Het wrede lot van Barbara Skarga, overlevende van de Goelag
Boekvoorstelling
Overleven
in de Goelag
Wat extreme
ontbering doet
Barbara Skarga. Na de Bevrijding. Aantekeningen over de Goelag 1946 -1956. De Bezige Bij 2022. Vertaling uit het Pools: Steven Lepez, inleiding Alicja Gescinska. 432 pp. 34,99 €
Op dinsdag 22 november woonde ik in Gent, in het KASK
in een auditorium van een andere eeuw een boekvoorstelling bij waar ik wel iets
van verwacht had, maar het werd beter nog. Alicja Gescinska, haar partner en de
vertaler Steven Lepez en Johan de Boose zorgden voor een boeiende inleiding, presenteerden
het boek van Barbara Skarga, u wellicht onbekend met het nodige ceremonieel. De
muzikale inbreng mag niet onvermeld blijven, want twee zoontjes van Alicja en
Steven zorgden voor een bijzondere sfeer. Het boek bleek uiteindelijk een
familiemoment, waar we toch wel waardering voor moeten hebben. Als een jongen
van 9 een stukje componeert, dan moet hij veel gehoord hebben over dit verhaal.
Maar wat weten we nog over de Goelag?
Goed een maand geleden kwam er een bericht uit Rusland
dat de rechter de organisatie Memorial heeft opgedoekt, omdat het een buitenlandse
agent zou zijn, terwijl het net ten behoeve van nabestaanden en de samenleving
onderzoek deed naar wie in de Stalintijd naar Siberië of de Witte Zee en andere
plaatsen was verstuurd voor jaren dwangarbeid of heropvoeding. Al dat onderzoek
werd, zoals men had mogen vrezen door de overheid, door Poetin en het Kremlin
afgewezen, want er is een nieuwe interesse en herwaardering van en voor
Vadertje Stalin op gang gebracht. Wellicht is Memorial onvaderlands, maar
meteen weet eenieder ook weer en ten overvloede dat vrijheid van vereniging in
Rusland niet kan, niet meer kan. Men zegt dat dit de Russische ziel zou zijn,
maar toch, er is meer aan de hand.
Barbara Skarga kende een gelukkige jeugd tot haar
vader overleed, toen ze tien was. Daarna ging ze leven op een landgoed van familieleden
in Litouwen, waar ze tijdens de oorlog in het verzet tegen de Wehrmacht en de
SS ging. Toen in het voorjaar 1944 Litouwen werd bevrijd, toen Skarga wilde
feesten met de anderen, werd ze opgepakt. Stalin en de NKVD vreesden dat wie
verzet had gepleegd tegen de nazi’s ook wel duidelijk blijk had gegeven van
eigenzinnigheid en kon denken. Barbara Skarga kreeg 10 jaar werkkamp aangesmeerd
en daarna eeuwige verbanning op een kolchoz.
Pas vele jaren later schreef ze haar memoires en werkte ze haar aantekeningen
uit, waaruit het boek, dat ook in Polen niet meer zonder meer verkrijgbaar is,
voortkwam. Alicja Gescinska leerde ons al eerder in een boek het werk van
Leszek Kolakowski kennen, maar het werk zelf kan in deze tijden wellicht
opnieuw inspireren. Kolakowski was een overtuigd marxist en kon zoals filosoof
carrière maken in het universitaire bestel. Tijdens een reis en verblijf in
Moskou als beloftevol en gezagsgetrouw filosoof werd hij zich bewust van de
constructiefouten van het Stalinisme en het marxisme. Toen Barbara Skarga terug
kwam uit de Goelag en kolchoz, werd zij zich bewust van wat er met haar hoofd
en brein was gebeurd. Haar kennis van Latijn en Grieks, Frans en Duits waren
volkomen verdwenen en ze heeft zich bij haar herstel vooral bezig gehouden met
het opnieuw leren van het Frans. Daarom kwam zo ook in het debat over Auguste Comte,
het positivisme dus, terecht en schreef ze over Bergson. Bij aanvang wilde ze
niet bij Kolakowski doctoreren, omdat hij in 1955 nog volop in het systeem zat,
maar wellicht ontdekte ze gaandeweg dat hij lang niet meer beginselvast de
partijrichtlijnen volgde. In 1966 werd hij uit de partij gezet en ontslagen uit
zijn hoogleraarschap. In 1968 ging hij in ballingschap, maar zijn werk bleef
circuleren in de kringen van intellectuelen.
Ergens in mijn geheugen vond ik bij het horen van de
naam van de filosoof Kolakowski een herinnering aan een krantenartikel, waar de
Pool die in verbanning ging omdat hij het kwaad in de Marxistische en Leninistisch-Marxistische
heilsstaat had onderkend zou spreken voor het Nexus-instituut over het Kwaad.
De Vlaamse intellectueel Frans Albers die meent dat het kwaad hoogstens een
metafysische demon kon heten (in 2002, of hij er nu nog zo over denkt is mij
niet bekend) en dat men er dus geen hele dag congresseren aan kan besteden.
Spijtig toch dat intellectuelen wel eens vergeten dat verwondering en
nieuwsgierigheid ons denken tot alertheid voor de werkelijkheid van de Tilburgse
modder kunnen aanjagen. Mensen kunnen kwaad bedrijven, al vinden ze zelf dat ze
het beste met de mensheid en mensen over wie ze gezag uitoefenen voorhebben.
In 2007 waren Alicja Gescinska en Steven Lepez
aanwezig op de verjaardag van Kolakowski, zijn 80ste verjaardag,
waar plots ook Barbara Skarga verscheen, wat voor de geboren Poolse Gescinska
een grote verrassing bleek. Maar dit boek over haar leven en overleven in de
Goelag zou pas geleidelijk haar aandacht krijgen en toen Rusland in februari
2022 Oekraïne binnenviel, kon het niet anders of dit boek zou vertaald worden. Zelf
schreef ze een inleiding, maar het grote werk van de vertaling werd door Steven
Lepez gedaan, maar hij vindt niet dat vertalers te hoog van de toren moeten
blazen. Toch denk ik dat hij het belang van zijn werk onderschat, omdat we nu
eenmaal zo weinig weten over Rusland,
maar ook over Polen en de lidstaten van de EU sinds 2004. Enkele losse brokken,
fragmentarische kennis waarop we dan zonder schroom gaan speculeren over de
Russische ziel en de Poolse kordaatheid, of anders het strakke katholieke
geloof. Maar hoe de historische lijnen te ontrafelen vallen, daarover gaat het
zelden.
Gisteren probeerden Johan de Boose, Alicja Gescinska
en Steven Lepez ons duidelijk te maken hoe erg het is dat we geen pogingen doen
die geschiedenis(sen) beter te begrijpen. Vooral Alicja Gescinska kon het niet
voldoende benadrukken dat de situatie in Polen, Rusland, maar ook Oekraïne en
de Baltische staten onze aandacht verdienen. Soms lijkt Rusland vlakbij en dan
weer ver weg, mentaal buiten onze waarnemingshorizon. Overigens ligt Belarus,
Wit-Rusland nog veel verder weg en de mensen die er streden tegen de (uiteraard)
vervalste verkiezingen door Loekasjenko zitten of in ballingschap of in
allerlei kampen. De machthebbers hebben doorgaans maar een doel, de macht
behouden tot elke prijs. Hecht ik aan de Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens, dan denk ik dat men zowel in het Westen als bij de tegenstanders,
zoals Rusland die mensenrechtenpolitiek te veel heeft geinstrumentaliseerd of
zo mogelijk nog erger, heeft geabstraheerd. Het helpt erop te wijzen dat we de
naleving en institutionele inbedding van de mensenrechten aan de orde blijven stellen,
maar Poetin en anderen menen dat die begrippen en waarborgen Rusland alleen
zouden verzwakken. Het zou dus ook nuttig zijn als we voor onszelf het discours
over mensenrechten opnieuw concrete inhoud geven, zoals ik gisteren tussen de
regels meende te horen.
$ $ $
Soms lijkt Rusland vlakbij en dan weer ver weg,
mentaal buiten onze waarnemingshorizon.
$ $ $
Vrijheid, een belangrijk filosofisch thema? Uiteraard,
maar we gaan er zo te zien zelf ook wel eens lichtzinnig mee om, met de
vrijheid van denken en spreken. Neen, we laten niet af onze vrijheid te claimen
en worden toch niet opgepakt als we een verkeerd woord over politici of
instituties zeggen, maar we gebruiken die vrijheid dan vooral – zo lijkt het
wel eens – over koetjes en kalfjes te praten. Hoe nodig roddelen ook blijkt, om
de eigen omgeving te verkennen, omdat we nu eenmaal een dorp nodig hebben om
een kind op te voeden, vrijheid is in wezen noodzakelijke voorwaarde voor individuen
en voor de samenleving om als open samenleving te bloeien, niet enkel qua
welvaart en welzijn, maar ook mentaal. Vrijheid betekent dus weten dat er al
eens tegenspraak komt, zal komen en dat aanvaarden, want het gaat om het
beschaafd uitwisselen van argumenten en die toetsen. Maar vrijheid beperkt het
handelen van de overheid omdat dit gefundeerd moet zijn op wetten en de
grondwet en altijd getoetst kan worden.
Ik zal het boek graag lezen, over het leven in de
Goelag, omdat ik dat een bijzondere omstandigheid van menselijk en politiek
handelen moet noemen, waarbij het individu totaal ondergeschikt is aan hogere
belangen. Sinds Machiavelli over de excessen van machthebbers schreef, wordt
zijn portret van de Prins als handleiding beschouwd, waartoe de kerk ook veel
heeft bijgedragen. In werkelijkheid
geeft hij juist af op de machten van zijn tijd, de paus en diens zoon
Cesare Borgia, Lodewijk XII en anderen die menen boven elke (menselijke) wet te
staan. Nicollo Machiavelli had dus al de idee dat macht beperkt, ingeperkt moet
worden, maar besefte dat vooral macht tegenmacht behoeft.
Arthur
Koestler, George Orwell en andere critici van het communisme, ook Hannah Arendt
en Albert Camus boden goede gronden om die benadering van maatschappelijke
kwesties als ongelijkheid en gebrek aan zelfbeschikking van individuen te begrijpen.
Thuis lagen “Kankerpaviljoen”, De Goelagarchipel en nog wat boeken van
Alexander Solzhenitsyn, naast onder meer het relaas van de Revolutie, Liefde,
Tscheka en dood, Deel II, Mijn huwelijk in rode Storm en deel III Mijn tweede
vaderland van Alja Rachmanova, ook een verhaal van overleven en menselijk
blijven en dus werd het een zoektocht naar vrijheid. Vrijheid is net dat men
vergissingen kan maken, maar niet existentieel wordt gekraakt om die reden. Laten we vaststellen dat de politiek van
beheersing van mensen en van de samenleving ingaan tegen de idee dat we vrij
horen te zijn en dat de overheid dus niet over alle machtsmiddelen kan beschikken.
Dan wordt het verhaal van Barbara Skarga, ook na haar terugkeer uit de Goelag
en de Kolchoz er een van zoeken naar wat mensen tot mens maakt.
Alicja Gescinska merkte ook op dat Barbara Skarga erin
slaagde in de kampen snel haar weg te vinden, want ze was opeenvolgend
verpleegster, zonder opleiding, daar deden de kampverantwoordelijkheden niet
aan, ingenieur en alles waartoe ze geroepen werd, maar zo had ze (ongewild) een
zekere voorsprong op de andere gevangenen. Dat Moskovieten in de kampen nog
altijd hoog van de toren blijken te blazen, terwijl ze die uit Petersburg als
ondergeschikt beschouwden, maakt dan weer duidelijk hoe menselijk, al te
menselijk dat kampleven blijkt. Als Poolse viel Barbara Skarga buiten dat
schema en dat zal haar wellicht ok kansen gegeven hebben maar misschien ook al
eens een extra dosis isolatie of wat dan ook bezorgd hebben.
Op weg naar huis, in de trein, bedacht ik hoezeer we
in Europa onze vrijheid inderdaad moeten koesteren, maar dat dit er dan ook op
neerkomt dat we zoiets als verantwoordelijkheid moeten erkennen, maar ook dat
niet het maken van fouten cruciaal of lethaal kan zijn, maar wel de intenties die
ons handelen sturen. Willen we activistisch optreden tegen de lamlendige aanpak
van de klimaatverandering, dan kan dat perfect. Willen we ingaan tegen de
aanleg van een hoogspanningslijn dan is daar niets mis mee, maar men moet
altijd ook nog tegenargumenten onder ogen nemen zien en naar waarheid tot een
oordeel komen. Ook in het debat zou het nuttig zijn te spreken met de moed tot
waarheid, zoals Michel Foucault in zijn laatste colleges in het Collège de France
uitgebreid had besproken. Bedenken we wel, bedacht ik bij het binnenrijden van
het station te Brugge dat Barbara Skarga net gevangen was gezet omdat ze als
Poolse in het verzet had gestreden. Dan moet ik toch weer denken aan de doden
van Katyn, waar het kruim van de Poolse natie in 1940 door de NKVD werden
vermoord. De gruwelijkheid van deze moordpartijen lijkt voor zich te spreken,
maar volgt op anderhalve eeuw Russische bezetting van Polen en slechts 20 jaar
onafhankelijkheid. Wachtend op de bus, herinnerde ik me een gesprek met de
pianist Janusz Olejniczak over de Poolse ervaring met macht en overheersing. Dat
was voor Jaroslav Kaszinski Polen op een conservatief spoor zette, maar de
pianist zegde dat niet alle Polen hun angst voor de vrijheid en zelfbeschikking
overwonnen hebben.
Het valt me dat we in België en vooral in Vlaanderen
graag uitpakken met de vreemde bezettingen die we zogezegd hebben moeten ondergaan,
maar op de keeper beschouwd valt dat mee. Van de tijd van de Bourgondiërs, die
altijd nog af te rekenen hadden met de lokale (stedelijke) elites, de Spaanse en
vervolgens de Oostenrijkse vorsten, was er wel streven naar overheersing, zeker
door Filips II, maar ondanks alles was zelfs Jozef II, de zogenaamde
Keizer-Koster die ook een paar keer incognito naar Brussel en de Nederlanden
kwam, geen overheerser en voerde hij in zijn Huisland, Oostenrijk en elders ook
moderniseringen door, overhaast en onhandig, maar niet afgedwongen door een
overweldigende legermacht. Pas met de Franse Revolutionaire Legers begon de
tijd van de niet legitieme overheersing, na Napoleon kwam Willem I, maar dat
kan men nauwelijks een vreemde vorst noemen, al waren er natuurlijk fricties.
Pas de twee bezettingen, eerst de keizerlijke van 1914 tot 1918 en vervolgens
tijdens WO II, ziet men hoe bezetting en onderdrukking tot hongersnoden, bloedvergieten
en slavernij, zelfs bijna tot burgeroorlog
kunnen leiden tussen verzet en collaboratie.
Daarmee vergeleken is het lot van Polen wel een ander
verhaal. Nadat Polen met Litouwen een zekere hegemonie over Oost-Europa hadden
weten te verwerven, kwam met de zwakke politieke structuur, waarbij
adelsfacties de dienst uitmaakten, de verdelingen van Polen, met dank aan Frederik
II de Grote, Catharina de Grote en Habsburg, waardoor de namen van de
landstreken, zoals rond Lemberg, Lviv, Lwow… wel eens verwarrend blijken. Is
het nu Galicië of Oekraïne? Alicja Gescinska wees er alleen daarom met meer dan
goede argumenten op dat onze kennis van Polen, Oekraïne, Rusland hopeloos
beperkt en fragmentair is. Maar erger nog, vrees ik, dat we, media, politici,
intellectuelen er ook niet echt nieuwsgierig naar zijn. Hopelijk zet dit boek
mensen op het pad tot interesse voor wat Oostelijk van de Elbe leeft, welig en
op zoek naar vrijheid en geluk.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten