Europese waarden? niet aan Pediga overlaten
Brief
over Europese Waarden
en de exodus uit Syrië, Irak etc.
Brugge,
24 augustus 2015
L.S.
Nu
we geconfronteerd worden met een ware exodus uit gebieden waar een uitzichtloze
oorlog woedt, komen er stemmen op die onze Europese waarden willen verdedigen.
Pediga maakte enige tijd opgang, waarbij men beweerde de Europese waarden, de
waarden van het Avondland te verdedigen. Ik vraag me af wat ze daarbij voor
ogen hebben staan, want als het zo eenvoudig was die waarden exhaustief op te
sommen, dan was het eenvoudig die te verdedigen. Maar niet opkomen voor de
cultuur van het Avondland kan men niet maken, want zij die hierheen komen,
weten vaak wel wat onze samenleving zo bijzonder maakt. Een poging een en ander
op papier te gooien, mag ik dan ook niet achterwege laten, zonder enige garantie
te kunnen geven dat het volledig en onbetwistbaar zou wezen.
Een
eerste aspect dat we wel moeten aandragen is de organisatie van het vreedzame
samenleven, waarbij zaken zoals eindeloze vetes uit de wereld geholpen konden
worden door de ontwikkeling van rechtspraak, waardoor betwistingen van
wisselende complexiteit op vreedzame wijze geregeld konden worden.
Evengoed
kan men zich afvragen of mensen met een eerder leven in landen als Albanië of
uit oorlogsgebied het monopolie op geweld dat bij de overheid is neergelegd
echt niet zouden waarderen. Er schijnt sinds de jaren 1990 in onze steden een
zekere penoze te zijn neergestreken, maar goed, men kan niet elke inwijkeling
zomaar beoordelen en veroordelen, zonder onderzoek. Er zijn door een zekere
laksheid wel problemen ontstaan en soms werd er misgebruik van de gastvrijheid
gemaakt, maar wie hier komt, schijnt getroffen door de rust en braafheid hier.
Het
is van belang, moet gezegd, te begrijpen dat de meeste van die mensen best wel
weten te waarderen dat ze in principe niet zomaar door de politie worden
aangesproken, al lijkt dat laatste dan weer wel eens mis te gaan. Het systeem
dat we kennen als de rechtsstaat moeten we dus vooral koesteren, waarbij we dus
niet aanvaarden dat politiemensen burgers zonder aanleiding gaan aanspreken.
Aan de andere kant moeten we mogelijke terreurdaden zeker aanpakken en hopen
dat mogelijke daden verijdeld worden. Het is de enige vorm van politioneel
optreden waar proactief handelen aanvaard kan worden. Dat houdt in dat
politiemensen inderdaad opsporingstechnieken moeten kunnen aanwenden om
mogelijke terroristen de weg te versperren.
Het
komt mij voor dat dit maken van distincties in ons systeemdenken wel van belang
is, al lijkt men het begrip discriminatie en het verbod erop dezer dagen
excessief te interpreteren. Dit wil zeggen dat we het eens moeten raken over
wat we beschouwen als schadelijk voor de persoon en de maatschappelijke
samenhang. De gedachte dat discriminatie nooit mag en nooit kan, zou wel eens
tot vormen van onrechtvaardigheid kunnen leiden. Ook daar is dus zin voor
verhoudingen nodig. Maar dat mensen ondanks mogelijke handicaps en andere
schijnredenen voor discriminatie in principe voor vol aanzien worden, geeft
juist deze migranten de kans hun weg te maken. Tegelijk verneemt men wel dat ze
niet goed geschikt zouden zij... maar heeft men wel enig zicht op die mensen uit
Syrië, Irak? Wat is ons beeld en kunnen we dat ook staven?
Als
zij al dromen van een paradijs op aarde, dan mag men niet verbaasd zijn als ze
onze angstige en afwijzende houding ervaren. Het doet ook geen goed aan de zaak
als men vanuit een of andere welgemeende kosmopolitische ingesteldheid de
'domme' massa nog eens inpepert dat er nog veel meer klaar zijn om te
vertrekken, vooral vanuit Afrika dan. Het punt is dat men zich kan afvragen hoe
ze 'ginds' weet hebben van onze welvaart en onze bereidheid hen op te vangen
als ze maar kunnen vertellen dat ze een oorlog achter de kiezen hebben. Dan
gaan wij weer uit de bol als het gelogen blijkt, maar ons systeem vergt - van
hen - dat ze een specifiek verhaal vertellen. De Syriërs? Natuurlijk hebben die
oorlog achter de rug, maar bijvoorbeeld Congo kent al sinds 1995, 1996 bijna
voortdurend onrust en vaak gevechten, maar we noemen het niet altijd oorlog.
Zij
komen hierheen, uit veilige landen en uit andere. Maar is Burundi een veilig
land? Je kan nauwelijks weg als je publiek kritische geluiden laat horen. Waar
wij uitgaan van burgerschap dat vrijmoedig, vrijpostig het beleid aanvalt, dan
is duidelijk dat dit elders in de wereld veel kan kosten, om te beginnen het
eigen leven, maar niet zelden ook dat van verwanten. Want al zegde Stalin dat
zonen niet hoeven te boeten voor de fouten van de vader, het lijkt erop dat
niet iedereen het daarmee eens is, Stalin zelf nog het minst. In onze
juridische cultuur kan alleen via een duidelijke rechtsgang iemand veroordeeld
worden en iemand schuldig verklaren bij associatie, kan al heel moeilijk. De
rechtsstaat is dan ook voor ons een garantie tegen willekeur vanwege de
overheid. Daar spreken we dezer dagen nog weinig over, omdat we ons toch maar
willen verdedigen tegen elk mogelijk gevaar. Veiligheid is belangrijk, maar mag
het gezegd dat we zo onze veiligheid ook in het gedrang kunnen brengen?
Precies
daar ligt het scharnierpunt: omdat wij terecht kritisch tegen onze leefwereld
aankijken, merken we er de zegeningen nog nauwelijks van, laat staan dat we die
zouden benoemen. In de houding van organisaties als Pediga merkt men pas goed
hoe schraal het vigerende beeld is van de cultuur van het Avondland, maar het is
wel een consequentie van onze manier van communiceren, namelijk dat we stevig
in de verf zetten waar we tegen zijn en zelden aangeven waarvoor we ons willen
inzetten. Want het Avondland van Pediga, daar heb ik op het oog weinig mee,
maar ik kan hen wel begrijpen.
Dat
Avondland van ons, dat betekent aandacht opbrengen voor de mogelijkheden,
zelfkritiek en, zoals Kant al begreep, het opnieuw beginnen, iets nieuws
aanvangen. Sommigen zullen mij voor de voeten werpen dat ik niet spreek over de
radicale verlichting, terwijl ik niet zo gelukkig ben met die terminologie,
want dat verwijst naar radicaliteit en dat is wat zelfs Diderot in een aantal
geschriften niet voor lief wilde nemen. De duale benadering van de Verlichting,
die Jonathan Israël voorstelt, heeft dan wel het voordeel van de helderheid,
het gaat voorbij aan de dynamiek zelf, waarbij vanaf Descartes - om die
terminus te nemen - auteurs vaak een tegenstander aanvielen en diens argumenten
leken te fileren, maar finaal wel propageerden. Het had te maken met de
censuur. Maar er is nog een probleem, dat bij Voltaire aan bod komt. In 1734
schreef hij degeruchtmakende "Lettres Philosophiques" en wilde daar
onder meer mee de nog jonge koning aanbevelingen geven het landsbestuur meer
toe te spitsen op wat Voltaire in Engeland had beleefd - tijdens een
ballingschap om te ontkomen aan een nieuwe embastillonade. Daarin stelt
Voltaire het koningschap bij de genade Gods aan de kaak en poneert andere
mogelijkheden. Men zal opmerken dat in de benadering van Voltaire zelden de politiek
van Louis XV aan de orde komt, terwijl we diens beleid bekijkend, wel pogingen kunnen onderkennen om het
landsbestuur te hervormen en vooral de privilegies van de verschillende
adelsgroepen te beperken, dan wel af te schaffen. Schrijft men de Academie
Française toe aan François I, dan vergeet men dat de diensten van bruggen en
wegen wel aan Louis XV mogen toegeschreven worden, met het oog op de
ontsluiting van afgelegen regio's in het land.
We
weerstaan verder aan de aandrang het hele verhaal van de Aufklärung uit de
doeken te doen, tenzij om aan te geven dat er ook nog een Schotse Verlichting
is geweest, dat er ook een Duitse variant bestaan heeft en dat de Nederlanden
niet blind waren voor de evoluties in het denken. Belle van Zuylen is er maar
een voorbeeld van, terwijl ook de bisschop van Brugge wel degelijk werken uit
de Verlichting op de tafel en in de bibliotheek had zitten.
Zou
het inderdaad zo wezen dat we er blind voor werden omdat we het allemaal
geassimileerd, geïnternaliseerd zouden hebben? Te vrezen valt dat mensen die
dit geloven zelf nogal verwaant overkomen. Precies een aantal werken van
Voltaire, maar ook zijn optreden in rechtszaken, waar hij de luiheid van
rechters aan de kaak stelde en gerechtelijke dwalingen niet ongedaan kon maken
maar wel de wetgeving kon doen bijsturen, komt mij voor een onvoorstelbare
uiting te zijn van activisme. In die zin vertegenwoordigt net Voltaire de
radicale verlichting. Dat geldt dan ook voor zijn geliefde vriendin, Emilie (Gabrielle
Emilie le Tonnelier de Breteuil, marquise de Châtelet 1706 - 1749) die de
Principia Mathematica van Isaac Newton in het Frans vertaalde, over kinetische
energie, maar ook over Godsdienst en het bestaan van God nadacht.
Ondanks
de voortdurende belijdenis van de gelijkheid van man en vrouw, hoort men
nauwelijks iets over deze dame, af en toe iets over madame de Charièrres en
vergeet men dat Catharina de Grote, prinses van een klein vorstendom metterdaad
begaan was met de letteren - kocht ze niet de bibliotheek van Diderot? - de als
Tsarin aller Russen de culturele invloed van Europa en van de Verlichting
dieper liet doordringen in Rusland.
De
Europese cultuur is er een van het boek, dat wil zeggen, van bibliotheken, waar
in allerlei vormen het denken is vastgelegd en daar berust een misverstand op:
men denkt dat men op die geschriften voort kan gaan om te weten dat de
Verlichting de Verlichting was. Maar de Verlichting speelde zich af in een hete
fase in een aantal revues, tijdschriften en klandestiene uitgaven, die
zogenaamd in Amsterdam waren gedrukt of Leuven en zonder toelating van de
censuur in Frankrijk werden ingevoerd. Of het in Londen gemakkelijker was? Ik
zou het niet weten, maar dat Bernard Mandeville zijn Fabel van de bijen kon
publiceren, terwijl de auteur de wereld ten onder vond gaan aan deugd, moet wel
verwonderen. Adam Smith zou op zekere aspecten zijn kritiek uitbrengen.
Kijk,
dat is voor mij - bij een tour d'horizon - misschien niet de hele cultuur van
het Avondland, maar ik beschouw de Verlichting, die net iets vroeger begint dan
bij Descartes, bij Erasmus dus, bij Thomas More en ook een Vives, al vinden
auteurs als Jonathan Israël dat niet
echt relevant, terwijl relevantie niet objectief vast te leggen valt, want
criteria zijn er niet voorhanden, tenzij dus het aanhangen van een (beginnend)
atheïsme. Maar wat dan gezegd van Marsilio Ficino en Giordano Bruno, die zich
inlieten met het Corpus Hermeticum, een tekst uit de tweede eeuw, zoals in 1614
bleek na onderzoek vanwege Casaubon... om maar te zeggen, de kritiek en
kritische methode bleek al mogelijk en vormde aanleiding, motor voor het
ontwikkelen van nieuwe inzichten. Merkt men op dat die spelletjes met een zogenaamd
pre-mozaïsch gedachtegoed weinig met ratio en wetenschappelijk inzicht te maken
heeft, dan moet men ook erkennen dat het optreden van Giordano Bruno,
Dominicaan van huize uit, maar vervolgens een zwervend leven leidend doorheen
Europa en vervolgens vervolgd wegens ketterijen gelinkt kan worden aan
Copernicus, die het wereldbeeld grondig op de schop nam, door de oneindigheid
van het heelal te poneren. Zoals de alchemie wel aan Newton besteed was, maar
naar ons inzicht niet meer dan een faux pas kon wezen, zo waren er filosofen
bezig met teksten waarvan de oorsprong onduidelijk en de opzet vaag leek,
behalve voor hen.
Zegt
de Britse theoretisch natuurkundige Stephen Hawking dat de filosofie afgedaan
heeft, dan is hij daar niet uniek in, maar in de mate dat wetenschappers, ook
theoretisch natuurkundigen met een heel specifiek domein bezig zijn, lijkt het
moeilijk zomaar te besluiten dat de filosofie van geen betekenis meer is.
Alleen, de aanspraken van sommige systeembouwers moet men ook niet te ernstig
nemen. Echter, er is wel nog altijd nood aan denken over de dingen zoals die
zich aan ons voordoen en waar we wel eens mee in onmin kunnen leven, zoals
bijvoorbeeld de exodus uit Voor-Azië van slachtoffers van een dictator die de oorlog
tegen zijn eigen burgers niet schuwde. Wat we moeten doen? Hoe we het kunnen en
waartoe moet het leiden? Het zijn vragen die vooral burgers en politici zich
stellen. Maar ook filosofen kunnen er zich maar beter mee inlaten en proberen
aan te geven dat we niet van succes in deze kwestie kunnen spreken, noch als de
inwijkelingen onze cultuur zomaar innemen, niet als we hen dat onmogelijk
zouden maken. Collectief zal het succes wellicht blijken als deze mensen mee de
waarden waar we voor zeggen te staan mee gaan behartigen.
Net
als Arendt naar de VS trok en er het Engels wel meester werd, maar met een
hoorbaar Duits accent ging spreken, les geven en schrijven, kortom iets nieuws
begon, mag men verwachten dat uit deze episode misschien wel iets nieuws kan
beginnen. En neen, niet in de richting van jihadisme, maar integendeel, omdat
deze mensen hierheen vluchten voor dictator en godsdienstfanaten, kan men
verwachten dat zij precies de inzichten die we in Europa zeggen te delen zullen
onderschrijven. Het probleem waar we voor staan? De concepten van vrijheid,
gelijkheid en broederschap, van kritisch denken en autonomie grondig overdenken
in het licht van nieuwe omstandigheden. Vormde dat de basis van de Verlichting dan
lijkt mij dat ook nu onze opdracht, want de kwesties waar het om gaat, vallen
niet zomaar als dingen te om- en beschrijven, maar zijn wat wij ervan maken.
vale,
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten