Afscheid van een mooi leven
Kleinbeeld
Afscheid van een grande dame
(alweer)
![]() |
De parochiepriester van dienst was deze man, uit Afrika gekomen in dat dorp. De afgestorvene had hem bij aankomst door het dorp en de omgeving gevoerd om hem zijn nieuwe werkterrein te leren kennen. |
Erfgoed moet men koesteren,
oude mensen die voorbij gaan hebben hun verhalen, maar als ze het tijdelijke
wisselen voor het eeuwige, ontstaat er een moment waarop het leven een
betekenis krijgt die het dagelijkse overstijgt. Natuurlijk is er verdriet om
het verlies, maar ook nog veel meer dat aan de ribben blijft kleven. Neen, geen
kleffe sentimentaliteit, wel een mengbeker met gevoelens van be- en
verwondering, verkleefdheid en geloof dat het leven de moeite waard is geleefd
te worden.
Een
oude dorpskerk in het Waals-Brabantse land, in het Meerdaalwoud, waar een
familie al sinds de opheffing van contemplatieve orden onder Jozef II een
domein kon verwerven en een continuïteit geven die vandaag verbazing wekt. Men
kan dan beweren dat die klasse van mensen de vijand van de sociale betrokkenheid
zou geweest zijn of zou zijn, men kan alleen maar vaststellen dat deze dame
zich inliet met veel zaken die in de formele zorgverlening soms onderbelicht en
onbehandeld blijven. Het Rode Kruis was vaak ook een terrein waar dames van de
hoge bourgeoisie zich in konden uitleven, maar men diende het dan ook te doen.
Kreeg
ik in mijn jonge jaren mee, als student geschiedenis, dat weldadigheid iets was
dat voortkwam uit een slecht geweten, maar in de loop der jaren heb ik gezien
dat dit wel een erge vorm van afwijzing moet zijn. Natuurlijk zal dat wel eens
zijn voorgekomen, maar zorg opnemen voor anderen, dat kan ook uit nobele
motieven voortkomen. In de omgang leerde ik die dame kennen, zeker na het
overlijden van mijn schoonzus, dat zij werkelijk begaan was met het welzijn van
de schoonzoon van haar zus en met de kinderen. Maar het was geen (groot-)tante
zoals Cyriel Buysse die beschreven had, want ze was iemand van deze tijd.
Geboren zijn rond 1930 was en is een gegeven dat deze mensen kenmerkte, de
ouders hadden WO I meegemaakt, zij zouden WO II meemaken maar ook de jaren van
ongebreidelde groei en modernisering. Men negeert vaak het belang van de jaren
1945 -1958, associeert die in Vlaanderen met "De avonden", geschreven
in 1947 en meent dat het een doodse periode geweest moet zijn, maar figuren als
Delvaux, Broodthaers, Johan Daisne, Hubert Lampo en Claus laten zien dat die
periode meer om het lijf had.
Het
leven gaat altijd door en waar wij onder invloed van spraakmakers een muffe,
doffe tijd van saaie en taaie verveling onderkennen, moeten we vaak erkennen,
na diepgaander onderzoek, dat het een tijd was waar veel mogelijk bleek en nog
meer waargemaakt werd. Uiteraard werkt het oude door en begint er veel nieuws,
waar we in retrospect wel eens blind voor blijken.
Individuele
levens geven blijk van deze evolutie en van een geestesgesteldheid, die meer
laat vermoeden dan wat we weten. omdat onze bronnen vaak zichzelf niet op de
voorgrond plaatsen. Nu, het was de tijd waarin de mensen die ons vormden,
leefden en dan komt men wel een en ander tegen, kwesties die tot vandaag of nog
onverwerkt zijn gebleven of niet geheel in ons denken een plaats hebben
gekregen. De houding tegenover mobiliteit enerzijds en de auto, maar ook het
openbaar vervoer anderzijds, laat zien hoezeer we met het verleden vaak
overhaast afrekenen, ook al om ideologische redenen.
Neem
nu het gedicht van Vasalis dat iemand voorlas tijdens de uitvaartdienst,
begrafenis dus, maar ik ben vergeten wat het was, maar mooi klonk het wel.
Overigens vernam ik dus pas gisteren dat zij, die dame sinds enkele jaren met
Nederlands bezig was en dat ze de taal van Bredero wilde leren, maar dus ook
Vasalis, de dichteres die we ook pas geleidelijk hebben leren waarderen. Omdat
dit gedicht past bij haar liefde voor de natuur, maar ook haar grote kracht,
ook in de laatste jaren, toen haar najaar al lang en breed aangebroken bleek,
maar niet of nauwelijks greep op haar leek te hebben, koos ik dan toch maar
voor "Voorjaar".
Voorjaar
Het licht vlaagt over 't land in stooten
wekkend het kort en straf geflonker
der blauwe wind-gefronste sloten
het gras gloeit op, dooft uit, is donker
twee lamm'ren naast een stijf grauw schaap
staan wit, bedrukt van jeugd in 't gras...
Ik had vergeten hoe het was,
en dat lente niet stil bloeien,
zacht droomen is, maar hevig groeien
schoon hartstochtelijk beginnen,
opspringen uit een diepe slaap
wegdansen zonder te bezinnen
M. Vasalis
Toewijding
aan de levende wezens, de schapen en de lammeren, maar ook aan haar moestuin,
de fruitbomen en de bomen in het bos, het was haar alles een bron van
bewondering en nieuwsgierigheid en ook van stevige werkzaamheid. Haar neef ging
een schaap halen en kon het niet goed te pakken krijgen, maar de kranige dame
wist het wel in haar greep te krijgen. Ook de veearts was niet te beroerd om
haar innerlijke kracht te loven, maar ook haar stevig zelfbewustzijn. Een
karakter, weet u wel.
Afscheid
nemen van deze mensen, die ons vooraf gingen, de generatie van mijn vader, van
ooms en tantes en sommige van onze leraren en professoren, het kan voor
sommigen wellicht met het gemak van de onverschilligheid, met de
lichtzinnigheid ook van desinteresse, die onverkort laat de verdiensten en
wellicht ook een tekortschieten, onvermijdelijk en des mensen. Afscheid nemen
van zo een dame vergt ook een zekere toewijding aan haar nagedachtenis, om wat
ze deed en bedreef aan goeds, om wat ze voor haar naasten, voor de dorpsgemeenschap
en voor zoveel anderen.
Wie
meent dat het intellectuele alleen gedijt in steden, zal zich wel eens de ogen
uitwrijven als men de oude bibliotheken doorsnuistert en merkt hoe rijk die
voorzien zijn, van ouden en modernen, met historiografie en kostbare drukken,
dan begrijpt men dat het patrimonium dat deze mensen met zich meedragen onze
aandacht waard is, maar meer nog, bij leven en welzijn tot voor kort ook een
inspiratiebron konden blijken voor het goede leven.
Men
moet niemand heilig verklaren bij leven of kort na het verscheiden, maar men
kan zo plechtige dienst niet zomaar zien als een formaliteit, want daarvoor
waren de getuigenissen over de betekenis van de pas gestorven dame te weldadig
en welgemeend. De familie leeft om en rond de school, waar Colette van
Overbeke, die we zelf ook tante noemden in de omgang, wanneer we onze broer
aldaar gingen bezoeken en er wel eens verbleven, dan mocht ik graag met haar
praten.
Het
leven vieren, betekent ook dat we er in gemoede afscheid van kunnen nemen. Zij
had het geluk oud te mogen worden. Op een keer was ik op een bankje aan het
lezen, herlezen beter een roman van André Gides "Symphonie Pastoral"
en ze vroeg me hoe ik het boek zou interpreteren. Nu zit er ergens in die roman
het beeld van de tachtigjarige, de oude vrouw die een nichtje had, maar zelf
doof en stom zijnde niet veel kon bieden. De dominee die haar aantreft, het
jonge meisje, neemt haar mee en wil haar opnemen in zijn gezin, niet geheel in
overeenstemming met zijn vrouw. Het meisje is blind, maar leert algauw wel
spreken en neemt deel aan het leven. De dominee komt in conflict met zijn zoon,
die ook verliefd wordt op het meisje dat de naam Gertrude krijgt.
Wanneer
een operatie haar ogen opent, ontdekt het meisje hoe wreed en onwelwillend de
wereld wel niet is. Ze zal een zelfmoord proberen en uiteindelijk gek worden en
alsnog voortijdig sterven. We waren het erover eens dat Gide met dit boek een
wel heel duister boek schreef, al staan er prachtige lofzangen op het leven in,
maar ook even bittere aanklachten tegen het lot en de ondoorgrondelijkheid van
het leven. Ik stelde toen ook weer vast hoe die belezen dame begreep wat het
meisje had moeten doormaken, maar ook de echtgenote van de dominee, Amélie en
de zoon, die in opstand komt tegen de vader. Ik vertelde dat ik de roman een
beetje zag als een tegenhanger van "Le grand Maulnes" en dat vond ze
ook wel een passende gedachte. Maar vooral het feit dat dit meisje met de
wereld zoals die was geen blijf wist, had me altijd wel geraakt.
De
moeilijkheid blijft het voorstellen van de wereld als werkelijkheid en als
droom, idylle waarna alleen de ontnuchtering kan volgen. Zij vroeg me dan wat
men kinderen vertellen kan, wat beslist een moeilijke kwestie mag heten. Nu
heeft niet iedereen het geluk in een warm nest geboren te worden of in optimale
omstandigheden, wat dat laatste dan ook concreet mag inhouden. Al pratende
passeerden Hannah Arendt en Spinoza de revue, net als enkele christelijke
concepten, zoals nederigheid en zelfbewustzijn. Dat laatste, vond zij, kan men
ook uit de Heilige schrift afleiden als een deugd, want leest men niet dat
mensen moeten getuigen van wat men van belang acht. Tijdens de dienst werd een
evangelietekst voorgelezen waarin de zeven werken van barmhartigheid gepresenteerd
worden, waarbij de evangelist vertelt dat het gehoor er zich niet bewust was geweest
Hem te hebben gevoed, gelaafd, gekleed, onderdak te hebben gegeven en wie in de
gevangenis zat te hebben bezocht om niet te vergeten dat men de afgestorvene
dient te begraven. Deze barmhartigheid beoefent men niet om een beloning te
krijgen, maar omdat het goed is. Spinoza keek even om het hoekje en ik kon het
citaat niet voor mij houden, want levensvreugde leek in het gesprek over Gide
wel aan de orde, maar men mag het niet mooier is dan het is, maar evenmin
minder mooi dan het kan zijn.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten