Concertleven
Kleinbeeld
Godenspijs
Je hoort een aria waarin gevraagd wordt dat zoete honingspijs van de lippen van leeuw mijn lippen zouden aanraken en mij spijzen. Een beeld dat je maar moeilijk als realistisch kan beschouwen. Bach schreef blijkbaar cantates die ons nog steeds kunnen beroeren.
Het koor Jardindesvoix zong zondag in de Heilige Katharinakerk in Wondelgem, deels vergroeide voorstad, deels residentiële buitenwijken, waar oude villa’s en een prachtige dries het landelijke en het stedelijke met elkaar verzoenen. Een poging meer te weten over deze kerk en het interieur, via google leverde weinig op, wat me wel verbaast want site, opbouw, exterieur en interieur van de kerk hebben iets bijzonders, dat toch de aandacht van de liefhebbers van en onderzoekers naar patrimonium zou moeten bekoren. Maar goed, ook zonder meer kennis ter zake kan de kerk, kan de omgeving wel bekoren en erheen wandelende, nadat we de auto hadden geparkeerd, viel weer op hoe de kerk bijna in een landelijke omgeving lijkt te staan. Ook klinkt er geen straatlawaai door.
Het koor, veertigers en vijftigers vooral, burgers die in hun vrije tijd graag met het muzikale hun tijd vullen en een aantal professionele musici brachten een paar cantates van Johann Sebastian Bach en we konden ons van begin af in de bijzondere sfeer van deze muziek laten verzinken. Muziek, die van Bach in grote mate, kan, ondanks veranderende inzichten in het leven en de grote levensvragen echt wel beroeren. Het bijzondere ervan is dat het toelaat de eigen persoonlijke ervaring te overstijgen, maar het wekt niet dat soort uitzinnigheid die sinds de jaren zestig bij sommige groepen en bands het geval is.
Het is me het weekend anders wel, want Klara heeft de top 75 uitgebreid naar een top 100 en om de haverklap komen mensen vertellen wat zij van dit of dat stuk vinden. Het feit dat Bach met drie stukken op de eerste drie plaatsen prijkt, wekt onze argwaan, want hoeveel bewondering we ook hebben voor diens oeuvre, ik geloof niet dat je Bach’s muziek kan vergelijken met Dvorak of Schnittke.
Daarnaast werd er ook gekoerst, in de Vlaamse Ardennen, waar de aantrekkelijke rust voor toeristische doeleinden ook al vaker dan nodig verstoord wordt. Waarom mag een mens niet houden van slaperige dorpjes, waar mensen op het oog hun gewone leven leiden? Wat weten wij wat er achter de voordeuren en achterdeuren van die huizen leeft? Vandaag is het stedelijke niet meer die vruchtbare laag waar het nieuwe vorm krijgt.
Het valt me op dat men de muziek uit de barok, de Sturm und Drang, de Romantik, de verschillende nationale scholen tot en met de post-moderne varianten, doorgaans en vulgo klassieke muziek genoemd, per se populair maken wil door ze te presenteren als was het consumptiekunst. Let wel, soms was dit wel het geval, maar oversteeg het meesterschap van de componisten en de bijzondere smaak van de opdrachtgevers dat niveau. Hoogtepunten van cultuur, werd de traditie met de ontwikkeling van de samenleving vanzelf deel van het bestaan van steeds meer mensen. Maar goed, in de strijd tegen het elitisme is elke vulgarisatie blijkbaar toegestaan. Aan de andere kant, valt op, hebben we weinig oog en nog minder oor voor de muziek van deze tijd, die in die traditie tot stand komt.
Zit je dan naar good old Bach te luisteren, naar zo een cantate, wordt je ineens overhoop gegooid door zo een simpel vers als
“Komm, du süβe Todesstunde
Da mein Geist
Honig speist
Aus der Löwen Munde
Mache meinen Abschied süβe.
Säume nicht
Letztes Licht
Dass ich meinen Heiland küsse.”
(BWV 161)
Deze cantate eindigt met een koor, dat, nadat het beeld van de wormen die ons lijf verslinden, in herinnering gebracht werd, een lichaam dat dan toch weer tot leven gewekt worden. Dan zal het lichaam in stralende rust door Hem verheerlijkt worden, wat voor sommigen pure nonsens zou zijn, maar, toch, wie tracht niet ergens heimelijk het einde van het leven en van ons aardse bestaan iets mee te geven. Bach leefde in een tijd dat sterven niet zo ongewoon was en de pijndrempel, zoals Huizinga vaststelde voor de Herfsttij der Middeleeuwen, anders lag dan voor ons.
Wij leven met de onwrikbare zekerheid, als we dood zijn is het gedaan, maar toch ook wie er zich verder niet om bekommert, kan deze muziek, eens ontdekt, eens genoten, wel genieten. De “Actus Tragicus” vormt dan weer zo een gehele andere setting, de dialoog tussen koor en soli, waarin we eraan herinnerd worden dat we sterven moeten en dat er dan eindelijk geen redding is, behalve Christus natuurlijk. Nog eens, in deze tijd lijkt dit wel Latijn, ook al is het oud goed Duits. We genoten van de muziek, maar de idee waaraan die vorm geeft, kan ik niet terzijde laten en dat blijkt ook voor anderen het geval. Het besef, het genoegen van sopranen en contratenors, Tenoren en baritons lijkt mij van het concert een ervaring mee te geven waar ik genoegen aan ontleen, beleef. Het is niet als na een wuft partijtje dansen, dat kan ook genoegen geven natuurlijk, maar het is het opgenomen zijn in een dimensie die het dagelijkse kleuren kan.
Toen ik thuis kwam en de politieke en sportieve nieuwtjes me kwamen toewaaien was het duidelijk dat de banaliteit, het andere ritueel me even niet veel konden schelen. Het nieuws dat de top 100 van Klara was uitgelopen op een triomf voor Bach, stond in geen verhouding tot wat we gehoord hebben.
Wijl we nog wat ijsberen in de tuin, met een sigaret, valt het me op dat ik dit genoegen niet met iedereen zal kunnen delen, dat dit, zoals bij boeken, tentoonstellingen en andere artistieke ervaringen het geval is, iets betreft uit de binnensfeer. Een paar honderd mensen genoten deze namiddag, luisterde hoe koor, soli en consort ons meenamen, maar ik kan mij voorstellen dat wie op de muur van Geraardsbergen de renners staat toe te juichen, de indruk heeft dat vele duizenden aanwezig zijn, dat wie in het stadion een gevierde club ziet tenonder gaan, dat leed kan delen. Het publieke karakter van het ene, het meer besloten karakter van het andere geven de dimensies en het karakter van de ervaring aan. Nu valt er niet omheen te walsen dat we zouden leven in een wereld waar men het individuele en het individualisme centraal moet vinden. De calculus te maken wat mij het meeste aanstaat en mijn geluk het meest bevordert, staat schril tegenover de idee dat dit genieten in de binnensfeer door stemmingmakers niet gedeeld wordt, zelfs bestreden, wegens elitair, roept toch wel vragen op. Meer nog, wie dat beleven in de persoonlijke sfeer, met magen en vrienden, van dit optreden als een mooi, fijn, subliem moment ervaren kan, zich afzondert van de kudde, kan geen contact hebben met het volk. Dat is doodzonde natuurlijk.
De zangers, dirigent, de leden van het consort hebben hun bezigheid van alledag en tegelijk, sommige professioneel leven zich graag uit in deze muziek en dat kleurt hun dagen. Moeten we dit dan elitair noemen, terwijl we vervolgens afgeven zouden op amateurs (van klassieke muziek) als belegen bourgeois?
De sigaret is al lang opgerookt, het glas wijn gedronken, enkele sterren lichten op, maar de spanning om de gedachte af te ronden, belet me naar binnen te gaan. Niet dat je niet de spanning of de beelden van zo een koers of van een voetbalmatch niet zou mogen waarderen, maar het bovenmatige belang dat het krijgt in de media, kan alleen hieruit verklaard worden dat de verschuiving van de buitenwereld steeds sterker wordt, maar als dat ten koste gaat van wat het persoonlijke leven, van de eigen ervaring, dan kan dat misschien wel ook op andere domeinen gevolgen hebben.
En dan zien we hoe oude patronen in een andere vorm terug keren. Was Bach een van die mensen, kunstenaars die het vermogen kende de binnensfeer te versterken, zoals het in de Christelijke traditie past, dan leefde hij nog in een tijd dat hovelingen en gewone stervelingen weinig privacy kenden. Ambachtslui en boeren leefden niet in een kerngezin, laat staan in een gesloten huiskring, maar een leerling woonde in bij de meester, op grote boerenbedrijven leefden de knechten meiden dicht bij de familie en voor het overige, de kortzitters en kleine luiden die zich met bezembinderij en het maken van knopen inlieten, zaten vaak in hun omgeving besloten. Het zijn mensen als Belle van Zuylen die enigszins slagen in het ontwikkelen van een persoonlijke levenssfeer. Hoe zat het dan met Bach, cantor, later kapelmeester en briljant organist? Ook hij leefde ondanks zijn ambtelijke verplichtingen in een dubbele wereld, die van de binnensfeer, maar ook, als ambtenaar of dienaar in een publieke sfeer.
Een van de aspecten van de moderniteit is het verder ontwikkelen van die binnensfeer, waarin het intieme persoonlijke zich zonder bemoeienis van buitenaf kon ontwikkelen. De dagboeken, briefwisselingen en soms wel eens overdreven geachte zelfzorg – in onze ogen – liet wellicht ook sporen na. Wat echter onmiskenbaar is dat waar we een lange tijd eigen paden leken te mogen bewandelen en kunnen ontwikkelen vandaag onder grote druk van een commerciële beleving komen te staan, die door de tegenstanders van de commercie, ook nog eens versterkt wordt, door alles wat populair is, de hemel in te prijzen, hoe dwaas ook.
Bach had me dus op het spoor gebracht van een boeiende gedachte en alleen al daarom was ik blij dat ik deze cantates had gehoord en een paar klasgenoten van vele jaren her te ontmoeten. Graag beweren geleerde dames en heren dat dit alles toch van betrekkelijk gering belang is, vergeleken met het grote wereldleed, met het beleden ideaal van de gelijkheid, maar als Klara ons plat slaat met poppolls van klassieke deuntjes, dan weet ik dat zo een ontmoeting met deze muziek, in zo een fraai aangeklede kerk voor de aanwezigen echt wel iets betekenen moet.
Plots zie ik het meisje weer, in gedachten, dat tijdens de pauze had zitten lezen. Haar altviool in de draagtas, leek ze even verwonderd te luisteren, hoewel ze me dan vertelde dat ze zelf ook wel van de historische muziekpraktijk houdt. Met de gedachte dat deze jonge dame zo te zien voor Justin Bieber geen koortsachtige stuiptrekkingen zou laten zien, liet ik het allemaal eindelijk los en legde me te rusten. Maar de ochtend nadien, kwamen de gedachten terug. Daarom alvast deze enkele kanttekeningen, want het gaat om iets dat deze wereld niet mag laten schieten, het beleven van kunst als een intiem gebeuren dat we met enkelen delen kunnen, maar dat tegelijk steeds weer anderen lijkt aan te spreken. Gelukkig blijft het leven, echt beleven, zoals dat meisje liet zien het ook weer te halen. Zelfs een gehandicapte man kon in alle sereniteit luisteren en genieten. Dat kan het genoegen alleen maar versterken.
bArt
Reacties
Een reactie posten