Dreigen met de Apcalyps na COP27

 


Reflectie

 

 


De wereld als verlangen

En mogelijkheid

Hoe hard moeten we de Apocalyps vrezen

 


Milieu-activisten hebben het moeilijk met industriëlen 
en met politici die in de industrie actief zijn. Zij zouden
de Apocalyps alleen maar bespoedigen. Maar wetenschappers
ingenieurs en ondernemers brengen ook welvaart en
(nieuwe) mogelijkheden. 

Mag men zeggen dat we de klimaatacties, zoals het bezetten van kruispunten of het bekladden van kunstwerken in musea met enige verwondering bekijken? Nu goed, actie voeren zonder resultaat te boeken heeft weinig zin en dooft uit. Actie voeren vergt ook overtuiging dat er iets moet veranderen, wat men heel precies weet te omschrijven en ook weten we dat actie voeren voortkomt uit de  zekerheid te weten wat mis gaat. Maar actievoerders beseffen ook dat ze tegen de stroom ingaan en daar zijn ze fier op. Hebben ze gelijk?  

 

Het feit dat mensen al een aantal jaren met de klimaatzaak bezig zijn, nadat politici en diplomaten in Kyoto en Rio de Janeiro waaraan ik enige herinnering heb, waar de media over berichtten, dat de problematiek ook alvast mijn denken ging beïnvloeden. Wat we wel niet goed begrepen was de argumentatie tegen kernenergie en hoe men beweren kon met wind- en zonne-energie voldoende elektriciteit kon opwekken, overwegende, toen eerder een vermoeden, dat de vraag naar elektriciteit niet zou afnemen, omdat toestellen energiezuiniger konden worden. Met veel mitsen en alsen, zo leek het, zou men toch aan mensen moeten vragen oordeelkundig om te gaan met de stroom, maar ook met drinkwater. In wezen zag ik niet zozeer een dilemma opduiken als wel een adderkluwen van kwesties die zich niet zomaar laten oplossen. Toch bleven we de gedachte toegedaan, wij met zijn allen, dat men het probleem der problemen, de klimaatverandering op een eenduidige manier kon en kan oplossen. Minder CO² uitstoten. Maar daar stonden dan weer rechtmatige eisen van de groeilanden en de landen die probeerden uit de miserie te komen tegenover. Daar stond ook tegenover dat men ook in het Rijke Westen mensen niet onbillijk wilde behandelen door hen geen deel te laten hebben aan de vruchten van de welvaart en vooruitgang.

 

Er waren nog andere (rand-)kwesties die men niet zomaar in een handomdraai kan oplossen, zoals de culturele eigenheden en gebruiken, vooral inzake de vruchtbaarheid en de toename van geneeskundige zorgen die de demografische boom alleen maar deed toenemen. Amerikaanse missionarissen van allerlei gezindte en Islamgeleerden vonden elkaar in de afwijzing van elke aanzet tot verantwoord ouderschap, dus ook geboortecontrole door echtparen. Vruchtbaarheid heet het, is een gave Gods en die mag men niet afwijzen of temperen. Op zich zou een mens daarmee kunnen leven als men dan vermeed de kindersterfte onder controle te houden zodat de bevolkingsaangroei beperkt zou blijven. Edoch, vanuit onze christelijk geïnspireerde neiging tot bijstand aan de zieken en de zwakken hebben we de kindersterfte in Afrikaanse en andere landen weten terug te dringen – wat een groot goed is – maar waarbij de penningmeesters der zendelingen weinig deden om het economische klimaat te verbeteren en de groei te verhogen, zodat meer mensen een behoorlijk welvaartsniveau zouden bereiken, waardoor de geboortegolven geleidelijk tot evenwicht zouden komen. Want deze week vernamen we dat met 8 miljard mensen rondlopen en leven op deze aardbol. Zoals economische groei wel toeneemt met het aantal leden van een economie/ samenleving, zo moet tegelijk de meerwaardecreatie ook toenemen wil men bereiken dat meer mensen een beter leven krijgen en moet er inderdaad een vorm van herverdeling mogelijk blijken.

 

Religie en reproductieve rechten, het blijft een heet hangijzer, omdat binnen de consistentie van religies nog altijd een oude bezorgdheid leeft, dat de vruchtbaarheid van het land, van het vee en van de (jonge) vrouwen garanties zijn voor een verzekerde toekomst. In de meimaand komen gelovigen nog wel eens samen in veld en beemd om bij een kapel of grot een aantal smeekbeden te richten tot de heilige maagd. Toen ik het eens bijwoonde uit nieuwsgierigheid werd met duidelijk dat het niet zo extreem hoeft te zijn, de idee dat men zelf meester zou zijn over de (eigen) vruchtbaarheid, werd in de teksten niet aangeroerd. Intussen heeft de encycliek Humanae Vitae geen echte invloed meer op koppels en (ongehuwde) moeders, de gezinnen zijn ook beperkter wat het kindertal betreft en we geloven niet meer dat grote gezinnen een zegen zijn. Moreel en psychologisch verandert dat wel wat aan onze liefde voor de kroost, maatschappelijk zien we dat kinderen opvoeden welhaast een wedstrijd is geworden, met veel verliezers.

 

 

Met dat alles komen we ook bij de vraag waarom activisten vooral neigen naar een apocalyptische evaluatie van de situatie en al valt daar in meerdere opzichten iets voor te zeggen, toch blijft dat problematisch want  dreigen met de Eindtijd heeft wel vaker voor meer dan nodige en werkzame spanningen gezorgd. Toch moet men onder ogen zien dat de situatie op zich door de massaliteit van de gevolgen moeilijk zomaar met welwillendheid aan te pakken valt. Hoe minder consensus er is over de ernst van de situatie, hoe lastiger het is om daadwerkelijk oplossingen te bedenken en die vooral uitvoering te geven. Nu weten we dat er mensen zijn die vanzelfsprekend aannemen dat er niets aan de hand is, maar die wel weten dat ze het eigen hachje moeten redden, maar op een bepaald ogenblik zal dat (groeps-)egoïsme het ook niet meer redden.

 

Nu vragen we ons af, in de media dan toch, of zo een acties gerechtvaardigd zijn en proportioneel. Mooie en goede vraag, maar iedereen heeft ten gronde het recht het bestel af te wijzen en in opstand te komen, als men er de prijs voor wil betalen, wanneer men de zegepraal niet weet binnen te halen. Opstand loont immers niet altijd, maar botst dan op een communis opinio die meent dat de zaken goed geregeld zijn. Natuurlijk, als men overtuigd is van de noodzaak dat alles moet veranderen, als men ook weet, zoals eertijds de Rote Armee Fraction wat dat doel moet zijn, dan kan men niet boos zijn als mensen daarvan geen pap lusten, omdat ze veel te verliezen te hebben, hun levensstijl bijvoorbeeld. Net dat is meer dan ogenschijnlijk nu aan de orde, dat wij onze gewoonten en overtuigingen, zekerheden in vraag gesteld zien worden. Maar het doel van de klimaatactivisten lijkt dan wel vanzelfsprekend en zelfs concreet voor veel burgers komt het over als een concrete aanslag op hun bestaan en levenswijze. Toch denk ik dat er een gemeenschappelijke grond gevonden kan worden.

 

Als we bedenken hoe we voor veel van onze behoeften, van cakes tot shampoo en andere producten palmolie gebruiken, maar dat dit gegeerde goedje maar gewonnen kan worden  door de aanplant van grote plantages palmen in monocultuur, dan moeten we het toch wel op ons nemen dat er zoveel oerwoud, flora en fauna verdwijnt. Kan men het Brazilië, Congo en Indonesië kwalijk nemen dat ze het behoud van die tropische wouden willen aanwenden om enige macht uit te oefenen? Aan de andere kant, er zijn ook andere bosgebieden die onze aandacht verdienen, maar globaal moeten we die regenwouden wel mee ter harte nemen, net omdat ze op het ecologische metabolisme van de biosfeer zo een grote invloed hebben en mee de leefbaarheid van de aarde in stand houden. Daaruit volgt dan ook de prangende vraag hoe we de economische desiderata verbinden aan ecologische randvoorwaarden, met name de instandhouding van de leefbaarheid, want tja, we leven nu eenmaal in een Goudlokjes zone en ook de omstandigheden op aarde zijn precies goed, niet te warm, niet te koud, niet te nat, niet te droog en niet te zuur of te basisch. De industrialisatie heeft een ongekende bloei gebracht, in de eerste plaats voor onze contreien, maar geleidelijk leven steeds meer mensen in omstandigheden die we als burgerlijk of kleinburgerlijk kunnen beschouwen. Lost men dus het probleem van de armoede op, dan creëert men hoe dan ook ecologische kwesties. Het is niet het feit dat mensen het goed hebben, zo blijkt, het gaat erom dat we met miljarden steeds weer hopen op een goed leven waarbij we ons niet om de consequenties van onze mobiliteit, voedselvoorziening en behuizing moeten bekommeren.

 

 

$    $    $

 

Lost men dus het probleem van de armoede op, dan creëert men hoe dan ook ecologische kwesties. Het is niet het feit dat mensen het goed hebben, zo blijkt, het gaat erom dat we met miljarden steeds weer hopen op een goed leven waarbij we ons niet om de consequenties van onze mobiliteit, voedselvoorziening en behuizing moeten bekommeren.

 

$    $    $

 

 

In dat licht kwam overigens al in de jaren zeventig het Rapport van de Club van Rome en in onze dagen zijn er erudiete auteurs zoals Philipp Blom en Geert Buelens, naast anderen, die laten zien dat de groei misschien kan doorgaan, maar tegelijk groeit het besef dat de groei ongewenste neveneffecten heeft. Want alles in ogenschouw nemend, moet men vaststellen dat bijvoorbeeld het verstoren van ecosystemen niet een kwestie is van Cartesiaanse opeenvolging van oorzaak en gevolg, maar dat men veranderingen in de wildstand – aanwezigheid van wolven, zoals in Yellowstone National Park – dertig jaar later een beter verhouding geeft van grazers ten opzichte van de aanwezige vegetatie, dat bomen opnieuw kunnen groeien en dat ook bloemen en kruiden zorgen voor bijen en hommels en dus een meer fertiel weidelandschap tussen bossen. Maar toen men opnieuw wolven uitzette in het gigantische natuurpark, wist men niet dat de wolven de geboorteregeling van de grazers zou gaan beïnvloeden, dat zo jonge struiken en bomen meer overlevingskansen zouden hebben en uiteindelijk het park een nieuw ecosysteem zouden bezorgen, waarbij de diversiteit aan soorten kon toenemen. Spreken over de zesde of zevende massaextinctie van soorten, het moet ons wel bezig houden, maar de voorwaarden om soorten te beschermen – zoals men gedurende veertig jaar gedaan heeft, liep uit op het verdwijnen van soorten, niet per se de te beschermen soort maar toch. En ja, we moeten oog hebben voor het microscopische leven evengoed als de giganten van de oceaan.

 

Leggen we al die puzzelstukken bij elkaar, dan kan men denken dat iedereen wel overtuigd is van de noodzaak de Goudlokjesomstandigheden in stand te houden, maar, zeggen de klimaatactivisten, dat gebeurt of onvoldoende en vooral de grote petroleumbedrijven zorgen voor onheil. Maar, zeggen die dan weer, zonder onze activiteiten sterven mensen van de kou, is er geen transport van voedsel meer en zo verder, en zo meer. Activisten zeggen dan weer dat die petroleumbedrijven met valse wetenschappelijke inzichten aankomen en hun lobbyisten zaaien dan over twijfel. Maar er spelen ook andere belangen, zoals werk- en inkomenszekerheid als de economie gaat sputteren en men er niet in slaagt mensen te beschermen tegen armoede, of toch minstens een voelbare vermindering van mogelijkheden om het leven naar eigen inzicht te leiden, dan kan dat tot meer dan onvrede voeren. Aangezien men weet dat traditionele partijen en politici die namens hen optreden, niet geneigd zijn mensen hun goede leven of wat ze als het goede leven ontnemen, dan zal men een ander soort activisme ontmoeten.

 

Maar kan men mensen overtuigen van de noodzaak dat men de energieconsumptie anders moet organiseren, als men niet alle middelen, ook kernenergie niet ten volle inzet voor de energieproductie. Nu wil men graag doen geloven dat waterstof als energiedrager een oplossing zou bieden, alleen vergt waterstof wel energie om de elektrolyse mogelijk te maken en als de energiebron fossiele brandstof, dan helpt het weinig aan de reductie van CO². Uiteraard weet men blijkbaar niet dat waterstof ook rechtstreeks uit fossiele brandstof gewonnen wordt, bij de ammoniak- en kunstmestproductie omdat de chemische reactie van stikstof, koolstof en H2O de waterstof naast ammoniak voortkomt. Het kan wel waterstof op een CO²-neutrale wijze te produceren, maar zelfs dan zijn er efficiëntiewinsten te boeken. Maar het gaat ook om de aanwending van de energie, c.q. waterstof, want daar waar men gemakkelijk elektriciteit kan inzetten, zonder per se kostbare batterijen vanwege de rare earth metals die nodig zijn voor de productie ervan, dan zal men dat verkiezen en waterstof inzetten voor vrachtschepen en andere mobiele doeleinden.

 

Overziet men dat plaatje, dan valt men zichtbaar om van de complicaties die zich voortdurend voordoen waardoor het niet eenvoudig is de randvoorwaarden te formuleren om zo CO²-neutraal mogelijk energie te produceren en tegelijk ander onheil te voorkomen, want dan hebben we niets bereikt. Kerncentrales hebben het voordeel, na de bouw, na decennia nog werkzaam zijn, waarbij men uiteraard tijdig onderhoudswerken moet doen. Toch is de idee dat kernenergie gevaarlijk is, bedreigend zelfs, al sinds de jaren ’70 aan de orde van de dag. Maar bij het samenstellen van een mix van energie om de behoeften van industrie en samenleving, niet enkel tot genoegen, maar gewoon omdat zoveel van onze activiteiten energie vergen en men die niet voldoende duurzaam kan produceren.

 

De zaak is dat hier beslissingen van politieke aard aan de orde lijken, maar in feite voorwerp zouden moeten zijn van technocratische en op wetenschappelijke inzichten gebaseerde besluitvorming, engineering ook, zijnde het vinden van adequate oplossingen om wat we weten werkbaar in te zetten. Toch is ook de maatschappelijke discussie noodzakelijk waarbij de argumenten voor de ene of de andere benadering van de uitdaging die de klimaatverandering vormt en omtrent de best mogelijke oplossingen, waarbij – honni soit qui mal y pense – second best oplossingen onvermijdelijk zijn. Hoe men mensen kan overtuigen hun verwachtingen te temperen blijft altijd ook een politieke vraag en daar zal de politiek dus argumenten voor moeten vinden. Maar na corona zijn in Europa de schatkisten niet echt goed gevuld en blijkt het moeilijk pasklare antwoorden aan te bieden, die de burger niet zullen raken. Maar zonder een toekomstperspectief dat meer inhoud dan de idee dat de ondergang afgewend is, zal men ook weinig applaus beuren.

 

$  $  $

De zaak is dat hier beslissingen van politieke aard aan de orde lijken, maar in feite voorwerp zouden moeten zijn van technocratische en op wetenschappelijke inzichten gebaseerde besluitvorming, engineering ook, zijnde het vinden van adequate oplossingen om wat we weten werkbaar in te zetten.

 

$  $  $

 

De wereld zoals die zich aan ons voordoet en wat wij verwachten dat die te bieden heeft, blijkt evenwel geen zuiver politiek probleem, waardoor politici de nodige moeite hebben de zaak naar behoren te bemeesteren. De kans op mismeesteren is des te groter omdat men denkt geen alternatieven te hebben. De macht van de lobby’s willen breken, zowel van voedselproducenten als van energieboeren, klinkt goed, maar het zijn machten die men niet kan ontlopen. Het voorstellen alsof de politici maar te brullen hebben en alles zwenkt in hun richting, zoals de media doen, maar klimaatactivisten en dat politici dus het juiste moeten denken en doen of dus de activisten moeten volgen, terwijl die activisten zich dan in het politieke gewoel begeven, wat ze net willen vermijden. In die zin kan men de pogingen via rechtszaken hun gelijk te halen, zien als een buitenparlementaire bestuurspraktijk, maar of dat bij de burgers overtuigend dan wel acceptabel overkomt, is zelfs geen vraag. De kritiek van zogenaamd rechts partijen op klimaatactivisme kan dan ook op steun rekenen.

 

Bij dat alles tot slot is het maar de vraag of we voldoende inzicht hebben in de technische en wetenschappelijke gegevenheden en mogelijkheden om ons de wegen te tonen die wel mogelijk blijken en waarbij het verlangen een goed leven te leiden, voorzien van alle gemakken inzake wonen, mobiliteit, werk en het besef dat het ergens wel niet tot in de oneindigheid kan doorgroeien, als we geen greep krijgen op de factoren die de klimaatverandering aanjagen. Kernenergie is dan een taboe dat zal moeten sneuvelen, werken aan betere en veilige productieprocessen kan daarbij evenmin uitgesloten worden, maar dan moet ook de prijs van productie en behoud van het bestaande park van kerncentrales in rekening gebracht worden. Juist de ontwikkeling van de technische, wetenschappelijke en bouwkundige instrumenten kan verhinderen dat we alleen maar moeten vrezen voor de Apocalyps. Politici die menen dat we via wetenschap en techniek wel oplossingen zullen vinden, worden afgeserveerd, maar wie heeft een alternatief in petto. Unabomber? De geniale wiskundige die zich terugtrok in de natuur en belangrijke figuren in het besluitvormingsproces met bombrieven belaagde, handelde vanuit het schrikbeeld van de Apocalyps.  Bedrijven kunnen ernaar streven hun marktmacht en macht te behouden, maar zijn niet a priori tegenstanders van een ander beleid, gericht op het verduurzamen van productie en consumptie;

 

Bart Haers

 

  

Reacties

Populaire posts