Armlastige steden en waarom het zo is
Lezersbrief
Aan
een eerlijk journalist
Brugge,
1 maart 2013
Geachte
Mevrouw, geachte heer,
![]() |
Het prachtige stadhuis van de oude stad Mechelen, zal men het gebouw nog kunnen onderhouden? |
Ik
weet niet wie er hier nu eindelijk mee begonnen is, de kwestie van de
financiële handelingen van het ACW en de fiscale keuzes, optimalisatie dus, te
vermengen met de kwestie van het afstaan van de winstbewijzen aan Belfius, iets
wat Rik Torfs al in een vroeg stadium heeft gevraagd. De betekenis van het
woord vroeg kan tot misverstanden leiden, hier gaat het om het aan het licht
komen van het bestaan van winstbewijzen en wat dat betekent voor de bank. De
andere vraag, of het ACW zich bediende van legale constructies om belastingen
te ontwijken heeft daar slechts gedeeltelijk mee te maken.
De
vraagstelling de afgelopen dagen was erop gericht de oppositie en dan vooral de
N-VA te destabiliseren en de aantijgingen van gesjoemel als ongeloofwaardig weg
te zetten. Met het vele respect dat ik voor journalisten kan opbrengen, blijf
ik toch met de vraag zitten of er hier goede dan wel kwade wil in het spel was.
Men vergeet best niet dat het falen van Dexia voor bijvoorbeeld de Vlaamse,
Belgische gemeenten een strop betekent, want zij zullen over beduidend minder
financiële ademruimte beschikken. U begrijpt dat het mij dan vreemd voorkomt
dat geen enkele journalist in de aanloop naar de verkiezingen over de
feitelijke financiële toestand heeft gesproken. Zouden de belastingen verhogen?
Zou de burgermeester zijn of haar beloften kunnen nakomen? A fiscal Cliff? Dat
kan alleen maar in de VSA en dan kijken we daar met een gepast misprijzen op
neer. Maar u, mijn waarde journalist m/v, heeft u nagedacht over de gevolgen
van de ondergang van de gemeentelijke Holding voor al die gemeenten waar u de
uitverkoren kandidaten bent gaan aanprijzen?
Ik
weet het, mijn suggesties zijn ongepast en u zou liever hebben dat we nu ineens
de minister van locale besturen interpelleren dan de burgemeester van Mechelen,
wanneer die laatste zijn personeelskosten niet meer kan voldoen. En dan
vergeten we nog iets, ik althans herinner mij de gouden tijd toen daadkrachtige
ministers als de heren Luc Vandenbossche en Louis Toback het bewind voerden en
elk probleem met een gemeentelijke convenant werd opgelost. Aan wie de kosten?
Of die andere epoche, toen er beleidsplannen hoorden te komen voor baby’s,
kindjes, jeugd, oudere jongeren en jonge ouderen? Beleidsplannen en dan maar
aanwerven van ambtenaren om ze uit te voeren. De pensioenplannen werden even
niet in rekening gebracht. Nu goed, eerlijk is, een machteloze administratie is
ook niet alles, maar nu zit men toch met een probleem, denk ik. Want het mag
duidelijk zijn dat de gemeenten er de afgelopen jaren steeds beter geoutilleerd
op werden om hun taken te doen, maar de inkomstenstromen drogen zo te zien op.
Maar
zelfs dat soort enquêtes komen er niet zo gauw, want de burgemeester is goed en
zijn schepenen zijn afhankelijk van de voorkeuren nog beter. En bovendien, er
zijn er die menen dat de gemeente voor het ontwikkelen van een democratische
ingesteldheid van het allergrootste belang is, maar niemand zal daar zo gauw
opkomen, want het komt immers van Alexis de Tocqueville. Jawel, naar men weet
een aristocraat, maar dan wel een die meent begrijpen dat men maar beter de
democratie kan aanvaarden, zo rond 1830. Maar ook, we komen er later bij een
andere gelegenheid op terug, zal een doorgewinterd socioloog niet zo gauw bij
hem de mosterd halen.
En
dat is meteen de grote kwestie die ik hier wil aansnijden. Journalisten noemen
zich de vierde macht. Zij zouden bij machte wezen de democratie te redden. Maar
zij, u dus, gedragen zich niet als democraten. Welwillend als u iemand van node
heeft, maar bars, macchiavellistisch als de omstandigheden erom vragen.
Nu
goed, burgers begrijpen als een politicus de waarheid aanpast aan de noden,
maar een journalist mag dit niet doen. En wat die beminnelijke ankerman deed in
Terzake was er werkelijk over. Maar het was er al vroeger over, toen de houding
van de beheerders, bestuurders van de Gemeentelijke holding aan de orde was en
niemand echt de verantwoordelijkheid van die gigantische knoeiboel, een raad
met evenzoveel leden als er leden van de Holding waren, dat heet een algemene
vergadering. De zitpenningen en andere douceurtjes die eruit voortkwamen en die
zelfs nog eens ten persoonlijke titel mochten aangewend worden. Of liever, dat
is een veronderstelling omdat er nooit is duidelijk gemaakt hoe verkozen
uitvoerende mandatarissen omspringen met wat ze via intercommunales ontvangen.
Is het een persoonlijke verdienste als men in de raad van Bestuur van de
gemeentelijke Holding zetelt namens de gemeente? En wat met de hoofdelijke
aansprakelijkheid voor de mensen van deze club.?
Ach,
het is leuker te doen alsof journalistiek bedrijven een verhaal is van grote
rampen en vooral indrukwekkende claches tussen, tja, alfamannetjes en af en toe
een alfawijfje. De publieke zaak is dan ver weg en journalisten hebben gelijk,
dat is hun zaak niet. De film Good night and good luck laat zien dat als journalisten niet op tijd
die reflex opnieuw aanwenden, zijzelf de speelbal worden van de politiek en
andere machten die er zijn, dat kon of kan een locale baron zijn, brouwer of
parochiepaap, maar het kan ook een club zijn van natuurvrienden of andere
belanghebbenden.
Het
blijft opvallend dat de discussie over het ontslag van personeel van gemeenten
niet in Ter zake op 1 kwam, als een hoofdpunt, want het is misschien geen Genk
of Arcelor-Mittal, neen, het is veel erger, het zijn de verkozenen van de 14
oktober. Wie zal de zaak ter hand nemen, uitspitten tot op het bot. Dat de jury
in Gent tot een eerlijk en overtuigend zal komen in verband met de zaak de
Gelder, dat lukt heus wel zonder al die journalisten. Het is goed dat jullie er
werk van maken, maar het is – hoe gruwelijk ook – slechts de misdaad van een
eenling. Kleine stelen, grote stelen, grote stelen ’t meest, nietwaar. De
vergelijking, mijn waarde journalsten, gaat meer op dan u denkt. Want het kan
niet anders of u moet toch ook wel eens nadenken over de zin van uw metier.
Toen een paar jaar geleden de zaak van Jonathan Jacob al eens verteld werd, was
ik inderdaad verrast dat er geen lawaai kwam. Nu is er veel gedruis, maar de
journalisten buigen zich niet nog niet over de vragen die we ons wel moeten
stellen. Waarom bouwt men de residentiële psychiatrie af en zorgt men niet voor
plaatsen waar mensen die door het lint gaan veilig tot rust kunnen komen. En
hoe zal men de ambulante psychiatrie een plaats geven als mensen al bang worden
als het woord valt. Kortom, de uitzending van Jonathan Jacob heeft ook geschaad
aan het vertrouwen van mensen in de psychiatrie als daar nood aan is.
Waar
blijven de journalisten die zich aan de waan de dag durven te onttrekken en
rustig bekijken wat er gaande is. Maar ik zal mijn krant wel lezen, mij ergeren
indien nodig en ook wel eens blij zijn om een goed artikel. Maar over het
gebrek aan evenwicht in de media voor het belangrijke enerzijds en de waan van
de dag anderzijds, daarover zal ik mij wel moeten blijven beklagen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten