Welk een kleine gedachte kan een heel leven vullen
Brief
aan Bert Keizer over
Levenskunst
Brugge, 5 september 2014
Geachte heer Bert Keizer,
![]() |
Een best interessant tijdschrift |
Ik las al meer werk van u en
ook uw stukjes in Filosofiemagazine las ik al vaker en met een zekere
monkellach. Maar nu heeft u het alweer over dat ene punt, dat we te gemakkelijk
over levenskunst spreken. U heeft de boeken die het ons aanpraten hoe we het
moeten doen niet en ook daar kan ik u volgen. Het leven van anderen willen
sturen, heeft iets paternalistisch. Toch schrijft u ook over de vraag hoe we
kunnen leven en zelfs sterven, maar inderdaad, u weigert ons te zeggen dat we
het zus dan wel zo horen te doen. Hoe heurt het nu echt? Alleen voorbeelden
kunnen ons wel eens inspireren.
Er zijn afspraken, we denken
na over wat medisch kan en niet kan, maar ergens onderweg nemen artsen,
patiënten en anderen beslissingen, die leven en dood behelzen, gezondheid en
soms een inbreuk op de integriteit betekenen maar ook verder leven betekenen
kan, soms in een andere modus, maar dan helpen boeken met welwillende adviezen
wellicht niet, lijken ze meer dan de lezer denkt op orakelspreuken of erger
nog, horoscopen.
En toch mogen we de
mogelijkheid van levenskunst niet om die reden afwijzen, want vallen er dan
echt geen mensen te observeren die in onze visie wel degelijk bijzonder zijn,
net omdat de omstandigheden hen niet klein kregen. Het punt is dat we aan de
ene kant hoog oplopen met autonomie, maar ons tegelijk van alles laten
aanpraten, ook recepten voor het gelukkige leven. We weten ook zeer goed dat we
de banaliteit van het leven moeten afwijzen, groots en meeslepend moeten leven,
maar ontgoocheld zijn als het maar "dat" is. Omdat we, zoals die
jongedame zegt dat we dan wel kunnen proberen de 8 wereldwonderen ter plaatse
gaan bekijken, de big five safarigewijs opzoeken en de Marianentrog - of duiken
bij de Maladiven als goede tweede - in moeten duiken, maar achteraf niet goed
weten wat er mee aan kunnen vangen.
U heeft gelijk als u zich
wantrouwig afvraagt wat we met dergelijke recepten voor het goede leven
aanmoeten, of liever, misschien wil u daar wel voor gaan, voor het goede leven,
maar het gelukkige, perfecte leven, daar gaat u niet voor, net zomin als ik.
Maar het misverstand ligt besloten in de idee dat kunst met perfectie te maken
heeft, terwijl bij kunst wel degelijk het kunnen vaak tot het uiterste wordt
opgedreven, of het nu om schilderkunst, muziek of taal gaat, maar tegelijk, de
creatieve daad, de schepping kan niet ontroeren, raken als ze perfect is, wel
als ze een gelukkige combinatie is van kunnen, uitzonderlijk kunnen en tegelijk
de omstandigheden, de mogelijkheden voor iets eigens en incidenteels te
gebruiken. Zo is het, denk ik ook met levenskunst gesteld: het gaat om aanraken
en loslaten, om de juiste druk van de vingers op de snaar of de boogvoering,
maar het resultaat is altijd, hoe men het ook draait of keert, altijd anders.
Wie de Jupiter van Wolfgang Amadeus Mozart hoort uitgevoerd worden via de cd of
de radio en alleen die uitvoering van Sint-Martins-in-the-fields, of de Wiener
Philharmoniker met Claudio Abado kan vervolgens in het Concertgebouw een paar
andere accenten hoort leggen: de orchesten zijn uitstekend, de dirigenten kennen
hun stiel, kunst en heten te terecht maestri. Alleen, die ene uitvoering kan
ontgoochelen of net overweldigend uitpakken. En dat hangt niet enkel van het
orkest en de dirigtent af, maar ook van de luisteraar, het publiek.
De idee dat we het leven in
een mal kunnen gieten, dat reizen, goed eten in de betere restaurants en het
bezoeken van uitgelezen kunstgalerijen, leven in een salon, een drawing room
getekend door deze of gene designer, dat alles om zichzelf te bewijzen en
bezoekers te imponeren, het kan boeiend zijn, aangenaam en inspannend, spannend
zelfs, maar wat als het uitloopt op het ontberen van die kleine vlam die het
eigen leven verlichten kan en dat van anderen. Ontevredenheid met het resultaat
loert om de hoek en laat vermoeden dat het toch niet volgens het boekje
verloopt. Nu is de mens niet gericht op tevredenheid, heeft men onze generatie
geleerd en de latere generaties blijken nog meer op perfectie gericht, terwijl
dat gemakkelijk in banaliteit en angstdromen kan verkeren.
Daarom begrijp ik waarom u dat
meisje hoog acht, dat u meent dat ze terecht begrijpt dat het niet veel zin
heeft nog eens een ultieme bunjeesprong te doen van de Pont du Gard of anders
met een jacht van Kaap de Goede Hoop naar Rio de Janeiro te zeilen... dat alles
lijkt haar dus banaal, terwijl ze het leven zelf nog even wil proeven, zolang
als het kan, want ze weet nu dat er geen genezing mogelijk is. Alleen, wij
vragen ons af hoe we met de banaliteit van het leven genoegen kunnen nemen. "Wij"?
Juist, als we interviews lezen met bekende en andere mensen, dan verneem je
telkens dat we geen genoegen mogen nemen met huisje en tuintje, vrouwtje of
mannetje en dan nog eens, verrassend genoeg, twee perfecte kindjes. Maar het
banale is wat zich aandient en het is hoe we het zelf vorm geven, dat het leven
best leefbaar maakt.
Men kan natuurlijk groots en
meeslepend leven en de eigen directe noden negeren, zich voorbij lopen als het
om de dagelijkse voeding gaat of de normale lichaamsverzorging en wat al niet
meer. Maar het leven moet geleefd worden en dat is altijd moeilijk dat los te
zien van de omstandigheden, de contingente aspecten van een bestaan, zoals
ziekte, mogelijke handicaps of andere zaken die zich mogen aandienen. Maar ook
talenten spelen een rol.
In die zin kan men het succes
van sommigen, een industrieel, een geleerde of sportman, kunstenaars, alles m/v, best met enige afgunst bejegenen,
als inspiratiebron, maar een verzengende afgunst die ertoe leidt dat men alleen
tot autodestructie komt, kan men moeilijk wijs noemen. Zoals Martha Nussbaum
schrijft in haar werk, over politiek en emoties, is het nuttig te begrijpen dat
wie succesvolle mensen, alvast zeer willekeurig de hemel in prijst en andere
net negeert, kan leiden tot zowel gezonde vormen van concurrentie, competentie
en de inzet van mensen voor een bepaalde prestatie best wel in het licht
stellen. Maar tegelijk moet men er oog voor hebben dat mensen in Suburbia,
mensen die in hun stille wijk leven, maar op de een of andere manier een leven
leiden waar ze vrede mee hebben, terwijl men dag na dag verneemt hoe banaal het
wel niet is. Alleen, zij die het banaal vinden hebben er geen weet van deze
zich vele uren per week uitslooft om kinderen judo bij te brengen of anders
juist zelf een niet onverdienstelijk dichter is, maar helaas niet opgemerkt is
geworden door het Poëziecentrum. Banaliteit, het getuigt niet van generositeit
anderen daarop af te rekenen.
Levenskunst heeft dan wellicht
hiermee te maken dat het in onze mogelijkheden ligt onze persoonlijke
levenssfeer vorm te geven, wat niet enkel betekent dat we voor het eigen ego
zorgen, maar ook het leven van anderen. Dit heeft denk ik niets te maken met de
tegenstelling tussen egoïsme en altruïsme, want die tegenstelling is in
meerdere opzichten artificieel, want de welstellende zakenman zal er veel voor
over hebben zijn naast goed te verzorgen, niet enkel het eigen gezin, maar ook
al wie hem of haar nabij komt. Maar ook mensen die we notoir als kwalijke
geesten beschouwen, zoals een Adolf Eichmann want ook die was een bezorgde
huisvader en ook Albert Speer was als familieman wel bijzonder... om nog te
zwijgen van Charles de Gaulle die zijn gehandicapte dochter koesterde.
Dat laatste was wellicht een
vorm van levenskunst, maar men kan niet vergeten dat hij zijn zoon, die in WO
II op het slagveld bezig was, geen bijzonder succes gunde, omdat hij bang was
zich aan een vorm van favoritisme bloot te stellen. Anderen benoemen zoon of
dochter in leuke sinecures, zo niet Charles de Gaulle. Men kan hem streng en
ascetisch noemen, want zo stond hij voor zichzelf in het leven, maar anderen
mochten - op eigen verdienste - best genieten van het leven.
Met dat alles wil ik graag besluiten,
dokter Bert Keizer, dat ik uw afwijzing van boeken die met heldere principes,
liefst op grond allicht van wetenschappelijke bevindingen eenvoudige
krachtlijnen uittekenen voor een gelukkig leven, voor een perfect leven.
Terecht maakt u er melding van dat die jongedame best met haar leven door wil
gaan, zolang het kan, zonder te talen naar het exceptionele maar precies in het
gewone haar gading vinden. Ach, hoor ik hier en daar al iemand morren, hoe
weemakend en hoe troosteloos moet die Bert Keizer niet in het leven staan? Maar
u weet hoe druk het kan zijn om het ziekbed en dat het leven vormen kan
aannemen die we zelf niet altijd voor mogelijk houden. Daarom zouden we opnieuw
kunnen kijken naar dat wat altijd weer zo precieus blijkt: vreugde in de
arbeid, beroepstrots, ook vanwege de huismoeder of de mensen van de
plantsoendienst. Neerbuigend daarop neerkijken kan altijd nog, maar zo een
huismoeder die ten allen tijde aanspreekbaar is, die haar vrije uren weet te
vullen met lectuur, met deelnemen aan lezingen en wat al niet meer, maar
tegelijk best gelukkig is dat ze haar kinderen kan laten opgroeien en tijdig
kan loslaten. Het is inderdaad een kunst, denk ik, maar er bestaan geen
recepten voor. Alleen, we weten hoe filosofen tegenover het inicidentele van
ons dagelijkse bestaan aankijken. A la recherche du temps perdu, kan ik mij
inderdaad wel eens vermeien in herinneringen en tegelijk, al denkende begrijpen
dat het mooi was maar
dat het nu anders is. Nu, wat we absoluut niet aanvaarden, lijkt het wel, is de
acceptatie van het leven en indien nodig de finale exit. Daarom moet ik u wel
danken voor uw stukje in Filosofie Magazine.
Misschien moet ik wel eindigen
met een stukje tekst van Richard Powers, waarin hij beschrijft hoe een
muziekstuk draait rond een vraag:
Welke kleine gedachte kan een heel leven vullen?
Vale,
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten