Onderwijs? Het leven, goed leven oefenen
Dezer
Dagen
Levensbeschouwelijk onderwijs
Cognitief dan wel voorwerp van reflectie
![]() |
John Duns Scotus wilde al wie het contingente ontkende laten folteren tot ze erkenden dat ze gefolterd werden. Het is een kwestie die ook vandaag weer enigszins relevant lijkt. |
Patrick Loobuyck en anderen
vinden dat levensbeschouwelijk onderwijs uit het leerplichtonderwijs gelicht
moet worden, al heeft men het er in 1988 in opgenomen. Leerplicht tot 18 is
voor vele welwillende pedagogen een noodzaak, om er zeker van te wezen dat ook
jongeren in het BSO voldoende algemene vorming krijgen. Die optie kan men
delen, maar misschien is er wel een probleem met het onderwijs. Maar de vraag
van de heer Loobuyck heeft ermee te maken dat nog zoveel jong volk in de
katholieke leer wordt opgevoed en dat zou schadelijk zijn. Al rond 1980 kon ik
vaststellen dat godsdienstlessen in het secondair onderwijs niet zo rigide naar
de Mechelse catechismus verwees en dat in andere vakken ook nog eens - gelukkig
- andere levensbeschouwingen aan de orde kwamen. De vraag is dan hoe men
jongeren met levensbeschouwing in contact zal brengen en hoe of men daarbij kan
volstaan met kennisoverdracht zonder meer.
Rik Torfs vertelde in een
radioprogramma hoezeer een beschrijving van een religie als een systeem, als
een doctrine, zelfs inclusief de rituelen ervan toch niet kan raken aan wat het
is een gelovige in die gezindte te wezen. De ervaring van de rituelen? Men kan
het onzin vinden, maar we leven in een tijd waarbij voortdurend nieuwe rituelen
ontstaan. Toen koning Boudewijn stierf was ik verrast dat zoveel mensen echt
naar Brussel togen en aanschoven in de rij om de aflijvige vorst te groeten.
Toen dat vliegtuig MH17 werd neergeschoten en nadien de lichamen van de
slachtoffers werden overgebracht naar Eindhoven was er heel wat ritueel bij het
ontvangen en transporteren van deze ontzielde lichamen. Het waren deels gekende
rituelen, deels nieuw vorm gegeven. Ook een jaar na het gebeuren werden de
nabestaanden uitgenodigd om het allemaal te overdenken en gezamenlijk te
rouwen, waarbij de media zoveel als mogelijk op afstand werden gehouden. Een
nogal moeilijk vol te houden spreidstand, want iedereen hoorde te weten hoe de
natie gezamenlijk rouwde, maar tegelijk wilde men de nabestaanden beschermen
tegen opdringerige media.
Hoe dat in het werk gaat,
vormt nu net een van de cruciale problemen in het debat over hoe we kinderen en
jongeren op de hoogte brengen van de antwoorden die religies, die filosofen op
levensvragen hebben geformuleerd. Want zo een groots opgezet rouwmoment, dat
komt voort uit zorg om mensen en verdient waardering, maar het stilt het
eindeloze malen van de gedachtenmolen niet: waarom hij/zij/ dat kind of die
vader nu op dat vliegtuig zat en juist dan een gewetenloze schurk die raket
afschoot. Natuurlijk, we weten officieel nog niet wie wat deed maar dat het
vliegtuig neerstortte in oorlogsgebied is wel duidelijk en dat de aanvallende
partij het minst scrupules aan de dag legde en legt is ook stilaan duidelijk.
Voor velen onder ons heeft
religie geen enkele zin meer en ook filosofie blijkt van nul en generlei waarde
nu wetenschappelijk onderzoek ongeveer alle vragen weet op te lossen. Al blijkt
altijd weer, van hersenonderzoek tot het onderzoek naar het gedrag van de materie
in het heelal dat we al heel wat weten, maar dat we tegelijk moeten vaststellen
dat er nog altijd lacunes vast te stellen vallen. Het probleem is niet de
vorderingen van de wetenschappelijke kennis af te wijzen zou vallen, want dat
kan men niet, maar het is heel moeilijk soms bepaalde inzichten voor niet of
onvoldoende geschoolde mensen uit te leggen. Journalisten en wetenschap? Soms
blijkt het resultaat pover en bovendien, meestal gaan die
wetenschapsjournalisten vaak als welwillende spreekbuizen optreden, terwijl ze
niet altijd bij machte zijn de eventuele manipulatie vanwege onderzoekers te
doorzien. Een schande is het niet, maar men blijkt er niet echt gevoelig voor.
Een andere consequentie is belangrijker, namelijk dat wie het eigen mens- en
wereldbeeld alleen baseert, zegt te baseren op "de naakte feiten",
zonder meer, dus ook zonder een begin van kritische zin, gedraagt zich m.i.
niet anders dan iemand die gelooft in de heilige geest. Nu is het niet zo
eenvoudig om gegevens die de neurologie de laatste jaren heeft aangedragen
kritisch te onderzoeken. Wat mogelijk is en een begin van kritiek mag heten,
bestaat erin te proberen andere benaderingen van hetzelfde vraagstuk op het
spoor te komen. Als Dick Swaab met veel aplomb stelt dat wij ons brein zijn,
maar dat er nergens iets is waaruit blijken moet dat wij ons brein zouden
beheersen, dan wordt dat in de media zonder veel zin voor kritiek en reflectie
aangenomen. Het brein als tool dat ons aanstuurt, lijkt dat echter niet
verdacht veel op wat Descartes al zegde en wat sommigen het cartesiaans theater
noemen? Natuurlijk, men kan de hele studie van Freud opzij schuiven omdat die
niet veel zinvols aangedragen zou hebben, omdat die triade van Ego, Es, Superego
toch nergens op slaat. Het bewustzijn is net zoveel illusie als onderbewustzijn
niet te vatten valt.
Edoch, als we een enigszins
bevattelijk beeld willen krijgen op wat het is mens te zijn en dat in een
wereld die er nogal chaotisch uit ziet, dan zal Freud, ondanks de gedateerdheid
en het feit dat later onderzoek er inderdaad ernstige gebreken aan heeft
vastgesteld, toch nog zinvol kunnen zijn om te begrijpen dat wat we doen niet
altijd even bewust overwogen is, dat er sprake is van externe normering, het
super-ego dus. Maar precies dat inzicht kan helpen te begrijpen dat we soms een
raadsel kunnen zijn voor onszelf maar ook dat we bewust iets kunnen verkiezen
te doen, ook al past het niet in de idee van een op eigen voordeel uit zijnd
ego.
Ben ik ervan overtuigd dat
goed psychisch en sociologisch onderzoek van belang is voor het begrijpen van
die in beginsel chaotische wereld en dat al bijna even chaotische ego, dan valt
wel op dat er verschillende onderzoekstradities zijn, die elkaar niet alleen
tegenspreken. Evenzeer kan men vaststellen dat sommige benaderingen inzichten
willen brengen met mathematische zekerheid, waar dat niet altijd in de feiten
herkenbaar is. Anders gezegd, afgezien van de feiten zijn de inzichten van
evolutionair biologen wel best het overwegen waard, maar die feiten, die zijn
dat we niet altijd handelen alsof we pas van de apenrots zijn af gekomen en een
menselijk bestaan hebben ontwikkeld. Hoe dat is?
Vormt dat niet per se de kern
van wat goed levensbeschouwelijk onderwijs zou kunnen zijn, waarbij ook de
wetenschappelijke bevindingen grondig onderzocht worden? Het slot hoeft niet te
zijn dat we met lege handen, zonder sluitende antwoorden achterblijven. Het was
Leo Apostel die daar zijn werkje over atheïstische spiritualiteit op wees. Maar
we kunnen ook, voor mij onvermijdelijk, bij Sloterdijk terecht, waar hij
aangeeft dat er een bepaalde vorm van kritiek steeds weer aangewend wordt die
hij polemisch noemt, omdat het onderzoek, de kritiek naar de aard van het
spionagewerk geheimen wil ontfutselen aan iets en het verborgene wil
ontsluiten. De bedoeling is dan geen kennis zonder eigen belang, maar een
kennis die te gelde moet gemaakt worden, bruikbare kennis te verwerven, of net
niet. De relevantie van kennis over het brein? Natuurlijk is het van belang
wanneer men een persoon voor zich heeft met neurologische problemen, maar al te
vaak blijkt men niet over een echte kennis te beschikken, dat wil zeggen
therapeutische kennis. En toch, kennis, vorderende kennis van het brein stelt
ons in staat na te denken over wie we zijn. Maar dan gaan we ook wel even te
rade bij Bert Keizer, die ook wist te zeggen dat het brein onverklaarbaar
bewoond is, maar ook dat dit brein maar werkt omdat er impulsen van buitenaf
komen, via zintuiglijke prikkels, maar evengoed via de verschillende
stofwisselingsystemen en uiteindelijk door de connectie met andere breinen.
Het doel van wetenschappelijke
kennis? Voor velen is dat het ontdekken hoe de ware toedracht is, namelijk dat
alles gewoon via causale relaties met elkaar verbonden is. Men verwijst dan
graag naar Spinoza, die net dacht over de natuur der dingen. Maar als we kijken
naar de theorie van prof. dr. priester Georges Lemaître, die op basis van de
inzichten van Einstein vaststelde dat het heelal wel moet uitdijen, dan heeft
dat voor ons geen praktische gevolgen, maar het kan wel tot allerlei gedachten
over de complexiteit van de materie leiden. Verneemt men dan dat sterren een
niet zo stille dood sterven, dat men ongeveer weet wanneer ze aan het einde van
hun bestaan komen, maar dat het soms nog merkwaardige vormen kan aannemen, dan
begrijpt men dat causaliteit niet altijd betekent dat wij weten wat er na
fenomeen a moet volgen.
De discussie over vrijheid
blijft voor mij een van de merkwaardigste omdat ze zowel historische
consequenties heeft gehad die best enige reflectie vergt als omdat ze actueel
met veel kracht door filosofen als Jan Verplaetse als illusie worden weggezet -
tenzij ik een of andere revelatie heb gemist - terwijl anderzijds filosofen als
Martha Nussbaum, Susan Neiman en ook Peter Bieri die vrijheid evenmin
onproblematisch vinden, maar wel menen dat de mens het lot beschoren is vrije
keuzes te kunnen maken en niet alleen te kunnen dwalen, maar ook zo tot eigen,
soms aantrekkelijke inzichten te komen. Hannah Arendt schreef in het "leven
van de geest: denken" dat denken zich weliswaar niet in het gewoel
afspeelt maar dat wie denkt niet per se aan een andere wereld dan de bestaande
hoeft te denken. En neen, die andere wereld is niet per se die van Plato, maar
doorgaans gaat het wel om een betere wereld. In het andere boek "Het leven
van de geest: willen" laat zij zien dat we een groot voorrecht hebben, dat
we iets nieuws kunnen beginnen. Zo introduceert zij de plaats van vrijheid in
haar denken.
Waarom zouden jonge mensen
zich met kwesties als deze moeten inlaten? Een antwoord zou kunnen zijn dat we
niet willen dat kindjes geindoctrineerd zouden worden, gemanipuleerd ook. Maar
misschien zou dat een te defensieve benadering zijn. Voor sommigen is het zaak
dat kindjes zich niet door zwartrokken in de luren laten leggen. Kennis zou dan
een stevig schild tegen al die abracadabra vormen. Maar als mensen, jonge
mensen uit onbehagen met hun eigen leven met de onzekerheid van hun bestaan
precies zeer strakke doctrines gaan aanhangen, omdat ze met half werk niet
tevreden zijn, dan lijkt dat ook soms gelinkt aan een streven zich te
onderscheiden. Aan de ene kant een gebrek aan welbevinden, aan de andere kant
een streven naar distinctie, naar het behoren tot een elite spelen in zaken van
de geest en de levensbeschouwing een belangrijke rol. Het geheel van kwesties
dat ermee samenhangt, wil men wel eens duiden, onder meer om geradicaliseerde
jongeren te deradicaliseren, maar als die niet willen inzien dat ze een
dwaalleer aanhangen, zal men slechts moeizaam resultaat boeken.
Wat het onderwijs kan doen,
wat een leergang zou kunnen bereiken is het brengen van een tegengif tegen een
reductionistische wetenschapsbenadering. Dat betekent niet dat men naar
goddelijke revelaties moet grijpen, maar het kan wel helpen als men de
ontwikkeling van het middeleeuwse denken, van Beda Venerabilis en Alcuin tot
John Duns Scotus en uiteindelijk bij Erasmus uitkomend naar waarde zou schatten,
er de subtiliteit van zou onderkennen. Hetzelfde geldt voor het ontwikkelen van
het recht, dat zich eerst zou hebben afgespeeld onder een eik en vervolgens via
allerlei rare kwesties als het godsoordeel en het duel om uit te komen bij de
inquisitie. Men kijkt er nu tegenaan alsof dit het toppunt van onmenselijkheid
zou wezen maar in het zoeken naar
rechtvaardiger en minder willekeurige rechtsbedeling bleek het onderzoeken van
daden, wat "inquisitie" veronderstelt, een vooruitgang, tot het
stolde en vooral tot het wapen werd tegen ketterij. Overigens had de kerk al voordien
iets anders ontwikkeld, de officialiteit, waar dus ook "zaken"
onderzocht werden.
We wijzen er namelijk tot
besluit op dat wij wel eens de neiging hebben onze omgang met de dingen, met
het menselijke als het best mogelijke voor te stellen, terwijl het evengoed
altijd kan ontsporen. Kennis is daarbij belangrijk maar ook het omgaan met die
kennis, de reflectie mag men niet uit de weg gaan. Waar het dan om gaat?
Precies wat Arendt ons voorstelde: denken over de dingen van deze wereld, met
de beschikbare kennis, maar niet verdwalen in een of andere vorm van
(nep-)metafysica.
Levensbeschouwelijk onderwijs
met een brede aandacht voor het menselijke, zodat jongeren leren begrijpen dat
men ethisch kan handelen op grond van eigen overwegingen, niet omdat God of
Klein Pierke het zeggen, vergt overdracht van een aantal inzichten. Ook zou het
duidelijk maken dat wetgeving die gedrag al te zeer wil sturen, op vlak van
voeding, van levensstijl niet de beste aanpak vormen. Men zegt dan dat mijn
vrijheid eindigt waar die van anderen begint, maar voegt eraan toe dat dit ook
betekenen kan dat wie ongezond leeft anderen schade toebrengt, op kosten jaagt.
Laat men dan maar eens uitleggen waarom we gezond zouden moeten leven? Hoeveel
zin moet men hebben in het leven om ten allen prijze gezond te willen leven,
wel wetende dat wat heden aangeprezen wordt morgen weer voorwerp is van
verguizing. Daarom kan men maar beter proberen een globaal en goed
uitgebalanceerd studieprogramma aan te bieden, waarin kennisoverdracht,
training in de zin die Sloterdijk voorstelde en reflectie trainen dus niet uit
de weg gaat. Het schrijven van verhandelingen kan daarbij een goede oefening
zijn. Daarom kan men onderwijs niet verstrekken op een neutrale manier.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten