Voor het vallen van de Nacht

Recensie

Door raderen vermalen

Hans Keilson, Het leven gaat verder. Uitgeverij van Gennep. 1933, Nederlandse uitgave 2011, pp. 254. Prijs: 1990

Ook tijdgenoten zagen het aankomen, de vermolming van het bestel, de onhoudbare economische politiek en het beleid van de bedrijven. Het blijft voor ons een raadsel dat deze auteur zo lang buiten beeld kon blijven, maar ook dat de recenten het boek gewoon goed vinden. Op zich is dit een kwaliteit, maar het verwijt dat in De Morgen gemaakt wordt, als zou het eindigen in een politiek pamflet, klinkt bizar. Ook “Alles Stroomt” van Vasili Grossman eindigt als een meditatie over vrijheid en hoe Lenin de Vrijheid overbodig vond en kan men als een pamflet lezen, wijl het vooral een overdenking is over de keuze van een politicus. Hier gaat het om de keuze van een jonge man. In die zin heeft het een plaats naast Ich nicht, van Joachim Fest over de keuze van Johannes Fest, zijn vader om niet in de NSDAP te stappen. Ook het boekje van Inge Scholl over haar broer en zus die in de jaren 1942 en ’43 tegen Hilter in opstand kwamen, kan hier in de onmiddellijke reacties op het gebeuren gelden. Wat we dus vaak ontberen is directe toegang over hoe tijdgenoten dachten over de machtsovername door Hitler of minstens de vermolmde Republiek van Weimar. Kort na de oorlog behandelden Hesse en Thomas Mann dit thema. Maar Hesse had het thema in 1906 al behandeld in Unterm Rad. Wat er in Duitsland leefde tijdens de sinistere 12 jaar wordt niet altijd goed geduid, omdat de almacht van de NSDAP deze reacties verzwakte. Maar het voorbeeld van Kurt von Hammerstein-Equord kan aangeven dat er niet enkel steun, maar ook een gearticuleerde weerstand bestond en kon ontluiken.

Hans Keilson is een slachtoffer van het Nazisme, want hij moest vluchten voor de nazi’s toen die aan de macht kwamen en onderduiken toen Nederland bezet werd. Hij kende in Nederland wellicht de kringen van de Duitse literatuur in ballingschap, met bekende en minder bekende namen als Stefan Zweig of Thomas Mann, maar op de Wikipagina komt de auteur Hans Keilson niet voor. Soms lijken we het moeilijk te hebben die fenomenen van weerstand en “Innere Exil” echt goed te bekijken.

Meer dan economische geschiedenis

Duitsland heeft in de periode die we nu Interbellum kennen een zeer roerige geschiedenis gehad, met twee periodes van (hyper-)inflatie, de periode 1918 – 1925 en de periode 1930 – 1934, maar over de eerste spreekt men minder, hoewel die ongetwijfeld harder is aangekomen. Ook de politieke geschiedenis van Duitsland in die jaren vertoont in vele (vulgariserende) publicaties een lacune die moeilijk te verantwoorden valt. De maatschappelijke veranderingen die uit beide voortkomen zijn vooral gericht op het feit dat de NSDAP en Hitler de macht konden grijpen. Velen zullen wel iets weten over de moord op Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, de moord op Walter Rathenau is al veel minder bekend. Vooral de bezetting van het Ruhrgebied in 1923-1924 en het verdrag van Lugano, dat stipuleerde de schuldenlast van Duitsland en de herstelbetalingen te verlichten, blijven vaak onderbelicht.

Nochtans is het tegen de achtergrond van die economische en politieke evolutie, waar we ook de crash van Wallstreet in 1929 moeten bij rekenen, dat dit boek van Hans Keilson te situeren valt. Verwijzingen naar Gunther Anders (de catacombe van Molussië) en Sebastian Haffner, die al in 1939 over het “Nieuwe Duitsland” van A. Hitler schreef komen zelden aan de orde. Al deze auteurs waren zeer bewogen door de gebeurtenissen en voor deze overweldigende fenomenen van ondergang en onvermogen zinvolle antwoorden te ontwikkelen. Voor ons wordt de afstand groot en het laten wegen van aspecten in het juiste daglicht speelt ook mee om de gebeurtenissen en reacties te vatten. Let wel, in het boek van Keilson valt niets te merken over het antisemitisme. Alles draait om het teloorgaan van een samenleving en cultuur.

Het is daarom geen overbodige luxe om te proberen te zien in welke omstandigheden de jonge Hans Keilson “Het leven gaat verder” heeft geschreven. Meer dan ooit vragen we ons af of velen onder ons daartoe eindelijk wel bereid zijn. Heeft Keilson het over de ondergang van klein- en grootbedrijf, met massale werkeloosheid tot gevolg, dan blijven we vandaag vaststellen dat men de dynamiek van de grote geschiedenis in het dagelijkse leven niet altijd weet te vatten. Dit boek laat zien dat er een spanning blijkt te bestaan tussen weerstreven en ondergaan.

De menselijke maat

In het boek zien we hoe jonge en oudere mensen hun plaats in de samenleving zoeken in een dramatisch veranderende tijd. Veel in het boek kunnen we zien als een Bildung, maar tegelijk ook het falende bevattingsvermogen van de tijdgenoot komt omstandig aan bod. Eigengereidheid en afstandelijkheid komen tegenover volgzaamheid en onderdanigheid te staan. Ouders verbergen hun zorgen en kinderen hun inzicht in die zorgen.

In die optiek vormt het boek een spiegel van een tijd, zonder dat de auteur het vervolg ervan kent. Dat maakt het volgens ons net interessanter, omdat we zo de afwegingen van de betrokkenen in een bewogen tijd kunnen volgen. Ook wij weten nauwelijks hoe de tijd ons een loer zal draaien of nieuwe hoogtepunten van welvaart en welbevinden brengen, dan wel het rustige voortkabbelen dat ons persoonlijk toelaat er zelf invulling aan te geven. Fritz pleegt zelfmoord in een hotel in Berlijn, Albert, die veel minder bewogen lijkt en zoals zijn vader de grote wereld liefst niet te zeer wil laten wegen op zijn bestaan lijkt dromerig, maar in werkelijkheid ontwikkelt hij een vrij nuchtere kijk op de dingen. Albert groet vanuit zijn raam, met naast hem zijn oude vader, een voorbij trekkende stoet, maar waar hij staat tegenover de NSDAP laat Hans Keilson onaangeroerd. Albert wil niet met de schreeuwers in de politiek stappen, maar kiest wel voor de politiek. Hoe die piste, de ideologische basis eruit ziet? Op het oog lijkt het een burgerlijk benaderen van de politieke zaak, maar het zijn niet de politici die in een democratie de kern vormen, wel de burgers.

Het belang van Bildung

Het is duidelijk dat in deze roman de brave jongeman, Albrecht, die op school voldoende zijn best doet om te slagen en geleidelijk de gang der dingen leert kennen, ook ziet hoe zijn vader onder de druk van de slinkende handel te lijden heeft, begint eigen inzichten te ontwikkelen. Niets groots en meeslepend, zoals zijn vriend Frits, maar net kalmweg, zonder druk, maar wel onder de indruk.

Het is in deze optiek dat Hans Keilson laat zien hoe gevaarlijk het wel is om zonder weerstand en zonder veerkracht tegen de dingen aan te lopen. Wat verwacht onze jonge man, als hij na al die maanden in Berlijn en de provincie als rondtrekkend muzikant? Waarom laat hij zich ook van de studie afdrijven? Hij wenst niet deel te nemen aan het spel van de schreeuwers en toch wil hij niet zomaar terzijde blijven staan, wat een positie is die vandaag ook voor velen moeilijk te vatten en waarom we mensen gemakkelijk terecht wijzen.

Maar tegelijk, Keilson zegt niet dat Albrecht tegen de schreeuwers in wil schreeuwen of meehuilen met de wolven in het bos. De kwestie kan men het beste begrijpen door de positie van de Duitse burger in de democratie te proberen vatten. In de vrijsteden, als Lübeck of Frankfurt, had de burger vanzelfsprekend een eigen inbreng, maar onder Wilhelm II groeide de idee dat de zaak van de politiek soms wel heel erg persoonlijk gespeeld werd en dat het niet zo een achtenswaardige bezigheid was. Links, de volgelingen van Marx en de medestanders van de SPD wilden op de een of de andere manier een andere samenleving, maar pas in 1918 kregen ze die macht, niet formeel van de kiezer, wel van Lüdendorf c.s die zelf eerst de macht geüsurpeerd hadden en zij konden niet anders dan binnen de krijtlijnen blijven van een kapitalistische samenleving. De democratie werkte niet zo best en de aandacht voor het politieke bleef voor jonge Duitsers vaak in eerste instantie een opstandigheid tegenover de Keizer, de Vader. Het falen van Weimar bracht mee dat men hoopte dat een besluitvaardiger bestuur zou komen. De afstandelijkheid van Albrechts mentor, die zich niet engageren wilde en aan een boek schreef, was voor hem, Albrecht, iets onbegrijpelijks. Alleen dankzij zijn vorming bleef hij buiten het vaarwater van de schreeuwers aan politiek doen en er een weg voor te vinden. Aan de zijkant toekijken was geen optie, maar dan?

Exit

Waarom we deze roman uit een ver vervlogen verleden, voor sommigen dan toch, met interesse en vooral een zekere gloed gelezen hebben? Omdat Hans Keilson schreef op een moment dat de Republiek van Weimar ten onder ging en hij niet zomaar accepteerde dat iedereen meeliep met de schreeuwers, maar ook niet wist welke kant op te kijken. Hoe de tijden toen waren, met de ineenstorting van de economie, met dus de faillissementen en de strijd daartegen, valt voor ons moeilijk te bevatten. Al met al klinkt de lokroep van de daad in dit boek luid en blijft het antwoord uit. Het antwoord van Links noch van Rechts kan voldoen voor Albrecht, die overal had rondgekeken, het leven van zijn ouders kent, het leven in Berlijn en buiten, in de provincie.

Ons frappeert het waarom deze figuur, die een zekere verwantschap heeft met Hans Castorp – de Toverberg verscheen in 1924 – pas als buitenstaander kan fungeren, terwijl we zoveel liever helden hebben, in het vuur van hun actie. Wellicht probeerde ook Hans Keilson als buitenstaander zijn bestaan te verzekeren, maar eerder, omdat we met enige kennis van de cultuurpsychologie weten dat de keuze voor de afstandelijkheid finaal de enige passende lijkt in de concepten omtrent Kultur die toen leefden.

Daarom is het omslagpunt bij Albert zo belangrijk, de dood van zijn jeugdvriend, het neerleggen van de boeken door zijn vader en zijn eigen daaruit volgende besluit in de politiek te gaan, staat haaks op wat Fest schrijft over Albert Speer, die lange tijd volhield met de politiek niets te maken te hebben, maar ook met de Thomas Mann van “Betrachtungen eines Unpolitischen” die meende dat men in de idee van de civilisatie al te zeer gepolitiseerd was geraakt, terwijl men in het concept van de “Kultur” net buiten die sfeer kon handelen. Thomas Mann zou na de oorlog en de uitwassen van de crisis geleidelijk en volkomen de idee van de republiek en van het actieve burgerschap accepteren – in de jaren 1930 - en daaruit voor zichzelf de passende conclusie trekken door als schrijver ook “Stellvertreter” te worden, te zijn (Nichts erlebt und fast alles beschrieben). Zo kan men het ook bekijken omtrent Mann en in mindere mate Keilson, maar misschien drukt dit nu net het onbegrip van het schrijverschap uit.

Dadendrang, in de politiek en in het zakenleven, we zien het graag, maar soms, vooral in politieke zaken merkt men dat dadendrang soms te ver doorschiet, maar ook vaak dat het slechts om uiterlijke schijn gaat. Het niet slagen in de primaire opdracht de primaire noden te verzekeren, zekerheid over de munt, binnenlandse en buitenlandse veiligheid, goede infrastructuur, zijn aangelegenheden die in principe eens de grondwettelijke regels ingevoerd en organieke wetten gestemd niet teveel debat opleveren, maar juist daar wringt het schoentje. Ook vandaag zien we vaak heftige discussies over aangelegenheden die best ambtelijk afgehandeld kunnen worden. Parlement en regering dienen zich met de hoofdzaken in te laten en het gerecht zal de gelijkheid van de burgers verzekeren.

Niet een minimale staat, maar een effectieve staat, die tegelijk de vrijheden kan garanderen staat hierbij onder verdenking, vandaag en links verwijt de “rechtse” partijen steevast neoconservatisme en neoliberalisme, maar misschien is dat te ver beneven de realiteit, maar het is wel misschien net dat wat Albrecht voor ogen stond: een beleid dat de burgers laat doen waar ze goed in zijn en tegelijk niet de illusie wekken dat er ooit een droomwereld te beloven valt. Hans Keilson gaat hier inderdaad niet verder op in, maar de opbouw laat die weg wel zien. Geschreven in 1932 ontmoeten we een auteur die gelooft dat het anders kan, dan op dat ogenblik de Duitse kiezers wordt aangeboden, een strijd tussen Links en … antiburgerlijk rechts.

Er is dus niet echt een Exit mogelijk, begrijpt Albrecht en die gedachte steekt hem aan. Het zou de moeite waard zijn in het boek heel fijnmazig aan te tekenen waar de auteur de dramatische machtsgreep van Hitler af zou wijzen, maar ook hoe de auteur andere evoluties mee in het vizier neemt.

De plotse bekendheid met de auteur, via de nieuwe media is ook al zo een fenomeen waarover men wel eens onderzoek kan doen. Was Sandor Marai al gestorven, deze Duitse auteur, sinds 1933 in Nederland wonend en sinds 1945 effectief psychiater, die zich met oorlogswezen inliet, mag het nog bij leven meemaken. De moeite van het lezen is het alleszins wel, maar kunnen we deze waarheid accepteren, dat Duitsland te onstuurbaar was omdat niemand zich nog met de publieke zaak leek in te laten? Alleen het stellen van die vraag door de jonge man in dat bijzondere en onrustwekkende jaar, maakt het boek tot iets bijzonders.

Het bepaalt mee onze kritiek dat hij, Keilson de ondergang van de kleine zelfstandige Seldersen tot het einde schetst en laat zien hoe de man ondanks alles wat hij doet om de zaak alsnog te keren toch ten onder gaat. Maar er is aan de andere kant de zoon die ondanks alle ondergangsgedachten van anderen rustig eigen wegen kiest en weerstaat aan die verleiding. Waar hij uitkomt, blijft onduidelijk, maar dat is nu net het wezen, dat hij in eerste instantie zag en overwon, althans datgene wat zijn vader en zijn vriend ten onder liet gaan. De vertelde tijd is onduidelijk maar wel duidelijk is dat het interbellum en vooral de jaren 1929 tot 1932 de kern vormen.

Enthousiasme over een boek als dit kan liggen in de vertelling zelf en in het feit dat het verhaal authentiek getuigt van hoe het was. Anders dan we gewoon zijn is het niet het verhaal van het onafwendbare opkomen van Hitler, maar wel van het besef dat de democratie en het bestel niet bij machte zijn de krachten te weerstaan, indien de burgers verstek geven. Waarvoor te kiezen, laat de auteur in het midden, maar dat men kiezen moet, doordacht, daar laat hij geen twijfel over. Het is in deze tijden waar eenduidige systemen, religies en denkvormen om de voorrang strijden wel van belang dit te weten. Jos de Mul heeft hierover iets geschreven, maar daar besteden we een afzonderlijke reflectie aan.

Bart Haers

27 april 2011

Reacties

Populaire posts