Dreigt Doomsday na Corona?




Dezer Dagen





Ongenoegen over politiek
Qu’ils mangent des brioches




Sommige politici gaven ooit, jawel, in een ver verleden
van politieke moed, zetten zich in voor de res publica
en kwamen in conflict met anders geaarde collegae,
die meer bezig waren met behoud van waarden.
Johan Rudolf Thorbecke doceerde ooit in in Gent,
van 1826 tot 1830, maar werd dan prof in Leiden.
Van de jaren veertig af werd hij bestuurlijk en politiek
actief, met onder meer de nieuwe grondwet, die
Willem II node moest toestaan. 
Komen er nieuwe verkiezingen dit najaar? De diensten van Binnenlandse Zaken zijn klaar, maar dat kan niet verhelen dat de politieke wereld zichzelf geen dienst heeft bewezen. Nu is België niet het enige land waar na verkiezingen de vorming van een regering niet over rozen verloopt, maar toch, de diametraal tegenover elkaar staande visies maken het schier onmogelijk dat er nog een debat tot stand komt, laat staan dat men in tijden van ernstige crisis tot beleid komt. Het is genoeg geweest, zegt men mij, maar er moet altijd iets komen, zelfs al lijkt het minder dan niets.

De coronacrisis laat weinig over aan de verbeelding, want er komt een sociale en economische crisis op ons af, die we niet verwacht hadden, zegt men telkens. In wezen is het zo dat de loc down vanaf 13 maart iets anders heeft bloot gelegd, waar politici en politieke wetenschappers zich niet afdoende van bewust waren, omdat ze nooit op die manier naar onze samenleving konden en wilden kijken, namelijk dat men niet zomaar aan een knopje kan draaien zonder dat er onverwacht andere alarmbellen gaan rinkelen, dan men had verwacht. Toen ik me nader ging bezig houden met Wereldoorlog I en probeerde te begrijpen wat de invloed, de impact was op mens en samenleving, werd me algauw duidelijk dat er heel wat tot stilstand kwam, waar men zich als overheid of als ondernemer niet altijd van bewust was, omdat men geen zicht had op de complexiteit van de samenleving. Om de landbouwproductie in stand te houden had men nood aan “chemiek”, aan guano ook en dus vooral fosfaat, die echter door de maritieme blokkades niet meer aangevoerd kon worden. Broodgraan werd al sinds de jaren 1890 per schip aangevoerd uit de VS, Canada, Argentinië en Rusland, wat nu plots allemaal weg viel, voor België toch. Regeringsleden en parlementairen, zoals Jean-François Maes waren een oorlog lang druk doende met het helpen oplossen van die knopen voor het niet door de vijand bezette deel van België. In het bezette gebied waren er ambassadeurs van neutrale landen die algauw begrepen dat België zonder de invoer van al die voedingsstoffen niet kon overleven en werd het Belgian Relief Fund opgericht. De Duitsers accepteerden dit, want zo hoefden ze niet in te staan voor de voedselvoorziening – al kan de volgorde van oorzaak, gevolg en doelen niet helemaal helder geformuleerd worden. Maar België had ook een uitgebreide industrie, met textielproducenten die vooral nood hadden aan katoen, uit de VS, dat niet meer aangevoerd kon worden en waardoor werkloosheid snel toenam. Ook de staalindustrie had nood aan ijzererts en verder was de chemische industrie, met spelers als Solvay, die ook niet konden zonder aanvoer van grondstoffen en energie.

Wat me in maart opviel, was dat we, dat overheid en ook wel journalisten meenden te weten hoe het systeem draaiende blijft, bijna als een perpetuum mobile, wat, zoals we weten, niet kan bestaan. Er is enorm veel energie, er zijn veel handen en ook wel hoofden nodig om alles aan de gang te houden en het is niet duidelijk waar de primaire aangrijpingspunten liggen om de boel opnieuw aan de praat te krijgen. Alleen al de ziekenhuizen hadden zoveel materiaal en producten nodig, die lang niet altijd om de hoek werden/worden geproduceerd, maar op een stokkende internationale markt niet altijd bereikbaar waren, aan te slepen vielen. De noodzaak aan mondmaskers zorgde voor een slepende soap, waarbij we na een maand nog niet wisten hoe nuttig ze wel niet zijn. Dan waren er nog de tekorten aan reagentia voor de verwerking van testen, die ook al aan de andere kant van de aardkloot worden aangemaakt. De tijd van overvloed die ik een paar jaar geleden meende te ontwaren, was plots gekeerd, want er waren overal tekorten van, zelfs toiletpapier was plots een vermeend duur goed, want iedereen ging het hamsteren. Was ik er gerust op dat de essentiële bedrijven, ook in de distributie aan de slag zouden blijven, dan bleek het toch wel moeilijk te voorzien waar stockbreuken in de onderliggende industrie ook de voedselindustrie zouden kunnen stremmen. Het was die gewaarwording die via brokjes nieuws tot mij kwam, die me deed denken aan WO I en hoe die ons land in de greep kreeg, niet enkel dus door de bezetting, maar vooral door de wijze waarop een complex industrieel systeem tot stilstand kwam. Het was, met excuses voor de socialistische beweging niet “den machtigen arm van den Arbeider” die de industrie stil legde, het was het feit dat de handel en het transport gewoon tot stilstand waren gekomen. Het was een andere tijd, waar men nog niet via Alibaba of Amazon aankopen kon doen, maar waar gewoon de scheepvaart bedreigd werd door onderzeeboten, vanaf 1916 en vanaf 1917 onbeperkt, zoals de Duitse legerleiding had besloten. Nu viel de scheepvaart niet stil, maar toch, het stokken van het olieverbruik liet niet enkel de petroleumprijzen verdampen, maar ook legde men de voorraden vast op drijvende voorraadvaten, namelijk de olietankers.

Het valt dus niet mee voor bestuurders van bedrijven en voor politici een instrumentarium te vinden dat hen kan helpen. Nu blijkt dat econometrische modellen niet echt betrouwbaar zijn, wordt het nog moeilijker om de toekomst goed te voorzien. Dat van die modellen was al langer een voorwerp van zorg, maar het werd nooit een publiek debat, terwijl Tomas Sedlacek wel begreep dat John Meynard Keynes net daar worstelde met zijn bevindingen. Economische modellen gaan doorgaans uit van een ontwikkeling zonder een globale disruptie, breuk in de gang van zaken, want ze proberen doorgaans te voorspellen wat er zou gebeuren als een enkele parameter plots een andere kant zou opgaan. Een gewezen centrale bankier, Mervyn King vindt blijkbaar ook dat modellenbouwers die van alles ontwikkelen om economisch beleid uit te werken, soms meer lijken op augurspexen, die de vlucht van vogels of hun ingewanden lezen om te weten wat er gedaan zou kunnen worden. Men kan deze stelling overdreven vinden, maar het gaat wel om iets fundamenteels in het politieke en economische leven, namelijk de vraag hoe men een complexe realiteit, die nooit (helemaal) stabiel kan zijn, kan vatten in modellen. Liet de val van Lehmann Brothers in 2008 al zien dat een pijler van het financiële bestel niet kan omvallen zonder collaterale schade te veroorzaken, dan bleek de realiteit vooral dat een product, het verpakken van kredieten die niet of waarschijnlijk nooit afgelost zullen worden, verkocht werd, waarbij niemand begreep dat het om in wezen af te schrijven kredieten ging. Is er een bank geweest die hiervoor vervolgd is geworden, laat staan veroordeeld? Het ging toch, voor eenvoudigen van geest om oplichting? Dat sommige bankiers, zoals Fortis, niet wisten wat ze kochten, laat staan wat ze hun klanten aansmeerden, was dan ook geen reden voor een grondig onderzoek, laat staan een strafrechtelijke vervolging. Men begreep het niet.

Met deze gedachten in het achterhoofd moeten we ons afvragen of we gebaat zouden zijn met een regering zonder een duidelijk programma, gespeend van consensus over de te volgen politiek. Ten eerste zou men weten wie men de problemen en niet opgeloste vraagstukken kan aanwrijven. Ten tweede zou men geen regering kunnen vinden die werkelijk toegerust is alle problemen aan te pakken, gewoon omdat er teveel aan de hand is, maar tegelijk zou die regering kunnen beginnen met wat mogelijk is en wat beschermd kan of moet worden, aan te pakken.

In feite moeten wij nu burgers nu de politici vragen brioches te eten, in plaats van kaviaar of oesters? De vraag is immers of ze kunnen beweren dat een van hen over voldoende kennis en inzicht beschikt om de zaken nu eens goed en, zo zegt men mij, voor eens en altijd op te lossen. Dat laatste is een illusie, alleen houdbaar voor goed van de tongriem gesneden populisten, maar een duizendjarig rijk beloven en na twaalf jaar ontdekken dat de tegenstander meer te bieden heeft dan laf afwachten, dat zou men toch in herinnering moeten houden. Men kan alleenbeleid ont wikkelen voor de tijd waarin men leeft, zegt men ook maar ook dat is maar een halve waarheid, want men zal toch altijd oog moeten hebben voor ongewenste neveneffecten, ook al heeft men er zelf geen last van. De laatste weken hoorde ik dat mensen klagen dat de coronaboetes zo hoog oplopen, tot 250 euro en als men niet betaalt kan het 650 euro worden. De statistieken gaan uit  van modale bruto lonen en salarissen, waarbij men moet bedenken dat de belastingen op inkomsten uit arbeid behoorlijk hoog liggen Een modaal inkomen van 3500 euro per maand voor belastingen en sociale bijdragen betekent ongeveer 1200 netto. Wie kan dan een boete betalen van 650 € te vermenigvuldigen met 8, wat een boete oplevert van 5200 € te betalen, naast andere vaste uitgaven. Dat is zo ongeveer wat een gewoon parlementslid verdient en zal wel pijn doen, voor een werknemer met een gewone job valt dat moeilijk te behappen. Men moet de regeltjes maar niet overtreden, maar of mensen zich altijd rekenschap van de gevaren van hun handelen, blijft nog maar de vraag. Een boete van 35 €, bij een tweede inbreuk te verhogen tot 100  € kan hetzelfde doel bereiken, want zij die er zich geen zorgen om maken, mensen voor wie de hemel zelfs geen grens meer is, beschouwen dat als een bijkomende kost en dus als een vrijbrief om in de fouten te blijven gaan.

In deze tijden kunnen politici hun verantwoordelijkheid niet ontlopen, moeten samen een regering vormen met een meerderheid en aan de slag gaan, maar vooral een zekere vorm van bescheidenheid in hun gedrag en hun denken tentoon spreiden. Er is veel dat hen ontgaat en de probabiliteit dat de verwachtingen die aan hun beleid ten grondslag liggen ook uitkomen, valt niet altijd te verwachten.

Verwachtingen? Verwachten? Het is als een schipper in de zestiende eeuw die plots in onbekend vaarwater komt, waarvan hij noch de stromingen kent, noch de overheersende windrichting, noch de kracht van de wind. Hij kent met zijn bemanning alles van zeilen, kan bestek maken en weet ongeveer waar het schip zich bevindt en toch, stormen, stromingen, hitte of polaire koude kunnen eisen dat andere keuzes gemaakt worden. Economische modellen zijn belangrijk als een richtingwijzer, maar men moet altijd nog naar de omstandigheden kijken, wil men niet op de klippen te pletter slaan of in een storm masten en zeilen over boord zien gaan. Met dat alles is gezegd dat politici best eens gaan nadenken hoe ze het land enige sturing kunnen geven, zonder ons te vertellen dat ze alles onder controle hebben, want daar kan niemand zich op beroepen. Daarom kan goed overleg, waarbij ook de burgers ernstig genomen worden, een betere oplossing brengen.

Hoe men de burgers ernstig nemen kan? Door de politique politicienne achterwege te laten, denk ik, voor zover mogelijk, want er moeten altijd weer verkiezingen gehouden worden en wie eraan deelneemt, wil ook winnen. Toch kan men ook proberen minder kaarten tegen de borst te houden en meer openlijk dat soort berekeningen openlijk aan de orde te stellen. Journalisten en commentatoren hebben zich ontwikkeld tot experten in politieke strategie, waarbij de mate van speculeren over de intenties van deze of gene voorzitter, protagonist niet altijd uit te tellen valt, maar over het te voeren beleid, de bedreiging van openbare orde en vooral sociale vrede, valt weinig te vernemen. Want net omdat (politieke) journalistiek onmisbaar is voor het gesmeerd lopen van de besluitvorming – ook die van burgers dus – en die uiteraard vrij moet kunnen werken, zonder dreiging van hogerhand of van belangengroepen, kan men er niet omheen, dat ook zij mee in het gebeuren betrokken zijn. De kat van Schrödinger en de degene die het experiment uitvoert zijn evengoed deel van het gebeuren als het buisje blauwzuur. De onafhankelijkheid van de media is van belang, te bedenken valt dat mediamensen niet buiten het gebeuren staat. De journalisten van de openbare omroep kunnen er niet omheen dat men de VRT minder ruimte en financiën wil meegeven, zogenaamd omdat de commerciële spelers zich tekort gedaan voelen. Het blijft moeilijk om dan nog te zeggen dat niemand hier voor eigen winkel rijdt. Toch is behoorlijke informatie van belang voor iedereen, burgers en overheid om rampen te vermijden en indien mogelijk beter te presteren dan men nu zou verwachten. Maar stap nu maar in de regering.


Bart Haers



P.S. toen ik deze gedachten uitwerkte, wist ik nog niet dat Egbert Lachaert, voorzitter van Open VLD de taak zou krijgen een brede meerderheid te zoeken en zo aan een regering te werken. We zullen zien, zegde de blinde en hij sloeg met zijn klak naar een ei. Niemand weet nog wat er te verwachten valt van deze politici en dat komt mij pijnlijk voor.


Reacties

Populaire posts