Staatszin en burgerschap in pandemietijden
Dezer Dagen
Kritiek, loyauteit en autoriteit
In een mooi essay, gepubliceerd in DS als Kerstessay, schreef Tinneke Beeckman een hoofdstuk over een prangende kwestie, over autoriteit, waar wij in onze schoolgaande jeugd zeiden problemen mee te hebben, maar toen al, jaren zeventig, was die autoriteit al angstig teruggetrokken in een donker hol onder de grond. Autoriteit vandaag, zegt Beeckman lijkt verdwenen en dat komt niet iedereen ten goede, meer nog, jonge mensen hebben autoriteit nodig, geen dwanggezag, maar welwillende maar leidinggevende autoriteit. Dezer dagen merken we metterdaad dat die autoriteit onwerkbaar lijkt, maar het politieke debat laat ook zien dat er wel kritiek is, docht geen loyauteit aan de publieke zaak.
In een democratie kan de overheid niet zonder meer
dwang uitoefenen, al zeker niet op vertegenwoordigers van het volk, maar ook de
burger werd mondig, is overtuigd van zijn of haar gelijk. Op zich is dat een
goede zaak, want onderdanigheid leidt tot frustratie en tot gekrenkte trots, zoals
Peter Sloterdijk betoogde. Waar het aan schort, is dat die kritische, mondige
burger niet meer ziet hoe men loyaal kan wezen ten aanzien van het beleid, ten
aanzien van de grondwet of de samenleving, ook als men de regereerders van nu
zeer kritisch meent te moeten bejegenen. Het gaat er dus niet om dat we kritiek
moeten afwijzen en naar een autoritair bestuursmodel moeten verlangen, wel
integendeel. De zaak is dat we kritisch horen te zijn, maar soms, eventueel,
misschien kan men ook wel eens een keertje goedkeuren wat de regering
voorstelt. Ten gronde is het de vraag of elke kritiek wel gerechtvaardigd is en
dat zowel het formuleren als argumenteren van de kritiek net zo goed op
redelijke gronden gebaseerd horen te zijn. Wie dat zal bepalen? Niet de
bestuurders, al zullen zij graag de oppositie tegen het vooropgestelde bestuur
alle redelijkheid ontzeggen, wat vaak ook niet redelijk is.
De situatie in de VSA laat zien dat politiek kan
ontaarden als volksvertegenwoordigers en senatoren menen dat de grondwet
slechts een vodje papier is. Meer nog, het lijkt erop dat de GOP, de
Republikeinen trouw en (blinde) loyauteit hebben gezworen aan een persoon en
laat nu net de Constitutie tot in punten en komma’s stipuleren dat de Republiek
niet gebaseerd is op trouw aan een leider, een vorst of anderszins op het
schild geheven politicus, maar net trouw aan de grondwet verwacht bij het uitwerken
van beleid en het voeren van oppositie, loyaal aan de belangen van het land. Nu
Joe Biden met hangen en wurgen het eerste jaar van zijn mandaat is doorgekomen,
kan men niet anders dan vaststellen dat de Republiek op kapseizen staat, door
toedoen van politici, maar ook van opiniemakers in de samenleving en ook de
gulle geldschieters, die politici in hun fluwelen greep houden. De bedoeling
van de Founding Fathers, ondanks alle onderlinge discussies en twisten over
zaken als ’s lands defensie (tegen de Britten), de relatie tussen de staten en
de Federale staat of het juridische bestel en de status van religies en hun
verhouding tot de overheid was wel en vooral instrumenten te ontwikkelen om
gezamenlijk beleid te ontwikkelen ten bate van het algemeen belang. Lijkt het
wel eens moeilijk, bewerkelijk om te definiëren wat het algemeen belang vergt
aan beleid, dan nog zijn er voldoende actoren die in een open debat kunnen
komen tot gepaste beleidsmaatregelen. De Burgeroorlog, de Burgerrechtenbeweging
100 jaar later hebben laten zien hoe hoog de spanningen kunnen oplopen, maar
uiteindelijk werd de slavernij afgeschaft en werd ook de segregatie ongrondwettelijk
verklaard. Zoals Susan Neiman en Richard Sennett betoogden, was dat niet voldoende
om de integratie van de Afro-Amerikaanse bevolking in de Amerikaanse Gemenebest
te realiseren, want er bleef weerstand bestaan, tot op de dag van vandaag,
zoals de kieswetten in staten, waar de Republikeinen de dienst en de
meerderheid uitmaken, laten zien. Men aanvaardt nog steeds niet dat de federale
regering en zelfs de rechters van het Hooggerechtshof al hebben bepaald, maar
via juridische spitsvondigheden slaagt men er nog steeds in mensen het
stemrecht te ontzeggen. Wie heeft de autoriteit nog om de kieswetten af te
wijzen en het principe van een man, vrouw, een stem gerealiseerd te zien? De
houding van een flink deel van de bevolking die de resultaten van de
verkiezingen van november 2021 nog steeds niet erkennen en dus het
presidentschap van Joe Biden ongrondwettelijk noemen, wijst op een totale
afwezigheid van loyauteit ten aanzien van de grondwet en de instituties.
Ook bij ons stellen we vast dat politici niet meer de
autoriteit hebben om beleid ook uitgevoerd te krijgen, al valt wel op dat in
Vlaanderen de coronamaatregelen en de vaccinatiecampagne(s) wel aanslaan.
Hoeveel kritiek burgers ook te berde brengen tegen het beleid, er is een punt
dat men moet kiezen als burger, tussen opstand en omverwerpen van het bestel,
met alle onzekerheid over het resultaat en loyauteit aan het bestel en node
accepteren wat zich opdringt. Men moet het recht op opstand erkennen, al is
duidelijk dat men dan wel zichzelf overlevert aan de gevolgen van repressie en
de plicht van het democratische bestel zich tegen zo een opstand te verzetten. Het
wezen van een democratie is dus dat via verkiezingen maar ook het publieke
debat voortdurend over het beleid kan gediscussieerd worden, zonder dat het
bestel schokkend tot stilstand komt of het schip van staat kapseist. De
autoriteit die van het bestel uitgaat en vastgelegd is in de grondwet, met
bepalingen over kiesrecht, verkiesbaarheid en bevoegdheden van het parlement,
garandeerde in de meeste Europese landen en ook andere Westerse landen dat bestuur
erkent werd en wordt als legitiem. Dat impliceerde tot nog toe ook dat men wel
kritiek kan uitkrijten ten aanzien van politici, bewindspersonen, maar dat men
hen niet persoonlijk ter verantwoording kan roepen bij hun voordeur, zoals in Nederland
de afgelopen tijd is voorgevallen, toen een onverlaat voor de deur van huidig
minister van financiën Sigrid Kaag stond met een brandende fakkel. De man kreeg
lik op stuk van het bestel en dient zes maanden te brommen, na een bijzonder
snelle procesgang.
Vragen we ons af waarom mensen dezer dagen zo
hardnekkig tegen de overheid ingaan, maar ook de persoon van bewindspersonen
niet meer erkennen en erger, ook hun gezin verantwoordelijk achten voor wat men
onwelgevallig bevindt, dan moeten we toch begrijpen dat gewelddadige actievormen
de laatste jaren, ook in het kader van algemeen beleid door het publiek nogal
lichtzinnig gebillijkt werden, als de uitdrukking van een recht op vrije
meningsuiting. Natuurlijk kan men altijd zeggen wat men te zeggen heeft, maar
als de rechter dit ongepast en gevaarlijk vindt, dan zal dat wellicht uitlopen
op bestraffing. We zijn nog niet toe aan een bestorming van het Binnenhof of de
Leuvense Weg, de Wetstraat, maar toch, men moet zich afvragen waarom mensen
menen, zeker in het kader van de pandemiewet- en regelgeving zo hardnekkig
menen dat ze niet gehoord worden, dat straatgeweld gerechtvaardigd zou zijn.
Maar we weten met zijn allen dat we dezer dagen goed
geïnformeerd zijn over wat er allemaal gaande is, of dat nemen we graag aan,
want bij nader toezien blijkt dat we niet altijd voldoende ingevoerd zijn om
een oordeel te vellen, laat staan iemand te veroordelen. Het feit dat we in de
economische ontwikkelingen van de Big Tech vooral de winstgroei zien, terwijl
het vooral gaat om de toename van de waarde op de beurs, waarbij de economische
realiteit wel aanleiding geeft tot die gigantische omvang die bedrijven als
Amazon of Alfabet hebben gekregen, maar de vraag is of er ook sprake is van een
navenante meerwaardecreatie. Maar goed, als iedereen aandelen Tesla koopt, dan
is het aanbod beperkt en groeit de waarde van het bedrijf enorm. Aan de andere
kant ziet men dat er in de technologiesector heel wat mensen werken die als
freelancer lang niet zoveel bonussen opstapelen en binnenrijven als de CEO van
Apple.
Het kan dus passend zijn na te gaan hoe we zelf met
die bedrijven omgaan. Moeten we echt van thuis uit via Amazon of Bol.com onze
inkopen doen? Het kan, dus geen gezeur. Maar dan moet men ook niet verbaasd
zijn dat Jeff Bezos of anders die baas van Virgin, Richard Branson, die er nog
altijd als een hippie uitziet, zo gigantisch gefortuneerd worden en er ook nog
eens maatschappelijke macht bovenop marktmacht uit puren dat de wetgeving,
zeker al de fiscale geen vat meer heeft op hun afwegingen, want ze dragen niet
meer bij tot de belastingen van hun land en dus op die manier niet tot het
welslagen van het maatschappelijke project, het algemeen belang.
De geest krijgen we niet terug in de fles, maar we
kunnen wel nadenken over hoe we met marktmacht en politieke macht zonder
verkozen te zijn omgaan. Opvallend is dat er in het zwerk voortdurend inzichten
rond zoemen die de elite, de politieke elite viseren, maar zelden de
economische mogols mee ter discussie stellen, althans – juist – bij de
aanhangers van complottheorieën, doorgaans rechts genoemd. Linkse kritiek zal
die mogols wel viseren, maar werknemers voelen aan hun ellenbogen dat die
kritiek ook hun jobs in gevaar kan brengen, zoals we gezien hebben sinds de
petroleumcrisis van 1973. Ondernemers werden door Amada als aasgieren
voorgesteld en linkse auteurs vonden er ook niet beter op, maar de idee van een
economisch kerkhof waar ook niet veel kan bloeien, dat begrepen we met zijn
allen wel.
Gaat het over opstandigheid tegen de zittende macht,
dan is het net zo goed wenselijk te begrijpen dat we dan ook niet blind mogen
zijn voor wie er economisch macht uitoefent. Daarbij zijn ook de
vertegenwoordigers van werknemers, de vakbonden die hun macht hebben leren kennen,
toen ze om het Algemeen Stemrecht streden en de achtenveertigurenweek nastreefden.
Dat is nu eenmaal het wezen van een democratie dat groepen zich vormen en
gezamenlijk de strijd aangaan voor kwesties waar ze hun bestaan aan denken. Men
kan het werken van de democratie niet herleiden tot het zich verhouden van het
staatsgezag tot alleen maar individuen. In de democratie na 1945 hebben zich talloze
groepen gevormd, met belangenbehartigers die dat professioneel zijn gaan doen
en zo macht en gezag hebben verworven, wat niet mag verbazen en vormt trouwens
een constitutionele vrijheid, de vrijheid van vereniging.
Hoe begrijpen we dan de discussie over gelijke
rechten, als we al zien dat een aantal groepen zich beroepen op historische
rechten, waardoor evenwel het goede functioneren van instituties of
bedrijfsorganisaties in het gedrang komen. Sinds de petroleumcrisis van de
jaren zeventig zijn we het gewoon geworden te menen dat bij discussies er maar
een partij gelijk kon hebben, want kijk maar, als de vakbonden het voor het
zeggen hebben, dan krijgt men een verloren generatie. Echter, de crisis die
volgde, die van de vreemdelingenkwestie, immigratiecrisis die politieke
verschuivingen aan het licht bracht, raakte niet opgelost, omdat men geen greep
heeft op de volksverhuizingen in Azië en Afrika. Men moet nu ook nog eens
vaststellen dat men een andere belangrijke omwenteling, de digitale, uit het
oog verloren is en dat men de gevolgen van de opbouw van een nieuwe hoogtechnologische
samenleving – dus niet alleen de economie is hoogtechnologisch – niet tijdig
voorzien heeft, laat staan dat er over aspecten ervan nauwelijks of niet
gediscussieerd is, omdat de baten van het nieuwe bestel zo vanzelfsprekend en
gunstig bleken. De relatie tussen de digitale technologie, big Pharma en de
geluksindustrie zou best wel eens uitgebreid onderzocht mogen worden, want hoe
die verweven zijn met politieke voorstellen, ook van links, lijkt niet altijd
helemaal duidelijk.
Het geval wil dat er ook veel ongenoegen opborrelt
omdat mensen zich niet meer gehoord weten als de computer Neen zegt op een
redelijke vraag, of het nu gaat om gezondheidszorg, verzekeringen afsluiten of
wat dan ook. Zegt de computer, het algoritme dat iets niet kan, omdat men
onwetend is gebleven van het feit dat men op een zwarte lijst of anderszins
niet aan criteria voldoet, dan ervaart men onmacht, die niet te verzachten
valt. De overheid kan dus niet zomaar het werk van ambtenaren die adviseren
over aanvragen of in gebrekestellingen van burgers overlaten aan algoritmen. Toch
heeft men dat traject gevolgd, vaak in het spoor van banken en verzekeraars die
toonden hoe men mensenwerk kon uitsluiten. Moet het nog gezegd dat de Gele
Hesjes, de beweging in Frankrijk, ontstaan rond het verhogen van de benzine- en
vooral dieselprijzen die voor burgers op het platteland een flinke hap uit hun
budget haalde, meteen begrepen dat hun levensomstandigheden en welbevinden in
het geding waren. Maar die prijzenpolitiek was ecologisch verantwoord, hoorde
men in het Franse Parlement en in televisiestudio’s, alleen is die auto voor
bewoners van pittoreske dorpjes en zelfs kleine stadjes meer dan een
verplaatsingsmiddel, het is ook de enige manier om nog eens een film mee te
pikken veertig km verderop of een polykliniek te vinden, zelfs om bankzaken en
andere persoonlijke belangen te behartigen. Die groep van Gele Hesjes
verstoorde dan weer mensen om hun eigen belangen te behartigen of over de
grenzen heen op familiebezoek te gaan. De coronacrisis zou op dat vlak nog meer
aan het licht brengen.
De kwestie is dwingend, want als we naar het beleid
kijken, zien we wel eens een onvoorstelbare bedrijfsblindheid, zoals Pieter
Omtzigt en anderen aan het licht brachten inzake de Toeslagenaffaire, waar
regering en parlement om misbruik van voorzieningen te voorkomen heel hard in
de remmen gingen en algoritmen lieten draaien om na te gaan wie mogelijks zou
frauderen bij het aanvragen van een toeslag om de kinderopvang te betalen.
Zonder verdere controle of navraag werden mensen aangeschreven dat ze
gefraudeerd hàdden en dus gekort werden, meer nog, alle onterecht uitgekeerde
toeslagen terug dienden te betalen. Er was geen toets of er sprake was van fraude.
Met Pieter Omtzigt moet men vaststellen dat in een eerste fase – toen hij de
misstanden via parlementaire vragen verder wilde uitspitten – dat zijn optreden
door de Tweede Kamer der Staten-Generaal niet gesmaakt werd en dat men
verzaakte aan de plicht via de minister(s) de werking van de administratie te
toetsen, desnoods terug te draaien. De vrees voor misbruik en het inzetten van
krachtige digitale instrumenten lieten toe dat duizenden mensen geraakt werden
in het dagelijkse bestaan en zelfs geruïneerd werden. Voor Christelijke partijen,
zelfs voor een liberale partij was er lang geen vuiltje aan de hand. Pieter
Omtzigt werd zelfs blijkens een foto tijdens de formatie de wacht aangezegd. Zou
hij echt het parlement hebben verlaten, door een voorstel van een burgemeestersambt
aan te nemen wanneer dat als alternatief werd voorgesteld, of Commissaris van
de Koning op Ameland? Een sinecure aanvaarden ligt niet zijn aard en zou niet
loyaal aan zijn kiezers, al diende hij wel te breken met zijn partij.
De overheid, ook dienstverlenende bedrijven dienen
toch goed na te denken over hun methodes en technologie, maar meer nog over de
vraag of men mensen wel met een digitaal kluitje in het riet kan sturen. Het gaat
dan wel om efficiëntie, maar de werkelijkheid leert dat de groeiende groep
mensen die zich machteloos voelt tegenover de instituties nog nauwelijks tot
enige loyauteit bereid blijkt. Alleen, welke partij zal hun belangen
verdedigen? De extreme partijen, op links of op rechts geven slechts enkele
antwoorden, zelden een voldoende grond voor vertrouwen. Wil men die loyauteit
herwinnen, zal men opnieuw het menselijke contact moeten herstellen en
ambtenaren toelaten de algoritmen te overrulen als er aanleiding toe is dat het
systeem niet met alle considerabilia in overweging kan nemen. De samenleving is
geen eigendom van enige groep maar we maken er allemaal deel van uit en gaan
dus mee op als het goed gaat. Er is een autoriteit nodig die vertrouwen wekt,
maar die ook mensen kan meenemen gedeelde belangen ook in gezamenlijk te
verdedigen en behartigen. Dat betekent nu net wat Tatcher onbestaande achtte,
dat een samenleving wel degelijk zoiets als een maatschappij vormt, waaraan
talloze maatschappen deelhebben.
Van de gaswinning in Groningen tot de PFOS-kwestie
rond het bedrijf in Zwijndrecht, voortdurend duiken kwesties op waarbij mensen,
burgers zich in de hoek gedrumd weten, maar waar ook maatschappelijke belangen
op het spel staan. Men kan die niet op grond van een gezichtspunt aanvaarden of
afwijzen. Huizen stutten, huizen onverkoopbaar zien worden, zoals in Groningen,
in de gaswinningsgebieden het geval is, betekent diefstal vanwege het bedrijf
dat de gasontginning mocht uitvoeren, de NAM en vanwege de overheid. Ik vroeg
me al eens af of de overheid die mensen ook fiscaal tegemoet zou komen dan wel
of elke tegemoetkoming van de NAM hen fiscaal aangerekend zou worden. Men kan
niet met een decreet zonder oog te hebben voor neveneffecten een dergelijke
zaak oplossen, alleen blijkt dat voor wetgevers niet altijd handig.
We zouden het kunnen hebben over de abortuspolitiek in
de Verenigde Staten, waarbij men ervan uit blijft gaan dat abortus moord is,
zonder andere consideraties in de weging mee te nemen. Autonomie van vrouwen? Zou
het daar niet om draaien? Nu zijn er ook vrouwen die zich verzetten tegen
abortus, om religieuze of levensbeschouwelijke redenen, maar in hoeverre zouden
zij zelf voor zichzelf of hun dochters voor abortus kiezen als een zwangerschap
heel erg ongelegen komt en de welstand van het gezin zou bedreigen? Die
vrijheden erkennen en begrijpen dat een vrouw niet zomaar zwanger wordt, zonder
mannelijke inbreng, blijft in de VS en conservatieve middens steevast
onbesproken. En toch, belangwekkender nog is het feit dat geboortepolitiek voor
een land wezenlijk kan zijn om welvaart op te bouwen en zelfs om militaire slagkracht
te handhaven en uit te breiden, maar sinds Frankrijk in 1920 abortus expliciet
en op straffe van zware sancties verbood, bleven vrouwen zelf wel bepalen of ze
hun zwangerschappen in vreugde en liefde aanvaardden.
Bij al deze punten zien we dat we zelden bereid zijn
het maatschappelijke belang te behartigen als die individuele belangen doorkruisen.
Dat is de winst van 230 jaar ontvoogdingsgeschiedenis. Maar wat men onderweg
misschien vergeten is, zo valt nu toch wel op te merken als we burgers horen
fulmineren tegen het beleid en ambtenaren blindweg de opdrachten zien
uitvoeren, dat is dat we vergeten zijn dat loyauteit niet kan zonder kritische
houding, omdat de kritische houding zonder loyauteit de kritiek en desgevallend
de eisen redelijke grond ontneemt. Maar loyauteit zonder kritiek, dat leidt tot
toestanden waarbij mensen zich gepakt voelen door het systeem, waarbij burgers
elkaar kunnen verwijten niet voldoende bij te dragen. Het is van belang als het
over beleid gaat, burgers, politici en ambtenaren, ook journalisten zich inlaten
met vragen over wat redelijk is en wat de perken te buiten gaat. Kritiek is
nodig omdat we weten dat beleidvoerders inderdaad last hebben van bedrijfsblindheid
en omdat ambtenaren geacht worden het beleid handen en voeten te geven. Als er
geen reflectie of menselijke tussenkomst meer is, wanneer algoritmen allesbepalend
hun autonome loops draaien, dan kan dat veel onheil veroorzaken. Wie
machteloosheid ervaart tegen de overheid zal zich wel hoeden voor enige loyauteit
en krijgt ook al eens de kritiek asociaal te wezen.
De werking van de overheid voltrekt zich in en door
middel van de samenleving, het publiek is geen toeschouwer, maar mede-acteur
v/m/x en ervaart de uitkomsten van het beleid, maar ook van beslissingen van
ondernemingen, dienstverlenende bedrijven en andere. Het valt op dat
mediamensen, journalisten telkens weer luisteren naar mensen die zich binnen
het bestel bewegen en erkend worden als spreekbuizen van inzichten, van
Kom-op-tegen-kanker tot producenten van waterstof. De logica van belangenbehartigers
is vaak perfect herkenbaar door politici en hun adviseurs, maar niet bij het
publiek. Kritiek aan het adres van de overheid moet altijd kunnen, maar komt
die van binnen dat bestel, dan wordt dat vaak niet meer opgepikt door delen van
de bevolking, die zich niet meer gehoord worden. Cru gesteld kan men uiteraard
de moed van Greta Tunberg en Anuna De Wever best begrijpen, maar als men geen
oog heeft voor mensen die zich in hun omstandigheden bedreigd voelen zoals de
Gele hesjes, dan schiet men als politicus tekort. Moet men dan eindeloos
compromissen sluiten? Misschien helpt het als men meerdere inzichten en parameters
voor een goede aanpak in overweging neemt en zich niet beperkt tot een dogma, dat
men één doxa hanteert. Hoe dat kan vergt verder onderzoek, want het blijkt
wezenlijk om mensen te betrokken te weten bij het algemeen belang.
Neen, ik zal geen bruggenbouwer zijn, want dan
verzoent men zaken die wel eens niet te verzoenen blijken, wel denk ik dat het
best mogelijk is kritiek en loyauteit te verenigen bij het behandelen van
publieke zaken. Wel van belang is dat de autoriteit van de staat niet enkel een
zaak is van loyauteit van de burgers, maar ook vanwege de overheid, die traditioneel
eerder uitgaat van wantrouwen. Er zijn complexe dossiers en kwesties, maar de
overheid kan na deze coronapandemie ook vaststellen dat burgers in grote mate
bereid zijn mee te werken met het voorgestelde, lastig te dragen beleid. Maar
de overheid, politici en administraties noch ngo’s die in afzonderlijke beleidsdomeinen
beleidsvoorbereidend werk doen, moeten dan ook niet voortdurend utopische
voorstellen doen. Er zullen altijd mensen sterven op de weg, al zijn het er nu
al heel wat minder dan rond het jaar 2000, toen er nog bijna 2000 mensen
stierven op de weg, althans, dat beweerde men toen.
De samenleving opbouwen, nu de randvoorwaarden door
technologische innovaties grondig gewijzigd zijn, vaak ten goede, laten we dat
niet vergeten, vergt niet alleen nieuwe regelgeving, maar ook het ontwikkelen
van een nieuwe vorm van democratie, waarbij de vrijheden niet opgeschort
worden, wel een nieuwe invulling krijgen. Zonder loyauteit en kritiek evenwel
lukt dat nooit. Maar het staatsgezag, regering, parlement, justitie hebben ook
iets te doen om de autoriteit te herstellen van het staatsgezag. Zonder die
autoriteit kan men immers geen beloften realiseren noch overtredingen
sanctioneren. Autoriteit dus, geen autoritaire ministers of ambtenaren.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten