Aanzetten tot eigenrichting en haat zaaien

Brief

Aan Ico Maly c.s.
Over racisme en vrijheid

Brugge, 3 februari 2014-02-03

Geachte heer Maly,

Uw doel kan men steunen, tot op zekere hoogte, met name dat flagrante uitingen van racisme en discriminatie aan de kaak gesteld worden, want dat bevordert het harmonieuze samenleven niet, daarover kunnen redelijke mensen het gemakkelijk eens worden. Maar de middelen die u wenst te hanteren kunnen niet door de beugel: mensen aan de schandpaal zetten, aan de kaak stellen, omdat ze op enig moment misschien een ongelukkige uitspraak gedaan hebben, dat komt, mijn waarde, alleen aan de gerechtelijke instanties toe. Voor u gaat protesteren, ik vind dat ook burgers niet op zoek naar fiscale fraudeurs moeten gaan of mensen die veroordeeld zijn geworden voor soms zware zedendelicten. Als justitie gesproken heeft, de straf is uitgezeten en de betrokkene zich opnieuw in de samenleving wil integreren, dan moeten burgers daar geen heksenjacht organiseren. Het gaat er vandaag evenwel en helaas heftig aan toe: iedereen die vindt dat een bepaald soort delicten, maar zelfs gewoon uitingen van een private overtuiging niet mogen kunnen, gaan aan de slag mag internet, vervolgen op eigen gezag medeburgers en kunnen daarbij niet enkel die mensen beschadigen, de vraag is of men zelf geen boter op het hoofd heeft. Maar misschien vergist zich hierin het meest, dat het burgers niet toegestaan is aan eigenrichting te doen, dat wil zeggen op de een of andere manier het recht zelf in handen te nemen: wie iemand aan de schandpaal nagelt, gaat voorbij aan de rol van de gerechtelijke instanties. En weet u, ik heb die afkeer ook van kranten en andere media die om god weet welke reden anderen te kijk zetten, aan de kaak stellen.

In uw boek over de ideologie van de N-VA brengt u de partij onder bij een stroming die u typeert als antiverlichtingsideologie. Eerlijk gezegd, ik val telkens weer omver als ik me die typering herinner of als u het zelf weer te berde brengt, omdat als er al sprake is van oppositie tegen de Verlichting, die uitging van “the powers that be”, zoals kerkvorsten, het parlement van Parijs en andere pijlers van het zetelende gezag. Edmund Burke, die zich ernstige vragen stelde bij de Franse revolutie, was een Brit, een Ier met zetel in het Britse Parlement, die wel de Glorious Revolution, zelfs de Amerikaanse Revolutie kon steunen, maar niet de Franse. Nu goed, hij is een conservatief denker, als dat voor sommigen al geen contradictio in terminis zou zijn en hij vond dat Progressieven te veel de hele samenleving wilden veranderen aan de hand van blauwdrukken. Tiens, schreef Jan Blommaert niet een lijvig boek om aan te tonen dat België pas een democratie zou mogen heten, als er heel wat aan veranderen zou?

Maar ten gronde verschilt mijn visie op de Verlichting, Aufklärung, siècle des Lumières van de uwe, in de wijze waarop vanaf Erasmus (voor sommigen is dat nog de tijd van het humnisme) en Montaigne autoritaire claims op de waarheid werden aangepakt. Ook Vesalius, Mercator kan men dus bij de voorlopers op de Verlichting rekenen. Met Descartes krijgt de punctuele kritieke van Erasmus en anderen een bredere grondslag, omdat Descartes laat zien hoe men kan denken buiten de aangereikte tradities, door zelf aan het denken te slaan. Spinoza en anderen zetten die weg verder, Hegel lijkt zo een beetje een voorlopig eindpunt. Maar het valt moeilijk, mijnheer Maly, om de Verlichting echt zo glashelder te definiëren als u doet in navolging van Jonathan Israël, omdat, zoals ik al zegde voor mij de betekenis van de Aufklärung niet enkel gelegen is in een aantal “besluiten”, zoals de afwijzing van elk theïsme, zoals de gelijkheid van alle mensen en van man en vrouw en bovendien volgt uit het eerste dat er van scheiding van kerk en staat geen sprake hoeft te zijn, omdat de kerk in die visie van elke (maatschappelijke) zin verstoken is. Dus hoeven we alleen maar aandacht te hebben voor de positie van de staat. De Verlichting veronderstelt het loslaten van dogma’s en ingesleten tradities, maar wat er dan komt, ligt niet altijd priori vast. De rijkdom van de moderniteit zoals die vorm krijgt, kan men niet zonder de rede vatten, maar wat de rede, wat rationeel omgaan met de werkelijkheid brengt, kan nog altijd voor de toeschouwer verrassend uitpakken.

Maar zelfs dan komen er vragen aan de orde, die door uw benadering van de Verlichting niet opgelost kunnen worden: de pluraliteit van inzichten hun redelijke plaats toekennen, hoeft ook niet, want in de visie van Jonathan Israël en dus ook de uwe kan er van echt fundamenteel verschillende visies geen sprake zijn. Daar ligt het kalf dan ook gebonden, dat u in de beste traditie van Jean-Jacques Rousseau en Maximilien de Robespierre weet wat de algemene volkswil wezen zou maar voor mij is net deze fase van de Franse Revolutie, de Terreur,  altijd een horreur geweest.

Maar goed, u bent de mening toegedaan dat mensen zich altijd en ten allen tijde gepast hebben te gedragen, zeker als het over zaken gaat als ras, seksisme en zelfs homofobie, zich te onthouden hebben van discriminatie en verder mag men denken wat men wil. Vreest u niet, mijnheer Maly dat mensen hun verhaaltjes nog meer gaan uitwisselen in de weinige bruine kroegen die er nog zijn, de enkele dorpscafés of op de tribune van den Beerschot? Want we moeten er toch mee over waken dat mensen zich niet geheel buitengesloten voelen, omdat ze al eens een verkeerde gedachte ventileren.

Wees gerust, ik vind uitspraken van bruut racisme of van misplaatste eigendunk over anderen ook best bedenkelijk, zoals enkele gasten die ergens in een bistro wat te luid hun commentaren geven op een dienstertje, vooral als het blijkt te gaan om iemand met Oosterse of Zuid-Amerikaanse trekken, waarbij men zich afvraagt of het om racisme gaat dan wel om seksisme. Een enkele keer loopt het spuigaten uit en dan ben je galant en wijs je de heerschappen op hun onaangename houding en dan is het gauw gedaan. Maar werkelijk, mijn waarde, in mijn ervaring zijn die gedragingen werkelijk uitzondering en zelfs in die mate dat ik denk dat u wel eens spoken zou kunnen zien.

Toen mevrouw Homans liet optekenen dat racisme relatief is, en ook dat het in Vlaanderen best meeviel, struikelden we over de opiniestukken waaruit moest blijken dat iets racistisch blijkt of het helemaal niet is. Mensen die ik in Frankrijk ontmoette, twintig jaar geleden voor het eerst, vertellen me dat racistische uitspraken in de betere restaurants van Lyon te horen vallen, maar vaak te maken hebben met een fundamentele onvrede ten aanzien van de samenleving en het beleid. Zoals ook ouders van een homoman vertelden dat ze hun zoon zijn geluk gunden maar dat ze al die nieuwlichterij niet meer kunnen volgen en dat waren dan mensen die erbij waren geweest in Nanterre, de Sorbonne in 1968, 1969 en zelfs een tijd het leven in een commune hadden gedeeld, tot ze vonden dat ze zelf niet meer vrij waren in hun keuzes en toen maar keurig getrouwd zijn  en daar nooit spijt van hebben gehad.

Mocht u menen dat ikzelf racistische uitspraken acceptabel vinden zou, dan vergist u zich. Maar ik kan in sommige gevallen de betrokkene niet echt iets aanwrijven, omdat ik merk dat de uitspraak op een dieper liggende problematiek terug gaat, bijvoorbeeld dat vrienden of bekenden voor de Islam gekozen hebben, of omdat men in de omgeving te veel en te vaak geconfronteerd wordt met dat “andere”, zonder dat men daar nog iets over mag of kan zeggen. Want dat bewerkt u met uw schandpaal, dat u mensen in hun schulp doet kruipen, waardoor allerlei frustraties zich met elkaar kunnen verbinden, zonder dat er een redelijk gesprek met anderen over mogelijk is.

Kortom, ik vind uw schandpaal een schande voor de democratische samenleving en het publieke debat. Mensen hoeven niet te beantwoorden aan mijn noch aan uw normen en waarden, maar men kan zich wel indenken dat de samenleving er harmonieuzer bij zou staan als we inderdaad, mijnheer Ico Maly, tolerantie niet zien dat alleen mijn of alleen uw richting of de richting van mijn poetshulp moet uitgaan. Tolerantie? Zelfs het ongemakkelijke aanvaarden maar tegelijk zelf niet voor aanstoot zorgen, al valt dat niet altijd te vermijden en alleen heiligen zijn, zoals u weet, perfect.

Hoe het dan wel zou moeten? Helemaal zeker kan men er niet toe te brengen zijn de eigen visie op te schorten en de ander het voordeel van de twijfel gunnen, dat blijft ook voor wijze mensen soms moeilijk. Ik vind uw aanpak daarom onnodig agressief en zelf een uiting van minachting voor anderen, want wie de foute dingen zegt, komt onherroepelijk aan de schandpaal. Het is aan het gerecht om inbreuken te sanctioneren, want in een rechtsstaat past eigenrichting niet, geenszins en nooit. Als we het daar niet over eens kunnen worden, dan moeten we het niet verder hebben over democratie, de rechtsstaat en dus al helemaal niet over de Verlichting, mijn waarde heer Ico Maly, want net Voltaire, Denis Diderot en andere juristen vielen terecht het bestaande systeem van de “lettres de cachet” aan omdat hier geen openbare rechtszitting mee gepaard ging. Overigens heeft Voltaire zelf eens een buurvrouw met een zo een “Lettre de Cachet” laten opsluiten… mensen zijn niet altijd zo rechtlijnig als we zouden willen. Daarom kan ik het niet nalaten te vermelden dat de jacht op nazi’s, door Simon Wiesenthal en zijn stichting wel degelijk begrijpen kan, omdat het niet eenvoudig bleek, na de processen van Neurenberg nog mensen ter verantwoording te roepen voor de rechter, omdat in de meeste landen waar ze verbleven de gegevens niet ter beschikking kwamen, de schuilnamen welig tierden en tot rond 1980 – als ik het wel heb – ook het westen niet zo happig was op nieuwe processen. Voor de overlevenden was het werk van Simon Wiesenthal van groot belang en voor ons belangrijk omdat we vele aspecten van de Holocaust aan de oppervlakte zagen komen. Maar Wiesenthal zette hen niet zelf voor de rechter, daar besloten finaal altijd magistraten van het openbaar ministerie over, zodat er van eigenrichting geen sprake kan zijn.

Dus hopen wij dat u zal inzien dat u met die app mensen zal aanzetten tot een inciviek gedrag, door de plaats van politiediensten en het openbaar ministerie in te nemen. En dat, mijnheer Maly vind ik een ernstige inbreuk op de waarden van onze democratische, parlementaire instituties en op de rechtsstaat. Dat het gerecht overbelast is en niet elke inbreuk kan vaststellen, begrijp ook ik wel, maar daarom voel ik mij niet geroepen een Inoffizielle Mitarbeiter te worden. Veel mensen lijken dezer dagen zich niet aan die roeping  ofte verleiding te kunnen onttrekken, maar menen allerlei gevallen van fraude of andere inbreuken te moeten aangeven, waarvan de bevoegde diensten dan vaststellen dat het nergens toe leidt, maar ook zonder grond is. Laat dus af, mijnheer Maly, maar als u mensen ervan wil doordringen dat verdraagzaamheid, harmonieus samenleven mogelijk moet zijn, dan wil ik u graag steunen. Mensen aan de schandpaal zetten? Neen, bedankt.

Met vriendelijke groet,

Bart Haers     



Reacties

Populaire posts