Politieke deadlocks voor Minister-president
Brief
Aan de Minister-president,
over verwarring, chaos en drogredenen
Brugge,
30 april 2016
Geachte
heer Minister President,
Oh
wat was het een feest voor de eerlijke mensen, dat men kon bewijzen dat
politici zichzelf een uitzonderingstoestand toekenden. En voor de oppositie
volgde nog een twee hoofdgaai, mevrouw Turtelboom, die door haar eigen partij
te kijk werd gezet. In beide gevallen zijn er redenen om aan te nemen dat men
een verhaal brengt dat kan kloppen en tegelijk rammelt aan allen kanten.
Neem
nu de leeftijd waarop politici met pensioen zouden mogen gaan. 55 jaar is te
vroeg, maar als Freya Vandenbossche op dat moment op rust zou gaan, zou het al
een verdienstelijke carrière zijn die ze maakte, want ze begon vroeg en ook
Wouter De Vriendt kan erop rekenen als hij het zolang uitzingt, dat zijn
loopbaan al behoorlijk geweest zal zijn.
Nu,
daar zit wel al een eerste pernicieuze aanname achter verborgen, dat politici,
eens verkozen, alsmaar in verkiezingsmanege tourtje na tourtje mogen blijven
zitten. Er zijn er die twintig, dertig jaar blijven, Camille of Kamiel Huysmans
zal wellicht een record gevestigd hebben in ons land, met meer dan 50 jaar
achtereenvolgend in het parlement, wat uiteindelijk pas eindigde toen hij van
de lijst geweerd.
Onder
Paars-groen begon onder meer de krant de Standaard te pleiten voor
beroepspolitici, die lang nauw betrokken waren bij de politiek en hun weg via
de partijinstituties zouden maken. Die weg was er natuurlijk al langer, maar de
bezwaren tegen deze aanpak zouden al snel blijken want men zocht naarstig naar
de witte en andere konijnen die de saaiheid van de beroepspolitici konden
doorbreken. In deze benadering kan men ook vaststellen dat politici veel
sneller een etiket kregen, flamboyant, gedegen, saai, eloquent - hoewel er
slechts weinigen dat kregen. Nadat Dehaene zich gedurende dertig, veertig jaar
als volksmens in de markt gezet had in tegenstelling tot Wilfried Martens en
Leo Tindemans, werd dat bij zijn overlijden nog maar eens herhaald, terwijl de
man behoorlijk bourgeois opgevoed was en zo ook door het leven ging. Intussen werd
Verhofstadt altijd weer tot vandaag als een bevlogen redenaar te kijk gezet. We
spreken hier van de lange loopbanen, maar wie goed oplet, merkt onmiddellijk
dat deze politici er niet zouden in slagen opnieuw gewoon advocaat bij de balie
te worden.
Ook
Yves Leterme zoekt zich via allerlei sinecures een weg in internationale
instellingen om niet opnieuw een burger zonder mandaat te hoeven zijn, want
zelfs burgemeester van Ieper worden, weegt niet zwaar genoeg meer. In deze
optiek is het gedoe over de leeftijdsgrens waar politici met pensioen mogen
gaan, volkomen naast de kwestie: wie er de macht toe heeft, blijft zolang
mogelijk en zal dus desnoods het blazoen met vermeende heldenfeiten opfrissen.
Sinds
ik in 1989 in de werkgemeenschap Vlaanderen Morgen terecht mocht komen, heb ik
de ene discussie na de andere meegemaakt
over politieke vernieuwing, waarbij zowel het commentariaat als de politici
zelf vergaten dat hun opdrachten ruim bemeten zijn, veel tegenwoordigheid van
geest vergen en telkens weer vergen dat men de tekenen des tijds kan vatten en
toch zelf op koers kan blijven. De discussie moet nu niet gaan over de
pensioenleeftijd, ook al omdat er een andere vervaldag wacht, in een aantal
partijen en niet voor iedereen, die van de 65ste verjaardag, want men wil een
gerontocratie vermijden. Het aanbod aan juvenile politici leek op een bepaald
moment onuitputtelijk, de zonen en dochters van en nog meer leek de politiek en
politiek bedrijven onmogelijk voor buitenstaanders. De "homo novus"
schrijft Peter Sloterdijk, was in Rome niet geliefd, zeker niet bij de elite,
want die wilden mensen uit eigen kring de opvolging laten verzekeren, terwijl
Sloterdijk opmerkt dat juist die homines novi de blokkades en doodlopende
straatjes konden ondermijnen en nieuwe oplossingen vinden.
Bijna
dertig jaar volg ik de politiek van vrij dicht bij en ik blijf het fascinerend
vinden hoe sommige politici erin slagen te vergeten dat ze ook burgers zijn,
geen reden hebben neer te kijken op de burgers, maar vooral bij zichzelf te
rade moeten gaan om te zien of hun dadendrang niet contraproductief werkt. Het
zal wel vleierij genoemd worden, maar net als Koen Geens behoort u tot het ras
van politici die zeer Kantiaans het feit negeren dat men moet scoren door
voortdurend van koers te veranderen. Koen Geens die op justitie een manier
gevonden heeft om hervormingen door te voeren zonder al te veel weerstand op te
wekken, maar hij zal het met mij betreuren dat het ook weinig enthousiasme weet
te wekken. U staat voor degelijkheid, zegt
men, en men doet weinig moeite uw beleid met correcte criteria af te meten. U
zal wel het voordeel hebben dat u niets meer hoeft te bewijzen. Maar u weet
zeer goed dat Vlaanderen te gemakkelijk in handen kan komen van mensen die
menen dat Vlaanderen nog beter moet, nog meer ingenieurs moet krijgen, terwijl
ze zelf toegeven geen ene moer van wiskunde te begrijpen en er nog fier op zijn
ook.
Politieke
deadlocks maken het dezer dagen gemakkelijk politici als incompetente
grootverdieners weggezet worden. Maar waar kan men bij politici competentie aan
aflezen? Soms twijfel ik over de criteria, maar er blijft altijd een kern van betrouwbare
opvattingen staande, die nu eens niet met de geleverde prestaties van de
politici zelf te maken hebben, maar met hoe het gaat met de samenleving. De
politieke besluitvorming verloopt het best democratisch, dat wil zeggen dat
opinies, inzichten uitgewisseld worden maar eens een besluit geformuleerd is en
via wet of decreet, richtlijn democratisch bekrachtigd, komt het aan de op de
uitvoering en dat is het werk van een administratie die daarbij zonder aanziens
des persoon de wet moet laten gelden. Aangezien in ons bestel een aantal
positieve rechten zijn ontwikkeld, betekent dat dan ook dat de administratie
ertoe moet bijdragen dat mensen die een of meer van die positieve rechten
genieten er ook toegang toe krijgen.
Maar het overzicht lijkt zoek, want terwijl
men (positieve) rechten toekent, wil men ook misbruiken voorkomen en mensen
stimuleren, activeren, alsof het duracelkonijnen zijn. Men wil ontkennen dat
mensen autonome wezens zijn in een sociale context, waarbij we nergens komen
als we niet eerst van buitenaf richtlijnen krijgen, die we vervolgens
geleidelijk gaan beleven in een eigen persoonlijk verhaal. Opvoeding, vorming
en talent bij zichzelf onderkennen, het is zo ongemeen belangrijk, dat men zich
moet afvragen of het gerechtvaardigd is, zoals links doet te menen dat sommige
mensen ertoe moeten aangezet worden. In Nederland was er vorig jaar gedoe over
het feit dat Jeugdzorg vaak kinderen uit huis haalt omdat er onmogelijke
opvoedingssituaties in het geding zouden zijn, zonder zich van de
omstandigheden te vergewissen. Het voorzorgsprincipe richt hier, zo bleek, meer
dan nodig schade aan, omdat de buitenwereld vroegtijdig ingrijpen, maar vooral
niet kijken naar de reële verhoudingen, naar wat er werkelijk gebeurt,
wenselijk acht, ongeacht de negatieve gevolgen van dat vroegtijdig ingrijpen
voor de kinderen. Anderzijds blijkt men telkens weer te moeten vaststellen dat
mensen die werkelijk met onoplosbare opvoedingsproblemen te maken hebben, niet
aan de bak komen, niet geholpen worden, omdat de ouders er perfect in slagen de
schijn op te houden.
Voor
we ons nog over de energieproblematiek buigen, kan ik niet nalaten het
cultuurbeleid onder uw aandacht te brengen, want ook daar zit de minister, Sven
Gatz met een deadlock, in de mate dat de criteria opgelegd aan organisaties,
theatergezelschappen of ensembles vaak volkomen incompatibel blijken met de
bestaansgrond ervan. Dat NT Gent met problemen kampt, mag niet verbazen, dat
het blad Streven in het gedrang komt, vind ik veel erger. Dan zwijg ik nog over
Jeugd & Muziek, dat gedurende decennia voor jonge musici een steun was en
mogelijkheden bood hun eerste podiumervaring op te doen en voor anderen de kans
bood muziek te leren kennen, er te leren over spreken.
Nu,
men zegt dat Jeugd & Muziek niet meer beantwoordt aan de best practices van
deze tijd. Dat lijkt me kras, want zij hebben, uiteraard met de ervaring van 75
jaar werken op het terrein, met talloze vrijwilligers en veel inzet veel
bereikt. Toegegeven, de toegang tot de kunsten was veertig jaar geleden via het
DKO voor velen mogelijk, maar we bleven ook wel kleine clubjes, doch die waren
niet sociaal gepredestineerd. Het zou dus een schande zijn mocht de Vlaamse
regering deze werkvorm, op grond van aannames die Jeugd & Muziek ook niet
hoeft na te streven, haar steun zou verliezen. De minister moet de decreten
uitvoeren waarin deze beleidsopties zijn ingeschreven. Het cruciale probleem
blijft dat men de visie van onder meer Bourdieu en Philippe van Parys heeft
vertaald in cultuurbeleid, maar daarmee de democratische toegang tot kunst
heeft afgesloten. Dat geldt ook voor het DKO. Blind blijven voor negatieve
gevolgen, ongewenste neveneffecten, vanwege het onwrikbare geloof in de
juistheid van de eigen inzichten, men verwijt het zo graag de rechterzijde,
maar links, enfin, mensen die menen dat ze links denken, zijn even blind als
het om de eigen aannames gaat.
Ook
in het energiedebat zien we het probleem opduiken, omdat men voortdurend
hapklare brokken voorgeschoteld krijgt, terwijl het geheel van onze manier van
leven en omgaan met de dingen, mobiliteit, behuizing, kortom onze cultuur ons
op een bepaald spoor heeft gezet, zodat het soms lijkt dat we met het oplossen
van het ene probleem elders nieuwe te voorschijn toveren. De globalisering van
de economie? Het heeft voor gevolg dat autobouwers hun productie delocaliseren,
ook al omdat de scheepvaart voor goedkoop transport kan zorgen. De politiek ten
aanzien van auto's en mobiliteit zorgt ervoor dat mensen niet per se meer
kiezen voor autobezit en zo kan een markt minder aantrekkelijk worden. Sluiten
die handel, blijkt dan het beste antwoord. Inzake fossiele brandstoffen voert
men een zeer restrictief beleid, drijft men de prijzen hoog op en maakt men
vlot bewegen moeilijker, zodat ook op dat terrein verschuivingen zich voordoen.
En is er nog de aanwending van fracking om gas te winnen. Het plaatje is
complex, dus de antwoorden kunnen nooit simpel zijn. En de resultaten, helaas, blijven
nagenoeg altijd onzeker.
Tegelijk
doet men terecht inspanningen om de CO2 terug te
dringen die we via fossiele brandstoffen de lucht injagen, alleen ook blijkt
dat als we de balans die ons ecosysteem al sinds het begin der tijden, c.q.
sinds er complex leven op aarde bestaat, de verhoudingen tussen zuurstof,
koolstofdioxide en stikstof, om van methaan nog te zwijgen door allerlei
chemische en geomorfologische breuken te wijzigen. Het proces van opwarming
ofte serre-effect is een waarborg voor leven en gedurende de laatste
tweeduizend jaar waren er periodes met opvallende hoge temperaturen, grotere
vochtigheid, zoals het middeleeuws hoog en vervolgens, anderhalve eeuw later,
een kleine ijstijd. Ook in de Romeinse tijd speelden klimaatveranderingen een
rol in de ontwikkelingen, maar die invloeden kan men niet altijd een op een
aflezen uit de bronnen, wel in allerlei methodes om sporen in de bodem te
lezen. Dat we zorgzaam zouden omspringen met de aardrijkdommen, spreekt voor
zich, maar de pedagogie van de klimaatopwarming zorgt er ook wel voor dat meer
en meer mensen er vermoeid van worden en het verhaal niet meer willen horen.
Zelf denk ik dat het systeem, dat de afgelopen 2 miljoen jaren met glacialen en
interglacialen een bandbreedte laat zien waarbinnen het klimaat beweegt. Niets
kan garanderen dat dit tijdens het kwartier niet anders zou zijn, maar hoe
zouden we kunnen weten dat het systeem die relatieve stabiliteit kan keren in een nieuwe periode, waar langere
tijd het volgende glaciaal afwezig blijft. Maar zal beleid hier veel toe
bijdragen?
Demografie
laat zien dat het aantal kinderen dat geboren wordt wereldwijd vertraagt, maar
dat mondiale vermindering van kindersterfte en vergrijzing de wereldwijde
toename van de bevolking beheerst. Dat heeft gevolgen voor consumptie.
Nieuwe
technologie kan wellicht nog veel helpen, omdat de verspilling van grondstoffen
te beperken, maar de mondiale ongelijkheid zal hoe dan ook op een hoog niveau
blijven. In Europa, ook bij ons heb je vaak Ceo's de revue zien passeren die
zoals trainers in het voetbal slechts korte periodes actief zijn in een
bedrijf. Wie eigenaar is van een bedrijf, meestal gaat het dus om familiale
bedrijven, op de Koch-broeders na en nog een paar andere, kan op een andere
manier met de winsten omgaan, al zullen zij vaak minder met hofhoudingen werken
en misschien zelfs minder geneigd hun managers te veel te betalen, maar er is
een cultuur ontstaan van personalisering en beate verering van managers,
terwijl ze vaak niet weten hoe ze verantwoordelijk zouden zijn voor hun bedrijf
- ondanks de wettelijke verplichting in te staan voor de continuïteit van het
bedrijf. Maar ja, cost cutting lijkt een gemakkelijke weg naar succes of grote,
vaak falende overnames. Voor Vlaanderen is die evolutie niet zonder gevaren.
Toch
zal pogen de spanning tussen de hoogste inkomens uit arbeid en de laagste op
een redelijke wijze te organiseren, onder meer door de medebestemming ook meer
in handen van de werknemers te leggen en hen dus aandelen te laten toekomen,
bovenop hun loon, maar niet als kost, wel als deelname in de winst na
belastingen.
De
kwesties waar deze Vlaamse Regering mee te maken heeft, vallen burgers soms
zwaar op de maag, maar de oppositie, die wel oppositie moet voeren, hanteert
een discours, dat het misschien wel ergens goed zal doen bij het publiek, maar
pleiten voor eerlijke politiek is en en blijft een zwaktebod. Pleiten voor meer
flexibiliteit door annualiseren van de werktijd kan voor werknemers de werkdruk
nog verhogen, omdat zo de kans bestaat dat mensen zich verstoken zien van regie
op de eigen agenda. In Frankrijk betoogt men zwaar tegen de versoepeling van
het ontslagrecht, maar voor zover ik weet, is zo rigide dat personeel aanwerven
een bedreigende factor kan zijn voor de toekomst van het bedrijf. Hollande gaf
Valls en Macron een zware opdracht, maar of Links er goed aan doet die poging
tot modernisering van de arbeidsmarkt eindelijk, finaliter op gang te brengen,
neer te halen en er hard tegen te protesteren kan, zoals Tony Judt al voorzag
de mogelijkheden van links om mee te bouwen aan de toekomst hypothekeren, omdat
de maatregelen tot vermijdingsgedrag van de werkgevers versterkt wordt. Links
gaat uit van strakke definities en blijft geloven dat men mensen onder controle
kan houden. Vrijheid staat soms de doelen in de weg, maar landen als Venezuela
laten zien hoe nefast zo een beleid is.
De
deadlocks die de besluitvaardigheid bedreigen en het realiseren van belangrijke
doelen, zoals het onder controle krijgen van het budgettaire debacle, zal
inderdaad vergen dat regeringen meer controle krijgen op de kosten, door het apparaat
niet enkel te bekijken vanuit mankracht, maar door tijdig de processen te
onderzoeken. Aan het einde van de rit betalen volgende generaties de prijs,
maar ook wij zullen dat merken. De geest van verandering waait over de wateren,
maar moet ook kunnen landen. De geest van het behoud van het systeem op grond
van principes alleen, draagt ertoe bij dat we steeds weer blijven zitten met de
idee dat het weer niet lukt en dat is nefast.
Aanvaardbaar
maken, vanwege Links dat de regering problemen van het verleden oplost, maar
ook dat op termijn bepaalde uitwassen aangepakt moeten worden, onder meer door
een doorgedreven hervorming van de vennootschapsbelasting en het hanteren van
een nieuwe redactie, die al te snelle wijzigingen bemoeilijken waardoor de
betrouwbaarheid in het gedrang komt. Gedurende dertig jaar hebben vooral KMO's
gemerkt dat de overheid niet altijd betrouwbaar is gebleken. Maar de oppositie
laat het er niet bij zitten, ook niet de buitenparlementaire oppositie. Dat
politici zoals altijd opgejaagd wild blijken en de overhaasting waarmee men de
discussie wil beslechten, kan ertoe bijdragen dat gedragen, bedachtzame en
alerte politieke bestuurskracht verder in het gedrang komt. Kwesties als de
onderwijshervormingen worden enkel ideologisch aangepakt, in die zin dat de
uitgangspunten, die men wetenschappelijk bewezen acht, niet voor discussie
vatbaar zijn maar wel het onderwijs kan ondermijnen, zeker voor de matige en de
matig gemotiveerde leerlingen en studenten, blijken dan ook taboe. Intussen
richten universiteiten hier te lande clubs op voor de strafste studenten,
terwijl men onderwijs moet of kan organiseren zodat de studenten - als zij dat
ook maar zouden willen - er het beste van weten te maken en dat kan nooit
ondermaats zijn. Ik vrees evenwel dat bij de hervormingen te eenzijdig en
bedrijfsblind te werk wordt gegaan.
Het
volstaat bij dat alles niet alles te beamen dat we u vertrouwen en uw regering,
want dan zou een abdicatie vormen als burger, maar onze kritiek moet ook aan
stevige kritiek onderworpen blijven. Goed onderwijs, behoorlijk (onderhoud van
de) infrastructuur en nog wel meer staan op de agenda, de discussie over
energieproductie en -verdeling zal nog lang zwaar op de burger wegen, maar
toch, de prijzen zijn globaal gedaald, als de situatie dezelfde is gebleven
inzake samenstelling van het gezin. Dat men grote projecten rond windmolens op
het land niet kan realiseren, blijft een opmerkelijk gegeven, maar vaak zijn
pleitbezorgers van klimaatbeleid zelf ook actief in het afwijzen van een
windmolens in hun buurt of van andere grote projecten. Zo kan men niet aan
burgeractivisme doen.
Nog
een kwestie vraagt om opheldering? Hoe zit het met de statistieken die politici
graag op tafel gooien? Iedereen zegt dat er meer jobs moeten komen, maar men
vergeet dat de tewerkstellingsgraad voor België berekent wordt, zoals bij een
vraag in het federale parlement nog eens bleek, terwijl de werkelijkheid voor
Vlaanderen, Brussel en Wallonië moeilijk te vergelijken blijken. In Vlaanderen
is de realiteit ongetwijfeld dat men zo ongeveer op het niveau van de
frictiewerkeloosheid zit en dat de activiteitsgraad voor Vlaanderen een minder
negatief beeld ophangt te voorschijn komt dan men graag ophangt. Goed, de
verschillen voor laaggeschoolden, middengeschoolden en hooggeschoolden blijken
er wel te zijn, maar ook de overheid heeft door nieuwe processen veel
laaggeschoolden uitgesloten[i].
Idem voor het gegeven dat men voortdurend stelt dat 14 % van de leerlingen het
leerplichtonderwijs verlaten zonder diploma, terwijl dat in Vlaanderen rond de
7 % zou draaien. Het ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap houdt het zelf op 11 à 12 procent[ii],
voor Brussels Hoofdstedelijk gewest ligt het hoger, maar daar spelen ook andere
factoren mee - leerlingen beginnen in het Nederlandstalig onderwijs en gaan
later terug naar het Frans onderwijs, al lijkt die tendens in het ASO minder
hoog dan in andere onderwijsvormen.
Het
mag duidelijk zijn dat men zo wel een weinig adequaat beeld ophangt van de (economische)
realiteit in Vlaanderen, waardoor het beleid ook zwakke plekken laat zien. Maar
als de media ons voortdurend met alarmerende kreten bestookt, zal dat op zeker
ogenblik in het gedrag opduiken en dan gaan ondernemers aarzelen bij de
aanwervingspolitiek en mensen sowieso hun duurzame aankopen en investeringen
anders bekijken. Men moet ook nagaan of men per se genoegen kan nemen met een
worst case scenario, want men moet dan nog nagaan of het echt zo waarschijnlijk
is dat het zich bij ongewijzigd beleid zal voordoen.
Hopelijk
ontstaat er een nieuw klimaat waarin burgers gaan begrijpen dat er weliswaar
wel weeffouten zitten in het apparaat, maar ook dat de regering en het
parlement, het ambtelijk apparaat best bereid zijn minder vanuit ivoren torens
de goegemeente de indruk te geven dat ze er niet toe doen, maar dat vergt,
zoals Paul Frissen betoogde, grotere discipline als het erop aan komt regelgeving
uit te werken en uit te vaardigen en vervolgens ook te begrijpen dat men de
eigen wetgeving vaker dan nu het geval is zal onderzoeken op tegenspraak,
elkaar verzwakkende maatregelen of juist stapeling ervan die nefast uitpakken
voor burgers.
Vale,
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten