Hoe het verleden te overzien: Duitsland na het nazisme




Kritiek




De gesel van het verleden
Duitslands erfzonde, de holocaust,
En de segregatie in de VSA





Susan Neiman. Wat we van de Duitsers kunnen leren. Lemniscaat 2020. Oorspronkelijke titel: What we can learn form the Germans. About confronting our history. Vertaling: Huub Stegeman. 637 pp. Prijs: 39,95

De zonden van de voorzaten kunnen we niet altijd gemakkelijk verwerken of accepteren. De Holocaust, de Shoa, of liever de Endlösung blijft voor Duitsers vaak een moeilijk te bespreken issue, maar zoals Susan Neiman laat zien is het ondanks de bezwaren en de onwil de Duitse samenleving bij monde van vele figuren, zoals Richard von Weizäcker en veel tegenstand, toch mogelijk gebleken tot het inzicht te komen dat onder de Nazi-tijd de meest onnoembare misdaad is bedreven, die van een genocide van mensen met wie men doorgaans wel redelijk overweg kon. De Amerikanen zijn, zo lezen we, nog lang niet zover, maar er worden wel pogingen ondernomen en er valt enige vooruitgang te bespeuren, maar de plaats van Afrikaanse Amerikanen is nog steeds niet verworven. De segregatie kwam onder druk te staan, maar is nog niet helemaal voorbij. Hoe gaan de WASP’s daarmee om?



De idee dat men schuld kan hebben aan de fouten en zware morele inbreuken van de voorzaten, valt niet zo gemakkelijk te onderbouwen, want waar men niet bij betrokken is, daar kan men geen schuld aan hebben of verantwoordelijkheid voor nemen. In Duitsland heeft men na WO II twee modellen gekend, de Bondsrepubliek, die door toedoen van Konrad Adenauer aan het Westen gebonden werd, terwijl de DDR door Stalin werd geclaimd en een staat werd onder nadrukkelijke voogdij van de Sovjet-Unie. De voorstelling van zaken door Susan Neiman roept vragen op, want ze verwijt Adenauer dat hij na de poging van de bezettende machten, de VS en het UK tot nezaficatie van de overheid toch weer nazi’s toeliet, tot in zijn eigen kanselarij toe, dan vermeldt ze nergens dat Adenauer van 1933 af met de Nazi’s in conflict kwam, want de burgemeester van Keulen had voordien de nazi’s niet veel ruimte gegeven zich te manifesteren. Onder meer door onder te duiken in de abdij van Maria Laach, kon hij aan de vervolging van de nazi’s in het Rijnland ontkomen. Er is dus geen sprake van dat Adenauer tijdens die 12 jaren op enige wijze in het verborgene laat staan openlijk met de Nazi’s zou hebben samengewerkt. Adenauer had nog een andere vergissing begaan, na WO I, namelijk de idee opgeworpen het Rijnland af te scheiden van de Republiek, maar dat kan bezwaarlijk tegen hem pleiten. Het probleem voor de denazificatie bestond erin dat dit binnen de Duitse samenleving, na de nederlaag van 1945 mee genomen werd als een inbreuk op de soevereiniteit en alles wat ze te verduren hadden gehad. Het versterkte het gevoel slachtoffer van de geschiedenis en van de willekeur van de overwinnaars te zijn.

Want de Duitsers, zo heette het, voelden zich slachtoffers, vanwege de bombardementen, de bezetting en wat al niet meer dat ze ten onrechte zou opgelegd zijn geworden. Dat verhaal van slachtofferschap werd versterkt door de stroom van vluchtelingen die uit Tsjecho-Slowakije, Polen en andere delen van Midden- en Oost-Europa werden verdreven, vanwege hun Duitse taal. De idee om “Lebensraum” te verwerven geeft aan dat Hitler en zijn club de ontwikkelingen van de modernisering niet goed begrepen hadden, want de industrialisatie en de nieuwe ontwikkelingen in de landbouw, maakten het mogelijk op minder ruimte met meer mensen goed te leven. Aan de andere kant, de idee dat leven in de stad en in een industriële context niet gezond kon zijn, vormde ook een onderdeel van het programma en daar stonden de nazi’s niet alleen in. De ideeën van Alfred Rosenberg kregen ook maar betekenis toen Hitler ze zelf ging propageren. Rosenberg kwam uit Rusland en na de revolutie en het einde van WO I vertrok hij naar München, waar hij deel had aan groepen, zoals het Thule-Genootschap dat onder meer het antisemitisme belangrijk vond. Tijdens de Oorlog was Rosenberg minister voor het Oosten en dus voor Lebensraum. Het tribunaal van Nürnberg veroordeelde hem ter dood als oorlogsmisdadiger en hij werd terecht gesteld. De vraag hoe iemand tot inzichten over de plaats van minderheden als gespuis en gevaarlijke parasieten kan komen, wordt niet zo vaak onderzocht, maar als we zien hoe in die generatie die de Wereldoorlog meemaakten het al bestaande antisemitisme een nieuwe lading gaven, dan moet men zich toch afvragen of men echt geloven kan dat mensen zomaar en vanzelf tot dergelijke inzichten komen. Overigens, de nazi’s zelf hebben niet onmiddellijk tot de Endlösung besloten, want dat gebeurde in 1942 toen men door de veroveringen plots een “massa” mensen te verwerken zouden hebben. De stappen naar uitsluiting waren al lang genomen en de weerstanden waren bij het publiek sinds 1933 ook weggenomen, al bleven er nog mensen bereid om joodse mensen te helpen, onder te duiken en eventueel te vluchten, zoals Ruth  Andreas-Friedriech.

Bekijkt men de omvang van de Endlösung en de wijze waarop men kon verbergen wat het finale doel was, maar wel acceptabel maken dat mensen verdwenen uit hun werkplek, school, huis, dan kan men inderdaad moeilijk aannemelijk maken dat de Duitse burgers er niets van wisten, want de propaganda was overal aanwezig. Dat men de revolutie in 1933 en 1934 nog aanvaardde, zelfs toejuichte, was misschien nog begrijpelijk, maar wat met de Rassenwetten van Nürnberg? Nog eens, dat verzint men toch niet? Net wel natuurlijk, want het hele raamwerk berustte op aannames van de moderne samenleving, biohygiënische overwegingen – ongedierte verdelgen – en administratieve grondigheid. Dat mensen die eretekens ontvangen hadden voor hun strijd tijdens WO I toch geïsoleerd werden, mag niet verbazen, want reeds Erich Ludendorf had vanaf 1918 gewezen op de binnenlandse vijand en dus het (wereld-)jodendom. Dat er mazen waren in het net, weten we, maar dat de hele onderneming op deze industriële schaal in Duitsland gerealiseerd kon worden, kan alleen betekenen dat er meer was dan schuldige deelname van een kleine groep partijleden en SS-ers. Het heeft de Duitsers dertig jaar gekost om te begrijpen dat ze zich geen slachtoffers hadden te noemen van de oorlog en de nederlaag. Wie schuld had, bleef dat het langst afwijzen, maar het bleef wel goed 20 jaar stil rond het thema.

Het betoog van Susan Neiman over de verwerking van de oorlog en van de Endlösung in Duitsland strekt ertoe dat Duitsland heel lang het verdriet koesterde om de verloren levens, de vernielde steden en de verloren industriële productie, terwijl men er zich niet van kon laten overtuigen dat er meer gebeurd was tijdens de oorlog dan een reeks militaire campagnes. Dat de Wehrmacht deel had aan de oorlog spreekt voor zich maar dat ze mee hebben bijgedragen aan de genocide(s) in het Oosten mag ons niet ontgaan, terwijl men dat lang heeft weten af te houden, het besef van schuldige deelname aan onmenselijke handelingen. In onze jeugd gold het nog als een morele gedachtenoefening of men zou afzien van deelname aan moordpartijen, want, zo zegde men, wie weigerde deel te nemen, werd niet gestraft. Misschien niet formeel, maar zeker de andere soldaten en onderofficieren waren wel niet gebrand op dergelijke medesoldaten. Men hoefde hen die weigerden niet te straffen, dat gebeurde wel vanzelf.

Hoe interessant het boek ook is, Susan Neiman roept ook vragen op over de manier waarop ze de omgang met het naziverleden in Duitsland te berde brengt. Ze meent dat de DDR beter is omgesprongen met dat verleden, omdat de staat zich antifascistisch noemde en mensen voortdurend wees op wat Duitsland had uitgericht. Dat het leven in de DDR voor 1961 al niet aangenaam was en na de bouw van de Muur een gevangenis werd, erkent Neiman ook wel, maar het komt me voor dat ze de actieradius van het regime zwaar onderschat. Dat maakt de discussie die de auteur opzet over de vraag of nazisme en Marxisme-Leninisme, laat staan Stalinisme vergelijkbaar zijn, moeilijk te waarderen. Het klopt dat Stalin geen uitroeiingskampen heeft opgezet, maar alleen al het feit dat zij  niet verwijst naar de aanpak van het beleg van Leningrad, waarbij Stalin zelf bevolen had dat de militairen en partijkaders wel en de burgers niet mochten bevoorraad worden, zoals Anna Reid beschreven heeft, laat zien dat er minstens een punt van gelijkenis is, namelijk dat de hoogste instanties beslissen wie leven zal en wie niet, in een totalitair kader. Hannah Arendt heeft de these in 1951 in een boek aan de orde gesteld en kreeg daarbij zowel steun als afkeuring. Maar de vraag is of de uniciteit van de Holocaust, de Shoa, de Endlösung voldoende is om nazisme en het Sovjet-bestel helemaal onvergelijkbaar te noemen. De iconografie in beide regimes overigens, staan niet zover van elkaar af, de propaganda was overal aanwezig en er zijn communisten geweest, ook in Duitsland, die uiteindelijk voor het Westen kozen, omdat ze het reëel bestaande socialisme echt niet konden accepteren.

Het is bijzonder een boek interessant te vinden en er meteen zoveel vraagtekens bij te plaatsen. Het relaas van de “Vergangenheitsbearbeitung” blijft immers de lezer op het feit drukken dat in de BRD ook na Adenauer de gedachte verankerd bleef dat men niet wist wat de nazi’s en de SS met de joden hadden uitgehaald. Een tentoonstelling over de rol van de Wehrmacht in dat proces, waarbij ook soldaten en officieren van de Wehrmacht deel namen aan wreedheden tegen lokale gemeenschappen, vooral van joodse mensen en uiteraard volkscommissarissen van de Sovjet-Unie was noodzakelijkerwijze controversieel, maar kreeg naderhand wel weerklank. Dat men hiertegen lang weerwerk heeft geboden, werkt Neiman uitgebreid uit, omdat precies in die vervlechting van het zogenaamd reguliere leger met de SS en Hitler, het excuus geen steek meer hield en duidelijk werd dat geen Duits soldaat kon beweren niet betrokken te zijn geweest bij wreedheden, gericht tegen burgers of krijgsgevangenen, die niets met oorlogsvoering en alles met de Shoa te maken hebben. Opvallend is dan wel dat die wreedheid vooral in het Oosten aan de dag gelegd werden en minder in de West-Europese bezette landen, omdat men daar eerder omzichtig wilde handelen. Toch kan men niet om het lot van Oradour-sur-Glane heen, waar 642 mensen vermoord werden door een beruchte divisie van de SS.

Duitsland heeft, sinds de jaren zestig heel wat werk verzet en sinds de Hereniging van BRD en DDR de verantwoordelijkheid voor wat tijdens de Wereldoorlog werd aangericht onder ogen gezien en schuld bekend, al blijft dat altijd een heikele kwestie. In de Historikerstreit zag men dat een aantal historici de bijzondere aandacht voor de Duitse militaire en bestuurlijke handelingen in bezette gebieden en tegen tegenstanders in het eigen land diende af te zwakken, want het was toch allemaal duidelijk. Gesprekken in Duitsland hebben me wel geleerd dat dit niet altijd zo eenvoudig is en dat oudere Duitsers zich nog altijd ook slachtoffer voelen, zowel van de bombardementen als van de exodus, door de uitdrijving van Duitstaligen uit Oost- en Midden-Europa, waarbij sprake was van wreedheden. Overigens, hier viel het op dat Vaclav Havel het wel moeilijk kreeg toen hij in 2002 als president die verantwoordelijkheid van de toenmalige communistische leiding van Tsjecho-Slowakije te berde bracht. Etnische homogeniteit nastreven was voor Stalin en Churchill een sanitaire oplossing voor de bedreven misdaden. Maar Havel onderkende dat daarbij nieuwe wreedheden werden begaan.

België kende overigens na WO I al een stevige golf van verdrijving en afnemen van de Belgische nationaliteit aan mensen die men dacht nog steeds Duitser, Pruis te zijn. Onder meer de familie Arenberg zou de Belgische nationaliteit verliezen, maar ook burgers, actief in Antwerpen werden over de grens gedreven en hun goederen werden aangeslagen. Men kan daar 101 jaar later nog weinig over horen en vernemen. Net zo goed kan men weinig vernemen over het feit dat Nederland, België en Frankrijk in mei 1940 de gedachte vreemd leek dat Joden die hier uit Duitsland heen gevlucht waren ook wel eens tegenstanders van Hitler zouden zijn, want ze werden toch als vijfde kolonne bestempeld en in kampen opgesloten, in Gurs en elders.

Mississippi Burning? De film maakte een enorme indruk, terwijl ik toch niet begreep waar het over ging. Wit privilege? Wat echt duidelijk wordt uit de vele hoofdstukken over het leven en sterven in de Delta in Mississippi, een gebied van moerassen en vroeger een centrum van katoenproductie, van de slavernij en van segregatie. Het punt is dat ook voor mij de Afscheidingsoorlog, de Secessieoorlog eindigde met de stemming over het XIIIe Amendement, de afschaffing van de slavernij in de VS, met de moord vervolgens op Abraham Lincoln, maar wat er volgde, voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, de bevrijde mensen, die uiteindelijk de ketenen dachten af te werpen, maar geen enkele compensatie ontvingen vanwege de overheid, terwijl de voormalige slaveneigenaren wel vergoed werden voor het verlies van hun activa, de werklui die hun vrijheid kregen. Die compensatie had hen, de vrijgelatenen kansen gegeven hun leven zelf uit te bouwen. Het werd echter blijvende armoede, van generatie tot generatie doorgegeven.

Eerst volgde er de Reconstruction, een poging van de overwinnaars om in het Zuiden de geesten in een andere richting te bewegen en het racisme, de minachting voor de nieuwe medeburgers weg te masseren. Na 15 jaar bleek het project reddeloos verloren, wellicht omdat de toonaangevende figuren in het Zuiden, de katoenplantage-eigenaren geen krimp gaven en vonden dat ze het slachtoffer waren van de bemoei- en vernielzucht van de noordelijke troepen. In de loop van de volgende decennia begon in de VS, het Zuiden een narratief te rijpen dat men onder de term “The lost cause” publiek ging uitdragen. De oorlog van de confederatie was gerechtvaardigd, maar men verloor.  Men mag zich hierover verwonderen, maar verloren oorlogen hebben wel vaker gezorgd voor een ontkenning  van de werkelijkheid en als zo een oorlog gevoerd werd met een schuldig doel, zoals het in stand houden van de slavernij, of in de Balkanoorlogen aan het eind van de twintigste eeuw, het Servische Intransigantisme, dan kan men verwachten dat zo een verloren zaak mobiliserend gaat werken. Susan Neiman onderkent die realiteit ook, onder meer ook door mensen te laten vertellen, nazaten van betrokken handelende personen, zoals rechters, advocaten en eigenaren, maar door de slachtoffers, die vaak niet wisten hoe ze aan de ramp die hen overkwam konden ontkomen. Feit is dat na de negationistische retoriek, waarbij men kan beweren dat het zuiden niet handelde in slaven, want die werden aangeboden door zeekapiteins uit… het Noorden. Het ging om belastingen, die ganse Burgeroorlog. Helemaal gelogen is dat niet, maar toch, het bereik van de slavenstaten was wel een belangrijker inzet.

Wij haken meestal weer in, als het om de Amerikaanse geschiedenis gaat, met het optreden van dr. Marten Luther King jr. en de burgerrechtenbeweging; ook Lyndon B. Johnson, die zelf absoluut geen ambitie had om zich achter de burgerrechten te scharen, begreep dat de VSA overmatig veel zou verliezen aan slagkracht, als de samenleving er niet in slaagde de gelijkheid werkelijk ingang te doen vinden. Selma, juist het verhaal van de brug, de bus waarop Rosa Parks zat en al die mensen die verdwenen in kreken en kleine moerassen, zijarmen van de Mississippi, dat alles is ons min of meer bekend. Wat we pas onlangs zagen gebeuren, het zwaaien met de vlaggen van de Confederatie en het huldigen van helden van de Burgeroorlog, generaals en gewone soldaten en uiteraard hun beelden in de staten van de Confederatie, waarover nu alweer veel te doen is, om het zacht uit te drukken. Zetten we standbeelden neer naar ons eigen beeld en gelijkenis? Zijn onze helden deze die onze gefrustreerde droom ook niet hebben kunnen waarmaken? Het zijn gedachten die voortkomen uit de lectuur van dit essay, want Neiman weet zeer goed aan te geven, onder meer door gesprekken weer te geven hoe in Mississippi de geesten nog steeds bezocht worden door demonen. Eerst was er de Burgeroorlog, dan de Reconstruction, die weinig uithaalde, dan, na een periode van stilte kwam de Lost Cause als totem op de pleinen en begonnen de nazaten van de vroegere plantage-eigenaars de negatie van de slavernij vorm te geven. Zij mochten geen les hebben, niet leren schrijven, rekenen… en toch zijn er die beweren dat dit wel gebeurde.

Wie zich verzet tegen het streven naar gelijke rechten, desegregatie en het opheffen van beperkingen voor Afrikaanse Amerikanen, krijgt weinig tegenkanting, al verandert het klimaat langzaam. Het probleem is, valt vast te stellen dat tot vandaag essentiële burgerrechten, zoals het uitoefenen van het kiesrecht door dat recht te ontzeggen aan wie een gerechtelijke veroordeling heeft opgelopen. Aangezien statistieken laten zien dat (jonge) Afrikaans Amerikaanse mannen voor vaak vaag gehouden inbreuken veroordelingen oplopen en zo gebroodroofd worden en uit het politieke rechten gezet. Ook Bill Clinton heeft dat proces nog aangescherpt, wat voor die bevolkingsgroepen als zodanig impliceert dat ze geen druk meer kunnen uitoefenen op  de politiek en dat is hun goede recht, in een samenleving gebaseerd op gelijkheid, rechtvaardigheid en broederschap.

Het lezen van dit essay brengt me ertoe ondanks de gronden voor kritiek, zoals de sneer aan het adres van de Witte Roos, Sophie en Hans Scholl en de anderen die stierven voor hun moed, naar wie in Duitsland vele straten en pleinen zijn genoemd, scholen ook, omdat dit de anderen zou vergoeilijken voor het feit dat ze geen weerstand hadden geboden, wel enkele inzichten mee. Men herinnere zich de woede van Thomas Mann jegens zijn broer Victor die vond dat hij het nodige had gedaan aan weerstand omdat hij zich afzijdig had gehouden tijdens de 12 donkere jaren. Thomas Mann vond die claim ondeugdelijk omdat daardoor het regime wel degelijk de plannen waar ze op broedden konden uitwerken en realiseren. Thomas Mann zelf was, anachronistisch uitgedrukt, ausgebürgerd tijdens een lezingenreeks in Nederland en andere landen. De verwerking van de schuld aan oorlog en genocide was lange tijd voor de Duitse burgers onbespreekbaar. Pogingen om daar toch verandering in te brengen, kwam er pas nadat een nieuwe generatie aantrad. Of de DDR beter het nazisme uitgedreven zou hebben, kan men sinds 1990 niet meer vaststellen. Bovendien heeft de bezetter de economische slagkracht niet geholpen en mogen er dan wel grote monumenten zijn, het wringt wanneer men vaststelt dat de Sovjet-Unie zelf verantwoordelijk is voor een genocide in Oekraïne, waarover Susan Neiman niet spreekt. Totalitarisme gaat overigens niet over de genocide, lijkt mij, maar over pogingen van een overheid om totale macht over de samenleving en individuen uit te oefenen, met de beschikbare middelen. In die zin kan men er toch moeilijk om heen dat de DDR haar burgers niet zo vriendelijk bejegende. Het zijn punten van kritiek die aangebracht moeten worden. De denazificatie mag dan wel beter gelukt zijn en de kinderen mogen op school dan behoorlijk geleerd hebben hoe verkeerd het nazisme was, maar als men veertig jaar in een ander systeem zonder vrijheden moet leven, hoe moet men dat dan begrijpen?

Was het overigens niet net het doel van Hannah Arendt om begrijpelijk te maken hoe regimes, hoe verschillend ook van doelstelling en ideologische grondslagen, toch voor de burgers en de samenleving even nefast uitpakken, ook al kan men stellen dat in het Duitsland van 1933 tot 1945 een grotere steun was voor het regime, al was het noch in dat Duitsland noch in de Sovjet-Unie mogelijk enige kritiek publiek te maken. Joachim Gauck wordt in dit boek niet echt vriendelijk bejegend, op grond van een getuigenis uit de kringen van Leipzig. De vader van Gauck werd in 1951 opgepakt en naar Siberië gestuurd. Had dat te maken met zijn verleden als marine-officier? Was hij een nazi of was hij gedwongen te dienen bij de marine, zoals dat overigens ook gold voor Nederlandse officieren die op zee waren en plots door de Nederlandse regering in ballingschap te Londen werden opgevorderd. Er zijn verschillen, maar toch kan men zich de vraag stellen of Gauck die een opvallende rol speelde in de omgeving van Rostock en bepaald niet meeliep met de regering in Oost-Berlijn, al roept men graag twijfels op over zijn autobiografische boek, hier met recht en rede een  ongunstig portret krijgt.

Men kan bij iedereen die deze tijd beleefde in Duitsland – Gauck werd geboren in 1940 – terwijl het opvalt dat Neiman gemakkelijk zogenaamd conservatieve politici en publieke figuren wegzet als quasi irrelevant. Ook – ut supra – moet hier de houding ten aanzien van de Witte Roos toch opnieuw aangestipt, want Hans Scholl werd uit de Hitlerjugend gezet wegens onhandelbaar en diende dan een deel van zijn opleiding tot arts in veldhospitalen in de omgeving van Stalingrad verder te zetten. Zo ontdekte hij ook aspecten van de genocide, omdat hij blijkbaar wel rondkeek. Hoe zou hij anders met zijn medestanders en zijn zus de gevaarlijke pamfletten hebben kunnen schrijven.

Het verhaal van de Stolpersteine, waarover ook in de Delta, in de staat Mississipi nagedacht wordt, komt dan weer belangwekkend over. Het is voor ons moeilijk allemaal goed te vatten, hoe zelfs meer dan vijftig jaar nadat de segregatie wettelijk werden beteugeld toch nog een virulent racisme heerst in de voormalige staten van de Confederatie, al worden ook allerlei initiatieven opgezet om rond de Ole Miss, de universiteit in Oxford, Mississippi en andere plaatsen opgezet om tot gesprekken en verzoening te komen. Was James Meredith erin geslaagd, als oud-militair toch toegang te krijgen tot de gesegregeerde universiteit, dan geloofde hij niet in de claim van Dr. Martin Luther King dat men via geweldloosheid die meer dan smachtende en drukkende situatie op te lossen. Goed, er werden wettelijke regelingen getroffen om de Afrikaanse Amerikanen ten volle van hun burgerrechten te laten genieten, uiteindelijk bleef het geweld endemisch, wat precies de pogingen tot vreedzaam samenlevingen via gesprekken en verhalen zo wonderlijk en indrukwekkend maakt. Het William Winter Institute, waar Neiman een jaar een sabbatical vorm geeft, leert haar mensen kennen, blanke of witte, die bereid zijn na te denken over de wijze waarop zijzelf en hun voorzaten naar de segregatie keken en naar de mensen die ooit op de plantages tot slaaf gemaakt waren, hadden moeten werken. De omvang van die beweging, om te pogen tot gesprek te komen, zorgt evenwel ook voor ongenoegen, omdat men precies het goede recht van die voorzaten niet in het gedrang wil brengen. Het kan voor ons allemaal overtrokken lijken, maar de verhalen over de moord op Emett Till, een jongen uit Chicago die op vakantie was bij familie in de Delta en daar – de zegslieden zijn niet zo formeel – een blanke vrouw zou aangesproken hebben, wat bij enkele mensen de stoppen had doen doorslaan, laten zien hoe weinig aanziens des persoons in rekening gebracht werd. Nadat hij dood was terug gevonden, werd duidelijk hoe hard hij was toegetakeld. Zijn moeder wilde dat iedereen zag hoe haar zoon van 14 eruit zag.

Evengoed kan men ook vaststellen dat het voor de blanke bevolking niet goed te doen is, welwillender op te treden en het racisme jegens de Afrikaanse Amerikanen achterwege te laten, want dan sluit men zichzelf uit de gemeenschap van weldenkenden. Dat, zo komt het mij voor, draagt ertoe bij dat die hele ideologie, gelardeerd met de Lost Cause en de beelden van helden van de Confederatie een totalitair karakter heeft. Het is nuttig dat verhaal te laten bezinken, want een deel van de problemen waar de VSA nog steeds mee worstelt, maar dat wij zelf hoogstens kunnen vaststellen, te wijten zijn aan de blijvende weergalm van die ideologie. Als men kijkt naar we wijze waarop drie burgerrechtenactivisten, Chaney, Goodman en Schwerner, vermoord werden en later teruggevonden, dan begrijpt men nauwelijks dat er geen mensen waren, binnen de gemeenschap, die het moorden zelf veroordeelden, laat staan gingen nadenken over de gronden ervoor. De staat Mississippi stond bekend voor de talloze lynchpartijen, waarna de slachtoffers in kreken en moerassen werden gedumpt. Zonder een uitgesproken dreiging kon niemand daar tegenin gaan, wat uiteindelijk het samenleven steeds verder belemmert.

Dat de drie, twee joodse studenten en een Afrikaanse Amerikaan, Goodman, wilden iedereen die tot dan toe uitgesloten was van het stemrecht helpen zich te laten registreren. In de tijd na de Reconstruction had de staat Mississippi in 1890 bijkomende wetten uitgevaardigd, waardoor de voormalige katoenarbeiders, Afrikaanse Amerikanen helemaal uitgesloten waren. De strijd voor burgerrechten werd dus uitgevochten zonder geweld uit te sluiten en alle middelen waren goed om de toestand van segregatie verder te zetten. Het komt ons, in Europa vaak vreemd voor dat de grondwet van de VSA zo vaak met voeten werd getreden en, gezien de evolutie in de wetgeving vanwege het Hooggerechtshof nog steeds niet verworven is.

De gedachte dat de Shoa, de Endlösung uniek was en door Duitse handen en koppen bedacht en uitgevoerd, mag men niet negeren, maar we moeten er ons wel van bewust zijn dat racisme en geweld tegen interne buitenstaanders, zoals de joodse burgers in Duitsland, Nederland, Frankrijk, België enz ook gericht kan zijn tegen anderen. Voor Duitsers is het niet goed mogelijk andere vormen van genocide en virulent racisme te veroordelen, want dat universele, algemeen menselijke aspect van de Endlösung, daar kunnen zij weinig over zeggen en de uniciteit van het hele opzet en de uitvoering draagt ertoe bij dat ze zich niet aan de gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid en schuld kunnen onttrekken, wat voor sommige partijen en groepen moeilijk te aanvaarden blijft. De Historikerstreit, die in de jaren 1985 en volgende woedde, was een ongemakkelijke poging duidelijk te maken dat Duitsland niet meer kon doorgaan met die schuldvraag. Evengoed vinden Duitsers het Holocaustmonument in Berlijn een plaats van schaamte en schande, maar kunnen dat niet meer voor zichzelf erkennen.

Heeft Duitsland, de Bondsrepubliek sinds 1949 de gevolgen van de oorlog aanvaard, met Israël een overeenkomst gesloten over vergoeding voor geleden schade en ook met individuele nazaten van de slachtoffers van de jodenvervolging en -uitroeiing, dan blijkt ook dat individuele ambtenaren en magistraten, zoals Fritz Bauer, die na eerdere broodroof en gevangenschap gevlucht was naar Zweden, joods, jurist en procureur, in 1949 teruggekeerd was naar Duitsland om mee te bouwen aan een aanvaardbaar rechtssysteem. Hij zou geweten hebben waar Adolf Eichmann optrad, maar vreesde dat hij de man niet in Duitsland voor de rechter zou krijgen. Feit  is dat de Israëlische diensten de architect en logistieke chef van de Endlösung naar Israël heeft gebracht, al dan niet getipt door Bauer. Susan Neiman besteedt heel wat aandacht aan de vraag waarom de Duitse regering na lange onderhandelingen met Israël niet wilde weten van de term “herstelbetalingen”, omdat die zou verwijzen naar het verdrag van Versailles en voor toen oudere Duitsers was die term sowieso onaanvaardbaar. In het parlement was het voor Adenauer moeilijk een meerderheid te vinden, maar zonder dat akkoord zou het Westen nooit de “Westbinung” van Duitsland beantwoorden en de nieuwe staat, de Bondsrepubliek, erkennen in de familie van humane naties.

In de Verenigde Staten zien we hoe naar de moorden op burgerrechtenactivisten en op een onschuldige schooljongen dat er wel pogingen ondernomen worden om de last van het verleden te bespreken. Het Winter Instituut en andere initiateven dragen daartoe bij. De discussie over monumenten ten behoeve van de slachtoffers van de segregatie blijft woeden, het strijken van de consideratievlag en andere plaatsen van herinnering, blijven gaande, soms met enig succes. Dat een universiteit zo lang weerwerk bood om een Afrikaanse Amerikaan toe te laten, iemand die militaire dienst had gedaan, laat zien dat het verhaal van racisme en apartheid niet alleen te maken heeft met ontmenselijking, maar dat die ontmenselijking zelf het gevolg is op mens en samenleving, een ideologie dus, waarin men, zich steunend op het narratief van de “Lost Cause” waarin de slavernij niet als misdadig opzet werd gezien, maar als een goed recht van plantage-eigenaars. Dat 150 jaar later en na een mislukt proces van Reconstruction een deel van de bevolking nog altijd bovenmatig veel in de gevangenis komt, daardoor loopbaankansen verliest en burgerrechten niet maar mag uitoefenen, ligt er wellicht ook aan dat men zonder complexen de bestaansreden van de Confederatie nog steeds erkent, al legt men de nadruk op de belastingkwestie.

Sommige benaderingen van Susan Neiman kan niet ik helemaal onderschrijven, al ken ik te weinig van de geschiedenis van de Verenigde Staten na de Burgeroorlog om op die punten kritiek te brengen, toch denk ik dat haar poging uit te tekenen hoe een samenleving met een grote schuld in het verleden voor onnoemelijk leed, de moeite loont er zich in te verdiepen. Het thema is vandaag nog altijd aan de orde, omdat we soms gemakzuchtig aannemen dat we de fouten van de voorvaderen van ons af kunnen schuiven. Het is zo dat we zelf alleen maar kunnen hopen beter te doen, maar het is wel zo dat de Segregatie er geweest is, dat in het Zuiden van de VSA een Apartheidsregime heerste dat evengoed als in Zuid-Afrika gebaseerd was op ideologisch geformuleerde superioriteitswaan. Dat er nu milities in Winconsin, toch niet in deep South, de politie gaan helpen tegen het “gepeupel”, jongeren oproepen gewapend tegen betogers op te treden en dus het recht in eigen hand nemen, kan alleen maar schokken. Dat het protest gaat om politiegeweld, die de regels van het geweldmonopolie negeren, mag ons ook niet ontgaan.

Susan Neiman wil een rechtvaardiger samenleving of minstens aan een rechtvaardiger samenleven meewerken. Haar onderzoek kan inderdaad inspireren, maar haar sympathie voor het socialisme en communisme, moet ik er dan bijnemen. Enige tijd geleden als ik het boekje van Géraldine Schwartz over haar Franse en Duitse grootouders en hoe die met nazisme en Shoa zijn omgegaan, maar ook met zaken als arisering van bedrijven. Onrecht bedrijven, gesanctioneerd door de overheid, geeft een legitieme zegen aan die ondernemingen. In Frankrijk was de politie, in Parijs en elders best bereid mee te werken aan de uitvoering van de Endlösung, het oppakken van joodse mensen tijdens de razzia en het opsluiten in de Wintervelodroom, Vel d’hiv, blijft voor Frankrijk een smet, maar er waren ook mensen die joodse mensen hielpen onder te duiken, ver weg van Parijs, zoals in de omgeving van Chambon-sur-Lignon. Na de oorlog heeft men die kwalijke kanten geprobeerd weg te poetsen. Latere generaties begrepen niet hoe ze de omvang van de pogroms konden rijmen met de schijnbare afzijdigheid van de politie. De herinneringsindustrie laat ons geloven dat herinneringen feiten zijn en een betrouwbaar feitenrelaas weergeven, maar herinneringen zijn voorwerp van bewuste en vooral onbewuste selectie. Onze herinneringen zijn niet a priori betrouwbaar en wie bij een dader van racistisch geweld in de Delta, Mississippi gaat luisteren, moet weten dat men een wel zeer gekleurd verhaal krijgt. Susan Neiman durft ook die gesprekken aan, wel wetende dat ze zelden zal vernemen wat die mensen echt weten. Maar weten zij het zelf?

Slachtoffers beroepen zich ook op herinneringen, maar vaak slagen daders erin zichzelf als slachtoffers te zien. Duitse burgers na 1945 waren verongelijkt en boos, waren slachtoffers van bombardementen en de pogingen tot denazificatie vanwege de Amerikanen en de Britten liepen vast op de onwil van de burgers, die zich verscholen achter het eeuwige Vae Victis, helaas en jammer voor de overwonnenen. Hoe of de economische heropbloei Duitsland, West-Duitsland meer heeft gebracht dan alleen economische groei en sociale welvaart, maar ook bij de wisseling van generaties en de gebeurtenissen, zoals het optreden van moedige burgers, ambtenaren, magistraten, die wel dieper gingen graven en de schuldvraag ernstig namen, de schaamte voor wat aangericht is geworden onderkenden. Er is volgens Susan Nieman een groot onderscheid tussen Duitsland, waar er geen monumenten meer te vinden zijn voor de verantwoordelijken van het Nazisme, Hitler in de eerste plaats, en aan de andere kant de situatie in Mississippi en de andere Zuidelijke staten, waar een nostalgie naar de Confederatie gekoesterd wordt en waar voor alles het onderscheid tussen blanke mensen en mensen van kleur nog steeds messcherp gemaakt wordt. Gaat het om verlies aan prestige, dat men vreest, als mensen van kleur opklimmen? Wellicht, maar het gaat er vooral om te tonen wie de baas is en wie de vrijheid heeft te vernederen en mensen zonder reden neer te schieten, zoals met Emmett Till gebeurde, die door een leugen van een vrouw door mannen uit de omgeving werd ontvoerd en vervolgens in een kreek gedumpt. We krijgen zeer uitgebreid alle verklaringen van daders, van omstaanders, de leugens en de bekentenis na het proces waar ze waren vrijgesproken. Een donkere wereld doemt uit het moeras op, maar deze ontmenselijking van een jongen van 14 werd mee aanleiding voor het activisme dat pas tien jaar later enig resultaat zou hebben.

Het probleem dezer dagen in de VSA waarbij zwarte mannen en jongens zonder omhaal worden neergeschoten door politiemensen, blijft aldaar de geesten beroeren en ons slaat het met verstomming. De grondwet geldt lang nog niet altijd voor allen die het recht hebben het geluk na te streven. Het punt is, zoals Neiman uitvoerig onderzoekt, dat er in feite nog altijd geen brede consensus tot stand kon komen, waarbij mensenrechten inderdaad universeel zijn. De idee van blanke superioriteit blijft nagenoeg onaangetast en de verhalen om dat te staven blijft men onderhouden en doorgeven. Omgekeerd blijven de kansen van de Afrikaanse Amerikanen beperkt en kunnen velen nog geen goed onderwijs genieten. De vraag is of in dat klimaat van racisme de armere witte bevolking niet zelf slachtoffer is van de toestand. De gedachte dat men mogelijke bollebozen een behoorlijk leven ontneemt, kan men al moeilijk verdragen, maar dat men de economische ontplooiing van een regio, een staat als Mississippi dwarsboomt, zou toch minstens politici moeten beroeren. Zou men aan prestige verliezen als en indien… Mensen als Thierry Baudet zullen aanvoeren dat men zo de koek onder meer mensen moet verdelen, maar economie is geen zero sum game, wie welvaart kan scheppen door meerwaarde te creëren, draagt ertoe bij dat de koek groter wordt. Daarom kan men samenlevingen, waar mensen niet hun weg kunnen gaan en hun talenten laten rijpen en tot ontwikkeling komen, ten onder zien gaan. Want niet voor niets luidt het vaak genoeg “Thank God for Mississippi!”, omdat de staat op indicatoren van onderwijs, ontwikkeling  en welvaart het slechtste scoort in de VSA en andere staten soms wat blij zijn dat er nog altijd een staat slechter scoort. Zou er dan echt geen middel zijn voor politici om met langdurig volgehouden beleid de armoede in de staat terug te dringen, het onderwijs te verbeteren, gezondheidszorgen uit te bouwen en vooral, uiteraard, economische activiteit te stimuleren?



Bart Haers

Reacties

Populaire posts