voort uit hun eigen democratische
bestaansvorm, maar werden wel degelijk opgericht via na onderhandelingen gesloten
verdragen tussen staten die een gezamenlijk belang erkenden. Daarom snijdt de
kritiek als zouden de instellingen niet democratisch zijn, geen hout. Wel kan
men zich afvragen of de experten niet
wat meer inspanningen zouden moeten doen om de kwestie van legitimiteit in
handen te nemen en door hun handelen een grotere betrokkenheid bij het lot van
machteloze burgers aan de dag te leggen. Maar niettemin zal de regering van het
land in kwestie, c.q. Griekenland dus niet enkel moeten kijken naar directe en
goed waarneembare vormen van rechtvaardigheid, maar ook de toekomst alle kansen
geven.
De
vraag is dus niet of het IMF en de Wereldbank en andere supranationale
instellingen legitimiteit ontberen, maar hoe men de te bereiken doelstellingen
voor landen in zwaar onweer kan realiseren, zodat mensen er ook het geloof op
een betere toekomst bij houden.
Bart
Haers
[i]
Over
de werking van het IMF las ik een (auto-)biografie van de directeur van het IMF
tussen 1973 en 1978, Johannes Witteveen. De overdenkingen schreef ik uit op
deze blog: http://kwestievanverwondering.blogspot.be/2012/10/een-visie-op-wereldeconomie.html
Reacties
Een reactie posten