Waarom de partij van de winnaar kiezen en toch verliezen
Salongesprek
Waarom Goliath (niet) wint
of
Waarom
mensen zich voor een goliath inspannen
Oud nieuws misschien, maar
gisteren zag ik op de Nederlandse televisie een stuk, men kan het een pamflet
noemen over de wijze waarop een Zweedse filmmaker en zijn producent in de
clinch gaan met een gigant uit de sector van het tropisch fruit. Overigens willen
we hier voor de goede orde stellen dat een pamflet een intellectueel zinvol
kader vormt om een gedachte uit te werken en een boodschap te brengen, wat de
drager, boek, radio of televisie, het scherm dus, ook is. We willen ons vooral
richten op de vraag waarom mensen bereid zijn mee te werken aan het streven van
Dole de waarheid niet bekend te laten worden. Tot spijt van wie het benijdt,
maar dit behoort tot de good practices van een bedrijf, zichzelf van overleven
te verzekeren. Aan de andere kant, als PR-bedrijven en journalisten van
gevestigde kranten hieraan meewerken, dan moet men zich toch wel vragen
stellen. Toch gaan wel meer giganten uit de industrie ten onder wegens
arrogantie.
Om kort te gaan: een
documentairemaker ontdekt dat een bedrijf in een bananenrepubliek middelen
gebruikt die uiterst schadelijk blijken voor de natuur én voor de mensen die er
werken of gewoon leven; een product overigens dat al bij wet verboden is en de
producent maakt het nog alleen aan voor de fruitgigant, met een duidelijke
disclaimer. In een rechtszaak wordt de CEO gedwongen te erkennen de vigerende
regelgeving te hebben overtreden, om redenen van efficiëntie. Dat het verloop
van het proces in het geheim is gefilmd en opgenomen in de documentaire maakt
de stelling van het pamflet bijna onweerlegbaar. Toch zal het bedrijf het
LA-Filmfestival dwingen tot een disclaimer – alweer - die het eigen bestaan van
het festival en de integriteit van de festivaldirectie op de helling zet. De
producent wordt vervolgd en vooral, het bananenbedrijf weet niet beter dan
bereidwillige journalisten te zoeken en
hen in te spannen om haar zaak te bepleiten.
Het tweede pamflet, nog eens:
dit is een legitieme manier om een opinie te verkondigen, waarin de strijd
tussen de journalist-filmmaker en de gigant uit de doeken wordt gedaan, toont
hoe een bedrijf dat PR-opdrachten uitvoert voor derden, de pers, maar ook
sociale media zo weet te bespelen dat het hele verhaal van de filmmaker en van
de betrokken arbeiders leugenachtig worden genoemd – of liever, men lijkt die
boodschap ook aan te nemen. Datzelfde bedrijf zou ook in de Irak-oorlog de
regering Busch goede diensten bewezen hebben. Men begrijpt dat de naïeve
toeschouwer die ik ben, vooral hiervan even schrik. Hoewel, mijn cynische kant
weet dit al langer. Maar toch, denk ik, moet duidelijk zijn dat als dat
PR-bedrijf teksten laat ondertekenen door een jurist die regelmatig voor
“onmachtige” slachtoffers, c.q. journalisten die door bedrijven worden vervolgd,
op de bres staat en waarin de filmmaker aangewreven wordt de praktijken van Nazipropaganda
te benaderen, dan weet men het wel, hier wordt brutaal gespeeld.
Wij hebben het hier niet over
een documentaire, omdat men daarvan verwacht dat het om een onpartijdige en een
zo zakelijk mogelijke benadering gaat. In een pamflet kiest een journalist,
schrijver, filmer een positie, omdat wat er gebeurt te erg is om niet te
reageren. De vraag is veeleer hoe we aankijken tegen mensen die hun werk doen
als journalist of als communicatieverantwoordelijke en hoe ze zelf daartegen
aankijken. We weten dat Snowden het niet meer kon aanvaarden zijn werk te doen
en is nu dus op de vlucht voor de jagende meute. Een land moet zichzelf
verdedigen en de situatie goed screenen, maar, zo vond hij, daar zijn grenzen
aan. En toen hij de zaak publiek maakte was zijn goede leventje over. Zou men
hem moedig noemen? Niet iedereen vindt hem een zielenpoot, ook in de pers, want
we wisten hét toch al lang. Als we dan kijken naar een bedrijf dat op een eigen
schaal stoten uithaalt, dan moeten we als burgers alert blijven, al weten we
niet altijd wat er speelt. Of kunnen we niet altijd doen wat moet.
De zaak rond de film “Bananas”
was mij niet onbekend, maar ik had er – eerlijk is eerlijk – niet meer in
gezien dan een zoveelste discussie tussen een gigant uit de industrie en journalisten.
Maar de documentaire die ik zag, veranderde mijn appreciatie, omdat ik verbaasd
was dat zovele actoren, waaronder de media, inderdaad de druk van de gigant
niet durven te weerstaan en dat aan de andere kant zoveel partijen bereid zijn
voor het bedrijf in de bres te springen – wat een mediawatcher ook verhelderend
uit de doeken deed. Laat het een troost zijn, de gigant kon het kleine Zweedse
filmbedrijf niet onderuit halen, maar zo te zien had het weinig gescheeld.
Journalisten en PR-mensen hebben
hier boter op het hoofd. Regelmatig krijg ik nieuwsbrieven binnen over onderzoeksjournalistiek,
maar dan wel omdat ik benieuwd ben wanneer we hiervan de vruchten gaan lezen of
zien. Let wel, onderzoeksjournalistiek hoeft niet spectaculair te zijn, zoals
Trudy Dehue aantoonde. Ook zij merkte dat het milieu waar zij mee te maken had,
big Pharma wel eens mensen wist in te spannen voor zaken
die zij dubieus vindt, vooral in verband met de psychiatrie. Ook stel ik vast
hoe in de discussie over de DSM V een goed begrip van de situatie ver weg
lijkt. Dat journalisten hier wel eens moeten zoeken naar een passende
invalshoek valt te begrijpen en dat hoogleraren, fier over hun onderzoek de
zaak stevig in de verf weten te zetten, dat hoort erbij – denken we. Maar we
weten dat er sprake is geweest van wetenschapsfraude in verschillende domeinen,
dat een aantal jaren geleden onderzoek is verricht naar een psychiater die niet
helemaal correct met haar data zou zijn omgesprongen… maar dat betekent nog
niet, denk ik, dat we de voordelen van het doorgedreven onderzoek a priori moeten in vraag stellen en de baten
voor de gezondheidszorg en de psychische gezondheidszorg niet zouden waarderen.
Trudy Dehue gaf in haar lezingen en boek weer dat professoren soms bereid waren
gedeeltelijke informatie in de kranten te publiceren. Men kan niet anders dan
vaststellen dat men nauwkeurig de praktijken dient te onderzoeken en misstanden
aangeven. Want vaak gaat het niet om een fout product, maar om het aanpraten
van aandoeningen of promoten van bepaalde behandelingsprotocollen bij het
publiek, om de consumptie ervan (onnodig) op te drijven en dus de winsten te
maximaliseren. Zullen we het hebben over de bestrijding van cholesterol? Het
blijkt een zeer heikel thema te zijn, waarvan een leek de eindjes niet vindt,
laat staan begrijpen kan waar het probleem zich voordoet, want het is wel jaren
de grote zorg van Volksgezondheid geweest mensen duidelijk te maken dat teveel
cholesterol ongezondheid is. Alleen bleken niet alle middelen even efficiënt en
zelfs zouden sommige artsen de schadelijkheid ervan hebben onderkend. Nu blijkt
het om een evenwicht te gaan tussen verschillende vormen van cholesterol – want
zonder werken de hersenen naar men mij uitlegde ook niet optimaal.
Onderzoeksjournalistiek met de
grote klok hoeft niet per se te leiden tot gewenste resultaten. Het onderzoek
naar de praktijken van een bedrijf in de bananenteelt, was pas nieuws toen de
gigant de maker en de producent ongeloofwaardig noemde en voor de rechtbank
sleurde en ook nog eens een PR-bedrijf inspande om dat alles publiek te maken. Zweedse parlementsleden de
film gezien, gebruikers hebben
vervolgens de distributeurs onder druk gezet en die hebben de aankopen bij Dole
opgeschort. Maar lange tijd leek de documentairemaker opgejaagd wild, zelfs een
vogel voor de kat.
Het gaat dus om strijd en in
de oorlog zijn, zegt men, alle wapens goed. In hoofde van het bedrijf is dat zelfs
een domme optie gebleken, want finaal heeft het imagoschade opgelopen. Maar
voor de medewerkers, voor die professor die de journalistieke vrijheid
ondermijnde door de maker met de meeste odieuze kritiek neer te sabelen, namelijk
dat de filmmaker praktijken die Goebbels zou gebillijkt hebben, had aangewend, voor
het PR-bedrijf doemt de vraag op of het geloofwaardigheid op het spel had gezet – maar
misschien pas toen de slag verloren was - en de kwestie of men er als medewerker,
persoon mee kan leven. Hier komen we dicht bij de vraag die Arendt zich stelde
over de wijze waarop Eichmann aan zijn schrijftafel gewoon zijn job deed want over
de banaliteit van het kwaad zal men zwijgen.
We weten dat wanneer een persverantwoordelijke van een politicus of
bedrijf de boodschap van de organisatie, kabinet, overheid, bedrijf kan laten
overkomen bij het publiek, fier mag zijn op zijn of haar werk. Het is ook van
belang dat persverantwoordelijken hun taak ernstig nemen.
Alleen, vraag ik mij af, of
het mogelijk is op zeker ogenblik nog te zien dat men de verkeerde vertaalslag
maakt en dingen aan de man brengt die beter in stilte begraven bleven. Kan een
PR-bedrijf aan die gigant zeggen: “wij doen dit niet, want we kunnen de oorlog
niet winnen, wegens de dubieuze positie die u inneemt”? Dit is dus nog niet
eens een morele kwestie, maar gewoon een zaak van betrouwbaarheid als klant. De
zaak aan zich voorbij laten gaan? Dat kan banen kosten, kan ook
geloofwaardigheid in de weegschaal leggen. Een goede oplossing is er dus niet,
maar ergens zal dan wel de morele kwestie spelen: kunnen we iemand verhinderen
de wereld kond te doen dat de gigant mensen in hun levens en levenskwaliteit
bedreigt, met het voorbehoud dat men dat dan toch aan de juiste instanties moet
overlaten.
Tot slot: Men kan vooraf
beginnen met morele kwalificaties rond te strooien: de een is een held en de
ander een hufter. Maar een weinig realisme kan geen kwaad: mensen werken in een
systeem en er moeten afwegingen gemaakt. Maar als het PR-bedrijf in Washington
DC gezegd had: deze strijd – tegen de filmmaker – kunnen we niet steunen, maar
we zullen u met PR bijstaan bij het beperken van de schade, had het zichzelf
uit de wind gezet; vele bedrijven zijn immers ten onder gegaan aan de
arrogantie van hun macht, waardoor ze evidente fouten niet erkenden of onder
het tapijt veegden, met aan het eind onbetaalbare schadeclaims en een
onherstelbare imagoschade. Hoewel de vragen die we stellen ook ethisch zijn,
kan men het ook zien als kwesties van goed bestuur en goede omgang met de
stakeholders. Mores, gewoonten, goede en slechte gewoonten en wat er tussen
zit, dat is in hoofdzaak de kern van de ethiek, waarbij dat laatste dan de
weloverwogen verwerking vormt. Maar anderen onethisch gedrag verwijten, valt
moeilijk omdat men niet voldoende de omstandigheden kent. Gelukkig kunnen we in
zekere zin het algemene kader wel overzien en dan de vraag stellen: hoe hier te
handelen? Het was dan ook niet de indruk die ik had, dat de maker van “Bananas”
het bedrijf onethisch gedrag zou verweten hebben, wel dat de fruitgigant meer
dan een loopje nam met de wet, die precies de medewerkers in de plantages en
eromheen diende te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het product,
dat door de producent ervan uit de markt was genomen. Maar goed, wij willen zo
graag lekkere bananen voor een prikje, toch?
Bart Haers
"President Obama, doe het juiste en stop het onderzoek tegen WikiLeaks. Anders wordt een precedent gecreëerd dat het einde van de onderzoeksjournalistiek in de Verenigde Staten zou betekenen."
BeantwoordenVerwijderenDie oproep deed Julian Assange, de oprichter van de klokkenluiderssite, tijdens een callconferentie met journalisten.
Kijk mijnheer Haers dat noem ik nu eens onderzoeksjournalistiek. Dat is
moeilijk, daarvoor moet je vele hindernissen overwinnen, het kan zelfs levensgevaarlijk zijn.
Maar uw lulig stukje hierboven is allerminst een voorbeeld van onderzoeksjournalistiek
Wat vrijblijvende bedenksels en overwegingen, die het niveau van cafépraat nauwelijks overstijgen.
Echte oderzoeksjournalistiek is wel iets moeilijker dan vrijblijvend enkele bedenksels aan elkaar te rijgen. Opboksen tegen machtige lobbies , met concreet zelf opgezocht en gevonden bewijsmateriaal feiten blootleggen die voor het publiek verborgen worden gehouden. Een voorbeeld uit onze contreien? Wijlen de heer De Wilde. Maar er zijn er nog andere. Financieel of sociaal lonend is het meestal niet, lovenswaardig echter wel.
Misschien dat er ooit eens een historicus solliciteert voor onderzoeksjournalist .
Voelt U zich niet geroepen ?
Mijn waarde, het stuk dat ik schreef ging over het belang van onderzoeksjournalistiek ne wat het allemaal met zich kan meebrengen. Ik heb niet de pretentie gehad zelf aan aan odnerzoeksjournalistiek te doen, wel dit geval onder de aandacht te brengen. Mijn referentie aan het onderzoek van mevrouw de Dehue is al evenmin een bedenksel mijnerzijds en wat Eichmann en de visie van Arendt, Mulish of Jacques Presser aangaat, ook dat valt te controlleren. U begrijpt dat het moedig is dingen te onderzoeken, wel, soms is het van belang dingen te bekijken, zoals die twee documentaires op de Nederlandse publieke omroep en er dan ook nog eens aandacht aan te besteden in plaats van schokschouderend te denken dat het wel waar zou wezen. Maar goed, blij dat u het belang van onderzoeksjournalistiek onderkent. Overigens denk ik dat Maurits De Wilde soms weerloze slachtoffers - op het moment van het interview weerloos geworden door ouderdom (Priebke schijnt daar minder last van te hebben) - tot uitspraken dwong, die niet altijd even relevant waren. Maar hij had de verdienste dat hij de hele beweging die we als de Nieuwe Orde kennen in kaart de brengen en dat was al belangwekkend genoeg.
BeantwoordenVerwijderenOverigens, las ik vandaag dat de militair die Wikileaks info heeft bezorgd niet als landverrader gebrandmerkt wordt of veroordeeld. Wat het is met journalistiek, onderzoeksjournalistiek in het bijzonder is dat men een geval moet hebben, om uit te zoeken, want het zou toch verwaten zijn als men van alles een zaak maken zou.