Staatszin en burgerschap in pandemietijden

 


Dezer Dagen

 

 


Kritiek, loyauteit en autoriteit

 

 

Jean Moulin (1899 - 1943), volgde loopbaan in Franse 
administratie tot rang van prefect, een bestuurlijk ambt.
Bij aanvang oorlog en bezetting koos hij voor verzet tegen
bezetter en Vichy. Maar hij achtte zich loyaal aan Frankrijk.
en aan de instituties. Door verraad in handen van de 
Gestapo gevallen en gemarteld tot de dood. 
Vichy noemde Jean Moulin en andere hoge ambtenaren
verraders. Het zal wel. Maar ook burgers kozen voor
accommodatie met bezetter en nieuw regime.  

In een mooi essay, gepubliceerd in DS als Kerstessay, schreef Tinneke Beeckman een hoofdstuk over een prangende kwestie, over autoriteit, waar wij in onze schoolgaande jeugd zeiden problemen mee te hebben, maar toen al, jaren zeventig, was die autoriteit al angstig teruggetrokken in een donker hol onder de grond. Autoriteit vandaag, zegt Beeckman lijkt verdwenen en dat komt niet iedereen ten goede, meer nog, jonge mensen hebben autoriteit nodig, geen dwanggezag, maar welwillende maar leidinggevende autoriteit. Dezer dagen merken we metterdaad dat die autoriteit onwerkbaar lijkt, maar het politieke debat laat ook zien dat er wel kritiek is, docht geen loyauteit aan de publieke zaak.

 

In een democratie kan de overheid niet zonder meer dwang uitoefenen, al zeker niet op vertegenwoordigers van het volk, maar ook de burger werd mondig, is overtuigd van zijn of haar gelijk. Op zich is dat een goede zaak, want onderdanigheid leidt tot frustratie en tot gekrenkte trots, zoals Peter Sloterdijk betoogde. Waar het aan schort, is dat die kritische, mondige burger niet meer ziet hoe men loyaal kan wezen ten aanzien van het beleid, ten aanzien van de grondwet of de samenleving, ook als men de regereerders van nu zeer kritisch meent te moeten bejegenen. Het gaat er dus niet om dat we kritiek moeten afwijzen en naar een autoritair bestuursmodel moeten verlangen, wel integendeel. De zaak is dat we kritisch horen te zijn, maar soms, eventueel, misschien kan men ook wel eens een keertje goedkeuren wat de regering voorstelt. Ten gronde is het de vraag of elke kritiek wel gerechtvaardigd is en dat zowel het formuleren als argumenteren van de kritiek net zo goed op redelijke gronden gebaseerd horen te zijn. Wie dat zal bepalen? Niet de bestuurders, al zullen zij graag de oppositie tegen het vooropgestelde bestuur alle redelijkheid ontzeggen, wat vaak ook niet redelijk is.

 

De situatie in de VSA laat zien dat politiek kan ontaarden als volksvertegenwoordigers en senatoren menen dat de grondwet slechts een vodje papier is. Meer nog, het lijkt erop dat de GOP, de Republikeinen trouw en (blinde) loyauteit hebben gezworen aan een persoon en laat nu net de Constitutie tot in punten en komma’s stipuleren dat de Republiek niet gebaseerd is op trouw aan een leider, een vorst of anderszins op het schild geheven politicus, maar net trouw aan de grondwet verwacht bij het uitwerken van beleid en het voeren van oppositie, loyaal aan de belangen van het land. Nu Joe Biden met hangen en wurgen het eerste jaar van zijn mandaat is doorgekomen, kan men niet anders dan vaststellen dat de Republiek op kapseizen staat, door toedoen van politici, maar ook van opiniemakers in de samenleving en ook de gulle geldschieters, die politici in hun fluwelen greep houden. De bedoeling van de Founding Fathers, ondanks alle onderlinge discussies en twisten over zaken als ’s lands defensie (tegen de Britten), de relatie tussen de staten en de Federale staat of het juridische bestel en de status van religies en hun verhouding tot de overheid was wel en vooral instrumenten te ontwikkelen om gezamenlijk beleid te ontwikkelen ten bate van het algemeen belang. Lijkt het wel eens moeilijk, bewerkelijk om te definiëren wat het algemeen belang vergt aan beleid, dan nog zijn er voldoende actoren die in een open debat kunnen komen tot gepaste beleidsmaatregelen. De Burgeroorlog, de Burgerrechtenbeweging 100 jaar later hebben laten zien hoe hoog de spanningen kunnen oplopen, maar uiteindelijk werd de slavernij afgeschaft en werd ook de segregatie ongrondwettelijk verklaard. Zoals Susan Neiman en Richard Sennett betoogden, was dat niet voldoende om de integratie van de Afro-Amerikaanse bevolking in de Amerikaanse Gemenebest te realiseren, want er bleef weerstand bestaan, tot op de dag van vandaag, zoals de kieswetten in staten, waar de Republikeinen de dienst en de meerderheid uitmaken, laten zien. Men aanvaardt nog steeds niet dat de federale regering en zelfs de rechters van het Hooggerechtshof al hebben bepaald, maar via juridische spitsvondigheden slaagt men er nog steeds in mensen het stemrecht te ontzeggen. Wie heeft de autoriteit nog om de kieswetten af te wijzen en het principe van een man, vrouw, een stem gerealiseerd te zien? De houding van een flink deel van de bevolking die de resultaten van de verkiezingen van november 2021 nog steeds niet erkennen en dus het presidentschap van Joe Biden ongrondwettelijk noemen, wijst op een totale afwezigheid van loyauteit ten aanzien van de grondwet en de instituties.

 

Ook bij ons stellen we vast dat politici niet meer de autoriteit hebben om beleid ook uitgevoerd te krijgen, al valt wel op dat in Vlaanderen de coronamaatregelen en de vaccinatiecampagne(s) wel aanslaan. Hoeveel kritiek burgers ook te berde brengen tegen het beleid, er is een punt dat men moet kiezen als burger, tussen opstand en omverwerpen van het bestel, met alle onzekerheid over het resultaat en loyauteit aan het bestel en node accepteren wat zich opdringt. Men moet het recht op opstand erkennen, al is duidelijk dat men dan wel zichzelf overlevert aan de gevolgen van repressie en de plicht van het democratische bestel zich tegen zo een opstand te verzetten. Het wezen van een democratie is dus dat via verkiezingen maar ook het publieke debat voortdurend over het beleid kan gediscussieerd worden, zonder dat het bestel schokkend tot stilstand komt of het schip van staat kapseist. De autoriteit die van het bestel uitgaat en vastgelegd is in de grondwet, met bepalingen over kiesrecht, verkiesbaarheid en bevoegdheden van het parlement, garandeerde in de meeste Europese landen en ook andere Westerse landen dat bestuur erkent werd en wordt als legitiem. Dat impliceerde tot nog toe ook dat men wel kritiek kan uitkrijten ten aanzien van politici, bewindspersonen, maar dat men hen niet persoonlijk ter verantwoording kan roepen bij hun voordeur, zoals in Nederland de afgelopen tijd is voorgevallen, toen een onverlaat voor de deur van huidig minister van financiën Sigrid Kaag stond met een brandende fakkel. De man kreeg lik op stuk van het bestel en dient zes maanden te brommen, na een bijzonder snelle procesgang.

 

Vragen we ons af waarom mensen dezer dagen zo hardnekkig tegen de overheid ingaan, maar ook de persoon van bewindspersonen niet meer erkennen en erger, ook hun gezin verantwoordelijk achten voor wat men onwelgevallig bevindt, dan moeten we toch begrijpen dat gewelddadige actievormen de laatste jaren, ook in het kader van algemeen beleid door het publiek nogal lichtzinnig gebillijkt werden, als de uitdrukking van een recht op vrije meningsuiting. Natuurlijk kan men altijd zeggen wat men te zeggen heeft, maar als de rechter dit ongepast en gevaarlijk vindt, dan zal dat wellicht uitlopen op bestraffing. We zijn nog niet toe aan een bestorming van het Binnenhof of de Leuvense Weg, de Wetstraat, maar toch, men moet zich afvragen waarom mensen menen, zeker in het kader van de pandemiewet- en regelgeving zo hardnekkig menen dat ze niet gehoord worden, dat straatgeweld gerechtvaardigd zou zijn.

 

Maar we weten met zijn allen dat we dezer dagen goed geïnformeerd zijn over wat er allemaal gaande is, of dat nemen we graag aan, want bij nader toezien blijkt dat we niet altijd voldoende ingevoerd zijn om een oordeel te vellen, laat staan iemand te veroordelen. Het feit dat we in de economische ontwikkelingen van de Big Tech vooral de winstgroei zien, terwijl het vooral gaat om de toename van de waarde op de beurs, waarbij de economische realiteit wel aanleiding geeft tot die gigantische omvang die bedrijven als Amazon of Alfabet hebben gekregen, maar de vraag is of er ook sprake is van een navenante meerwaardecreatie. Maar goed, als iedereen aandelen Tesla koopt, dan is het aanbod beperkt en groeit de waarde van het bedrijf enorm. Aan de andere kant ziet men dat er in de technologiesector heel wat mensen werken die als freelancer lang niet zoveel bonussen opstapelen en binnenrijven als de CEO van Apple.

 

Het kan dus passend zijn na te gaan hoe we zelf met die bedrijven omgaan. Moeten we echt van thuis uit via Amazon of Bol.com onze inkopen doen? Het kan, dus geen gezeur. Maar dan moet men ook niet verbaasd zijn dat Jeff Bezos of anders die baas van Virgin, Richard Branson, die er nog altijd als een hippie uitziet, zo gigantisch gefortuneerd worden en er ook nog eens maatschappelijke macht bovenop marktmacht uit puren dat de wetgeving, zeker al de fiscale geen vat meer heeft op hun afwegingen, want ze dragen niet meer bij tot de belastingen van hun land en dus op die manier niet tot het welslagen van het maatschappelijke project, het algemeen belang.  

 

De geest krijgen we niet terug in de fles, maar we kunnen wel nadenken over hoe we met marktmacht en politieke macht zonder verkozen te zijn omgaan. Opvallend is dat er in het zwerk voortdurend inzichten rond zoemen die de elite, de politieke elite viseren, maar zelden de economische mogols mee ter discussie stellen, althans – juist – bij de aanhangers van complottheorieën, doorgaans rechts genoemd. Linkse kritiek zal die mogols wel viseren, maar werknemers voelen aan hun ellenbogen dat die kritiek ook hun jobs in gevaar kan brengen, zoals we gezien hebben sinds de petroleumcrisis van 1973. Ondernemers werden door Amada als aasgieren voorgesteld en linkse auteurs vonden er ook niet beter op, maar de idee van een economisch kerkhof waar ook niet veel kan bloeien, dat begrepen we met zijn allen wel.

 

Gaat het over opstandigheid tegen de zittende macht, dan is het net zo goed wenselijk te begrijpen dat we dan ook niet blind mogen zijn voor wie er economisch macht uitoefent. Daarbij zijn ook de vertegenwoordigers van werknemers, de vakbonden die hun macht hebben leren kennen, toen ze om het Algemeen Stemrecht streden en de achtenveertigurenweek nastreefden. Dat is nu eenmaal het wezen van een democratie dat groepen zich vormen en gezamenlijk de strijd aangaan voor kwesties waar ze hun bestaan aan denken. Men kan het werken van de democratie niet herleiden tot het zich verhouden van het staatsgezag tot alleen maar individuen. In de democratie na 1945 hebben zich talloze groepen gevormd, met belangenbehartigers die dat professioneel zijn gaan doen en zo macht en gezag hebben verworven, wat niet mag verbazen en vormt trouwens een constitutionele vrijheid, de vrijheid van vereniging.

 

Hoe begrijpen we dan de discussie over gelijke rechten, als we al zien dat een aantal groepen zich beroepen op historische rechten, waardoor evenwel het goede functioneren van instituties of bedrijfsorganisaties in het gedrang komen. Sinds de petroleumcrisis van de jaren zeventig zijn we het gewoon geworden te menen dat bij discussies er maar een partij gelijk kon hebben, want kijk maar, als de vakbonden het voor het zeggen hebben, dan krijgt men een verloren generatie. Echter, de crisis die volgde, die van de vreemdelingenkwestie, immigratiecrisis die politieke verschuivingen aan het licht bracht, raakte niet opgelost, omdat men geen greep heeft op de volksverhuizingen in Azië en Afrika. Men moet nu ook nog eens vaststellen dat men een andere belangrijke omwenteling, de digitale, uit het oog verloren is en dat men de gevolgen van de opbouw van een nieuwe hoogtechnologische samenleving – dus niet alleen de economie is hoogtechnologisch – niet tijdig voorzien heeft, laat staan dat er over aspecten ervan nauwelijks of niet gediscussieerd is, omdat de baten van het nieuwe bestel zo vanzelfsprekend en gunstig bleken. De relatie tussen de digitale technologie, big Pharma en de geluksindustrie zou best wel eens uitgebreid onderzocht mogen worden, want hoe die verweven zijn met politieke voorstellen, ook van links, lijkt niet altijd helemaal duidelijk.

 

Het geval wil dat er ook veel ongenoegen opborrelt omdat mensen zich niet meer gehoord weten als de computer Neen zegt op een redelijke vraag, of het nu gaat om gezondheidszorg, verzekeringen afsluiten of wat dan ook. Zegt de computer, het algoritme dat iets niet kan, omdat men onwetend is gebleven van het feit dat men op een zwarte lijst of anderszins niet aan criteria voldoet, dan ervaart men onmacht, die niet te verzachten valt. De overheid kan dus niet zomaar het werk van ambtenaren die adviseren over aanvragen of in gebrekestellingen van burgers overlaten aan algoritmen. Toch heeft men dat traject gevolgd, vaak in het spoor van banken en verzekeraars die toonden hoe men mensenwerk kon uitsluiten. Moet het nog gezegd dat de Gele Hesjes, de beweging in Frankrijk, ontstaan rond het verhogen van de benzine- en vooral dieselprijzen die voor burgers op het platteland een flinke hap uit hun budget haalde, meteen begrepen dat hun levensomstandigheden en welbevinden in het geding waren. Maar die prijzenpolitiek was ecologisch verantwoord, hoorde men in het Franse Parlement en in televisiestudio’s, alleen is die auto voor bewoners van pittoreske dorpjes en zelfs kleine stadjes meer dan een verplaatsingsmiddel, het is ook de enige manier om nog eens een film mee te pikken veertig km verderop of een polykliniek te vinden, zelfs om bankzaken en andere persoonlijke belangen te behartigen. Die groep van Gele Hesjes verstoorde dan weer mensen om hun eigen belangen te behartigen of over de grenzen heen op familiebezoek te gaan. De coronacrisis zou op dat vlak nog meer aan het licht brengen.

 

De kwestie is dwingend, want als we naar het beleid kijken, zien we wel eens een onvoorstelbare bedrijfsblindheid, zoals Pieter Omtzigt en anderen aan het licht brachten inzake de Toeslagenaffaire, waar regering en parlement om misbruik van voorzieningen te voorkomen heel hard in de remmen gingen en algoritmen lieten draaien om na te gaan wie mogelijks zou frauderen bij het aanvragen van een toeslag om de kinderopvang te betalen. Zonder verdere controle of navraag werden mensen aangeschreven dat ze gefraudeerd hàdden en dus gekort werden, meer nog, alle onterecht uitgekeerde toeslagen terug dienden te betalen. Er was geen toets of er sprake was van fraude. Met Pieter Omtzigt moet men vaststellen dat in een eerste fase – toen hij de misstanden via parlementaire vragen verder wilde uitspitten – dat zijn optreden door de Tweede Kamer der Staten-Generaal niet gesmaakt werd en dat men verzaakte aan de plicht via de minister(s) de werking van de administratie te toetsen, desnoods terug te draaien. De vrees voor misbruik en het inzetten van krachtige digitale instrumenten lieten toe dat duizenden mensen geraakt werden in het dagelijkse bestaan en zelfs geruïneerd werden. Voor Christelijke partijen, zelfs voor een liberale partij was er lang geen vuiltje aan de hand. Pieter Omtzigt werd zelfs blijkens een foto tijdens de formatie de wacht aangezegd. Zou hij echt het parlement hebben verlaten, door een voorstel van een burgemeestersambt aan te nemen wanneer dat als alternatief werd voorgesteld, of Commissaris van de Koning op Ameland? Een sinecure aanvaarden ligt niet zijn aard en zou niet loyaal aan zijn kiezers, al diende hij wel te breken met zijn partij.

 

De overheid, ook dienstverlenende bedrijven dienen toch goed na te denken over hun methodes en technologie, maar meer nog over de vraag of men mensen wel met een digitaal kluitje in het riet kan sturen. Het gaat dan wel om efficiëntie, maar de werkelijkheid leert dat de groeiende groep mensen die zich machteloos voelt tegenover de instituties nog nauwelijks tot enige loyauteit bereid blijkt. Alleen, welke partij zal hun belangen verdedigen? De extreme partijen, op links of op rechts geven slechts enkele antwoorden, zelden een voldoende grond voor vertrouwen. Wil men die loyauteit herwinnen, zal men opnieuw het menselijke contact moeten herstellen en ambtenaren toelaten de algoritmen te overrulen als er aanleiding toe is dat het systeem niet met alle considerabilia in overweging kan nemen. De samenleving is geen eigendom van enige groep maar we maken er allemaal deel van uit en gaan dus mee op als het goed gaat. Er is een autoriteit nodig die vertrouwen wekt, maar die ook mensen kan meenemen gedeelde belangen ook in gezamenlijk te verdedigen en behartigen. Dat betekent nu net wat Tatcher onbestaande achtte, dat een samenleving wel degelijk zoiets als een maatschappij vormt, waaraan talloze maatschappen deelhebben.

 

Van de gaswinning in Groningen tot de PFOS-kwestie rond het bedrijf in Zwijndrecht, voortdurend duiken kwesties op waarbij mensen, burgers zich in de hoek gedrumd weten, maar waar ook maatschappelijke belangen op het spel staan. Men kan die niet op grond van een gezichtspunt aanvaarden of afwijzen. Huizen stutten, huizen onverkoopbaar zien worden, zoals in Groningen, in de gaswinningsgebieden het geval is, betekent diefstal vanwege het bedrijf dat de gasontginning mocht uitvoeren, de NAM en vanwege de overheid. Ik vroeg me al eens af of de overheid die mensen ook fiscaal tegemoet zou komen dan wel of elke tegemoetkoming van de NAM hen fiscaal aangerekend zou worden. Men kan niet met een decreet zonder oog te hebben voor neveneffecten een dergelijke zaak oplossen, alleen blijkt dat voor wetgevers niet altijd handig.

 

We zouden het kunnen hebben over de abortuspolitiek in de Verenigde Staten, waarbij men ervan uit blijft gaan dat abortus moord is, zonder andere consideraties in de weging mee te nemen. Autonomie van vrouwen? Zou het daar niet om draaien? Nu zijn er ook vrouwen die zich verzetten tegen abortus, om religieuze of levensbeschouwelijke redenen, maar in hoeverre zouden zij zelf voor zichzelf of hun dochters voor abortus kiezen als een zwangerschap heel erg ongelegen komt en de welstand van het gezin zou bedreigen? Die vrijheden erkennen en begrijpen dat een vrouw niet zomaar zwanger wordt, zonder mannelijke inbreng, blijft in de VS en conservatieve middens steevast onbesproken. En toch, belangwekkender nog is het feit dat geboortepolitiek voor een land wezenlijk kan zijn om welvaart op te bouwen en zelfs om militaire slagkracht te handhaven en uit te breiden, maar sinds Frankrijk in 1920 abortus expliciet en op straffe van zware sancties verbood, bleven vrouwen zelf wel bepalen of ze hun zwangerschappen in vreugde en liefde aanvaardden.  

 

Bij al deze punten zien we dat we zelden bereid zijn het maatschappelijke belang te behartigen als die individuele belangen doorkruisen. Dat is de winst van 230 jaar ontvoogdingsgeschiedenis. Maar wat men onderweg misschien vergeten is, zo valt nu toch wel op te merken als we burgers horen fulmineren tegen het beleid en ambtenaren blindweg de opdrachten zien uitvoeren, dat is dat we vergeten zijn dat loyauteit niet kan zonder kritische houding, omdat de kritische houding zonder loyauteit de kritiek en desgevallend de eisen redelijke grond ontneemt. Maar loyauteit zonder kritiek, dat leidt tot toestanden waarbij mensen zich gepakt voelen door het systeem, waarbij burgers elkaar kunnen verwijten niet voldoende bij te dragen. Het is van belang als het over beleid gaat, burgers, politici en ambtenaren, ook journalisten zich inlaten met vragen over wat redelijk is en wat de perken te buiten gaat. Kritiek is nodig omdat we weten dat beleidvoerders inderdaad last hebben van bedrijfsblindheid en omdat ambtenaren geacht worden het beleid handen en voeten te geven. Als er geen reflectie of menselijke tussenkomst meer is, wanneer algoritmen allesbepalend hun autonome loops draaien, dan kan dat veel onheil veroorzaken. Wie machteloosheid ervaart tegen de overheid zal zich wel hoeden voor enige loyauteit en krijgt ook al eens de kritiek asociaal te wezen.

 

De werking van de overheid voltrekt zich in en door middel van de samenleving, het publiek is geen toeschouwer, maar mede-acteur v/m/x en ervaart de uitkomsten van het beleid, maar ook van beslissingen van ondernemingen, dienstverlenende bedrijven en andere. Het valt op dat mediamensen, journalisten telkens weer luisteren naar mensen die zich binnen het bestel bewegen en erkend worden als spreekbuizen van inzichten, van Kom-op-tegen-kanker tot producenten van waterstof. De logica van belangenbehartigers is vaak perfect herkenbaar door politici en hun adviseurs, maar niet bij het publiek. Kritiek aan het adres van de overheid moet altijd kunnen, maar komt die van binnen dat bestel, dan wordt dat vaak niet meer opgepikt door delen van de bevolking, die zich niet meer gehoord worden. Cru gesteld kan men uiteraard de moed van Greta Tunberg en Anuna De Wever best begrijpen, maar als men geen oog heeft voor mensen die zich in hun omstandigheden bedreigd voelen zoals de Gele hesjes, dan schiet men als politicus tekort. Moet men dan eindeloos compromissen sluiten? Misschien helpt het als men meerdere inzichten en parameters voor een goede aanpak in overweging neemt en zich niet beperkt tot een dogma, dat men één doxa hanteert. Hoe dat kan vergt verder onderzoek, want het blijkt wezenlijk om mensen te betrokken te weten bij het algemeen belang.

 

Neen, ik zal geen bruggenbouwer zijn, want dan verzoent men zaken die wel eens niet te verzoenen blijken, wel denk ik dat het best mogelijk is kritiek en loyauteit te verenigen bij het behandelen van publieke zaken. Wel van belang is dat de autoriteit van de staat niet enkel een zaak is van loyauteit van de burgers, maar ook vanwege de overheid, die traditioneel eerder uitgaat van wantrouwen. Er zijn complexe dossiers en kwesties, maar de overheid kan na deze coronapandemie ook vaststellen dat burgers in grote mate bereid zijn mee te werken met het voorgestelde, lastig te dragen beleid. Maar de overheid, politici en administraties noch ngo’s die in afzonderlijke beleidsdomeinen beleidsvoorbereidend werk doen, moeten dan ook niet voortdurend utopische voorstellen doen. Er zullen altijd mensen sterven op de weg, al zijn het er nu al heel wat minder dan rond het jaar 2000, toen er nog bijna 2000 mensen stierven op de weg, althans, dat beweerde men toen.  

 

De samenleving opbouwen, nu de randvoorwaarden door technologische innovaties grondig gewijzigd zijn, vaak ten goede, laten we dat niet vergeten, vergt niet alleen nieuwe regelgeving, maar ook het ontwikkelen van een nieuwe vorm van democratie, waarbij de vrijheden niet opgeschort worden, wel een nieuwe invulling krijgen. Zonder loyauteit en kritiek evenwel lukt dat nooit. Maar het staatsgezag, regering, parlement, justitie hebben ook iets te doen om de autoriteit te herstellen van het staatsgezag. Zonder die autoriteit kan men immers geen beloften realiseren noch overtredingen sanctioneren. Autoriteit dus, geen autoritaire ministers of ambtenaren.

 

Bart Haers

Reacties

Populaire posts