Wat met populisme
Dezer
Dagen
Populisme, angst en eng denken
Wat is het nut van het nut?
![]() |
Joris Luyendijk stelt zich vragen over de radeloosheid van de Nederlanders dezer dagen. Maar het is geen specifiek Nederlands probleem... |
Nederland in diepe depressie,
schrijft Joris Luyendijk en iedereen buigt zich over het geval Oostenrijk, waar
een extreem-rechts politicus president kan worden, als de mensen hem verkiezen.
Aan de andere kant is duidelijk dat klassiek links geen antwoord vindt op de
crisis - of beter: omdat men het crisisdiscours blijft hanteren, vindt men geen
antwoord.
De vraag die we dus moeten
stellen: is er sprake van een crisis? Wat voor crisis? Of geeft de overdaad aan
informatie en de gebrekkige duiding en contextualiseren er aanleiding toe dat
we ons radeloos met de brokstukken van een verdwenen wereld verlaten voelen? Misschien
is het maar zo dat we denken dat alles mis lijkt te gaan, in justitie of bij de
banken, in gezinnen en op scholen. Oude zekerheden gingen op de schop en nieuwe
kwamen er niet. Men vertelt dat mensen niet meer coram publico willen huwen of
rouwen, maar dat intiem willen houden. De verbondenheid met de anonieme wereld
valt weg en tegelijk, hoe kan het anders, zullen we bij het overlijden van
sommige figuren, die zogenaamd publiek bezit zijn, zoals de Antwerpse Komiek Gaston
Berghmans weer een eindeloze rits commentaren horen, waarbij het overdrijven aan
de orde van de dag zal zijn. Sprak hij mensen aan? Jazeker, want hij was een
vakman, maar het was en blijft een soort humor die men als banaal mag
wegzetten, zonder dat men hoeft neer te kijken op de mensen die ervan kunnen
genieten.
Maar het geeft wel aan dat we
een crisis van de cultuur beleven, zonder dat we daarom moeten stikken in
cultuurpessimisme, want daar is geen reden toe. Alleen, als media het meest
banale of onzinnige als kunst presenteren en meegaan in een aantal concepten
die nergens meer op slaan, die banaliteit verheffen tot een statement, zoals
een niet opgemaakt bed of een schedel met diamanten bezet, dan gaat het fout.
Maar niet iedereen laat zich misleiden of belazeren. Maarten Doorman vroeg zich
af waarom we vandaag met een kunst willen leven die met kunst nog weinig
uitstaans heeft, die bovendien voortdurend de eigen autonomie over boord zet. Maar
het gaat om meer dan om het mercantiele verhaal van hedendaagse kunst, het gaat
om vragen over esthetische ervaringen en over hoe kunst, literatuur, muziek,
beeldende kunsten ons kunnen beroeren en iets vertellen over wie we zijn als
mensen.
Sinds het Post-Modernisme ons
kwam bezoeken, hebben we gemerkt dat de ledigheid van met emfase gebrachte inzichten
niet meer werden onderzocht en dat bijdragen, zoals van Peter Sloterdijk werden
weggezet als mistig of ronduit kynisch. Noch zijn onderzoek naar Tijd en Toorn
vond weinig ingang noch zijn reflecties over hoe we ons leven veranderen kunnen
en dat valt te betreuren, omdat hier
noch een ethische noch een levensbeschouwelijke vooringenomenheid het verhaal
schragen, maar integendeel bijna instrumenteel worden: hoe of we ons
ressentiment opnieuw zelf zouden kunnen beheren blijft een relevante vraag, in
plaats van het over te dragen naar instituties die onze ergernissen dan dubbel
en dik zullen vergoeden.
Maar ook "De
verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd" moet ik nog even ten tonele
voeren, want Sloterdijk laat zien dat de Moderniteit ethisch niet enkel goed
was of kon zijn. Met Nietzsche stelde hij vast dat we sinds we de moderniteit
hebben betreden het vallen hebben verkozen en dan nog zonder voorbehoud en dat
we onze handvaten en instrumenten zonder meer hebben opgegeven.
Het doet me denken aan TTIP,
waar ik van vond dat het een goede zaak zou zijn als de banden tussen de VS en
Europa, tussen Europa en Canada zouden versterkt worden, maar waarvan ik ook
begrijp dat die handelsverdragen voor velen het een paar stappen te ver
richting afgrondelijke diepten zou betekenen, van het afstaan van
soevereiniteit en een begin van controle op de dingen, het landsbestuur en
zoveel meer. Met die kritiek heb ik het eerst moeilijk gehad, omdat ik denk dat
deze akkoorden tussen Europa en de VSA, Canada een nieuwe economische ruimte
zouden scheppen, waarin het ondernemen en handel drijven mogelijk zouden
versterkt worden. Maar ik begrijp wel, gegeven de stellingen van onder andere
Thierry Baudet, dat we met een probleem te maken hebben dat we het eigen nest,
de eigen Oikos, niet meer van belang achten. Zijn zelfgemunte term, oikofobie,
lijkt wel iets te vatten van wat leeft en waar ook René Cuperus het al over
had, toen hij zich boog over de neiging van kosmopolieten de eigen omgeving te
verwaarlozen en te zwelgen in het universele.
Ook Paul Scheffer onderkent
intussen de nood aan begrenzen, ook van de solidariteit, maar weet zich ook
geen raad met een globale economie waarbij mensen, investeerders en dus ook
(Nederlandse) pensioenfondsen hun allocaties verplaatsen zonder zich nog om het
bedrijf en de mensen die er werken in te laten. Nu, de crisis die zich dan
aftekent en laat omschrijven, betreft dan het verlies van worteling in het
leven en op een plaats waar men zich veilig en geborgen weet. Het economische
denken, ook en vooral van hen die menen dat de ongelijkheid het probleem bij
uitstek is, kan evenwel niet zonder een ethische component, zoals Tomas
Sedlacek betoogde en waar ik veel meer uit haalde dan uit de hele hype rond
"Le capital au XXIième siècle", omdat die ongelijkheid
deels precies het product is van een beleid dat ervan uitging dat economisch
handelen geen ethische grenzen behoeft.
Het gaat dan ook om een crisis
van het humanisme, maar er zijn genoeg stemmen, denk ik, die welbewust weerwerk
bieden. Marli Huijer, Bert Keizer, Alicja Gescinska, Ignaas Devisch, Boris
Cyrulnik... Rudiger Safranski die me leerde dat idealisme geen vies woord kan
zijn. Alleen, zo stelde hij vast, zal dat idealisme niet werkbaar noch werkzaam
zijn als het niet ook rekening houden zou met de realiteit, hoe diffuus dat
begrip ook zijn mag. Onderzoekers als Richard Sennett of Martha Nussbaum houden
hier mooi de vinger aan de pols en laten zien dat we inderdaad mogen geloven
dat mensen in staat zijn tot welwillendheid. Susan Neiman gaf te kennen dat ze
het gehad heeft met de evolutionair psychologen die menen dat mensen a priori
eenduidig egocentrisch zijn kunnen.
Met andere woorden, men kan
bedenken, geloof ik, dat we dezer dagen moeten zoeken naar manieren om het
denken en het handelen, het optreden dus op publieke fora, het nadenken over de
publieke zaak best goed overwegen en niet tot eenduidige conclusies komen,
waarbij we ons bewust afsluiten voor andere facetten van de werkelijkheid dan
wat we willen zien. Uiteraard willen we graag in de eerste plaats voor onszelf
en onze intieme het beste zorgen en zullen we proberen niet de dupe te zijn van
de drijverijen van anderen, die ook hun eigen belangen en niets dan hun eigen
belangen zullen dienen. Maar wie dan blind is voor het gegeven dat mensen
bereid zijn anderen ook iets van de koek te gunnen of te werken aan het
algemeen belang, ook al behoren ze zogenaamd tot de harteloze elites, kan over
het samenleven niet meer denken, ontkent het fenomenale gebeuren dat onze
ongemeen complexe samenlevingen te zien geven.
Populisme wil ik daarom
definiëren als het onvermogen de andere facetten van de werkelijkheid te zien
en niet zomaar een karikatuur daarvoor aan te nemen. Populisme betekent ook dat
we verder gaan met de gedachte die Neiman afwees, dat we alleen maar tot
egocentrisme in staat zouden zijn. Hoe politici dat uitspelen, blijkt vaak genoeg
en dat niet alleen, want in een stuk over Downton Abbey lezen we zonder meer
dat dit aan het leven van de meiden en knechten in de grote huizen van de
Engelse countryside geen recht zou doen, de diepe kloof en de superioriteit van
het volk boven, toch zou men in overweging kunnen nemen daar waar mensen
samenleven en de gewoonten vergen dat men (grote) afstand houdt, de
betrokkenheid ook groeien kan en dat een succesvol huis meer is dan de naleving
van strikte omgangsvormen.
Diane De Keyzer is bekend om
haar onderzoek naar huispersoneel in onze contreien, maar zij tekent wellicht
ideologisch gedreven vooral de donkere bladzijden, daar waar het onmiskenbaar
mis moet zijn gelopen. Aristocratie en hoge burgerij deugen voor meter, het
personeel loopt weg als er betere loopbaankansen zich aandienen? Allicht was
het zo dat reeds tijdens het interbellum huishoudelijke taken anders konden
uitgevoerd worden, omdat de eerste wasmachines ingevoerd werden en ook het
koken, vaatwassen anders georganiseerd kon worden. Ook kan het zijn dat dit
huispersoneel in de hoge kringen waar ze onverhoopt terecht kwamen een en ander
oppikten, net op die terreinen waar vooral de jonge meisjes uit de lagere
klassen tot dan weinig toegang toe hadden. Verheel ik daarmee de misbruiken in
die grote huishoudens, die er ongetwijfeld ook geweest zijn? Geenszins, wel
stel ik me vragen of men wel wil zien wat al dan niet goed is gegaan.
Men kan blijven beweren dat de
proces van verburgerlijking van de arbeiders een spijtige zaak is geweest en de
revolutie onmogelijk heeft gemaakt, het getuigt van groot populisme als men
alle onrecht en feilen als delen van het systeem, het kapitalistische systeem
te zien, maar de werkelijkheid is dat velen sinds WO II andere opties hebben
verkozen en inderdaad een burgerlijk leven verkozen boven de strijd van den
arbeider. Het heeft toegelaten dat velen voor zichzelf een onderneming
opgestart hebben en begrepen dat men niet bij de oude achterhoede gevechten kan
blijven hangen.
Politics of fear? Iedereen
bezondigt er zich wel eens aan, maar we zouden ook kunnen begrijpen dat onze
samenleving als systeem, als cultuur nu net vertrouwen mag inboezemen, dat wil
zeggen dat noch burgers onderling noch de staat in onze democratische staten
zomaar tot redeloos gedrag overgaan op grote schaal. De oproep van de CEO's om
het beleid opnieuw in handen te nemen en grote problemen met bekwame spoed in
behandeling te nemen, lijkt me een belangrijk signaal, maar er spreekt ook een
zekere hopeloosheid uit, waar Johnny Thys en co zich niet van bewust blijken.
De noodzaak van projecten als het nieuwe detentiecentrum in Haren of van een
betere ontsluiting van Vlaanderen via kanalen mag dan evident zijn, men moet er
ook campagne voor voeren. Men had dus ook kunnen verwijzen naar de Four
Freedom's Speach van Roosevelt, waarbij die betoogde dat mensen vrijwaard van
angst door het leven zouden moeten gaan. Het zal niet Trump zijn die de VS weer
groot zal maken, maar het beleid kan de middenklasse wel maken of kraken en in
dat geval wordt het wel erg link.
Het perspectief is
lotsverbetering, waarbij bedacht kan worden dat niet iedereen daartoe kansen
krijgt, of toch niet in dezelfde mate. Maar de bouwer van de Tesla heeft dan
wellicht ook al wel wat slapeloze nachten beleefd, met zijn raket die
herbruikbaar zou moeten zijn, maar toch een paar keer neerstortte en reddeloos
verloren ging. De heer Musk weet dat falen niet het probleem is, wel het
telkens opnieuw proberen. In onze samenleving is falen evenwel geen
mogelijkheid meer en alleen succes telt. Hoezo?
Het valt me op dat vermeende
progressieven graag verwijzen naar de groten der aarde, de beste kunstwerken en
de grootste successen, maar intussen wel afgeven op al die snobs die toch maar
succes hebben. Het is een ambiguïteit die voortkomt uit enge vormen van denken,
waarbij men vooral zekerheid en erkenning zoekt. Het kan zijn dat Michelangelo
de grootste schilder was, de grootste beeldhouwer, maar als men zich geen beeld
vormen kan van de beeldende kunsten noch van de ongemeen gelukkige meevallers
dat de pausen hem vroegen voor het grote werk, dan blijft zo een uitspraak vaag
en zinloos. Het zijn vormen van een beeldvorming waarbij men zich van canons
bedient, om niet het gevaar te lopen zich belachelijk te maken.
Marc Reynebeau vroeg me eens
wat de moord op het Servische koningspaar in 1903 met WO I te maken kon hebben,
want het was toch maar een fait divers en wie de wikipediabladzijde erover
opslaat, ontdekt niet veel opzienbarends. Maar een koningsmoord kan veel in
beweging zetten en als men de dynamiek van de staat niet goed begrijpt, dan is
het inderdaad weinig opzienbarends, al zouden programma's als Blauw Bloed er
vandaag van smullen. De moord liet volgens Christopher Clark vooral zien hoe
Servië in de greep was van intransigentisme en dat krachten in de Servische
samenleving juist niet op Oostenrijk-Hongarije gericht beleid wilden, maar
integendeel Bosnië-Herzegovina wilden inlijven. Wat oorzaak en gevolg is in de
geschiedenis, maar ook vandaag blijkt vaak pas naderhand, maar men vergeet dan
vaak donkere pagina's of integendeel de goudomrande pagina's goed te lezen.
Met Arendt stellen we ons
daarom wel vaker de vraag wat het nut is van het nut. Economisch handelen zou
dus alleen rationeel en nuttig zijn, terwijl men kan berekenen dat folliekes
van de rijken der aarde ook wel gunstige economische gevolgen kunnen hebben.
Anderzijds weet men ook dat we allen graag onze lusten zouden botvieren en
sommige mensen doen dat ook vol overgave, terwijl anderen omwille van hogere
taken graag hun lusten wat temperen, gedisciplineerd leven. In het publieke
discours viert ambivalentie hierover hoogtij: als een voetballer met een protserige
wagen bij het stadium aankomt, dan is
dat niet okay, als zijn vriendin met enkele andere voetbalvrouwen uit zo een
eindeloos verlengde limo stappen, met nog een drupje Veuve Cliquot of was het
toch martini brut op de lippen dan kan het weer wel. Die ambivalentie is niet
vreemd, wel de verschillende maten en gewichten waarmee we gedrag waarderen.
Geef ons heden onze dagelijkse portie Trump, zo lijkt het wel, maar in wezen
weten we dat dit de politiek en het belang van goed bestuur onderuit haalt.
Toch zwijgen ernstige media hem niet dood, want het publiek zal hem wel vinden,
bij andere kanalen.
Trump, Le Pen, Boris Johnson
en co, ze hebben er grote lol in, hoeven voor hun eigen welvaart niet te vrezen
en zullen altijd wel ergens op hun vrienden kunnen blijven rekenen, maar hen
blijvend aandacht schenken, niet over de kwesties spreken, het blijft
verwarrend. Anderzijds, de dagelijkse shot moraal, inbegrepen een aanval op
onze fobieën, ten aanzien van homo's, lesbo's, transgenders en wat al niet
meer, ten aanzien van moslims en ander vreemd volk? Iedereen homofoob? Een
homofobe mens is er al een teveel. Een religofoob dan maar, want die schijnt
wel goed te liggen bij de opiniemakers.
Waar moeten we heen? Het is
een vraag die we vandaag niet meer durven of kunnen beantwoorden, omdat we al
te illusieloos door het leven zouden gaan, maar misschien hebben we begrepen
dat we van hooggestemde idealen wel iets mogen meenemen, maar het helemaal
omhelzen, streven naar de rechtvaardige, absoluut rechtvaardige samenleving kan
wel eens heel onrechtvaardig uitpakken. Angst voor het ideaal, het lijkt ons
stuurloos te maken, maar tegelijk zien we dat mensen wel graag zeer
uitgesproken inzichten aan de orde stellen. De falende staat is er een van,
maar zijn we zelf niet mee verantwoordelijk als we voortdurend onze eigen
preoccupaties op het geheel projecteren. In die zin is een bezinning over wat
publiek belang moet heten en wat particulier van belang wel gewenst en dan kan
het nuttig zijn proberen ook eens in de schoenen van anderen te staan. Maar
blijven we echt immuun voor populisme? Niemand kan dat van zichzelf beweren,
valt te vrezen, maar het proberen brengt ons al een heel eind.
Populisme gedijt in deze
wereld omdat de media steeds sneller berichten over feiten berichten, zonder
dat goed duidelijk is wat er aan de hand is. Fobieën afkatten is voor de een
evident, de ander zal juist met een of ander fobie als een rattenvanger door de
straten wandelen. Afstand nemen, luisteren en kijken, maar ook eigen issues
voor ogen houden, het kan helpen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten