Yolo! of het kweekbed voor meerdere levens in één
Dezer
Dagen
Yolo vs verbodsbepalingen
Alles voor de zekerheid & veiligheid
![]() |
BB en kinderdromen? Niet echt samen te brengen. Maar toch, in die jaren hoorden kinderoortjes wel eens iets en zagen we ook wel veel, zonder tablets en andere sociale media. |
Over dat magische woordje heb
ik eerder al geschreven, omdat men tijdens dat ene leven in het ondermaanse
sommigen meerdere levens weten te leiden, maar ook omdat velen een lang leven
tegemoet zien en er zich niet altijd goed raad mee weten. Daar begint het, denk
ik, want als je verneemt dat Ketnet aan kinderen gevraagd hebben, wat ze voor
hun twaalfde willen doen, nog willen doen, dan kan dat een mooi beeld van die
jongeren geven, maar legt hen ook iets op, dat alles behalve vrijblijvend mag
heten. En waar komen de dromen vandaan.
Laat ik het maar bekennen,
toen ik tien, elf jaar was, wilde ik meevaren op een schip van Piet Heyn of
Bontekoe en al die avonturen meemaken. Maar ook wilde ik gaan graven naar
Troje, Babylon of een Inkastad vinden in het ontoegankelijke woud, want mijn
boeken, maar ook televisie maakte ons attent op die buitenwereld. Als
tienjarige loop je met open ogen rond, zie je veel dat je niet moet zien, maar
als je de kans krijgt om naar Den Haag te gaan om een tentoonstelling te zien
over Pompeii dan komt er veel op je af. Het kan een indruk zijn, maar de brede
media, zoals Ketnet lijken niet meer geneigd deuren en ramen voor de bloedjes
te openen, maar precies klein te houden door hen met hun kleine genoegens te
verwennen. De gedachte aan een tocht door Rusland en Siberië kwam met het zien
van de reeks Michael Strogoff, naar Jules Vernes was een prachtig verhaal dat
we op televisie konden zien en enkele jaren vond ik het boek in het Frans, dat
ik uiteraard heb verslonden, eerst mondjesmaat, maar al lezende kwam de taal
binnen.
Yolo! we roepen het, zingen,
dansen en toch, het voelt zo simpel en banaal, want je kan op meerdere manieren
leven, denk ik dan, waarbij je fantasie, zeker die van een twaalfjarige sterk
kan zijn, maar tegelijk biedt het de weg naar andere mensen, want je kan, soms,
heel soms wel eens iets van die dingen kwijt in babbels. Goed, het is
wetenschappelijk bewezen dat je maar een keer geboren wordt, maar een keer een
levenspad afloopt en een keer maar ga je dood, daar helpt geen lievemoederen aan.
Maar dan, mijn beste Watson, gaat men aan het elementaire voorbij?
Onttovering is wat het leven
vandaag kenmerkt, maar het is niet het enige wat de feestvreugde van dat ene
leven verstoort, want met de onttovering, ook van het lichaam, het eigen
lichaam en dat van anderen, de onttovering van de flow ook, de flow van het
spel, het sporten, het lezen... ontstaat een leegte die we niet meer weten op
te vangen en er iets nieuws van te maken. Opvallend is dat we ons vandaag niet
meer kunnen vervelen, laat staan dat je kinderen hoort vertellen over wat ze
dromen, des daags, wakend, als de juf, soms meester hen weer eens murw maalt
met weetjes.
De kwestie moet ons wel
aanbelangen, want tegenover YOLO! staat een eindeloze reeks van
gevaardriehoeken en verbodsbepalingen. Zoals men onze steden volzette met
eenrichtingsverkeersborden, waardoor je niet meer kan dwalen door de stad, met
de auto hoeft dat niet, maar ook met de fiets wordt het soms moeilijk, verlies
je de ruimte van de verrassing. Sinds ik in Brugge kwam wonen, maakte ik er een
gewoonte van des avonds, als alles rustig werd en slaapt - in Brugge valt dat
uur soms lang voor middernacht - wandelingen te maken om me de sfeer van het
schemeren en het dovend licht binnen te laten leiden. Het is prettig om dan op
de molenvest te kijken naar het water en de soms nog drukke ringweg te horen in
de rug en te kijken naar de inslapende stad. "la ville s'endormait, et j'en
oublie le nom". Misschien is het romantisch, in de zin dat het banale, dat
wat gegeven is, plots iets kan anders kan worden, omdat het in een ander licht
gehuld aan onze waarneming allerlei schijngestalten laat voorkomen. Ach, de
grot was ik al lang ontgroeit, maar dat avontuur binnen de wallen van een oude
stad was wel iets en is nog steeds iets dat het leven zelf ook kleurt, meer dan
enige televisieomroep kan doen.
Ik moet niet over mezelf
vertellen, want het gaat over de kinderdromen van kinderen dezer dagen, maar ik
ben me wel bewust van de veranderingen die onze samenleving heeft gekenmerkt en
tot op zekere hoogte kan men de zegeningen van deze heerlijke wereld niet tellen, maar, zeggen wijze lieden mij, de
vloeken zijn nog talrijker en diepgaander. We moeten voor onszelf zorgen,
zeggen zij, ons beschermen tegen pijn, lijden en last. Zou het echt zo zijn? Of
zou het zo zijn dat niet enkel kinderen maar ook wij, jonge en oudere
volwassenen zoveel gevaarsdriehoeken voor de neus krijgen dat we niet meer
weten dat het best kan, doen wat moet, genieten van de vele gaven het leven en
blij te zijn? Een driehoekje blijft altijd weer een discreet verlangen.
Kinderen mogen nog nauwelijks
alleen op ontdekking gaan in de beemden en velden rond het dorp, want die
worden nagenoeg volgebouwd en overal zijn er gevaren, zien we gevaren. Wandelen
in het bos, dat mag, maar sinds het bos een stiltegebied is, mogen jeugdige
personen niet meer stoeien, kampen bouwen en al dat soort zaken, tenzij in een
speelbos. Alles wordt verkaveld, alles krijgt een functie en alles wordt helder
afgelijnd.
In de zomer van 1989, na de
gebeurtenissen op het plein van de Hemelse vrede zagen mijn vriendin en ik, aan
de kust van roze graniet, wandelend over het uitgestrekte strand een aantal
vogels een soort dans uitvoeren, in het avondlicht. Hoewel de baltstijd naar
mijn gevoel voor die vogels maar later komen kon, was het overduidelijk dat het
spel met wind, het ondiepe water en nog iets wat wij niet bevroeden konden van
dat ongekunstelde spel, sloeg het over op ons. Op een paar rotsen gezeten
vergaten we net niet dat de vloed weldra zou opkomen en toen we terug aan het
vakantiehuis kwamen, was het donker, zagen we de vuurtorens en andere
lichtbakens op zee de weg banen voor schepen die heel ver weg ook een
lichtspoor lieten. Zovele jaren later zal het mij nog wel eens overkomen dat
die beelden, heel soms ook de geluiden en uitzonderlijk ook geuren mij eraan
herinneren. We waren toen geen twaalf meer, nauwelijks nog onschuldig of
ontwetend en toch was het een ontdekkingsreis, naar de ziel van de ander,
veronderstel ik nu, maar dat deed er toen niet zo heel veel toe.
Toch, vroeger, zoals vandaag
heb je vroegwijze kinderen, soms omdat ze te vaak in de wereld van de
volwassenen getrokken worden, soms omdat ze trauma's hebben opgelopen in de
lange strijd tussen vijandige ouders. Het valt op dat we de wonden die we bij
elkaar slaan, in een strijd om wat ons alleen toekomt, onder meer een beetje
geluk, als onvermijdelijke schade beschouwen, dat we er zelf niet de
verantwoordelijkheid voor opnemen, maar tegelijk, als het om diezelfde kinderen
gaan we er dan toch nog vanuit gaan dat hen niets overkomen mag.
Ik bedoel dit: Peter
Adriaenssens geeft terecht aan dat kinderen die te vroeg met internet en
sociale media geconnecteerd raken, vroeger dan wenselijk is, wensen en
verlangens ontdekken die beter wat later bij hen zouden binnenkomen, maar is
het ook niet zo, geachte heer psychiater, dat kinderen wel eens nieuwsgierig
kunnen zijn naar het lichaam dat ze ooit zelf zullen verlangen, al eens willen
zien, dat ze tegelijk doorgaans niet ontvankelijk zouden zijn voor zaken die
hen nog niet raken.
Sinds tien, twintig jaar zie
je een stroom van boeken verschijnen, die zich op fantasy beroepen, maar die
misschien minder dan "Scheepsjongens van Bontekoe" of "Marco
Polo's reizen" de fantasie aan het werk zetten. De kwestie blijft wat ze
is: wat bieden volwassenen, ouders, schoolmeesters en -juffen die kinderen aan,
maar ook de bibliotheek en de boekhandel? Maar er is ook het actieve leven, het
zelf doen en daar krijgen kinderen soms weinig ruimte want de gevaren die hen
bedreigen... Even nadenken, de laatste oorlog die hier huis hield, ligt bijna
70 jaar achter ons, bombardementen, sluipschutters en mijnen zijn al lang
geruimd, dus van oorlogsgevaar kan er geen sprake zijn, want in de duinen - ook
al verboden speelterrein geworden, waar ik met vele anderen anders uren heb
gesleten, heb zien voorbijrazen of niet heb gemerkt - staan geen of bijna geen
bunkers meer, want die verstoren de natuur maar. Verder leven kinderen in
hygiënische huizen, met propere kleren, goed schoeisel en zijn ze gevaccineerd
tegen zowat alle kinderziekten, hebben de meeste voldoende eten en anders zorgt
het OCMW er wel voor. Natuurlijk is er het verkeer, zal men mij voor de voeten
werpen, natuurlijk zijn er andere mogelijke bedreigingen, maar hoe vaak komen die
accidenten waar men ons voor waarschuwen wil, werkelijk voor? Het is een
kwestie van statistiek, zo blijkt.
Omdat we niet willen lijden,
vergeten we vaak te leven, te dwalen en als we het zelf al zouden willen,
zullen onze ouders, krantencommentatoren en andere autoriteiten ons wel
uitleggen dat we voorzichtig moeten zijn. Kinderen worden niet meer uitgebuit in
de fabriek van de Béthune, maar kinderen zitten vandaag opgesloten in een
wereld die hen overdreven veel bescherming biedt, maar soms, valt vast te
stellen, ook weinig ruimte biedt hun emotionele rijkdom te verkennen. De
kinderdromen aan de ene kant, de gevaren die overal opdoemen en vervolgens, als
ouders dan een beetje roekeloos wel ruimte laten voor het ontdekken van het
leven, waar we toch doorheen moeten, dan wordt gezwaaid met het gevaar van
onrechtvaardige verdeling van kansen. Talloze geleerden, niet van
oorlogsgeweld, maar van mogelijk geweld in het dagelijkse leven, van mogelijk
ongeluk en pijn, lijden, omringen ouders met goede raad, meer nog, die ouders
worden in hun opvoedende taak vaker berispt dan nodig.
Gelukkig, zou men kunnen
zeggen, zijn er die hun kinderen laten sporten, niet per se voor een
topcarrière, maar gewoon omwille van de vreugde van het kunnen, van leren
verwerven van vaardigheden, op het voetbalterrein, de atletiekpiste, in de gymzaal of op de tatami; want ik zoek
nog altijd naar dat ene verhaal dat vertelt over hoe heerlijk het kan zijn in
het zwembad plots alle contact met de werkelijkheid te verliezen en in een
andere wereld terecht te komen, geen phantasy,
maar gewoon fantasie en verbeeldingskracht.
Ik zal het boek zeer zeker
lezen, want het zal me benieuwen hoe men met die kinderdromen om is gesprongen,
maar ik denk dat wie kinderen observeert vanzelf tot de ontdekking komt dat hun
kinderzielen een prachtige reis maken. Het idee dat we maar een keer leven,
want intiem leven velen - als het geen droogstoppels worden - meerdere levens
tegelijk, al willen we dat niet zo graag toegeven.
Toch hoop ik dat we eens
zullen begrijpen dat we niet overbezorgd mogen zijn en dat we onszelf daarin
ook moeten begrenzen. Aan de andere kant zijn we zelf zo verdord dat we die
kinderen geen eigen reisweg meer gunnen. Dat kan op meerdere manieren, maar er
is zeker altijd een mogelijkheid om kinderen binnen het beschermde milieu
waarin ze nu kunnen opgroeien ook de rijkdom van emoties te leren kennen. YOLO!
Het zal wel zijn, maar als men terug durft te kijken naar het kind dat onze
voorganger is, of de vader van de man, de moeder van de vrouw die we vervolgens
werden, dan ontdekken we dat het verhaal meerdere verhaallijnen kent en soms
zit er ook pijn in, sommige kinderen kennen een intens verdriet door ziekte van
een vader of moeder, men moet dat niet onder het tapijt vegen, maar als we er
weet van hebben, dan nog zullen we met dat leed omzichtig omgaan.
De gedachte dat we deze
eenmalige reis door het leven gaan, met al die toevalligheden van het lichaam
dat we kregen, de mensen die ons pad kruisen maar leren te volbrengen al
doende, maar dat we al doende vanzelf wel eens gaan nadenken over wat wenselijk
is, wat we prettig en niet prettig vinden, wat we als gevaarlijk en toch mooi
ervaren, dat alles kan men niet zomaar afsluiten voor kinderen, omdat we hen
het perfecte leven willen aanbieden, zonder scheuren, zonder breuken en zonder
rimpels op een stormloze, spiegelende zee. Maar er valt dan in die spiegel ook
niet zo heel veel te zien dat de moeite waard is.
Geen opvallender tegenstelling
dan die van een jarige BB, de jonge godin die ik als achttienjarige in een
kleine bioscoop ontdekte waar de film "et dieu créa la femme" samen
met een iets oudere vriendin, die me al enkele geneugten had leren proeven,
waarna we in het Zuidpark op het gazon nog wat lagen te praten, over precies
die dingen, die BB dus, die zich over haar ouder worden geen zorgen maakte en
de discussie over het gevaar van en de voordelen van crèmes met testosterones,
het schept wat mij betreft vooral een aardige kaleidoscoop. Ook die vraag
waarom sporters soms zo een korte lontjes hebben en hun liefje zonder veel
omzichtigheid het hospitaal in slaan, kan men niet zomaar terzijde laten. Moraliserend
zouden we kunnen stellen dat die jonge heren, haantjes op het veld, menen dat
er geen grenzen zijn als het erom gaat hun verlangens bot te vieren en dat
niemand neen tegen hen zal zeggen. Maar geen zal dat toegeven. Maar het
gaat niet om de moraal denk ik, maar om het ontbreken van een "éducation
sentimentale", vingerwijzingen over de mogelijkheden van een uitgebreid scala
van emoties die men erkent, verkent, bij zichzelf en bij anderen. Dat gaat niet
echt, denk ik, om lessen in het perfecte leven, wel om lessen in liefde.
Sociale media kunnen helpen,
het betere boek ook, maar de beste toegang is het leven zelf, waarbij men wel
eens een blauwtje loopt of door een sociale muur heen wil lopen, maar die pijn,
het onvervulde verlangen kan niet zo erg schaden dat we er de levensvreugde bij
inschieten. Wat er vandaag met kinderen gebeurt, lijkt me veel zwaarwichtiger:
het verlangen van ouders dat hun kind zal zijn wat zij ervan verwachten, vormt
voor mij een echo van het bourgeois verlangen van een halve eeuw geleden, zoals
Brel dat zong in zijn evocatie van het jonge en moeizame leven[i]
van de gesjeesde collegejongen die hij was.
Misschien ontdekken we ooit dat
we geen Columbus werden, maar aan de andere kant, we kunnen hem in gedachten
achterna, enige tijd dus, zolang we de realiteit niet zien als iets dat ons
beperken zal. Het zou er dan toch op aan kunnen komen dat we die realiteit
opgroeiende gaan zien als kweekbed van mogelijkheden, maar soms lijken we er
vooral om begaan en erop toe te zien, dat jongeren net wel de realiteit ervaren
als een procrustesbed. Opvoeders kunnen dus wel meer kanten op dan kinderen te
leren dat een leven een soep is en die kinderen de balletjes, of de meisjes...
de balletjes die men eruit moet pikken. Ze kunnen het zien, het dagelijkse,
banale als lanceerbasis, maar dat zal wel te hoog gegrepen wezen. Want dan
blijkt plots dat we meerdere levens kunnen leven, denken en dromen, zonder
helemaal van god los te zijn, of beter, van de wereld. Dat we ook wel eens iets
kunnen beginnen, aanvatten, als we er
de vaardigheden toe verworven hebben. Maar ook dat, valt te vrezen vinden
opvoedingsdeskundigen dezer dagen niet zo geschikt, want er kunnen er zijn die
het nooit onder de knie krijgen. Leven, leren leven, zoals ik van Casanova
leerde, heeft veel in zich, dat zich pas doende aan ons onthult.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten