Over democratie, macht en samenleven
Reflectie
De
Grieken Begrijpen
![]() |
Beeld van de Hoplietenfalanx. Men denkt zich niet vanzelf dat sommige landen zich eerder met iAthene dan wel met Sparta identificeren. |
Men
discussieert over de School
van Morgen, maar de aanleiding, een
discussie over het belang van een brede, humanistische vorming botst op het
verlangen een onderwijs op gang te brengen dat perfect afgerichte aapjes
oplevert. Intussen weet men dat kennis van talen en van wis- en natuurkunde niet
enkel een zaak van papegaaienwerk zijn, maar ook van een geleidelijk
ontwikkelen van mogelijkheden. Studie van oude culturen geeft geen direct
meerwaarde, maar het boek van Tom Holland, Perzisch Vuur, laat zien dat het begrijpen van een
cultuur – waarover relatief weinig bekend is, wel degelijk de ogen kan openen.
Niet om de namen van de protagonisten van buiten te leren of bepaalde citaten
op te slaan, maar om de ontwikkeling van een brede cultuur te leren kennen, dus
de cultuur van de Grieken… en van de Perzen.
Vandaag botsen we, zo lijkt het, steeds weer op
de grenzen van de democratie, maar voeren we telkens weer dezelfde discussies.
Hoewel ik een van diegenen ben die vindt dat vergelijkingen tussen moderne
democratie en de situatie in Athene, of liever de evolutie van de stedelijke
evolutie naar een democratisch bestuur, moeilijk hard te maken zijn, denk ik
toch iets te kunnen leren van die oude Grieken en hun discussies. De wieg van
de democratische gedachte brengt mij ertoe na te gaan hoe de concepten tot
stand kwamen. Hierbij kunnen we de heer Tom Holland opnieuw als gids in dienst
nemen, want wat hij te vertellen heeft, biedt ons niet enkel een plezierig
verwijlen in de herinnering aan toen ik jonger was maar ook de verwondering
over het vergeten van wat we eens leerden. .
In een later stuk over Alexis de Tocqueville
zal de moeilijkheid blijken over hoe we naar onze samenleving kunnen kijken en
er verschillende facetten van onderzoeken zonder te vergeten dat dit denken de
observatie niet mag verdringen. Maar ook de Tocqueville kwam met vragen over
vrijheid en gelijkheid, over bestuurspraktijken aanzetten, vragen die niet
altijd voldoende onderkend worden. Despotie en vrijheid vallen niet te rijmen,
maar de Grieken wisten blijkbaar geleidelijk de tirannen uit te bannen, althans
in Athene.
Locale gemeenschappen kan men moeilijk
vergelijken met een overgroot imperium. Uiteraard was Athene zelf al niet meer
alleen het stadsgebied Athene zelf maar het gebied Attika en had het grote
belangen op de eilanden, waarvoor regelmatig oorlogen gevoerd werden, ook in de
periode die Tom Holland in Perzisch vuur beschrijft. We weten dat Athene model
stond voor de democratie, maar wie dit boek leest merkt dat dit niet een van de
ouden gegeven zekerheid was. Ik herinner me eerder de opleiding bij Prof. dr.
John Devreker, die ons met enige lijzigheid een introductie gaf in de
geschiedenis van de klassieke oudheid, de Griekse en de Romeinse, eerder dan
aanzetten daartoe tijdens de humaniora, want het ene overschreef het andere.
Het interessante was dat ik al studerende de samenhang tussen de Griekse en
Romeinse oudheid, voor 323 BC beter ging zien. Evengoed werd duidelijk dat de
uitwisseling met andere gebieden in de Middellandse zee best eens interessant
kon zijn. Daarvoor moest ik op zoek naar andere bronnen, want zoveel kwam er in
die cursus over Griekenland en Rome niet aan bod. Over Perzië is er wel iets
geweten, maar Europese geschiedschrijvers lijken het eerder als een exotisch
verhaal te zien, terwijl het kennen van die geschiedenis wellicht de
mogelijkheid biedt over zaken als macht en onmacht van een bestuurlijk systeem
na te denken.
Want het wordt toch stilaan duidelijk dat de
wijze waarop we over democratie spreken en waarop we andere regimes beoordelen
die niet (voldoende) democratisch zijn vaak berust op de aanname dat de
democratie de normale situatie is van een samenleving. Tom Holland zal op dit
moment geen antwoord bieden, wel biedt hij aanknopingspunten om aan te geven
hoe de ontwikkeling van die bijzondere omstandigheden zich heeft voorgedaan en
dat het misschien wel van belang kan zijn na te gaan hoe zich dat in de formele
institutionele verhoudingen weerspiegelt en hoe dit op een informele manier
laat aanzien.
Beter nog is het te onderzoeken hoe een debat
over de schuldslavernij in het Athene van de zesde eeuw uitmondt in een herstel
van de vrijheid van mensen, persoonlijke vrijheid; maar ook gegarandeerde
rechten en participatiemogelijkheden. Daar zijn de formele kanalen van belang,
maar evenzeer en vooral op meso-niveau de gesprekken in de wijnhuizen en andere
gelegenheden de samenleving vorm kreeg. De wijk genaamd Keramikos was behalve
een begraafplaats ook een wijk van wijnhuizen, hoeren en andere mensen die bij
de goegemeente niet goed aangeschreven staan maar wel onvermijdelijk met een
stad verbonden zijn. De ontwikkeling van een nieuwe samenleving begint wel niet
in die wijk, maar zonder de impliciete instemming van al die mensen, ook van
een wijk als de Keramikos gaat het eenvoudig niet.
Tom Holland laat namelijk zien hoe van Lykargos
tot Cleisthenes de aandacht verschoof van eunomia naar isonomia, waarbij de
vraag gesteld kan worden of het goed bestuur (eunomia) verdwijnt als men de
isonomia alle gewicht toekent. De discussies worden er niet eenvoudiger op,
maar misschien is dat niet het meest zwaarwichtige probleem. Toen de koning van
Sparta de Akropolis bezette en hij dacht dat Athene in zijn handen was, in 507
voor christus, kwam het volk in opstand en verdreven de burgers van Athene
Cleomenes, die hoogst verbaasd moet zijn geweest dat mensen zomaar een koning
durfden aan te vallen. Ik bedenk er dan maar even bij dat nog geen jaar later
in Rome de koning ook verdreven zou worden, de eigen koning om de republiek op
te richten. Het verschil tussen Athene en Rome? De isonomia, maar ook in Athene
bleven oude adelijke families de hoogste ambten uitvoeren waarbij aan het licht
kwam dat ze niet meer vrij hun spel kunnen spelen.
In deze zin is de interpretatie van het
schervengericht bij de Atheners wel interessant. De burgers van Athene mochten
op zeker ogenblik naar de agora om er een naam van een politicus die te machtig
werd op een potscherf te schrijven. Aan het einde van de dag moet degene die
het meeste potscherven naast zich ziet liggen voor 10 jaar of langer in
ballingschap. Het gaat erom de ervaring in wetgeving te gieten dat te machtige
politici het belang van de stad uit het oog zouden kunnen verliezen. De strijd
die Themistocles moet voeren om minstens een deel van het zilver uit Laurion te
besteden aan een vloot, een militaire vloot gaat dan ook hard en zijn
tegenstanders dwingen een referendum af. Maar men weet dat kort na Salamis, de
zeeslag waarbij Xerxes zijn geduld in eigen kunnen verloor, Themistokles wel
mocht opkrassen. Hij was plots te machtig. Een dictatuur is meedogenloos voor
de bevolking, een democratie lijkt het wel kan meedogenloos zijn voor chefs. Het
criterium is dus het verzamelen van teveel macht in een persoon. Als we over de
afgelopen periode nagaan hoe sommige politici werkelijke macht konden
verzamelen en afhankelijk van hun ideologische stroming werkelijk de kans
liepen op een ostracisme dan wel juist tegen kritiek in bescherming genomen
verder zien we dat de niet gemedieerde
democratie wel eens een voordeel kan hebben. Maar we hebben de media nodig
natuurlijk…
Het bestuur van het land, het goed bestuur is
een moeilijke kwestie waarbij men maar moeilijk met veel dogma’s en axioma’s
kan uitpakken. De omstandigheden, zo blijkt in het werk van Tom Holland bepalen
in hoge mate hoe de bestuurspraktijken uitpakken voor wat we nu gewone mensen
plegen te noemen. In een stadstaat als Athene, met een relatief beperkte
oppervlakte en een overzichtelijke bevolking voor iedereen, speelt de
bereikbaarheid van de machtsuitoefening een grote rol. Dat wil zeggen dat de
bevolking vanzelf de gevolgen voelt van fout beleid. De discussie over het
zilver van Laurion, waar Holland nogal wat aandacht aan besteedt, laat zien dat
de keuzes voor de stedelijke magistraat, de bestuurders met aan het hoofd de
archont, voor iedereen in een bijzonder daglicht stond, want de idee dat men
dat zilver zou privatiseren was wel aantrekkelijk voor wie er profijt van halen
zou, voor iedereen was duidelijk dat Athene zich dringend aan het bouwen van
een vloot diende te wijden en dat heeft men dan ook gedaan. Toen Xerxes de
wateren van Hellespont liet geselen en zware kettingen ter boetedoening in het
water liet werpen, waren de Atheners bezig 200 triremen te bouwen onder leiding
van Themistocles. Toen de troepen van de Basileus bij de Thermophilen, de Hete
Poort, op werden gehouden en finaal, na een listige beweging van een keurkorps
de troepen van Leonidas, de koning van Sparta wisten uit te schakelen, bleek
het voor de Perzen een onbegonnen zaak omdat ze de ravitaillering niet op orde
hadden. De verovering van Attika werd een flop omdat de strategen en
Themistocles voorop de inwoners had laten evacueren. De vloot werd verstopt in
de zeestraat van Salamis, een eilandje tussen Attica het vasteland.. De
strategie van een zeeslag op open zee, die de Basileus wilde uitlokken,
mislukte door strategische en tactische spelletjes van de Grieken.
Na de zeeslag vertrok Xerxes ontstemd over de
nederlaag en mocht zijn neef, Mardonius de strijd in Griekenland afhandelen. De
strategen van de Griekse steden slaagden erin een gezamenlijke strategie uit te
werken en hoewel Athene nog eens bezet werd, kon Mardonius toch verslagen
worden. De opstand in Babylon was voor Xerxes aanleiding om zijn blik niet
langer op de rafelranden van de beschaving, althans in zijn visie te richten,
maar terug naar het centrum van zijn macht te keren, Mesopotamië en Perzië. Het
zal wel voor het eerst geweest zijn dat een rijk bestuurd kon worden en zo lang
stand kon houden via een aantal technische snufjes zoals een goed bruikbaar
geschrift, snelle ijlboden en uiteraard ook goede boekhouders. Toch weten we
maar weinig over de Perzen en hoe ze het bestuur van de koningen der koningen
ervoeren. Waren er Griekse ballingen aan het hof van Darius en van Xerxes en
kregen die soms interessante taken, dan is ook duidelijk dat de osmose van de
culturen op het niveau van de bestuurders op gang kwam. En dat wil zeggen dat
inzichten over bestuur op termijn wel degelijk van beide zijden overwaaiden, over
de Egeïsche zee, zoals het vuur van de bakens tijdens de expeditie van Xerxes
en nadien om de heer der landen op de hoogte te houden door Mardonius
onderhouden werd.
Een kleine excursie is hier wel interessant: In
Perzisch vuur lezen we dat de Koning der Koningen met de steden van Ionië, de
Griekse steden op de kusten van Klein-Azië, nu Turkije zoals dus in hoofdzaak
Milete werden gebrandschat. Efeze en co werden op last van de Basileus door de
zeevaarders van Sidon en Tyros vooral geliquideerd en konden zo enige tijd een
voorsprong veroveren op de anderen. Maar wie kijkt naar de situatie in de
tweede eeuw na Christus kan er niet omheen, de steden die gebrandschat waren,
leefden opnieuw en waren opnieuw bekende centra in de wereld van toen. Wie
Sidon en Tyrus zegt, denkt ook aan Carthago en dan wordt het plaatje nog wat
interessanter, want dan blijkt er zich in die zesde en vijfde eeuw voor
Christus een wereldoorlog te hebben voorgedaan. Want Carthago ging de strijd
aan tegen de tiran van Syracuse, Gelon, die daardoor niet veel kon uitrichten
tegen de Perzen, als hij dat al gewild had.
In dat plaatje van schuivende internationale
verhoudingen is de keuze van de Atheners interessant om in een aantal opzichten
het gezag bij het volk zelf te leggen. De volksvergadering mag beslissen over
belangrijke zaken, maar een zeker pragmatisme brengt hen ertoe de archont en
andere magistraten verantwoordelijk te houden voor de gevolgen van hun
handelingen. De democratie, zou men kunnen zeggen, is niet volkomen. Maar is
het wel mogelijk in een vergadering met 500, laat staan 500.000.000 – zoals de
EU – over alles samen te beslissen?
Bovendien compenseert men de macht van sommigen
door het risico in te bouwen dat de burgers zich mogen uitspreken over diens
verbanning. Zelfs de overwinnaar van Salamis en de man die uiteindelijk toch
nauw betrokken was bij de wederopbouw van Athene en Attika Themistocles
onderging het lot van de verbanning. Na hem zou Pericles de kroon op het werk
zetten, door de werkzaamheden aan het Parthenon op te starten.
Voor een goed begrip van de geschiedenis van de
oude Grieken is die geografische spreiding, de moeilijkheid zich te verbinden,
niet enkel om de belangen van de eigen stad te behartigen maar ook zich in te
schrijven in een gemeenschappelijk programma op het moment van de Perzische
inval indrukwekkend en toch houdt het geen stand. We weten dat dit pas lukte –
zo leert het toch de officiële geschiedschrijving – toen Philippos van
Macedonië en vooral diens zoon Alexander de Griekse steden kon onderwerpen, om
vervolgens tegen de Perzen op te trekken. Hoewel Alexander, net als Xerxes de
wens koesterde zowel in het Oosten als in het Westen te regeren kwam ook hij
niet meer zover Carthago te veroveren. Belangrijker nog is dat Griekenland toen
politiek was uitgespeeld, net als Perzië, maar dat net dan een nieuwe macht
opdook die een vorm van eunomia hanteerde en geleidelijk verder uitbreide, het
belang van de isonomia ging aanwenden.
De Griekse cultuur, na 323 V.C. wordt Hellenisme
genoemd en ze heeft zich verspreid tot in Egypte en de streek van
Babylon, waar tot in de tijd van Augustus opvolgers van de diadochen, de
generaals van Alexander met meer of minder gezag besturen. Alexander is het dan
ook als enige echt gelukt de veroveringstocht van Cyrus de Grote over te doen,
waarbij hij meteen ook de kans verkeek, door te zeer de zeden der vreemde
heersers over te nemen, met zijn troepenmacht verbonden te blijven.
De politieke betekenis van de oorlogen in
Griekenland zouden dan ook best een aparte behandeling verdienen, omdat de
Peloponnesische oorlogen zo vernietigend zijn gebleken voor zowel Athene als
Sparta. Wat dus Croesus was overkomen door een orakel domweg in zijn voordeel
te vertalen, overkwam de twee supermachten in het toenmalige Griekenland. Maar
hoewel de politieke macht weg deemsterde bleef Athene nog wel een paar decennia
een interessante bestemming voor toeristen uit Rome.
De periode van opgang is doorgaans langer
gespreid in de tijd dan de periode van
afgang, hoewel dat een relatief begrip is en toch wel aandacht vergt. Want er
is een verschil tussen het plotse verdwijnen van een grootmacht, zoals met de
Assyriërs het geval is geweest of Carthago, en het geleidelijk wegdeemsteren,
zoals met de Grieken is gebeurd. Bovendien is opvallend dat meer dan 2000 jaar
na de feiten veel van het gebeuren nog deel uitmaakt van een het collectieve
geheugen van geschoolde mensen. De vragen die het verdwijnen van Sparta en Athene
oproepen als relatief belangrijke steden in het oude Griekenland, maar ook de
relatieve onbeduidendheid ervan in het licht van de vijand, het Perzische rijk,
blijven hopelijk toch wel hangen.
De vraag die Tom Holland bewogen heeft: wie waren de barbaren en wie
was gecultiveerd? In termen van luxe,
calme et volupté stonden de Perzen ongetwijfeld op kop, al wist men dat de
Perzen een te duchten leger hadden. Aan de andere kant de Grieken, die in
vergelijking met de weelderige hoofdsteden, zoals Babylon boerendorpen waren,
weinig meer te bieden hadden dan wat ze zelf konden opbrengen. De Griekse
steden konden in het bergachtige gebieden ook niet zomaar beginnen aan een
demografische race, want dat zou de bevolking duur te staan komen. Overigens,
de troepen van Xerxes raakten zonder voorraden en blijkbaar had een Perzische
soldaat recht op voldoende voedsel en drang, zodat de Basileus steeds de
ravitaillering op orde diende te hebben. Dat gold voor elke legerleider
natuurlijk maar het maakt het mogelijk voor de tegenstanders die achilleshiel
af te knijpen en de machinerie valt in duigen.
De Grieken hebben zich verzet tegen pogingen
van Darius en Xerxes om hun land in bezit te nemen, terwijl het er niet de
schijn van heeft dat Athene of Sparta ooit Milete of de andere steden echt ter
hulp zijn gekomen of willen komen. De Koinè is pas naderhand ontstaan toen het
politieke Griekenland verdwenen leek en het culturele Griekenland hoge toppen
kon scheren. Graeca capta Romam vincit? Maar
het is wel een Griekenland dat een essentiële ervaring heeft meegekregen en die
niet meer fundamenteel, dat wil zeggen, uitsluitend Grieks mag heten. De
verschuiving in de religie naar een rationeel beargumenteerde filosofie, met
als hoogbloeiers Socrates, Plato en Aristoteles hebben allicht mee iets
opgepikt van wat de Perzen om en om met zich meedroegen, het verhaal van Ahura
Mazda, want dat was het motief van Darius en meer nog van Xerxes: vechten tegen
de duisternis. Tot vandaag is het voor velen in onze samenleving een geliefd
thema: het licht brengt in de duisternis. En het zal niemand ontgaan dat de
vrijzinnige beweging evengoed die metafoor hanteert als de gelovigen dat
voorheen met grote overtuiging deden, bijvoorbeeld de missionarissen. Maar ook
de idee van een godsdienst gericht op 1 enkele God, al dan niet met een
hofhouding van engelen en heiligen en martelaren, komt niet enkel via het
christendom, maar ook, mag men aannemen uit de confrontatie van de twee
culturen. Zoroasther heeft al voor de Spiltijd de inzichten gebracht van de ene
God die zich tegen het kwade in de wereld moet verzetten en van de mensen verwacht
dat ze die strijd ook opnemen. Stellen we vast dat ook de Joden in Babylon met
de verschillende culturen van het Midden-Oosten en het Oosten in contact zijn
geweest en dat de grote redactie van de Bijbelboeken dan pas aan de orde kwam,
na de terugkeer uit Babel en na de heropbouw van de tempel van Salomo door
Cyrus, waarlijk een milde gift, dan kan men geredelijk aannemen dat de schriftgeleerden
die zich met de Thora inlieten allengs en wellicht zonder er zich ueberhaupt
bewust van te wezen, wat overigens bij
beïnvloeding ondanks alles de regel schijnt te zijn. In het Vierde Beest heeft
Holland laten zien dat in de Tweede eeuw een nieuwe redactie is ontwikkeld van
de Thora, waarin de dingen die nog geheim waren voor de redacteuren voordien nu
plots door geheime en dus oncontroleerbare overleveringen tot hen waren
gekomen.
Bij de Grieken zien we niet dat soort
verschijnselen, al zal de omgang met Zeus, Arthemis en de andere goden
geleidelijk minder innig worden. De goden mogen op de Olympus blijven, het orakel
bleef, na even te moeten herstellen van het prestigeverlies tijdens de
Perzische oorlogen, aan de gang tot in 390 PC Theodosius het liet sluiten, want
toen moest het christendom zegevieren.
Alle kleinstaaterei ten spijt heeft Griekenland
dus een bijzondere invloed nagelaten op onze cultuur, hoewel we nu niet zo goed
meer weten wie Peisistrates was of Cleomenes. Maar die kleine steden in het
westen het centrum en het Oosten van de Middellandse Zee, hadden wel degelijk
behalve hun gemeenschappelijke taal die later zeer ver zou uitwaaieren, onder
en na Alexander, ook het vermogen om samen te gaan als er een
gemeenschappelijke vijand voor de deur stond. Maar uiteindelijk kon alleen een bijna barbaarse koning als Philippos van
Macedonië de Grieken verenigen. Het bestuur van de steden verschilde dan ook
niet zo heel veel, de aanpak van het militaire gewicht, de falanx was
vergelijkbaar. Hoewel men kan vermoeden dat de steden om en rond Rome, in
Campanjë of zeker de Etrusken militair ook de Romeinen niet zo heel ver ontliepen
of er hopeloos voor onderdeden, zien we dat in Italië wel een stad het
schiereiland naar zich toe kan trekken. Het belang van die vergelijking is dat
zo duidelijk wordt dat men best eens primaire reacties achterwege kan laten in
de politiek. Themistocles keek wat vooruit, maar stief niettemin in
ballingschap.
Het complexe weefsel van de Atheense
samenleving en van het Griekse bestel komen
hiermee niet aan de orde, gewoon omdat de bronnen er niet zijn. Auteurs
als Herodotos en Polybios hebben over deze gebeurtenissen geschreven en zijn
tot ons om redenen van bijzondere waardering gekomen. De kennis van diens
wereldgeschiedenis is niet meer zo groot, al werd de naam wel eens genoemd. Het
punt is niet dat dit voor ons van geen belang meer zou zijn, Polybios of enige
andere auteur uit de Oudheid, de Middeleeuwen of Verlichting, maar dat we menen
dat we met die werelden geen band meer hebben, de Pericles, de grote
bevorderaar van de kunsten en de letteren, die Aeschylos steunde toen die de Perzen op het toneel bracht, maar dus
ook niet kon voorkomen dat Athene in een dwaze oorlog ten oorlog ten onder
ging. Het doel van de oorlog mag dan wel legitiem zijn geweest, de zich aan
verraad overgevende kolonies terug bij de eigen stedenbond, c.q. de Attische
dan wel de Peloponnesische bond of Korinthe terug brengen, de oorlog zelf
vernietigde zowel Athene als Sparta. Hoezeer het ook buiten het bestek valt van
het werk dat Holland ons presenteert, toch is het wel verbonden met de
gebeurtenissen aan het begin van de eeuw.
Tot slot kan men zich afvragen en velen vragen
het zich ook af, terwijl de meesten er zelfs geen kennis meer van hebben,
tenzij om in een quizz uit te blinken, waarom we ons met die gebeurtenissen uit
een andere era zouden moeien. Om Socrates of Plato te begrijpen, hoeft het
volgens erudiete filosofen niet, maar daar rijst al een begin van twijfel.
Belangrijk nog, als Holland stelt dat het lot van Europa in Marathon, Salamis
of op de hoogten van de Thermophylen bezegeld is geworden, dan is het zo dat
daar een historisch gebeuren een keer heeft genomen die men niet verwacht had.
De mogelijkheid van de Grieken dan nog te overleggen en zich ondanks het gevaar
van dubbelagenten en andere onfatsoenlijke lieden aan de gemaakte afspraken te
houden. Maar toen zich confederaties van steden vormden, zoals de Delische
Bond, waarvan Athene eerst een lid was en vervolgens een leidend lid om finaal
van de confederatie een door Athene overheerste republiek te maken, zien we dus
ook ineens dat het politieke verloop best wel indrukwekkend mag heten. De
Duitse Kleinstaaterei is ook niet vanzelf opgelost, maar het was Napoleon die
de aanzet gaf een reeds nakend nationaal
besef te laten opbloeien. Enfin, we
weten wat eruit is voortgekomen. Tom Holland zal het wel niet zo hebben
opgezet, maar Europa bevindt zich nu in een dubieuze fase van kleine staten die
zich wel samen hebben geklonken maar nog niet de stap hebben gezet naar een
grotere eenheid. De Grieken proberen te begrijpen kan helpen de hinderpalen beter
te begrijpen en de mogelijkheden aan te wenden tot een grotere en zinvolle
samenwerking te komen. Vandaag meent men dat de burgers aan inspraak verliezen
als er meer Europa komt, maar in onze kleine natiestaten zijn er andere
mechanismen verantwoordelijk voor dat de burger zich niet wel weet en die te
maken hebben met de actuele bestuurspraktijken. En daar zal het kijken naar de
oude Grieken niet echt veel zoden aan de dijk zetten, omdat de mechanismen en
behoeften van burgers en overheden vandaag wel degelijk anders geconstitueerd
zijn. Maar ja, toch moeten we erover nadenken… en dan helpt het wel
Themistocles of Demosthenes te proberen te begrijpen. Bovendien leken de
Perzische oorlogen voor de auteurs misschien wel zoiets als de helse oorlogen
in de vorige eeuw voor ons.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten