Een idee voor morgen: democratische instellingen koesteren
Reflectie
Democratie, Endlösung en
maatschappelijke orde
Ideetjes voor Morgen
Men spreekt over 8 mei als
over een wapenstilstand - al de hele ochtend hoor ik het passeren en ik begrijp
het geenszins, want de Duitse militaire overheid tekende een onvoorwaardelijke
overgave die dag in 1945. Nog vreemder wordt het als we zien hoe men in 2014,
rond 11 november sprak van de overgave van de keizerlijke troepen, terwijl het
toen net om een wapenstilstand, een bestand van onbepaalde duur ging. Dat
Duitsland toen, in die maanden na 9 november 1918 ineenstortte, heeft de
mogelijkheden van de geallieerden, alleen de westelijke Geallieerden en dan
vooral Frankrijk de speelruimte gegeven om de pil nog wat bitterder te laten
smaken. Men had de vrede en de rust op een verstandiger manier kunnen
herstellen, men had Clémenceau moeten wijzen op de demonen die hij wakker riep
door de Duitse afgevaardigden te behandelen als hij deed in Versailles. Men kan
niet stellen dat Clémenceau de verantwoordelijkheid draagt voor het nazisme,
wel heeft hij en hebben de andere westerse machten, het UK en de VS de
republiek van Weimar met een zware last overladen, want er was niet enkel de
zware oorlogsschuld, waarvan mevrouw de Schaepdrijver het gewicht niet leek te
kunnen vatten - historici en economie, het is de laatste decennia niet meer het
fort van de aloude historische school aan de Universiteit Gent - maar ook de
enigszins vertekende werkelijkheid als zou Duitsland de Alleinschuld aan WO I
te dragen hebben. Pas toen ik ging kijken naar de verhoudingen voor 1914 en de
Franse steun aan Servië in kaart bracht en de allianties die in 1907 tot stand
kwamen, maar ook de Marokkaanse kwestie en de inspanningen van Duitse
ondernemers om de Sultan in Istanbul de spoorlijn naar Bagdad te geven die ze
vroegen, werd me duidelijk dat er meer aan de hand was. Christopher Clark heeft
dat mooi onderzocht en weergegeven in "De Slaapwandelaars". Overigens
betekent het ontkennen van de Alleinschuld
niet dat het Wilhelminische
Duitsland niet mee verantwoordelijk zou zijn. The Economist schreef in een
recensie over het werk van Clark dat al bij al Duitsland vooraan stond als het
ging om de verantwoordelijkheid voor WO I. Daar kan ik het niet mee eens zijn,
net omdat men dan de Franse lezing van de feiten te weinig kritisch bejegent.
Toch is het nazisme geen
product van die omstandigheden, wel kon het gedijen in een Duitsland dat elke
vastigheid verloren was na WO I en dat dus ook economisch sterk in de
verdrukking geduwd werd. Men kan hier niet heen om publicaties zoals
"Meines Vaters Land" waarin zij de keuze voor een stevig patriottisme
van twee generaties uit een zeer welstellende familie in Duitsland tussen 1900
en 1944. De motor van de Europese economie, het Ruhr-gebied mag men daarbij ook
niet uit het oog verliezen want in 1923 bezette Frankrijk - met een beetje hulp
van België, maar dat staat niet in de geschiedenisboekskes - dat industrieel
bekken en droeg zo direct bij tot de verdere ontreddering van Midden-Europa. De
verdragen van Locarno in 1925, over grenscorrecties, maar vooral over het toelaten
van Duitsland tot de Volkerenbond en het onderkennen van de problemen rond de
oorlogsschuld aan beide kanten, maakte een herstel van een zekere orde en
stabiliteit mogelijk. Het Dawes- en vervolgens Young-plan probeerden de herstelbetalingkwestie
te regelen zodat de stabiliteit van de republiek van Weimar enigszins bevorderd
zou worden. Maar de crash van Wallstreet en de Grote Depressie beslisten er
anders over.
Vanuit het nu kan men een
reeks causale relaties aangeven, maar in feite valt het vooral op dat de Duitse
burgers zelf zeer verdeeld waren en dat het moeilijk viel uit te maken hoe het
lopen zou. Persoonlijke vergissingen of weloverwogen gokken zorgden ervoor dat
de Republiek van Weimar geen stand kon houden, al waren er nog altijd voldoende
die de Republiek wilden ondersteunen. Maar tegen het geweld van de NSDAP, de SA
en de SS waren de gedisciplineerde burgers niet opgewassen. De tegenpartij van
de geweldenaars waren andere lui die geweld niet schuwden en heftig van zich af
beten waren de communistische groepen en activisten. Na de machtsgreep van
Hitler zouden die al snel in concentratiekampen verdwijnen, net als nette
sociaal-democraten, terwijl andere aanhangers van de Republiek ook weg
gezuiverd werden. De rol van Kurt von Hammerstein-Equord, generaal-inspector
bij de (beperkte) Wehrmacht mag ons hierbij niet onbelangrijk toeschijnen,
omdat hij weliswaar niet per se democratie als enige weg zag om Duitsland te
stabiliseren, maar toch zeker geen Hitler met het ambt van Rijkskanselier zag
weglopen. Hij zou evenwel algauw ontslagen worden uit de Wehrmacht, of beter
ontslag nemen, maar hoe vrijwillig dat was, blijkt niet duidelijk. Feit is dat
zowel de Wehrmacht als de burgerlijke elite na de machtsgreep vakkundig werden
uitgeschakeld. Men denke ook aan mensen als Thomas Mann en al die andere
emigranten. Het kan niet anders dat Duitsland als zodanig nadien de machtsgreep
kon aanvaarden en er zelfs enthousiast over werd. Mensen als Ruth
Andreas-Friedrich en Johannes Fest zijn ons bekend, maar hun invloed was
uiteraard beperkt, terwijl in Augsburg een knaap eerst zeer enthousiast lid
werd van de HJ om vervolgens te ervaren hoezeer men binnen de lijntjes had te
kleuren en persoonlijke initiatieven niet altijd gewaardeerd werden. Het gaat
om de jonge Hans Scholl die echter ook rond 1938-1939 andere wegen uitgang en
dan reeds illegale activiteiten ondernam, zoals het deelnemen aan een bijbelleesgroep,
wat verboden was wegens mogelijk staatsgevaarlijk. In 1943 zou Hans Scholl en
zijn zus Sophie met anderen gesnapt worden, veroordeeld in een showproces en
terechtgesteld. Intussen waren er nog kleinschalige acties, maar we weten er
niet zo heel veel van. Hans Fallada beschreef zo een geval.
Toen de oorlog begon leek
Hitler te kunnen rekenen op de inzet van alle burgers, waren de Joden in
Berlijn en Duitsland al grondig uitgeschud, in ballingschap gegaan of verstopt.
De oorlog in het Westen was voor Hitler geen doel op zich, net zoals de opzet
Duitsland en later Europa Jodenrein te
maken, dat in 1942 tot de Endlösung als industriële onderneming leidde, geen
doel was op zich. Het doel was Duitsland de wereldheerschappij te bezorgen en
de Duitse burgers als een Herrenvolk te laten leven. Wat zou dat betekenen? Erg
humaan kon het niet wezen.
Wat zou het ergste zijn: dat
de joodse bevolking in Duitsland en later in bezet Europa Oostelijk en
Westelijk van het Reich gewoon werden uitgemoord omdat ze nu eenmaal hinderden,
of dat men vond dat de wereld gezuiverd diende te worden en dus dat de
zogenaamde parasieten uitgeschakeld dienden te worden? Naar mijn gevoel is het
tweede nog veel erger omdat men de ontmenselijking voorop stelde, zodat Himmler
kon stellen in Posnan in 1942 dat de SS-kaders zich tijdens de veldtocht
doorgaans fatsoenlijk hadden gedragen, dat wil zeggen niet sentimenteel hadden
gedaan over het werk dat ze hadden verricht. Men kan raden over wat voor werk
het ging en daarom moet men de ontmenselijking van een vermeende groep - want
in Europa had je aristocratische, intellectuele mensen die tot de Joodse Natie
behoorden, maar ook arbeiders en zwervers. Het antisemitisme dat ook links veel
mensen aanlokkelijk leek, was van een andere orde dan wat Hitler in Mein Kampf
beschreef en later ook liet, beval uit (te) voeren.
De democratie kreeg in
West-Duitsland na WO II een kans, onder meer omdat de bestuurders in
Waschington en Londen begrepen hadden dat een zwak, militair machteloos
Duitsland nooit iets had kunnen betekenen in de verdediging tegen de
Sovjet-Unie. Toch waren er in Duitsland mensen als Adenauer die wel degelijk
gingen werken aan een democratisch bestel. Adenauer zou van 1949 tot 1963 als Bondskanselier
de dienst uitmaken, hoewel dit natuurlijk gebeurde met steun van de West-Duitse
bevolking. Iemand als Ruth And1reas-Friedrich zou niet lang in het omsingelde
Berlijn blijven, maar naar München verhuizen, nadat ze er zekerheid van had dat
haar vriend door de Russen was gedood.
Het is het andere deel van het
verhaal dat op 8 mei en ook wel op 23 augustus herdacht moet worden. In de Sovjetzone
- minus de door de Westerse mogendheden bezette delen van Berlijn - zou de
dictatuur van het volk opgericht worden. Zowel Angela Merkel als Joachim Gauck
geven er regelmatig weerklank aan dat dit voor de burgers, de boeren en
arbeiders van de DDR geen pretje was. Gauck die het allemaal beleefde, zoals de
gevangenschap van diens vader in Siberië en zijn eigen leven dat hem tot een
dominee maakte omdat hij niet vrij zijn studie kon kiezen. Een en ander hing
uiteraard samen, al vond Stalin zelf wel dat de zonen niet voor de zonden en
fouten van de vader moeten boeten - waarna hij hen alsnog naar Siberië stuurde.
Anders gesteld, het blijft dan
wel noodzakelijk de grove schending van burger- en mensenrechten door de nazi's
te herinneren alsook de vernietiging van zogenaamd minderwaardige mensen, zoals
Joden, Roma, homoseksuelen en mentaal gehandicapten en psychiatrisch patiënten,
men mag ook de grove schendingen van de mensenrechten door regimes in
Oost-Europa die er met de steun van de Sovjet-Unie werden geplaatst niet
vergeten. Liepen ze niet in de pas dan
werd de leiding weg gezuiverd, zoals Alexandr Dubcek mocht ervaren. Iedereen
weet dit, maar we herdenken met recht en rede en met veel enthousiasme - in
Nederland - de bevrijding, maar tegelijk blijft het oude Europa blind voor het
leed dat in de landen van het voormalige Pact van Warschau aangericht is
geworden. Men moet het ene niet laten omdat het andere niet blijkt te kunnen,
om schier onbegrijpelijke redenen: men schenkt in het Europees Parlemen
telkenjare een mensenrechtenprijs aan verdienstelijke mensen, zoals in 2013
Malala Jousefzai genoemd naar Andrej Sacharov, een Russische atoomgeleerde die
later dissident werd. De vraag blijft om men dat als sociaaldemocraat niet goed
afscheid kan nemen van oude sympathieën, al waren ze natuurlijk gekant tegen
het communisme.
Want het gaat over democratie
en de bedreigingen die de democratie heeft gekend aan het begin van de vorige
eeuw. Let wel, tijdens de 20ste eeuw is de democratie uitgebreid, middels het
stemrecht, via het uitbreiden van de toegang tot het onderwijs, het middenveld,
niet enkel de vakbonden maar ook verenigingen, bibliotheken die later door de
gemeenten werden overgenomen en de moderne media. Nu we opnieuw een revolutie
beleven - die is al zowat 20, 30 jaar bezig - waarbij nieuwe media de oude
gevestigde waarden op de hielen zitten, blijkt ook dat oude discussies met
nieuwe middelen gevoerd worden.
Gelijkheid en solidariteit,
indien het niet anders kan ten koste van vrijheid, moet bewerkstelligd worden.
Naar mijn idee moet men de drie termen gelijkmatig laten wegen, want gelijkheid
kan niet een synoniem zijn voor uniformiteit en het negeren van de uniciteit
van individuen. Maar gelijkheid voor de wet en dus in bejegening door het
ambtelijk apparaat van burgers dient autonoom te gebeuren, los van de gezindheid
van de ambtenaar, los van de obediëntie van de burger die raad komt schaffen of
een administratieve verplichting dient te vervullen. Autonomie van de
overheidsapparaat ten aanzien van de machtigen in het land is in een democratie
al evenzeer van belang en ook de rechterlijke macht dient autonoom te werken.
Er is de uitzondering van het positief injunctierecht om aan te geven dat
ministers geen contact mogen hebben met de staande, laat staan te zittende
magistratuur, het Openbaar ministerie dus en de vonnisrechter dus mogen niet
aangesproken worden over hun handelingen teneinde recht te laten geschieden.
Maakt een minister van justitie gebruik van dat positief injunctierecht dan
dient hij dat initiatief met de nodige redenen te omkleden en kan noch mag (in
theorie) de zetelende rechter beinvloeden. Maar we zijn allen mensen en dus
krijgt men niet de indruk dat er van dat positief injunctierecht misbruik
gemaakt werd of wordt.
Anders gesteld, de vele
kritiek aan het adres van justitie en het justitieel apparaat laat onverlet dat
wie rekent op de objectiviteit en waarachtigheid van individuele rechters, kan
daar meestal wel op vertrouwen, al maakt men het wel mee dat partijen de
procedure soms hopeloos rekken of beroep op beroep instellen. De traagheid van
het recht, met het gebruik van termijnen door partijen moet ons niet geheel
verbazen, maar als het vaak de geïncrimineerde partij goed uitkomt om
verjaringstermijnen als element in het eigen strategisch en tactisch opzet te
gebruiken, dan zal dat voor de rechters van de zetel moeten onderzocht worden
en meegenomen bij het vinden en vellen van een passend vonnis.
Democratie kan niet zonder
burgers, toch? Wel, wie goed toekijkt merkt dat experten, politici en
commentatoren vaak die burgers als quantité négligeable weg zetten en als
zurige, ondankbare rekels die al het goede van de overheid niet weten te proeven
of te appreciëren. Maar als er al eens een burger is die vindt dat de overheid
geen kunstonderwijs moet organiseren, zij die er de vruchten van proeven, de
uitvoerders en de consumenten weten
beter. En toch merkt men wel eens dat bij een regeringsakkoord de burgers
verteld wordt wat er voor hen in zit of wat het hen zal kosten. Dat is
belangrijke kennis, maar een democratie gaat niet per se over een "juste
retours", al zal men niet vergeten dat soms lasten stapelen op de mees
frèle schouders.
Het
einde van WO II verdient herdenking en het ene land heeft andere, eigen
trauma's te verwerken, zoals Nederland waar onvoorstelbaar veel Nederlanders
weg gevoerd waren en gedood omdat ze joods waren. In België speelde de
collaboratie na de oorlog een grotere politieke rol dan in Nederland, omdat de
Nederlanders, naar het woord van Ruth Andreas Friedrich lang dachten dat de
bezetter er dezelfde inzichten over correct optreden van de overheid op na
hield, dat het ook fatsoenlijke burgers waren. De Nederlanders hebben dat later
ontdekt dan men wel eens denkt, maar heeft het verzet niet geschuwd. Ook in
België was er collaboratie en die was deels politiek gemotiveerd, zoals tijdens
WO I, toen Vlaamse voorgangers dachten met de hulp van de vijand, van de
bezetter eigen eisenbundels konden realiseren, verkochten ze hun ziel. Zelfs
indien ze het nazisme, de SS-doctrine niet omhelsd werd, ging wel mee in vele
aspecten, onder meer het autoritaire karakter van die tijd. Maar het was
strategisch en in burgerlijk opzicht een zware fout. (Men kan mij nu niet
aanwrijven dat pas nu te durven schrijven, want al rond 1994 heb ik de visie
van Hugo Schiltz in deze onderschreven en via allerlei teksten uitgedragen).
Democratie
vergt ook broederschap, al gaat dat bijzonder moeilijk in een moderne
massasamenleving, dat wil zeggen dat we, in dit land met 11 miljoen leven en
dat we niet iedereen kennen, kunnen kennen. Maar anonimiteit kan geen alibi
zijn voor onverschilligheid, al blijft het zo dat mensen vooral rekenen op hun
eigen directe omgeving, familie - alhoewel dat bijna een elitaire visie lijkt
-, vrienden en buren, dan nog zullen we er ons rekenschap van geven dat we niet
in de grenzeloze omgeving leven, misschien wel schier onbegrensd in onze
ervaring, maar toch door (nieuwe) Europese grenzen omringd en die grenzen geven
garantie van wettelijkheid, rechten en een verantwoordelijk bestuur. De
discussie over de concrete invulling doorheen beleid, blijft dan altijd iets
voor wat dagelijks als nieuws ervaren, maar de grondslagen zullen we altijd
zoeken in de grondwet en onze intieme overtuiging. Een democratie beleven en er
deel van uitmaken is dan ook niet vrijblijvend.
Uiteraard
kan er nog veel meer verteld worden en het zou het overwegen waard zijn als de
mainstream media ook aan het functioneren van de instellingen die de democratische
samenleving vorm geven en hoe de staat binnen de samenleving een plaats kan
innemen, meer didactische aandacht zouden besteden. Is het overheidsapparaat niet
te almachtig en hoe komt de wetgeving tot stand die burgers vaak ergert of
zelfs frustreert tot stand? De rol van het middenveld? Van lobby's? Het valt
mij op dat ook dit jaar weer in ons land 8 mei niet echt hoog op het
prioriteitenlijstje staat van de brede media. Toch verdient de democratische
ordening het ernstig onderzicht te worden, om die in stand te houden en waar
nodig opnieuw dynamischer te maken. Want velen met mij, zoals Lieve Joris,
hebben de indruk dat er best over het bestel nagedacht kan worden zonder dat
men de idee zelf dat de natie de bron is van een legitieme
volksvertegenwoordiging en dus van de uitvoerende macht die aan dat parlement
verantwoording afleggen moet. Maar zoals u wel begrijpt kan niemand zo
eenvoudig de vinger op de wonde te leggen en toch, iets anders moeten we niet
willen. Misschien moeten we de parameters van wat democratie kan zijn en hoe
die bijdragen kan tot het algemeen belang en toch burgers individueel de kans
geeft eigen paden te bewandelen. Het burgerlijk recht, het strafrecht maar
zeker ook het zakenrecht zullen hierbij ook bekeken worden, want ook die pijler
van de democratische rechtsstaat moet bekeken worden. Zou dat volstaan als idee
voor morgen?
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten