Nieuwjaarsgedachte: bespaar ons populisme
Reflectie
Scepsis, verwachtingen en
illusies
Hoopvol verder tjolen
Natuurlijk
wensen we elkaar het beste voor het nieuwe jaar, zoals we dat elk jaar doen en
meestal menen we dat ook nog. Waarom ook niet? Het gaat om iets anders, denk je
bij het ontwaken, vernemend dat in Istanbul weer doden zijn gevallen onder
feestende bezoekers van een club. Dat geweld is endemisch en kan overal
opduiken, maar hoe ons daarop in te stellen en weigeren te vergeten dat dit
geweld niet alles bepalend is?
Nieuwjaar
vieren, het is mooi, maar ook behoorlijk opgefokt, maar goed, laat men van de
gezelligheid genieten, daar kan geen droogkloot iets tegen hebben. Het punt is
dat we vergeten dat we wel wensen uitwisselen maar ook veel scepsis, zonder dat
we die hoeven uit te drukken: als het een beetje gaat!. Anderen zeggen dan met
lichte ironie "deo volente". Voor nog anderen ligt alles wel al vast
en mogen we spartelen en wroetelen, er helpt geen lievemoederen aan: niets is
immers toeval.
Toch
zien oprecht bezorgde mensen met angst en beven dit jaar tegemoet, met nog meer
onheilspellende verkiezingsresultaten in onze buurlanden. Wie zal garen spinnen
bij het terrorisme en bij de zogenaamde economisch moeilijke tijden?
Economische tijden hebben de neiging altijd moeilijk te zijn en bedrijfsleiders
kunnen altijd onverwacht in moeilijkheden komen, terwijl er wel eens een paar
zijn die de risico net iets te weinig schuwen. De werkeloosheid en de
werkgelegenheidsgraad zouden in Vlaanderen, anders dan berekend voor het hele
land, vrij goed zitten, maar men heeft er belang bij met de statistieken te
goochelen en afhankelijk van de doelstellingen, van het feit te behoren tot
meerderheid dan wel oppositie, zal men de best dienende data hanteren en zo nog
wat meer onzekerheid in het systeem brengen. België is nog maar voor enkele
zaken doorslaggevend bevoegd, zoals curatieve gezondheidszorg, justitie,
defensie en deels voor een aantal andere zaken, terwijl voor het overige het
deelstatelijke beleid doorslaggevend moet heten en dan doet Vlaanderen het
behoorlijk en leven de meesten onder ons in relatief veilige sociale
omstandigheden.
Er
zijn problemen, er is armoede, maar jaar na jaar verdienen onderzoekers en
instellingen er een goede boterham aan, maar vaak doen zij uitspraken over de
graad van armoede en andere moeilijkheden waar mensen mee geconfronteerd worden
die niet altijd in de werkelijkheid terug te lezen vallen. Armoede is niet de
kenmerkende eigenschap van de Vlaming, zoals men ook niet kan zeggen dat elke
Vlaming een hardwerkende mens is, wel dat velen graag de handen uit de mouwen
steken en weten dat de belastingdruk hoog is en dat totale staatsschuld niet zo
gemakkelijk te reduceren valt.
Het
feit dat men de regering wil aanvallen op het feit dat ze veel facturen
doorstuurt naar de burgers, valt altijd weer moeilijk te rijmen met het feit
dat de overheid op vele terreinen werkelijk veel op zich neemt en soms voor
moeilijke keuzes staat, die onmogelijk technocratisch beslecht kunnen worden,
ontgaat, in mijn voorstelling van zaken, journalisten, commentatoren en mensen
die deze regering ongunstig gezind zijn. Dat is hun vrijheid en op zich is er
geen probleem mee. Alleen merken deze critici niet dat ze zelf geen project
voorstellen, tenzij de weg van de minste weerstand te volgen: veel beloven en
veel belastingen heffen.
Intussen
merkt men hoe het onderwijsbeleid een speeltje werd voor mensen die het niet om
onderwijs te doen is, maar om de vraag hoe men gelijkheid kan realiseren. Of
die gelijkheid zich uitstrekt tot gelijke welstand? Dat valt nog te bezien,
maar zonder vrijheid, zonder broederschap blijft gelijkheid nastreven een
totalitair project. Inzake onderwijs mag men best scholen oprichten waar alle
leerlingen dezelfde leerstof krijgen en dat bestaat in het lager onderwijs. In
het secondair onderwijs bestond het ook in hoge mate voor wie ernaar streefde
naar het universitair onderwijs door te stromen, maar bijvoorbeeld de
handelsschool bereide voor op meer praktische opleidingen. Zeggen dat eenvormig
onderwijs niet kan is dus fout, maar dat onderwijs in athenea en colleges, soms
ook in kostscholen, als er Latijn-Griekse humaniora werd aangeboden, was
behoorlijk elitair en velen waren geroepen, weinigen uitverkoren. Wie aan de
zesde klasse begon, haalde lang niet de hogere cyclus en zelfs wie aan de
Grammatica begon, de derde klasse, wist niet altijd of hij het diploma na de
retorica zou mogen in ontvangst nemen.
Het
was in een aantal opzichten goed dat men de leerplicht optrok tot 18 jaar, maar
dan had met de ervaring van het verleden juist moeten inzetten op duidelijk
onderscheiden leer- en vormingsprogramma's, waarbij technisch en
beroepsonderwijs hoger werden gewaardeerd en waar die leerlingen ook meer tijd
kregen om hun beroep goed onder de knie en in de vingers te krijgen. De
samenleving zou er triest aan toe zijn als iedereen rechten studeerde of
pedagogie, geschiedenis eventueel, want we hebben zowel ingenieurs nodig als
lui die hun plannen ook kunnen omzetten in producten. Diversiteit, aldus
verschillende denkers, zoals Arendt is zowel economisch als sociaal
noodzakelijk om een werkzame democratie op te bouwen en in stand te houden.
Eenvormigheid en homogeniteit nastreven leidt tot bloedarmoede en sclerose.
In
wezen is het onderwijshervormingsbeleid een ambitieus plan van totalitaire
aard, waarbij men een soort eindproduct wil dat voldoende gestandaardiseerd is,
reden ook waarom ondernemersondernemers graag zo een hervorming zouden willen
zien ontstaan, vergetende dat het uniforme onderwijs waarover we het hoger
hadden, de klassieke humaniora voor nogal wat succesvolle buitenbeentjes
zorgde, die ons op meerdere vlakken veel hebben nagelaten, aan kennis, kunst en
kritische zin.
Men
heeft het graag over het populisme van Wilders en Le Pen, van Trumpisme en zo
en daar valt niet veel tegenin te brengen, het verwijt van gratuit populisme,
maar als we kijken hoe in de loop van decennia mensen in het systeem van de
gezondheidszorg en dan vooral in de besluitvorming nogal wat macht hebben
verzameld, dan merkt men dat er bijvoorbeeld onder medici een uitgesproken
afkeer voor die besluitvorming is ontstaan omdat zij, die medici zich niet van de
indruk kunnen ontdoen dat er van de therapeutische vrijheid nog weinig
overblijft. Het begint natuurlijk al met een goede anamnese van de patiënt, een
zo helder mogelijke diagnose en inderdaad, dan zal de arts moeten besluiten tot
behandeling. De kostprijs van medicijnen, een zaak ook van de overheid, wordt
mee bepaald door de farmaceutische nijverheid en die streven winstmaximalisatie
na. Onderhandelingen zorgen voor een moeilijk te bewaren evenwicht tussen de
vele partijen in de gezondheidszorg, zodat het voor de patiënt wel eens
onbegrijpelijk kan worden. Bovendien staan de behandelingsmogelijkheden niet
stil, staan we soms met vragen over therapeutische hardnekkigheid en met mensen
die zo oud mogen worden dat hen de zin om te leven langzaam ontvloeit. Voor
artsen is er dus wel heel wat werk aan de winkel, maar vaak storen ze zich aan
het feit dat zeventig tot tachtig procent van hun handelingen weinig om het
lijf hebben en zijn er slechts een klein deel van hun patiënten waar ze
werkelijk iets betekenen. Dat gaat dan vooral om de huisartsengeneeskunde, al
ken ik wel huisartsen die er hun werk van maken en sturen ze toch tijdig hun
patiënten door naar een specialist.
Ach,
het zijn net mensen, moeten we maar denken, want soms weegt eergevoel, dan weer
vlot gewin door in hun besluiten, maar de meeste, denk ik, zien hun patiënten
graag en zijn oprecht bezorgd. Het is voor patiënten niet altijd eenvoudig het
handelen van hun arts te beoordelen, maar via google gelijk trachten te halen,
lijkt me niet zo wijs, een tweede opinie vragen behoort tot de rechten van de
patiënt, maar is lang niet zo ingeburgerd als men zou willen, al zijn er dan
weer patiënten die van de ene naar de andere arts huppelen omdat zij nooit
tevreden zijn over behandeling en therapie.
Deze
uitwijding[i]
over geneeskunde in verband met de discussie over de roep van populisten is des
te pregnanter omdat zowel artsen als patiënten de indruk krijgen dat de
overheid niet voldoende doet of net teveel, zonder dat men er beter van wordt.
Nu, wie niet naar de arts moet, geniet van de stilte der organen, kan toch maar
beter genieten van die gezondheid, wetende dat als het mis gaat, er bekwame
artsen paraat staan om te helpen en dat doorgaans betaalbaar.
Wat
ik tegen het populisme in te brengen heb is dit: zij merken aan wat fout gaat,
of onvoldoende goed zou zijn, roepen dat de staat te veel doet of, met betrekking
tot Europa, deze politieke entiteit teveel op zich zou nemen en dat alles terug
nationaal bedisseld moet worden, dan zal het plots allemaal uitstekend gaan, lees:
zij hebben een heilsboodschap. Mensen blijken die inzichten te delen, omdat ze
niet merken hoe Europa ongemerkt voor wie niet heeft opgelet, ook ontiegelijk
veel goeds heeft gerealiseerd, waar we echter en helaas maar weinig over horen.
Zou men toch de douanegebouwen in Rekkem meten opvoegen en herinrichten om er opnieuw
de reisdocumenten van particulieren en importpapieren te laten afstempelen? Men
kan dat toch in ernst niet willen, zonder ook een groot verlies voor personen
en voor de afzonderlijke economieën te veroorzaken. Kan men becijferen wat
Schengen aan besparingen aan administratie en aan winst en groei heeft
voortgebracht door de afschaffing van grenscontroles en andere administratieve
lasten bij in- en uitvoer binnen Europa? Nu de omstandigheden, de
vluchtelingenkwestie en anderzijds het terrorisme voor problemen zorgen, wil
men de grenzen sluiten. Voor de BENELUX zou dat catastrofaal uitpakken, maar
het zou de veiligheid niet echt bevorderen. Misschien moeten we ook niet willen
geloven dat een strak beleid alle problemen zal oplossen.
Velen
die nu heil verwachten van een populist, zien inderdaad in het bos de bomen
niet meer, verliezen zich in feiten die de media graag uitbreid brengt over
beleidsfouten of grote thema's, zoals de klimaatverandering die grote
veranderingen vergen van iedereen. Laten we niet zo blind te geloven dat het
allemaal vanzelf zal opgelost raken of dat een sterke leider de boel kan redden.
Veel gaat namelijk goed in Europa en een aantal pijnpunten, zoals het gebrek
aan een stevige militaire poot die op revanche zinnende buren tot meer
terughoudendheid kunnen brengen, moet men dan ook opbrengen. Het was een
filosoof afkomstig uit Oost-Pruisen, student in Königsberg bij Kant en later
dominee in Riga, zou wel eens inspiratie kunnen bieden voor hoe Europa zich in
de geldende wereldorde en de vele spanningen die er zijn kan opstellen. Een
leger om achter de hand te houden en alleen defensief in te zetten was voor
Herder een garantie voor een blijvende vrede. Ook Kant dacht na over
"eeuwige vrede" en vond evenzeer dat staten elkaar dienen te
respecteren zonder naïef te wezen. Kant geloofde niet in een samengaan van
Europese mogendheden, maar dat had er ongetwijfeld mee te maken dat al die
landen bestuurd werden vanaf ongeveer 1740 door min of meer verlichte vorsten
die ook nog eens beroep deden op goed opgeleide ministers en hoge ambtenaren.
Na de oorlogen van 1870, 1914-1945 moet men de vorming van de EEG in 1957 wel
als een sublieme oplossing accepteren.
Het
punt is dus dat we van populisten vaak voorstellingen krijgen voorgeschoteld
die de toets der kritiek niet doorstaan. Onze samenlevingen zijn niet meer
homogeen, maar zijn dat domweg ook nooit geweest. Het individuele en
persoonlijke element is in de Europese samenleving al vroeg, van de twaalfde
eeuw af pertinent aan de oppervlakte gekomen. Figuren als Abelardus en Héloïse,
maar ook Galbert en Lambert li bègues ofte Lambert de Stotteraar, ze duiken op,
net als Chrétien de Troyes en zovele anderen, dat we moeten vaststellen dat met
het opkomen van waardering voor het persoonlijke de samenleving niet langer uit
kleine autonome groepen bestond in nederzettingen levend. De nieuwe samenleving,
met snelle verstedelijking in delen van Europa zorgde ook voor scherper
onderscheid tussen mensen in die samenleving. De patriciërs trokken in Gent de
macht naar zich toe en gedurende decennia, eeuwen zelfs was er voortdurend
debat over wie nu de macht mocht uitoefenen. Dat gaf aanleiding tot mechanismes
van verantwoording, van delen van de macht en ook wel eens conflicten die veel
weg hadden van een burgeroorlog. Ook tussen steden werd er gevochten, indien
nodig, maar evengoed werden ambassades uitgewisseld. Wie dieper in de
geschiedenis van het graafschap Vlaanderen of het hertogdom Brabant wil
doordringen, zal merken hoeveel feitjes en feiten van de 11de eeuw af toelaten
een vrij goed beeld te krijgen van die samenleving. Maar evengoed kan men dan
mits met evenveel ijver onderzocht, veel weten te vertellen over de 18de eeuw
en zelfs over de twintigste eeuw valt veel te vertellen, meer toch dan alleen
die oorlog van 1914 tot de vrede van Versailles, wat men nu graag over het
hoofd ziet. Oh ja, wie de diversiteit in de Republiek der Verenigde Provinciën
bekijkt, zal merken dat er behalve 100.000 tot 250.000 Vlamingen en Brabanders
heen trokken ook veel Fransen, Zweden, Denen en Duitsers, sommige om
politiek-religieuze redenen en andere om louter economische redenen, op zoek
naar avontuur met de VOC.
Onze
positie als burgers in de samenleving is complexer geworden, want de overheid
verzorgt veel dezer dagen, van veiligheid over gezondheidszorg tot
infrastructuur en zelfs regulering van de energiemarkt. Als we elk deelaspect
grondig in de vingers willen hebben dan volstaat het niet de hoofdlijnen van
het nieuws te volgen. Maar het blijkt voor de media moeilijk, zeker ook voor
kwaliteitsmedia - ondanks verdienstelijke pogingen - de balans tussen
actualiteit en een breedhoeklensbeeld tot stand te brengen. Met dat laatste
bedoel ik vooral dat men niet enkel om het politieke gekibbel moet geven,
negeren kan immers niet, maar ook om wat onze samenleving constitueert en
structureert en dat is werkelijk meer dan alleen het geschreeuw van politieke
marktkramers en commentatoren. Men moet maar eens de avonturen van Tevje de
melkboer volgen, hoe die ergens op een markt staat en eerst de ene spreker
toejuicht en vervolgens de andere. Vandaag zien we dat mensen van sommige sprekers
alles aanvaarden, de grootste leugens het eerst en het meest en van de andere
niets meer aanvaarden. Is dit een gebrek aan oordeelsvermogen? Ik vrees dat het
blijk is van groot wantrouwen in de politiek, terwijl die er zich niet zonder
grond over kan beklagen dat ze zo hard hun best doen om het ons, het volk naar
de zin te maken.
Maar
het volk als homogene massa grijze muizen achter de vierde wand bestaat niet.
Mensen hebben een individualiteit ontwikkeld die hen wel eens tot mimetisch
verlangen kan brengen of tot conformisme, maar als het er voor hen om gaat, dan
kiezen ze wel voor een eigen positie. In een massasamenleving evenwel kan men
nog altijd met wat geschreeuw tegen de bestuurders en de elites groepen mensen
bij elkaar brengen, zodat men algauw de media meekrijgt - want waar massa's
samenkomen is er nieuws - en dan kan men een groeiende aanhang vormen, zonder
dat kritiek - die elitair is - er nog vat op heeft. Maar noch Trump, noch
Wilders, zelfs niet Le Pen steunen echt op de inbreng van leden, maar op hun
enthousiasme en vreugdevolle geschreeuw: nu wordt alles anders! Niet dus. Willen
we dat echt wel, dat alles anders wordt. In 1944 kon men zeggen: "nun muss
sich alles wenden", zoals Wibke Bruhns schreef in een biografie van haar
vader, grootvader en familie. Wil een op vijf Vlamingen echt een ander leven?
Zou dat voldoende zijn om een grote ommekeer te bewerken? Of zou een Trump niet
finaal alles bij het oude laten?
Ook
dit jaar zal weer van alles brengen, overlijdende beroemdheden en het schielijk
verdwijnen van onbekenden, van dierbaren, die verder niet bekend zijn. Dit jaar
zal weer geroep en geschreeuw brengen over waarheid en leugen, over post truth
times, waarbij men mag roepen wat men wil, want men mag zeggen wat men denkt. En
dan? Wie bepaalt wat waar of juist is? Juist, niet langer de eruditie, niet
langer de elite, maar wie het zelf zegt. Waarheid? Wat een illusie.
De
gevolgen? Après nous le déluge. Dat is wat we moeten vrezen en waar we moeten
tegenin gaan. Als Wilders of iemand anders zaken vertellen die niet kloppen -
los van de vraag of het moreel aanvaardbaar is - moet men dat luide zeggen.
Maar men dient ook wel zelf iets in de aanbieding te hebben. Dus probeer ik ook
dit jaar weer na te denken over democratie is en wat niet, maar ook wat goed
zou kunnen zijn voor mensen die zich nu achter een antidemocratisch banier
scharen. Nadenken over het falen van links? Wellicht ook, maar wellicht dan ook
nadenken over de vraag waarom traditioneel rechts ook zoveel pluimen verliest
en vooral, wat we van de media mogen verwachten. Maar ook hoop ik dat we verder
goed kunnen leven, niet enkel consumerend, niet enkel zoekend naar het
hoogstens genot, al moet men dat niemand ontzeggen, tenzij het schadelijk zou
wezen. Genot? Mag. Geluk? Tja, wat het is en hoe we het ervaren, dat blijft
weer iets anders, maar soms kan een eenvoudig geluk al veel waard zijn.
Bart
Haers
[i]
Uitwijden? Betekent wijder maken, een ander
terrein betrekken. Uitvoerig spreken is uitweiden, maar daar durf ik me niet
aan te bezondigen.
Reacties
Een reactie posten